PDA

Bekijk Volledige Versie : Shiphol: wie waren ze?



wytze
11-01-06, 10:37
Eindpunt Schiphol

Jannetje Koelewijn

Het rampjaar van elf doorsnee-illegalen

De brand in een cellencomplex op Schiphol-Oost, in de nacht van 26 op27
oktober, was een drama waarvan de nasleep tot ver in 2006 zal duren. Dit
artikel gaat niet over de brand, maar over de doden, elf willekeurige
illegalen'. Ze zaten in de cel tot juridisch alles klaar was voor vertrek.
Nu leven ze nog even voort in de Nederlandse bureaucratie. Een
groepsportret.

Peter de la Rue, een lange man van 52 jaar, laat foto's zien die hij
afgelopen zomer maakte van zijn vriendin Oksana Nynych. Een jonge vrouw,29
jaar, met halflang donkerblond haar. Ze ligt in bikini aan de oever van het
Gardameer. Ze zit op een terras in de zon, glas in de hand.

Een paar maanden eerder, in mei, had hij haar in Aken leren kennen. Daar
werkte ze, zegt hij, in de horeca. Eind juni was ze bij hem komen wonen, in
zijn huis in Geleen, Limburg. Peter de la Rue, verwarmingsmonteur, was sinds
zijn scheiding alleen geweest. Hij was blij, zegt hij, dat er weereen vrouw
in huis was. Geen kopje liet ze op het aanrecht staan. De mensen mochten
niet denken dat ze vies was. Ze was opgehouden met roken, tweepakjes per
dag, omdat ze een kind wilde.

Oksana Nynych kwam uit Oekraïne, maar ze had een Pools paspoort gekocht
nadat ze in Duitsland een paar keer was aangehouden en teruggestuurd. Polen
mogen in alle landen van de Europese Unie verblijven. Ze mogen alleen niet
zonder vergunning werken.

Peter de la Rue wist dat zijn vriendin illegaal in Duitsland was geweest, en
ook dat ze nu illegaal in Nederland was. Hij maakte zich er niet veel zorgen
over. Wie wist het? Wie kon het wat schelen? Ze moesten gewoon een beetje
voorzichtig zijn. In de hotels waar ze op hun vakantie in Italië
overnachtten liet alleen hij zijn paspoort zien. Als er naar het paspoort
van Oksana Nynych werd gevraagd, zei hij dat het in de auto lag.

Eén keer hadden ze het moeten pakken. De eigenaresse van het hotel in Italië
waar ze een kamer wilden huren was blijven aandringen. Ze vertrouwde het
niet, zegt Peter de la Rue. Ze waren snel doorgereden naar een ander hotel.

Die vrouw van dat hotel heeft ons verraden, dacht Peter de la Rue toen op
vrijdag 21 oktober de politie voor de deur stond bij hem in Geleen. Of waren
het de buren geweest? Iemand moet het gedaan hebben. Hoe kon de politie
weten dat Oksana hier woonde? Hij was thuis toen de bel ging. Hij deed de
voordeur open. Oksana Nynych zat aan de ontbijttafel. Peter de la Rue dacht:
als ze slim is, springt ze naar buiten en rent ze door de tuinweg.

Maar ze had niet door wat er gebeurde, zegt hij. Ze kreeg tien minuten de
tijd om wat spullen te pakken. Daarna werd ze meegenomen naar het
politiebureau in Sittard. 's Maandags ging ze naar het detentiecentrum op
Schiphol. Peter de la Rue heeft haar nog één keer gezien, op woensdagmiddag
26 oktober, een paar uur voor de brand. Met veel moeite had hij toestemming
gekregen om haar in het detentiecentrum te bezoeken. Ik zei tegen haar: ik
koop een ticket, ik kom naar je toe. Zij zei tegen mij: ik hou van je, en
alsjeblieft Peter, doe je gordel om en rij niet harder dan honderd.

Drieënveertig gedetineerden zaten er in de zesentwintig cellen van het
K-blok. Elf van hen waren na de brand dood. Gestikt, zei de brandweerlater.
Hun namen werden op dinsdag 8 november bekendgemaakt bij een rouwdienst op
Schiphol-Oost.


Kemal Sahin, 51, een Koerd uit Turkije.

Mehmet Ava, 41, ook een Koerd uit Turkije.

Vladislav Petrov, 31, een Bulgaar met een Portugees paspoort.

Naiva Apensa, 43, uit Suriname.

Robert Arah, 34, een Surinamer met vier valse namen.

Lutfi Al Swaiai, 32, uit Libië.

Maribel Martinez Rodriguez, 30, uit de Dominicaanse Republiek.

Gheorghe Sas, 21, uit Roemenië.

Dato Kasojev, 20, uit Georgië.

Vitaly Khylovy, 30, uit Oekraïne, die in werkelijkheid Taras Bilykheette.

En Oksana Nynych.

Ze zaten vast op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet: geen
rechtmatig verblijf. Sommigen van hen hadden ook strafbare feiten gepleegd,
maar niet ernstig genoeg om ze strafrechtelijk te vervolgen. Ze zouden
gewoon uit Nederland worden verwijderd.

Drie van hen waren afgewezen asielzoekers. De anderen hoorden bij de -naar
schatting - ruim honderdduizend illegalen die hier zijn om geld te
verdienen. De mannen in de tuinbouw, of als klusser, of als drugsdealer. De
vrouwen ook in de tuinbouw, of in de horeca, wat meestal prostitutie
betekent.

Ze werden aangehouden omdat ze geen papieren bij zich hadden of omdat ze
zonder vergunning aan het werk waren. De meesten hadden het vaker
meegemaakt, ze waren eraan gewend. Ze zouden, nadat ze waren uitgezet, weer
teruggekomen zijn. Hun groepsportret vertelt het verhaal van de
doorsnee-illegaal en zijn bestaan in Nederlandse bureaucratie.

Van sommigen is weinig te achterhalen. Van Dato Kasojev uit Georgiëis alleen
bekend dat hij in september 2002 in Nederland asiel vroeg, dat hem dat in
juni 2003 werd geweigerd, en in juni 2005 in hoger beroep weer. In juli 2005
werd hij in bewaring gesteld, in augustus 2005 werd zijn beroep daartegen
ongegrond verklaard. En in oktober werd de bewaring, in blok K, tijdelijk
strafrechtelijk. Hij had nog een straf uitstaan, zegt zijn advocaat.
Waarvoor? Dat zegt de advocaat niet.

Van de Libiër Lutfi Al Swaiai is bekend dat de rechtbank in Den Haag op 21
november 2005, bijna een maand na de brand, bepaalde dat hij onrechtmatig
had vastgezeten op Schiphol-Oost. Al Swaiai had een paspoort en een door
Frankrijk afgegeven Schengenvisum. Hij had ook een retourticket en geld om
van te leven. Hij mocht hier zijn.

Al Swaiai had tegen de politie gezegd dat hij in Nederland was om zijn
dochtertje te bezoeken. Uit het vonnis: Hij was naar Frankrijk gekomen om
zaken te doen. Hij reisde tussen België, Frankrijk en Nederland. Hij
verbleef voornamelijk bij vrienden in België. Zijn spullen lagen bij een
vriend in Rotterdam. De rechtbank kende de nabestaanden van Lutfi Al Swaiai
een schadevergoeding toe van 845 euro.

Maar op donderdag 27 oktober, de dag van de brand, had voor de rechtbank in
Rotterdam een strafzaak tegen Al Swaiai zullen dienen. De ten laste legging:
stalking van zijn ex-echtgenote, de moeder van zijn dochter, een
Nederlandse.

Ze was van Lutfi Al Swaiai gescheiden nadat hij streng gelovig was geworden
en van haar eiste dat ze een hoofddoek droeg. Ze kreeg ruzie met hem over de
opvoeding van hun dochter. Ze wilde niet dat Al Swaiai haar nog zag. In het
proces-verbaal van de politie staat dat Al Swaiai haar een slechte vrouw
noemde. Je gaat je leven verliezen en het leven hierna.

Een huis met geblindeerde ramen langs het water in het centrum van
Leeuwarden, met daarop in neonletters Sexparadijs Walhalla. Hier werd
opdonderdag 20 oktober om tien over half zeven 's avonds bij een
politiecontrole Maribel Martinez Rodriguez aangehouden. Ze had geen papieren
bij zich en moest mee naar het bureau. Om elf uur werd ze in
vreemdelingenbewaring gesteld.

De volgende dag kreeg ze bezoek van de advocaat van dienst. Een gewone
vrouw, zegt die nu. Tenger. Ze had een trui en een spijkerbroek aan. Zesprak
Frans en Spaans.

Met behulp van een telefonische tolk vroeg hij haar of ze die kleren ook had
gedragen toen de politie kwam. Ze zei dat dat zo was. Het leek mij een
aanwijzing dat ze niet aan het werk was geweest toen ze werd aangehouden.

De advocaat leest het proces-verbaal van het verhoor voor. Maribel Martinez
Rodriguez was via Parijs naar Nederland gereisd. Ze was hier nog maar drie
dagen, zei ze. Haar paspoort lag bij een vriendin. Waar die woonde, kon ze
niet zeggen. Ze werkte niet in Sexparadijs Walhalla, zei ze. Ze was op
bezoek.

De IND geloofde dat niet, zegt de advocaat. Die zei dat ze prostitueewas en
dat ze al vaak in Nederland was geweest. Maar hij vond dat zijn cliënte
onrechtmatig vastzat. Hij tekende beroep aan. De IND moest maarbewijzen dat
ze hier werkte. Bovendien had ze een verblijfsvergunning voor Frans-Guyana.
Dat hoort bij Frankrijk. En Frankrijk is Europese Unie. Mijncliënte mocht in
Nederland verblijven.

De zitting was op 28 oktober, een dag na de brand. De rechtbank van
Leeuwarden hield de zaak aan: eerst moest worden uitgezocht of er nog mensen
waren die belang hadden bij een eventuele schadevergoeding. Er werd een
brief gestuurd naar de consul van Frans-Guyana. Familie kon zich binnenvier
weken melden. Tot nu toe heeft niemand zich gemeld.

Mehmet Ava, een van de twee Turkse Koerden, kreeg op zondag 23 oktober een
aanrijding in Deventer. Hij kon geen papieren laten zien en werd, na een
kort verblijf op het politiebureau, naar Schiphol gebracht. Zijn advocaat
mag van de familie niets zeggen. Hij noemt deze feiten: dat hij in beroep
was gegaan en dat het ongegrond is verklaard. Hij zegt dat advocaten altijd
beroep instellen. Het is de enige manier om het dossier van een cliënt te
krijgen.

De familie in Nederland, schoonzusje Nevim en broer Ahmat Ava, zeiden kort
na de brand tegen NRC Handelsblad dat ze Mehmet vaak hadden aangeraden om
zijn illegale bestaan op te geven en terug te gaan. Hij was in 1991 uit
Turkije gevlucht, zeiden ze, uit angst voor vervolging. Mehmet Ava vroeg
asiel aan in België en in Frankrijk, en twee keer in Nederland. Hij werd
overal afgewezen.

Sindsdien leidde hij het leven van zoveel afgewezen asielzoekers: logeren
bij kennissen, hier en daar wat geld verdienen, nooit naar de dokter, altijd
op zijn hoede. Tot de invoering van de identificatieplicht, op 1 januari
2005, liet hij een NS-kaart van een vriend zien als de politie hem naar zijn
papieren vroeg. Maar na de aanrijding op 22 oktober nam de politie daar geen
genoegen meer mee.

Gheorghe Sas, de Roemeen, reed op maandag 24 oktober om acht uur 's morgens
in het dorp Achtmaal bij Breda met zijn brommer tegen een andere brommer
aan. De berijdster was gewond. De politie kwam. Gheorghe Sas had geen
papieren bij zich.

Dat is strategie, zegt zijn advocaat. Illegalen hopen dat ze kunnen
doorlopen als om hun paspoort wordt gevraagd en ze hebben het niet bij zich.
De advocaat ziet veel Roemenen in zijn praktijk, en ook veel Bulgaren en
Oekraïners. Ze werken nog harder dan Polen, zegt hij. Ze klagen nog minder.
En ze zijn goedkoper: 2,50 euro per uur.





Volgens het proces-verbaal verklaarde Gheorghe Sas aan de politie dat hij in
maart met een minibusje naar Nederland was gekomen. Hij logeerde opeen
bungalowpark in Wernhout. Hij had 245 euro bij zich. Hij was bereid mee te
werken aan zijn uitzetting. Zijn broer in Brussel zou hem zijn paspoort
komen brengen.

Dat deed zijn broer ook, maar toen zat Gheorghe Sas al op Schiphol. Na de
brand haalden zijn ouders zijn lichaam op. Ze moesten DNA afstaan, voorde
identificatie. De eerste dagen was niet duidelijk geweest dat Gheorghe Sas
de elfde dode was. Hij had samen met Vladislav Petrov, de Bulgaar, inéén cel
gezeten, tegenover de cel waar de brand begonnen was. Aan de lichamen van de
andere doden was weinig te zien geweest. Maar zij waren onherkenbaar.

Een andere strategie van illegalen: een valse naam opgeven. Dat deed Robert
Arah uit Suriname. Probeer maar eens een ongewenste vreemdeling zonder
paspoort met een valse naam uit te zetten. Het land van bestemmingmoet een
laissez-passer geven, en dat doet dat land vaak niet. Meestal zegt de
rechter dan na een maand of zes dat de vreemdeling weer moet worden
vrijgelaten.

Robert Arah zat vast in 2002 en in 2003, en in 2005 weer, steeds ondereen
andere naam. Zijn advocaat leest voor uit het proces-verbaal van de laatste
aanhouding, op 29 juli bij de Nieuwmarkt in Amsterdam.

Twee politiemensen zagen hem tegen de gevel van een huis staan, een man met
een sportief en verzorgd uiterlijk. Om hem heen: drie mannen met een
verslaafd uiterlijk. Eén van hen stak zijn hand half open naar de eerste man
uit. Die keek om zich heen, zag de politiemannen, sprong op zijn fietsen
reed snel weg. Toen de twee politiemensen hem hadden ingehaald, bleek hij
geld in zijn handen te hebben. Onderweg had hij iets uitgespuugd,
vermoedelijk harddrugs.

Wat de advocaat zo jammer vindt: de vriendin van Robert Arah, ook de moeder
van zijn kind, had al een ticket voor hem gekocht waarmee hij nazijn
uitzetting weer kon terugkomen naar Nederland, en dan met zijn paspoort. Ze
was zwanger van de tweede, ze wilde met hem trouwen. Maar Robert Arah kwam
door al die valse namen Suriname niet in.

Naiva Apensa, de andere Surinamer, kwam juist ná zijn dood het landniet in.
De papieren om hem te kunnen begraven waren niet in orde. Zijn broer en zijn
zusje, Jimmy en Marijke Apensa, zijn er boos om. Door de telefoon vanuit
Suriname zeggen ze dat ze schandalig zijn behandeld door de Nederlandse
overheid. Die zou de begrafenis betalen, maar niet de begrafenis die zíj in
gedachten hadden, met rouwkleding voor de hele familie en eten voor alle
gasten.

De advocaat van hun broer wil niet meer zeggen dan dat Apensa op 18oktober
in bewaring was gesteld en dat hij op 23 oktober naar Suriname zou vliegen.
Maar zijn paspoort was verlopen en waarschijnlijk werd er gedacht dat er een
laissez-passer moest komen. Daarom zat hij op 27 oktober nog op Schiphol.

Een aardige man, zegt de advocaat. Heel monter voor iemand die de bewaring
in ging. Nou ja, zei hij, het had me al veel eerder kunnen gebeuren. Naiva
Apensa was zes jaar in Nederland.


En dan Kemal Sahin, de andere Turkse Koerd. Die werd aangehouden toen hij
zich met zijn paspoort kwam melden bij de IND. Dat moest hij elke weekdoen,
zolang zijn asielverzoek niet was afgehandeld. Toen hij op 21 oktober kwam,
bleek de beslissing te zijn genomen. Hij kon meteen naar Schiphol.


Kemal Sahin was al een keer afgewezen, in 1998. Toen was hij naar Hongarije
gegaan. Daarna was hij weer teruggekomen. Hij woonde in de noodopvang van de
werkgroep Kerk en Asielzoekers in Haarlem.

Kemal Sahin zou naar Hongarije worden teruggestuurd. Zo hebben de landen van
de Europese Unie het een paar jaar geleden met elkaar afgesproken: het land
waar een asielzoeker eerder verbleef, moet het asielverzoekonderzoeken. Dat
is om te voorkomen dat iemand in Europa blijft door steeds in een ander land
asiel te vragen.

Kemal Sahin had kunnen besluiten zich niet meer te melden en te verdwijnen.
Maar dat deed hij niet. Kemal Sahin begreep er allemaal niets van, zegt zijn
advocaat. Hij was erg in de war.

Vladislav Petrov, de Bulgaar, werd op 24 oktober aangehouden in een Chinese
toko aan de Croeselaan in Utrecht, bij een controle van de Arbeidsinspectie.
Hij had geen papieren bij zich en werd beschuldigd van werken zonder
vergunning. Zelf ontkende hij dat. Hij was aan het winkelen, zegt hij in het
proces-verbaal.

Zijn advocaat ging in beroep. Waarom, zegt hij, werd zijn cliënteigenlijk om
zijn papieren gevraagd? Anders dan men denkt, moet daar een duidelijke reden
voor zijn. Verstoring van de openbare orde. Of in het kader van het
strafrecht. Er was geen reden bij mijn cliënt. Men had hemniet om zijn
papieren mogen vragen.

Petrov had 2661 euro en 40 cent gespaard, hij kon zelf een ticket voorde
terugreis kopen. Als hij werd vrijgelaten, zei hij tegen de politie, zou hij
dat doen. Hij werd niet geloofd. De rechtbank van Utrecht verklaarde het
beroep ongegrond.

Het televisieprogramma Netwerk maakte een reportage over Vladislav Petrov,
en over de stad waar hij vandaan kwam, Vidin aan de Donau. Grauwe flats, 60
procent werkloosheid, een gemiddeld inkomen van 75 euro per maand. Petrov
had een zoon, die op 22 oktober zes was geworden. Zijn vrouw kwam in beeld,
maar ze wilde niets zeggen. Een vriend vertelde dat zij ook in Nederland had
gewerkt. Ze was uitgezet via het detentie centrum op Schiphol.

Een loods aan de provinciale weg tussen Horst en Venray, Limburg. Nergens
staat een naam, maar dit is champignonkwekerij Champibelle van Piet Heniger.
Hij was erbij toen de Arbeidsinspectie op maandag 24 oktober binnenviel om
de papieren van zijn personeel te controleren. Hij denkt dat het verraad
was. Er werken hier 10.000 buitenlanders in de omgeving. Toevallig dat ze
bij mij kwamen. Het was om zijn Turkse vriendin, denkt hij. Er zijn mannen
die dat slecht verdragen.

Taras Bilyk uit Oekraïne werkte niet meer bij hem, zegt Piet Heniger.Hij
kwam kijken of Halina er al was. Dat was de vriendin van Taras Bilyk, een
Poolse van 23. Ze was met de bus naar Polen geweest om haarechtscheiding te
regelen. Ze zou die ochtend terugkomen.





Al het personeel werd bij elkaar gezet in de kantine. Ik zei tegen Taras dat
hij beter kon blijven staan. Maar hij liep de hal in en toen is hij gaan
rennen. Taras Bilyk had een verlopen visum en een vals paspoort. Kerst 2001
was hij naar Nederland gekomen, zegt Piet Heniger. Een jaargeleden zag hij
hem verliefd worden op Halina. Die was net nieuw aangekomen, samen met een
vriendin. Hun kinderen hadden ze in Polengelaten. Taras Bilyk zou in januari
met Halina naar Oekraïne gaan, zegt Piet Heniger. Ze zouden haar kinderen
laten overkomen. Ze zouden trouwen.

Na de brand zeiden mensen die erbij waren geweest dat Taras Bilyk nog
geleefd had als hij niet was teruggerend, het vuur in. Hij wilde die andere
uit Oekraïne redden - Oksana Nynych. Piet Heniger zegt dat hij dat echt iets
voor Taras Bilyk vond. Zo'n man was het.

Sinds hij voor de begrafenis naar Oekraïne is geweest, gelooft hij dat
verhaal niet meer. De IND zei dat hij in cel 5 had gezeten. Maar toen de
kist werd opengemaakt, zag ik tussen zijn spullen een aanduiding zitten van
cel 12. Dat was schuin tegenover de cel waar de brand was uitgebroken. Taras
heeft geen schijn van kans gehad.

Peter de la Rue, de vriend van Oksana Nynych, is ook voor de begrafenisnaar
Oekraïne geweest. Hij is geschrokken van de armoede daar, zegt hij. Ik had
niet gedacht dat het zo erg was. Hij laat foto's zien van het huiswaar
Oksana Nynych opgroeide, en waar haar moeder en haar broer nog steeds wonen.
Haar vader is al jaren dood.

Een schuur aan een zandpad, een koe, een varken en een paar kippen. Een
fornuis waarvan maar één pit het doet. Matrassen met oude lappen. Winkels
zijn er niet, zegt Peter de la Rue. En ook geen appelsienen, een brood, een
kilo suiker Hij begrijpt nu pas goed, zegt hij, waarom Oksana geld naar
moeder stuurde. Hij begrijpt ook ze daar was weggegaan. Hij zegt: Ieder mens
zou dat doen.

Grensdoden
Niet alleen in Nederland vielen dit jaar doden onder illegalen. In Frankrijk
stierven meer dan veertig mensen, vooral illegalen uit Afrika, bij een serie
branden in bouwvallige flats. Bij bestormingen van de Spaanse enclaves Ceuta
en Melilla in Marokko werden ten minste vijftien mensen gedood. Tientallen
verdronken zoals elk jaar bij schipbreuken op de Middellandse zee. De
Amsterdamse organisatie United telde in 2004 in totaal835 doden aan de
Europese grenzen.


NRC 31-12-05