PDA

Bekijk Volledige Versie : Hoelang zijn gedachten nog vrij?



TonH
06-12-05, 20:42
Rechtspraak of inquisitie
Elsbeth Etty

Je kunt altijd alles met van alles vergelijken.

De oorlog in Irak met de oorlog in Vietnam. De rellen in de banlieues van de Franse steden met les événements van mei/juni 1968. De aanslagen door moslimfundamentalisten met de moorden en ontvoeringen door de Rote Armee Fraktion in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De stichting van islamitische scholen met de onderwijsstrijd rond 1900.

Wie van parallellen houdt, kan naar willekeur terug in de tijd. Allerlei historische vragen heb ik de afgelopen tijd de revue zien passeren in beschouwingen over de bestrijding van het islamitische fundamentalisme en het moslimterrorisme.

Hebben we al te maken met een wereldwijde godsdienstoorlog die gelijkenis vertoont met de Europese godsdienstoorlogen van de zestiende en zeventiende eeuw? Zijn we in Nederland op weg naar een burgeroorlog als die van de geuzen tegen de papen? Of nog verder terug: herleven de kruistochten? (Dat zegt Bin Laden).

Je kunt ook nog denken aan de volksverhuizingen uit de tijd waarin het Romeinse rijk onder de voet werd gelopen. (Pas op! Een miljoen moslims zijn onder ons! Ze hebben straks de meerderheid in onze steden)

Wat hebben we aan dit soort vergelijkingen?

Weinig. Misschien zijn ze gewoon te beschouwen als een soort déjâ vu van de mensheid, of kunnen zij helpen onze gedachten door middel van analoge redeneringen enigszins te verhelderen.

Maar bij de analyse van een actueel vraagstuk, laat staan bij het vinden van oplossingen daarvoor, biedt de geschiedenis weinig soelaas. Hoe interessant de historische ervaring ook mag zijn, nooit is aangetoond. Hegel en Marx ten spijt - dat de geschiedenis bepaalde wetmatigheden vertoont die haar een noodzakelijk verloop dicteren in de vorm van de beslechting van etnische, religieuze, klassen- of nationale tegenstellingen.

De geschiedenis is niet gedetermineerd.

Wij hebben daar zelf iets over te zeggen.

Daarom zouden verantwoordelijke mensen zich de vraag moeten stellen: willen wij op termijn een etnische burgeroorlog?
Of een moderne godsdienstoorlog? Natuurlijk niet, geen van twee. Maar maak dan etniciteit of religie ook niet tot inzet van de verdediging van de democratische rechtsstaat. De enige inzet van de strijd tegen het terrorisme zou die democratische rechtsstaat zelf moeten zijn.

Onvermijdelijk speelt de islam een rol in elke discussie over terrorisme - evenals in elke behandeling van vraagstukken rond de integratie van minderheden. Al was het maar omdat de godsdienst wordt aangeroepen om achterlijke toestanden zoals onderdrukking van vrouwen te rechtvaardigen. Maar niet minder omdat terroristen zich op hun uitleg van de islam beroepen om aanslagen en moorden te legitimeren.
Het zou onzinnig zijn de islam als het ware buiten haakjes te plaatsen bij de terrorismebestrijding, om het daar nu maar even bij te houden. Dat mag er echter niet toe leiden dat de opsporing en vervolging van gewelddadig moslimextremisme zich vernauwt tot onderzoek naar de godsdienstige overtuiging, hoe gestoord ook, of naar het gedachtegoed, hoe weerzinwekkend ook, van terrorismeverdachten.

Dit is een aspect van het gisteren begonnen proces tegen de zogeheten Hofstadgroep dat goed in het oog moet worden gehouden. Voor zover nu bekend bouwt justitie haar zaak in overwegende mate op een door de verdachten blijkens allerlei griezelige teksten aangehangen religieus gedachtegoed. Een centrale vraag die de rechtbank zal moeten beantwoorden luidt of lieden die in het bezit zijn van onzindelijke jihadistische geschriften, gezamenlijk kijken naar horrorfilmpjes met beelden van onthoofdingen en documenten uitwisselen waarin geweld tegen ongelovigen wordt gepredikt, een organisatie met een terroristisch oogmerk vormen.

Het gevaar van zo’n benadering is dat we een vorm van gewetensonderzoek krijgen, waarbij iemands met geloofsgenoten gedeelde opvatting doorslaggevend zou zijn als bewijs van een ernstig delict. Maar de leer als zodanig kan geen strafbaar feit zijn. Wie de nadruk legt op de gezindheid van de verdachten, gaat in feite mee in hun eigen verderfelijke denkwijze.

De islamitische extremisten koesteren het waanidee dat zij een godsdienstoorlog voeren. Zij vertalen hun afkeer van het Westen of van de maatschappij waarin zij leven in termen van religieus fanatisme en verheerlijken geweld in naam van Allah of de koran. Zij zeggen de ware volgelingen te zijn van de profeet Mohammed, zij preken revanche voor de kruistochten en hebben minachting voor het leven van de ongelovigen.

Maar gedachten zijn vrij. Ook de meest abjecte, meest verwerpelijke, meest gevaarlijke gedachten. Het belang van het Hofstadproces is dat daar hopelijk een scherpe grens kan worden getrokken tussen gevaarlijke gedachten en het gevaar dat bij deze gedachten de daad wordt gevoegd.

Het lastige is dat geen zinnig mens eraan kan twijfelen dat de leer waarvan de figuren uit de vermeende Hofstadorganisatie aanhangers zijn, extreem gevaarlijk is. In hun onlangs verschenen boek In godsnaam, Het jaar van Theo van Gogh geven de journalisten Jutta Chorus en Ahmet Olgun een onthutsend portret van de kring rond Mohammed 8., de moordenaar van Van Gogh. Zij tonen een zwaar ontspoord, onguur en gevaarlijk milieu.

Deze lieden menen dat het Nederlandse volk ‘in oorlog is met de islam’ en daarom mag worden bestreden. Een van de verdachten in het Hofstadproces, Fahmi 8., is van mening dat Amerika in oorlog is met de moslims in Irak, Nederland steunt Amerika, daarom is er volgens Fahmi sprake van een oorlogssituatie. Het zijn, zoveel is wel zeker, oorlogszuchtige types die nu terechtstaan. Alle reden hen nauwgezet in de gaten te houden.

De noodzaak aanslagen te voorkomen is een geldig argument om in een vroeg stadium - dus bij samenspanning tot het plegen van terroristisch geweld - strafrechtelijk in te grijpen. Maar onvoldoende is de redenering van het openbaar ministerie dat het aanhangen van een bepaalde leer onontkoombaar leidt tot dood en verderf. De aanvaarding van dat argument zou ten koste gaan van de rechtsstaat zelf. Het moet uitgesloten zijn dat verdachten eventueel kunnen worden veroordeeld wegens hun gezindheid. Anders belanden we, om er toch maar weer eens een historische parallel tegenaan te gooien, ongewild bij de inquisitie. En hun godsdienstoorlog geven we de jihadisten er dan bij cadeau.

NRC, 6 december 2005