PDA

Bekijk Volledige Versie : Balakot keert terug naar de islam



mark61
01-01-06, 23:49
De inwoners van het noorden van Pakistan zien de aardbeving van oktober als een waarschuwing van God. Als ze de islam niet strikter volgen, blijft de hemelpoort gesloten.

Door onze correspondent Philip de Wit

BALAKOT, 28 DEC. Vier jaar geleden verscheen de duivel in de straten van Balakot. Prostituees, wijn en woekeraars waren in het kielzog van het aanzwellende toerisme het bergstadje in de North West Frontier Province in Pakistan binnengedrongen. Verblind door de toenemende welvaart lieten de inwoners zich meeslepen en verloren daarbij hun geloof uit het oog.

„Zo is het gegaan”, zegt Shafiq-ul-Rahman, voorganger in de lokale moskee, „totdat God op 8 oktober ons de aardbeving zond en Balakot met de grond gelijkmaakte. Het was een waarschuwing. De regels van de islam moeten weer nauwkeurig gevolgd worden, anders krijgen we de volgende keer geen herkansing.”

Ruim tweeënhalve maand geleden was Balakot nog een plaats met 300.000 inwoners, een toeristische trekpleister en commercieel centrum voor de omliggende bergdorpen. De stad ligt aan de rand van de vallei van Kaghan, 220 kilometer van de Pakistaanse hoofdstad Islamabad. De aardbeving heeft Balakot veranderd in een grote ruďne: vrijwel geen gebouw staat nog overeind. Verspreid over de kapotte stad liggen tentenkampen waarin slachtoffers van de ramp wachten op betere tijden.

Op een bankje voor een golfplaten huisje vertelt de veertigjarige Rahman dat hij het sinds de aardbeving drukker heeft gekregen. Rahman is een kleine gedrongen man met groenblauwe ogen en zwarte baard met witte plukken. Hij heeft meer weg van een metaalwerker dan een geestelijke. Hij zegt: „De inwoners van Balakot zijn religieuzer geworden. Het besef dat ze zich voorheen niet als goede moslims hebben gedragen is sterk aanwezig.”

Rahmans woorden worden bevestigd door Bakht Nawaz, een vijftiger die in een van de tentenkampen woont en daar lesgeeft. Hij ziet mensen weer vaker bidden, terwijl meer mannen een baard zijn gaan dragen, een teken van vroomheid binnen de islam. „Mijn broer heeft nooit zijn baard laten staan, mijn zwager ook niet. Maar sinds de beving hebben beiden een baard”, zegt Nawaz.

Balakot had voorheen zo’n vijftig moskeeën, maar geen enkele bleef overeind. In Rahmans nieuwe gebedshuis, een grote tent, is het tegenwoordig minder druk tijdens het bidden. De gebedsgangers zijn overleden, weggetrokken of zitten in opvangkampen. „Maar de participatie van de blijvers is intensiever geworden”, zegt Rahman. Gelovigen komen naar hem toe om te praten over de aardbeving, de toekomst en de islam.

Orthodoxe moslims hebben minder moeite met acceptatie van de pijn als gevolg van de aardbeving, zegt de mullah. „Zij begrijpen dat God hier in het spel is. De doden zijn martelaren, die in één keer in de hemel terecht zijn gekomen.” En dat is toch de droom van de meeste moslims, weet Rahman.

In Balakot zijn ook islamitische geloofsverkondigers gearriveerd, die inspelen op de verwarring en angst onder de slachtoffers van de aardbeving. Voor Rahmans tentmoskee staan enkele leden van de religieuze organisatie Tabligi Jamiat, reizende predikers afkomstig uit onder andere Lahore. Ook hun boodschap aan de bewoners van de tentenkampen is duidelijk: de mensen zijn gestraft door Allah, „zoals een docent zijn studenten straft als zij iets niet goed doen”, zegt de 71-jarige Yasin Hussain. Afvalligen hoeven overigens niet te vrezen voor een dergelijk lot, zegt Hussain. „Die komen sowieso niet in de hemel.”

„Daar is alleen plaats voor moslims”, aldus Hussain. „Ongelovigen kunnen doen wat ze willen op aarde, want dit is het enige leven dat zij hebben.” Voor moslims daarentegen is het leven op aarde een examen voor God, zegt Hussain, een opgewonden man met een witte baard die in de loop van zijn leven zijn meeste tanden is kwijtgeraakt. Hij zegt ook: „Moslims die niet de weg van de islam volgen, zullen verpletterd worden door Allah.”

Niettemin is ook volgens Hussain de dood door een natuurramp voor een moslim een enkeltje naar het martelaarschap. Er zijn bovendien nog alternatieve routes naar de hemel, zegt Muhammad Ishaq, een ander lid van Tabligi Jamiat. „Moslims die omkomen tijdens hun strijd tegen India in Kashmir, moslims die vechten tegen de Amerikanen in Irak of Afghanistan en daarbij om het leven komen, die komen allemaal in de hemel”, legt hij uit.

De reizende predikers hebben volgens Ishaq nauwe banden met Jamat-ud-Daawa, een orthodox-religieuze organisatie die prominent als hulpverlener aanwezig is in Balakot en banden heeft met separatistische militanten die in Kashmir aanslagen uitvoeren op het Indiase leger. Groepen als Tabligi Jamiat zouden volgens Amerikaanse terrorisme-experts hun geloofsverkondigingstournees langs dorpen ook gebruiken om jongeren te rekruteren voor extremistische organisaties. Volgens Muhammad Ishaq is dat allemaal onzin. „Wij willen mensen alleen maar de weg naar God wijzen”, zegt hij.

Slachtoffers van de beving die in het tentenkamp van Jamat-ud-Daawa aan de hoofdweg van Balakot willen leven, zullen zich moeten schikken naar de regels van de ultraconservatieve richting van het wahabisme in de islam, afkomstig uit Saoedi-Arabië. Deze islamitische richting heeft in de North West Frontier Pronvince weinig aanhang. De inwoners van Balakot zijn Pathanen, een etnische minderheid die haar oorsprong heeft in Afghanistan. De geloofsbelijdenis van de Pathanen is minder strikt dan die van het wahabisme.

In de praktijk betekent het dat de vrouwen in de kampen van Jamat-ud-Daawa zo veel mogelijk in hun tenten blijven „zodat andere mannen hen niet kunnen zien”, zegt Mehmood ul-Hassan, leider van het kamp. Daarom heeft elk gezin een tent met eigen latrine en washok, plus een omheining van zeil om buitenstaanders het zicht te ontnemen, een luxe die in andere opvangkampen niet voorkomt.

Hassan zegt: „De mannen doen de boodschappen. Vrouwen mogen alleen volledig bedekt en met hun echtgenoten de straat op. We geven vrouwen handwerkcursussen zodat ze met thuiswerken geld kunnen verdienen en niet voor werk over straat hoeven te lopen.”

Het kamp van Jamat-ud-Daawa in Balakot ligt broederlijk naast het veldkantoor van de Al-Rasheed Trust, een religieuze organisatie die buiten Pakistan verboden is wegens veronderstelde banden met terroristische organisaties.

De leden van Al-Rasheed zijn volgers van een andere conservatieve school binnen de islam, die van Deoband, de richting waartoe ook de Talibaan, het verstoten bewind uit Afghanistan, behoort. „Wij worden gestraft en zijn verboden omdat wij de Talibaan steunden tijdens de strijd met de Verenigde Staten. Maar hier in Balakot, na de aardbeving, houden wij ons alleen bezig met hulpverlening en hebben we enkele scholen opgezet”, zegt Shamas ur-Rehman. „Wij willen de mensen uitleggen waarom God boos is geweest.”

http://www.nrc.nl/buitenland/artikel/1135749740684.html