Rudy
02-12-05, 10:43
Tolerant Nederland
Nederland is sinds de moord op Pim Fortuyn en op Theo Van Gogh danig van zijn melk. Het hart van de Nederlandse woordcultuur - vrank en vrij voor je mening uitkomen - leek geraakt. Laten Nederlandse columnisten en cabaretiers zich daaraan gelegen? En kan Vlaanderen uit de Nederlandse ervaring lessen trekken? Bozar wijdt er vandaag de thema-avond 'Tolerant Nederland'aan, gastsprekers Afshin Ellian en Sylvain Ephimenco doen hier alvast een voorzet.
(c) De Standaard 02/12/05
Van Mohammed A. naar Mohammed B.
http://www.standaard.be/Assets/Images_Upload/van_gogh.MM.jpg
IEDEREEN sterft zoals hij geleefd heeft. Dit Perzische gezegde is wellicht van toepassing op Theo van Gogh.
Theo van Gogh stierf rumoerig en dapper. Zelfs Mohammed B. toonde respect voor hem. Hij zal ooit herdacht worden naast de andere slachtoffers van de politieke islam, zoals de Iraanse journalist en jurist Ahmad Kasrawi (vermoord in 1946). Wat deze namen met elkaar verbindt, is niet de stijl noch de inhoud van hun opinie, maar hun moordenaars. Die waren allemaal moslimterroristen. Is er een authentieke, theologische grondslag aan te voeren voor de daad van deze moordenaars? Zijn ze godsdienstfanaten met een eigenzinnige radicale interpretatie van de islam? Heeft profeet Mohammed ooit politieke of intellectuele tegenstanders vermoord of laten vermoorden?
Tijdens de ramadan van het jaar 624 verzamelde Mohammed een leger om de grootste karavaan van Mekka aan te vallen, een zakelijke karavaan die uit Syrië naar Mekka terugkeerde. De eigenaren ervan waren tegenstanders van Mohammed. Deze ordinaire rooftocht, die uitliep in de slag bij Badr, werd gerechtvaardigd met een beroep op Allahs wil. Mohammed won de slag, waarbij aristocraten uit Mekka om het leven kwamen.
Mohammed woonde in die tijd in Medina. De eveneens in Medina wonende dichter Ka'b ibn al-Asjraf verheerlijkte in zijn verzen de mensen die door Mohammed waren gedood. Eerder had hij moslima's belachelijk gemaakt. Hij begon zelfs, na de slag bij Badr, zijn gedichten in Mekka voor te dragen. Een onverstandige dichter die in een munitiemagazijn, om even met minister Brinkhorst' kwalificatie over Submission te spreken, een sigaar had aangestoken. Dichters, die eeuwige pyromanen!
De meeste Arabieren waren analfabeet. Wel hadden ze een bijzonder talent: het vervaardigen van poëzie. Mohammed had al vaker ruzie gehad met dichters. De profeet was woedend op Ka'b. Hij vroeg aan zijn vrienden: ,,Wie kan mij verlossen van deze Ka'b.'' Een aantal godsvruchtige mannen aanvaardden deze moordopdracht van de profeet. 's Nachts, nadat ze door de profeet waren gezegend, gingen ze naar het huis van dichter en nodigden hem uit voor een wandeling. Zijn vrouw waarschuwde: ,,Ga niet met mensen van Mohammed wandelen, ze zijn gevaarlijk.'' Ka'b stelde zijn vrouw gerust, maar eenmaal buiten, na een kort wandelingetje, werd Ka'b, als vijand van Allah, met messen om het leven gebracht. Uiteraard was Ka'b niet eerst berecht. Mohammed kón hem ook niet berechten, omdat hij (nog) geen kalief of heerser van Medina was. Het was een moordaanslag. We zouden het nu als een terroristische aanslag bestempelen.
Dit verhaal fungeert als de rechtsgrond op basis waarvan andersdenkenden, waar dan ook, als vijand van Allah mogen worden gedood. Hier vormt de geschiedenis een rechte lijn die tot oneindig kan lopen: in 624 de moord op Ka'ab, in 1946 de afslachting van Kasrawi en in 2004 de aanslag op Van Gogh. Daartussen kunnen uiteraard nog meer namen worden opgenoemd.
Niet voor niets is Rushdie genadeloos kritisch over de profeet Mohammed, die hij als Mahoen opvoert. In De duivelsverzen zegt een schrijver op weg naar executieplaats tegen Mohammed: ,,Hoeren en schrijvers, Mahoen, wij zijn de enigen die je niet kunt vergeven.'' Mahoen antwoordde: ,,Schrijvers en hoeren, ik zie het verschil niet.''
De profeet heeft naast zijn mystieke ook moorddadige en terroristische aspecten. Dit is de bron van de wereldwijde gewelddadige moslimradicalisering, en niet de discriminatie of armoede. Wie de politieke islam wil begrijpen, moet zich verdiepen in de islamitische heilige bronnen waarin over oorlog, moord op joden en andersdenkenden, en vrouwenonderdrukking wordt verhaald. Mensen mogen daarin geloven, maar ze mogen er geen rechtsgeldigheid aan toekennen. De strijd draait om de realiteit en de betekenis van de politieke islam, en niet om de islam als zodanig.
De Hofstadgroep zou ongetwijfeld de moordaanslag op Ka'ab in opdracht van de profeet Mohammed hebben beschouwd als de legitimatie voor de moord op Van Gogh. We hebben hier dus niet te maken met een godsdienstwaanzinnige groep die de profeet Mohammed verkeerd heeft begrepen. Het probleem is dat de Hofstadgroep (,,deurwaarder van Allah''), de handelingen van de profeet Mohammed als rechtsgrond van het terrorisme vrij nauwkeurig heeft bestudeerd. Die arme dichter, Ka'b, leefde natuurlijk niet onder een democratische rechtsstaat. Theo van Gogh wel. Heeft de overheid, het uitvoeringsorgaan van de rechtsstaat, getracht hem te beschermen? Ten slotte moeten we niet uit het oog verliezen dat de politieke islam een nieuwe vorm van het totalitarisme is. Tot nu toe zijn de meeste slachtoffers van de politieke islam de moslims zelf. De strijd tegen de politieke islam is niet een strijd tussen het Westen en de oriënt (de islamitische wereld), maar het is een wereldwijde strijd tegen de grove mensenrechtenschendingen. Het is ook een ideeënstrijd die al in de ziel van de jonge profeet Mohammed en de latere Mohammed wordt gevoerd. De latere profeet Mohammed ibn Abdolah mogen we ook in de justitiële traditie als Mohammed A. afkorten. Mohammed A. was een voorbeeld voor Mohammed B.
Afshin Ellian
(De auteur is columnist van NRC Handelsblad.)
Hoe tolerant is Nederland?
http://www.standaard.be/Assets/Images_Upload/fortuyn.MM.jpg
ER sijpelt iets wraakzuchtigs uit de schijnbaar onschuldige nieuwsgierigheid die Vlaanderen voor zijn noorderburen de laatste tijd lijkt te koesteren. Hoe tolerant toch zijn die schreeuwlelijkerds, die onverbeterlijke wereldverbeteraars die ons al zolang de les proberen te lezen? Het ingehouden leedvermaak dat ten zuiden van Hazeldonk dezer dagen doorklinkt, is begrijpelijk. Je zult ze maar als buren hebben, die zelfverklaarde Gidslanders die in het verleden geen enkele gelegenheid onbenut lieten om het land van de bende van Nijvel, Dutroux en Filip Dewinter te hekelen.
Vanuit het Nederlandse wereldbeeld leek de scheidingslijn vanzelfsprekend: wij, de verdraagzame pragmatici, zij de dollende neven, gemangeld tussen hun disfunctionerende instituten en het opkomend Antwerpse fascisme. En plots kantelt het beeld. In Hilversum en Amsterdam klinken er schoten en vallen er prominente doden. Het vernis van de verdraagzaamheid scheurt, het moreel superieure discours klinkt hol en er vliegen scholen en moskeeën in brand. Ook al duren deze omgekeerde Franse toestanden avant la lettre maar twee weken, de schade aan het Nederlandse imago is aanzienlijk. Geef niet, fluisteren sommigen in een zucht van verlichting, en welkom in de Grote Mensenwereld. Of zoals hoofdredacteur Yves Desmet van De Morgen onlangs in de Nederlandse pers opmerkt: ,,Zelfverzekerd Nederland ontdekt de twijfel en dat maakt het land plots een stuk sympathieker.'' Zou het?
Voor tal van zijn Europese bondgenoten heeft Nederland een lelijke puist op de neus gekregen. Na het paternalistische poldermodel en het taboedoorbrekende Gidsland wordt nu het grimmige karakter van de Bataafse eigenheid bezongen. Het ene cliché wordt door het volgende vervangen: van zachtaardige internationalisten tot verbeten xenofoben. Het buitenland heeft kennelijk de Nederlandse ziel nooit echt kunnen doorgronden en is op zoek naar een nieuw kompas. Dit hoeft niemand te verbazen: Nederlanders zijn altijd meesters geweest in het zich anders voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Om knollen voor citroenen te verkopen, zoals een doorgewinterde koopman betaamt. Het cultuurrelativisme dat aan zelfhaat grensde en dat de Nederlander in het buitenland een aura van bijna heiligheid verschafte, was maar een component van het vernis. Het werd vanaf de jaren zestig door verlichte elites aangebracht en uitgesmeerd om de calvinistische fundamenten op te fleuren. ,,De Nederlandse identiteit bestaat uit de afwijzing daarvan'', schreef ooit Neerlandicus Herman Pleij.
Maar wat was Nederland vóór de bruisende jaren zestig? Een door de oorlog getraumatiseerd land dat zich door de jaren van wederopbouw, conformisme en gebrek aan verbeelding had gesleept. Na de passieve medeplichtigheid in de kwestie van de omvangrijke jodendeportaties, moest niet alleen een schuld worden ingelost maar ook een nieuwe identiteit worden geschapen. De extreem verlichte en uiterst verdraagzame Hollander was geboren. Dat deze tolerantie lang niet altijd op ideële funderingen was gebouwd, maar op calculerend pragmatisme en zelfs commerciële belangen (zie het zogenaamde liberale drugsbeleid) viel niet al te veel op. Opgezweept door de progressieve elites muteerde het land in een permanent opgeheven vinger. Deze irritante betweterij culmineerde begin jaren negentig in een potsierlijke nationale operatie om het fascistoïde Duitsland te vermanen. Naar aanleiding van een aanslag op immigranten in dat land werden niet minder dan één miljoen Hollandse briefkaarten met de tekst ,,Ik ben woedend'' naar de verbouwereerde Kanselier Kohl gestuurd.
Intussen was het volk begonnen met klagen maar werd niet gehoord. De toegestroomde immigranten veranderden het aanzien van de grote steden en de morrende autochtonen stemden met hun voeten richting de periferie van die steden. Het cultuurrelativisme had een catastrofale uitwerking op de integratie van de nieuwkomers. En het kunstmatige ideaal van de multiculturele samenleving bleek niets meer dan een bezweringsformule. Tijd voor de Fortuynistische revolte.
Toch moet Nederland in deze moeilijke tijden zeker niet worden afgeschreven. Het maakt een proces door dat, vroeg of laat, al zijn buren zullen ondergaan. Het cruciale debat over integratie, immigratie en islam dat ongeremd wordt gevoerd, is geen teken van regressie. Integendeel. Als het land deze discussie in alle kalmte en vreedzaamheid kan blijven voeren, dan doemt zeker hoop aan de horizon. Dan zal de vermeende regressie van de tolerantie in een voorsprong van luciditeit kunnen uitmonden.
Sylvain Ephimenco
(De auteur is columnist bij Trouw.)
Nederland is sinds de moord op Pim Fortuyn en op Theo Van Gogh danig van zijn melk. Het hart van de Nederlandse woordcultuur - vrank en vrij voor je mening uitkomen - leek geraakt. Laten Nederlandse columnisten en cabaretiers zich daaraan gelegen? En kan Vlaanderen uit de Nederlandse ervaring lessen trekken? Bozar wijdt er vandaag de thema-avond 'Tolerant Nederland'aan, gastsprekers Afshin Ellian en Sylvain Ephimenco doen hier alvast een voorzet.
(c) De Standaard 02/12/05
Van Mohammed A. naar Mohammed B.
http://www.standaard.be/Assets/Images_Upload/van_gogh.MM.jpg
IEDEREEN sterft zoals hij geleefd heeft. Dit Perzische gezegde is wellicht van toepassing op Theo van Gogh.
Theo van Gogh stierf rumoerig en dapper. Zelfs Mohammed B. toonde respect voor hem. Hij zal ooit herdacht worden naast de andere slachtoffers van de politieke islam, zoals de Iraanse journalist en jurist Ahmad Kasrawi (vermoord in 1946). Wat deze namen met elkaar verbindt, is niet de stijl noch de inhoud van hun opinie, maar hun moordenaars. Die waren allemaal moslimterroristen. Is er een authentieke, theologische grondslag aan te voeren voor de daad van deze moordenaars? Zijn ze godsdienstfanaten met een eigenzinnige radicale interpretatie van de islam? Heeft profeet Mohammed ooit politieke of intellectuele tegenstanders vermoord of laten vermoorden?
Tijdens de ramadan van het jaar 624 verzamelde Mohammed een leger om de grootste karavaan van Mekka aan te vallen, een zakelijke karavaan die uit Syrië naar Mekka terugkeerde. De eigenaren ervan waren tegenstanders van Mohammed. Deze ordinaire rooftocht, die uitliep in de slag bij Badr, werd gerechtvaardigd met een beroep op Allahs wil. Mohammed won de slag, waarbij aristocraten uit Mekka om het leven kwamen.
Mohammed woonde in die tijd in Medina. De eveneens in Medina wonende dichter Ka'b ibn al-Asjraf verheerlijkte in zijn verzen de mensen die door Mohammed waren gedood. Eerder had hij moslima's belachelijk gemaakt. Hij begon zelfs, na de slag bij Badr, zijn gedichten in Mekka voor te dragen. Een onverstandige dichter die in een munitiemagazijn, om even met minister Brinkhorst' kwalificatie over Submission te spreken, een sigaar had aangestoken. Dichters, die eeuwige pyromanen!
De meeste Arabieren waren analfabeet. Wel hadden ze een bijzonder talent: het vervaardigen van poëzie. Mohammed had al vaker ruzie gehad met dichters. De profeet was woedend op Ka'b. Hij vroeg aan zijn vrienden: ,,Wie kan mij verlossen van deze Ka'b.'' Een aantal godsvruchtige mannen aanvaardden deze moordopdracht van de profeet. 's Nachts, nadat ze door de profeet waren gezegend, gingen ze naar het huis van dichter en nodigden hem uit voor een wandeling. Zijn vrouw waarschuwde: ,,Ga niet met mensen van Mohammed wandelen, ze zijn gevaarlijk.'' Ka'b stelde zijn vrouw gerust, maar eenmaal buiten, na een kort wandelingetje, werd Ka'b, als vijand van Allah, met messen om het leven gebracht. Uiteraard was Ka'b niet eerst berecht. Mohammed kón hem ook niet berechten, omdat hij (nog) geen kalief of heerser van Medina was. Het was een moordaanslag. We zouden het nu als een terroristische aanslag bestempelen.
Dit verhaal fungeert als de rechtsgrond op basis waarvan andersdenkenden, waar dan ook, als vijand van Allah mogen worden gedood. Hier vormt de geschiedenis een rechte lijn die tot oneindig kan lopen: in 624 de moord op Ka'ab, in 1946 de afslachting van Kasrawi en in 2004 de aanslag op Van Gogh. Daartussen kunnen uiteraard nog meer namen worden opgenoemd.
Niet voor niets is Rushdie genadeloos kritisch over de profeet Mohammed, die hij als Mahoen opvoert. In De duivelsverzen zegt een schrijver op weg naar executieplaats tegen Mohammed: ,,Hoeren en schrijvers, Mahoen, wij zijn de enigen die je niet kunt vergeven.'' Mahoen antwoordde: ,,Schrijvers en hoeren, ik zie het verschil niet.''
De profeet heeft naast zijn mystieke ook moorddadige en terroristische aspecten. Dit is de bron van de wereldwijde gewelddadige moslimradicalisering, en niet de discriminatie of armoede. Wie de politieke islam wil begrijpen, moet zich verdiepen in de islamitische heilige bronnen waarin over oorlog, moord op joden en andersdenkenden, en vrouwenonderdrukking wordt verhaald. Mensen mogen daarin geloven, maar ze mogen er geen rechtsgeldigheid aan toekennen. De strijd draait om de realiteit en de betekenis van de politieke islam, en niet om de islam als zodanig.
De Hofstadgroep zou ongetwijfeld de moordaanslag op Ka'ab in opdracht van de profeet Mohammed hebben beschouwd als de legitimatie voor de moord op Van Gogh. We hebben hier dus niet te maken met een godsdienstwaanzinnige groep die de profeet Mohammed verkeerd heeft begrepen. Het probleem is dat de Hofstadgroep (,,deurwaarder van Allah''), de handelingen van de profeet Mohammed als rechtsgrond van het terrorisme vrij nauwkeurig heeft bestudeerd. Die arme dichter, Ka'b, leefde natuurlijk niet onder een democratische rechtsstaat. Theo van Gogh wel. Heeft de overheid, het uitvoeringsorgaan van de rechtsstaat, getracht hem te beschermen? Ten slotte moeten we niet uit het oog verliezen dat de politieke islam een nieuwe vorm van het totalitarisme is. Tot nu toe zijn de meeste slachtoffers van de politieke islam de moslims zelf. De strijd tegen de politieke islam is niet een strijd tussen het Westen en de oriënt (de islamitische wereld), maar het is een wereldwijde strijd tegen de grove mensenrechtenschendingen. Het is ook een ideeënstrijd die al in de ziel van de jonge profeet Mohammed en de latere Mohammed wordt gevoerd. De latere profeet Mohammed ibn Abdolah mogen we ook in de justitiële traditie als Mohammed A. afkorten. Mohammed A. was een voorbeeld voor Mohammed B.
Afshin Ellian
(De auteur is columnist van NRC Handelsblad.)
Hoe tolerant is Nederland?
http://www.standaard.be/Assets/Images_Upload/fortuyn.MM.jpg
ER sijpelt iets wraakzuchtigs uit de schijnbaar onschuldige nieuwsgierigheid die Vlaanderen voor zijn noorderburen de laatste tijd lijkt te koesteren. Hoe tolerant toch zijn die schreeuwlelijkerds, die onverbeterlijke wereldverbeteraars die ons al zolang de les proberen te lezen? Het ingehouden leedvermaak dat ten zuiden van Hazeldonk dezer dagen doorklinkt, is begrijpelijk. Je zult ze maar als buren hebben, die zelfverklaarde Gidslanders die in het verleden geen enkele gelegenheid onbenut lieten om het land van de bende van Nijvel, Dutroux en Filip Dewinter te hekelen.
Vanuit het Nederlandse wereldbeeld leek de scheidingslijn vanzelfsprekend: wij, de verdraagzame pragmatici, zij de dollende neven, gemangeld tussen hun disfunctionerende instituten en het opkomend Antwerpse fascisme. En plots kantelt het beeld. In Hilversum en Amsterdam klinken er schoten en vallen er prominente doden. Het vernis van de verdraagzaamheid scheurt, het moreel superieure discours klinkt hol en er vliegen scholen en moskeeën in brand. Ook al duren deze omgekeerde Franse toestanden avant la lettre maar twee weken, de schade aan het Nederlandse imago is aanzienlijk. Geef niet, fluisteren sommigen in een zucht van verlichting, en welkom in de Grote Mensenwereld. Of zoals hoofdredacteur Yves Desmet van De Morgen onlangs in de Nederlandse pers opmerkt: ,,Zelfverzekerd Nederland ontdekt de twijfel en dat maakt het land plots een stuk sympathieker.'' Zou het?
Voor tal van zijn Europese bondgenoten heeft Nederland een lelijke puist op de neus gekregen. Na het paternalistische poldermodel en het taboedoorbrekende Gidsland wordt nu het grimmige karakter van de Bataafse eigenheid bezongen. Het ene cliché wordt door het volgende vervangen: van zachtaardige internationalisten tot verbeten xenofoben. Het buitenland heeft kennelijk de Nederlandse ziel nooit echt kunnen doorgronden en is op zoek naar een nieuw kompas. Dit hoeft niemand te verbazen: Nederlanders zijn altijd meesters geweest in het zich anders voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Om knollen voor citroenen te verkopen, zoals een doorgewinterde koopman betaamt. Het cultuurrelativisme dat aan zelfhaat grensde en dat de Nederlander in het buitenland een aura van bijna heiligheid verschafte, was maar een component van het vernis. Het werd vanaf de jaren zestig door verlichte elites aangebracht en uitgesmeerd om de calvinistische fundamenten op te fleuren. ,,De Nederlandse identiteit bestaat uit de afwijzing daarvan'', schreef ooit Neerlandicus Herman Pleij.
Maar wat was Nederland vóór de bruisende jaren zestig? Een door de oorlog getraumatiseerd land dat zich door de jaren van wederopbouw, conformisme en gebrek aan verbeelding had gesleept. Na de passieve medeplichtigheid in de kwestie van de omvangrijke jodendeportaties, moest niet alleen een schuld worden ingelost maar ook een nieuwe identiteit worden geschapen. De extreem verlichte en uiterst verdraagzame Hollander was geboren. Dat deze tolerantie lang niet altijd op ideële funderingen was gebouwd, maar op calculerend pragmatisme en zelfs commerciële belangen (zie het zogenaamde liberale drugsbeleid) viel niet al te veel op. Opgezweept door de progressieve elites muteerde het land in een permanent opgeheven vinger. Deze irritante betweterij culmineerde begin jaren negentig in een potsierlijke nationale operatie om het fascistoïde Duitsland te vermanen. Naar aanleiding van een aanslag op immigranten in dat land werden niet minder dan één miljoen Hollandse briefkaarten met de tekst ,,Ik ben woedend'' naar de verbouwereerde Kanselier Kohl gestuurd.
Intussen was het volk begonnen met klagen maar werd niet gehoord. De toegestroomde immigranten veranderden het aanzien van de grote steden en de morrende autochtonen stemden met hun voeten richting de periferie van die steden. Het cultuurrelativisme had een catastrofale uitwerking op de integratie van de nieuwkomers. En het kunstmatige ideaal van de multiculturele samenleving bleek niets meer dan een bezweringsformule. Tijd voor de Fortuynistische revolte.
Toch moet Nederland in deze moeilijke tijden zeker niet worden afgeschreven. Het maakt een proces door dat, vroeg of laat, al zijn buren zullen ondergaan. Het cruciale debat over integratie, immigratie en islam dat ongeremd wordt gevoerd, is geen teken van regressie. Integendeel. Als het land deze discussie in alle kalmte en vreedzaamheid kan blijven voeren, dan doemt zeker hoop aan de horizon. Dan zal de vermeende regressie van de tolerantie in een voorsprong van luciditeit kunnen uitmonden.
Sylvain Ephimenco
(De auteur is columnist bij Trouw.)