PDA

Bekijk Volledige Versie : Te weinig opvang voor Brusselse daklozen



Marsipulami
28-11-05, 10:04
Te weinig opvang voor Brusselse daklozen


BRUSSEL - De Brusselse opvangcentra voor daklozen kampen door de winterkoude met een tekort aan opvangplaatsen en moeten daarom mensen de toegang weigeren. Het opvanghuis Casu moest vannacht 27 daklozen weigeren. Afgelopen weekend zijn twee daklozen gestorven. De twee veertigers vroren dood op straat.

Casu stelt 150 gratis bedden ter beschikking, maar dat bleek vannacht onvoldoende. ,,We proberen zoveel mogelijk mobiele teams op pad te sturen met dekens, jassen en warme drank om uit te delen aan daklozen die geen opvang hebben'', aldus Timothy Boterdael van het Centrum voor Dringende Sociale Actie.
In totaal zijn er in Brussel zo'n 1.000 bedden beschikbaar voor daklozen, waarvan er slechts 200 gratis zijn. ,,De komende weken zou er wel nog een vijftigtal gratis bedden bijkomen'', weet Boterdael.

Het Brussels Gewest besloot het voorbije weekend zijn winterplan, oorspronkelijk voorzien voor 12 december, nu al te activeren om de daklozen ter hulp te komen. Het Gewest stelde het plan samen met de OCMW's, ziekenhuizen en sociale organisaties op. Ook de stad Brussel heeft een noodplan, dat vandaag van start gaat. De stad besloot eerder al het aantal bedden te verhogen van 55 tot 125, de straatrondes te versterken en meer personeel in te zetten. ,,Sommige daklozen weigeren echter alle hulp'', aldus nog Boterdael.

Zaterdagmorgen werd een 42-jarige dakloze, die zijn toevlucht had gezocht in het portaal van de Sint-Katelijnekerk in het stadscentrum, dood aangetroffen. Een tweede dakloze stierf zondagmorgen ten gevolge van de koude. De vijftiger was met onderkoelingsverschijnselen aangetroffen in een bushokje nabij het ziekenhuis van Etterbeek-Elsene. Hij overleed in het ziekenhuis.

ml

Marsipulami
28-11-05, 10:14
Wil je bij ons komen slapen?

Op nachtronde langs Brusselse daklozen


Het Brusselse opvangtehuis Casu kan elke nacht 65 mannen, 45 vrouwen en een tiental dakloze gezinnen onderdak bieden. Een deel van hen biedt zichzelf aan, een ander deel wordt van straat geplukt. Nooit worden namen, papieren of geld gevraagd. Iedereen mag binnen om 8 uur 's avonds en moet weer buiten om 8 uur 's morgens.

Eerst is er een warme maaltijd, met ingrediënten die handelaars uit de buurt brachten. Daarna kunnen de daklozen douchen. Om 22.30 gaan de lichten in de slaapzalen uit. Mannen en vrouwen slapen gescheiden, gezinnen samen. Om 7 uur wordt iedereen gewekt en na een ontbijt wordt iedereen weer op straat gezet.

,,Dit is urgentieopvang. We willen absoluut vermijden dat mensen zich hier komen installeren,'' zegt nachtverantwoordelijke Christophe Thielens. ,,Daarom is de luxe hier tot het minimum beperkt.'' Veel slapers worden van de straat geplukt. ,,Vaak op aangeven van bewoners. Zoals nu. Daarnet kregen we een telefoontje van een dame. Zij ziet al drie nachten een dakloze slapen aan het Schumannplein'', zegt Felix Moshi, die al zes jaar elke nacht met de Casu-bestelwagen rondrijdt.

Wanneer we aankomen, ligt daar inderdaad een bundel onder een deken, tegen de metro-ingang. ,,Hallo, bonjour'', roept Felix. Hij kijkt langs de ene kant onder de bundel, dan langs de andere kant. Dit zijn alleen maar een paar zakken onder een deken.

,,Hij moet hier ergens zijn. We gaan kijken in de metro'', zegt Felix. Maar daar is niets. Wanneer we weer bovenkomen, loopt een oude man rond de bundel ,,Dat is hem! Hij draagt een rode jas, zoals volgens de beschrijving.'' Felix is zeker en stapt op hem af.

Maar de man ontkent. Wil hij dan misschien een kop thee, want dat heeft het Casu-team altijd bij. Of een belegd broodje? De man wil niets. Hij is niet dakloos, zegt hij.

Felix weet dat de dakloze nog te trots is om toe te geven. ,,Wanneer we morgennacht weer langskomen, zal hij wel op ons aanbod ingaan. We forceren niemand. Tenzij het te erg is. Eén keer ben ik te laat gekomen met hulp. Twee jaar geleden heb ik een uitgemergelde dakloze nog een kopje thee kunnen geven, maar toen de ambulance aankwam, was hij al in mijn armen overleden. Wanneer ze hun schoenen dragen, willen ze ook niet komen. Bij ons moeten ze hun schoenen uitdoen voor ze in bed mogen. Ze zijn te beschaamd over de stank die dat zal veroorzaken.''

Er is een telefoontje binnengekomen van het Noordstation. Daar heeft Daniel iets aan de hand. Hij loopt met een immense zwachtel om zijn hoofd. ,,Vorige nacht ben ik in een werkwagen van bouwvakkers geraakt. In een lade van een ijzeren kast die daar stond, heb ik een stuk krant in brand gestoken. In die warmte ben ik in slaap gevallen. Plots kreeg ik het heet aan mijn hoofd. Mijn haar had vuur gevat. In het ziekenhuis hebben ze me verzorgd. Maar ik zal er nog lang als een Arabier met tulband bijlopen.''

Felix moet niet veel aandringen: Daniel gaat vannacht mee. Nu al krijgt hij een broodje van sociaal assistente Benedicte. ,,Mijn eerste voedsel in drie dagen. Maar dat ben ik gewend.''

Ondertussen zoeken we het Noord-Station af naar andere daklozen. Daar in een hoekje zit er al een. Een jonge, vrij verzorgde man. Hij rilt verschrikkelijk. ,,Ik ben er uitgezet door mijn vrouw. Mijn familie wil me ook niet meer. Ik heb eerst drie weken op goedkope hotels geleefd. Toen was mijn geld op. Dit wordt mijn derde nacht als dakloze.''

We moeten naar het Sint-Pieters-ziekenhuis. Daar is een dakloze pas ontslagen. De reus Benain gaat mee: ,,Ik ben Marokkaan. Ingenieur van opleiding, maar dan een beroepsziekte gekregen en overgestapt naar het milieu van de casino's. Daar rijk en weer arm geworden. Nu leef ik alweer een tijdje op straat. Maar ik verzorg me wel. Ik weet waar ik langs kan voor een douche en wat eten.''

Carlos (63 en al 40 jaar dakloos) komt het Sint-Pieters-ziekenhuis uitgestrompeld. ,,Ze hebben hier mijn beenwonden verzorgd'', zegt hij en stroopt zijn broekspijpen op. Het is een lelijk zicht. Maar Carlos lacht. ,,Ik lach altijd, want mijn leven is toch niets meer waard. Het heeft nooit iets betekend. Ik ben de zoon van een Vlaamse SS'er en een Duitse hoer. Mijn vader is tijdens de oorlog overgelopen. Op het einde van de oorlog hebben de Amerikanen mijn vader doodgeschoten. Mijn moeder moest me niet hebben. Heel mijn jeugd zat ik in opvanggezinnen. Overal liep ik weg.''

Carlos sleurt een immense koffer achter zich aan. Hij wil niet zeggen wat er allemaal in zit. ,,Maar ik ben niet arm. Elke dag bedel ik twee uren. Nee, ik wil niet zeggen hoeveel ik dan ophaal. Twintig euro, denk jij? Voor zo weinig geld ga ik niet bedelen.''

Van Felix had ik eerder op de nacht geleerd dat je niet altijd alles mag geloven wat deze mensen zeggen.

(pom)

(pom)