Dolle Fatima
05-02-06, 22:10
Gouda heeft voorgeschreven Nederlands al verlaten
Taalvoorschrift viel in verkeerde aarde bij Marokkaanse minderheid
In Gouda bestonden afgelopen jaren al ‘Gouden Stadsregels’ waarin Nederlands verplicht was. Het was geen succes. Burgemeester Cornelisse: „Taalregels zonder draagvlak werken niet.”
Door onze redacteur Arjen Ribbens
GOUDA, 24 JAN. - Nederlands als verplichte voertaal op straat? Het valt niet mee om de bezoekers van moskee Nour in Gouda te laten reageren op uitspraken van Rita Verdonk. De minister van Vreemdelingenzaken en Integratie flirtte zaterdag op een VVD-bijeenkomst met een oproep van het Rotterdamse college van B en W. Rotterdammers moeten zich vanaf nu houden aan de normen van de ‘Rotterdam Code’. Dat betekent: Nederlands spreken op straat en je kinderen ‘grotendeels’ in het Nederlands opvoeden.
Wat vinden de oudere mannen in djellaba en met gebreide mutsjes tegen de kou van Verdonks voorstel om de ‘Rotterdam Code’ landelijk in te voeren? De moskeegangers luisteren bereidwillig, glimlachen vriendelijk, maar komen niet verder dan: „Iek nie begrijpe.” Of: „Verdonk? Hij dom.”
Gelukkig wil ook Mohammed Afarhi naar het avondgebed. Met zijn driedelig kostuum en gepoetste schoenen onderscheidt de 53-jarige Marokkaan zich van de andere bezoekers. „Kijk naar die boom”, zegt hij, wijzend naar de overkant, „niet alle takken zijn recht.” Waarom, verduidelijkt Afarhi, waardeert de minister de verschillen tussen de diverse groepen Nederlanders niet wat meer?
‘Spreek Nederlands, dan begrijpen we elkaar’ – van 2002 tot 2004 was het een van de tien Gouden Stadsregels van Gouda. Gouda was destijds de eerste gemeente in Nederland die een lokaal normen- en waardenproject opzette. Met de leefregels probeerde Gouda de stad schoner, veiliger en aangenamer te maken.
De Goudse bevolking, die voor 20 procent uit allochtonen bestaat, waarvan de helft van Marokkaanse komaf, mocht bij aanvang van het project kiezen uit 35 regels. Geen harde rechtsregels, maar voorschriften gericht op onprettig gedrag. Bijna vierduizend Gouwenaren vulden het formulier in en kozen voor regels als ‘Wat je stuk maakt, moet je zelf betalen’, ‘Respecteer elkaar altijd’ en ‘Intimiderend rondhangen is a-sociaal’.
Het Verwey-Jonker Instituut in Utrecht evalueerde in 2004 bij de afsluiting van het project het effect van de stadsregels. Vooral de regel ‘Spreek Nederlands, dan begrijpen we elkaar’ viel in minder goede aarde, staat in het verslag De Gouden Stadsregels: op weg naar moreel burgerschap. Onder de 7.000 Marokkanen in de stad riep dat voorschrift weerstand op. „Taal is slechts een instrument om elkaar te begrijpen, en waar het eigenlijk om gaat is respect”, zei een woordvoerder van het Marokkaanse platform.
Burgemeester Wim Cornelis toont achteraf begrip. „De regel was onhandig geformuleerd. Waar het om gaat is dat je elkaar begrijpt.” Om zoveel mogelijk Gouwenaren te bereiken, waren de stadsregels indertijd ook in het Arabisch en Marokkaans verspreid. Maar Marokkaanse organisaties werden niet vanaf het begin bij het project betrokken en hadden veel moeite hun eigen achterban te overtuigen van het nut van de regels. Volgens het Verwey-Jonker Instituut kregen veel Marokkanen in de stad de indruk dat de regels speciaal voor hen bedoeld waren.
Rotterdam zou lering moeten trekken uit het onderzoeksrapport over de Goudse stadsregels, vindt burgemeester Cornelis. „Taalregels zonder draagvlak werken niet. In Marokko was het Berbers een verboden taal, in Baskenland mocht geen Baskisch worden gesproken. Die talen hebben het verbod moeiteloos overleefd. Als ik de minister van Binnenlandse Zaken ontmoet, schakelen we meteen over op het Gronings. Waar het om gaat is dat we in Nederland één voertaal hebben, en dat niemand zich buitengesloten voelt. Nederlanders niet tussen de allochtonen, en allochtonen niet tussen de Nederlanders.”
Voor de eerste generatie allochtonen organiseert Gouda cursussen in de Nederlandse taal. De deelname houdt niet over, zegt Cornelis. „Maar waarom zou je als gemeente energie steken in die generatie? Overheden kunnen zich beter richten op scholing en werkprojecten voor jonge allochtonen. Dat is met het oog de toekomst veel effectiever.”
Jonge Marokkanen, Turken en andere allochtonen hebben helemaal geen taalproblemen, zegt de burgemeester. „Zij spreken vaak beter Nederlands dan autochtonen. Die halen ‘kennen’ en ‘kunnen’ voortdurend door elkaar.” Zijn advies aan het Rotterdamse college en minister Verdonk is kort: „Houd je bezig met de dingen die echt tellen.”
Twee straten van moskee Nour in Gouda, staat eigenaar Pazira achter de toonbank van zijn levensmiddelenzaak Super Anya. Zes jaar geleden kwam hij uit Iran. Verplicht Nederlands op straat? De kruidenier moet lachen. „Als ik het niet doe, moet ik dan naar de gevangenis”, zegt hij. „Wat Verdonk doet is niet goed voor de democratie. Als hier Nederlandse klanten in de winkel staan, wordt hier geen Perzisch gesproken maar Nederlands. Dat vind ik netjes.”
Maar met oudere Marokkaanse klanten spreekt Pazira gebarentaal. Een kleine zak couscous kost één vinger omhoog, een grote twee vingers. „Het is jullie eigen schuld dat die oudere Marokkaanse mannen geen Nederlands spreken”, zegt de kruidenier. „De overheid had gastarbeiders vroeger verplicht naar school moeten sturen. Jullie lieten die mannen alleen maar werken.”
Taalvoorschrift viel in verkeerde aarde bij Marokkaanse minderheid
In Gouda bestonden afgelopen jaren al ‘Gouden Stadsregels’ waarin Nederlands verplicht was. Het was geen succes. Burgemeester Cornelisse: „Taalregels zonder draagvlak werken niet.”
Door onze redacteur Arjen Ribbens
GOUDA, 24 JAN. - Nederlands als verplichte voertaal op straat? Het valt niet mee om de bezoekers van moskee Nour in Gouda te laten reageren op uitspraken van Rita Verdonk. De minister van Vreemdelingenzaken en Integratie flirtte zaterdag op een VVD-bijeenkomst met een oproep van het Rotterdamse college van B en W. Rotterdammers moeten zich vanaf nu houden aan de normen van de ‘Rotterdam Code’. Dat betekent: Nederlands spreken op straat en je kinderen ‘grotendeels’ in het Nederlands opvoeden.
Wat vinden de oudere mannen in djellaba en met gebreide mutsjes tegen de kou van Verdonks voorstel om de ‘Rotterdam Code’ landelijk in te voeren? De moskeegangers luisteren bereidwillig, glimlachen vriendelijk, maar komen niet verder dan: „Iek nie begrijpe.” Of: „Verdonk? Hij dom.”
Gelukkig wil ook Mohammed Afarhi naar het avondgebed. Met zijn driedelig kostuum en gepoetste schoenen onderscheidt de 53-jarige Marokkaan zich van de andere bezoekers. „Kijk naar die boom”, zegt hij, wijzend naar de overkant, „niet alle takken zijn recht.” Waarom, verduidelijkt Afarhi, waardeert de minister de verschillen tussen de diverse groepen Nederlanders niet wat meer?
‘Spreek Nederlands, dan begrijpen we elkaar’ – van 2002 tot 2004 was het een van de tien Gouden Stadsregels van Gouda. Gouda was destijds de eerste gemeente in Nederland die een lokaal normen- en waardenproject opzette. Met de leefregels probeerde Gouda de stad schoner, veiliger en aangenamer te maken.
De Goudse bevolking, die voor 20 procent uit allochtonen bestaat, waarvan de helft van Marokkaanse komaf, mocht bij aanvang van het project kiezen uit 35 regels. Geen harde rechtsregels, maar voorschriften gericht op onprettig gedrag. Bijna vierduizend Gouwenaren vulden het formulier in en kozen voor regels als ‘Wat je stuk maakt, moet je zelf betalen’, ‘Respecteer elkaar altijd’ en ‘Intimiderend rondhangen is a-sociaal’.
Het Verwey-Jonker Instituut in Utrecht evalueerde in 2004 bij de afsluiting van het project het effect van de stadsregels. Vooral de regel ‘Spreek Nederlands, dan begrijpen we elkaar’ viel in minder goede aarde, staat in het verslag De Gouden Stadsregels: op weg naar moreel burgerschap. Onder de 7.000 Marokkanen in de stad riep dat voorschrift weerstand op. „Taal is slechts een instrument om elkaar te begrijpen, en waar het eigenlijk om gaat is respect”, zei een woordvoerder van het Marokkaanse platform.
Burgemeester Wim Cornelis toont achteraf begrip. „De regel was onhandig geformuleerd. Waar het om gaat is dat je elkaar begrijpt.” Om zoveel mogelijk Gouwenaren te bereiken, waren de stadsregels indertijd ook in het Arabisch en Marokkaans verspreid. Maar Marokkaanse organisaties werden niet vanaf het begin bij het project betrokken en hadden veel moeite hun eigen achterban te overtuigen van het nut van de regels. Volgens het Verwey-Jonker Instituut kregen veel Marokkanen in de stad de indruk dat de regels speciaal voor hen bedoeld waren.
Rotterdam zou lering moeten trekken uit het onderzoeksrapport over de Goudse stadsregels, vindt burgemeester Cornelis. „Taalregels zonder draagvlak werken niet. In Marokko was het Berbers een verboden taal, in Baskenland mocht geen Baskisch worden gesproken. Die talen hebben het verbod moeiteloos overleefd. Als ik de minister van Binnenlandse Zaken ontmoet, schakelen we meteen over op het Gronings. Waar het om gaat is dat we in Nederland één voertaal hebben, en dat niemand zich buitengesloten voelt. Nederlanders niet tussen de allochtonen, en allochtonen niet tussen de Nederlanders.”
Voor de eerste generatie allochtonen organiseert Gouda cursussen in de Nederlandse taal. De deelname houdt niet over, zegt Cornelis. „Maar waarom zou je als gemeente energie steken in die generatie? Overheden kunnen zich beter richten op scholing en werkprojecten voor jonge allochtonen. Dat is met het oog de toekomst veel effectiever.”
Jonge Marokkanen, Turken en andere allochtonen hebben helemaal geen taalproblemen, zegt de burgemeester. „Zij spreken vaak beter Nederlands dan autochtonen. Die halen ‘kennen’ en ‘kunnen’ voortdurend door elkaar.” Zijn advies aan het Rotterdamse college en minister Verdonk is kort: „Houd je bezig met de dingen die echt tellen.”
Twee straten van moskee Nour in Gouda, staat eigenaar Pazira achter de toonbank van zijn levensmiddelenzaak Super Anya. Zes jaar geleden kwam hij uit Iran. Verplicht Nederlands op straat? De kruidenier moet lachen. „Als ik het niet doe, moet ik dan naar de gevangenis”, zegt hij. „Wat Verdonk doet is niet goed voor de democratie. Als hier Nederlandse klanten in de winkel staan, wordt hier geen Perzisch gesproken maar Nederlands. Dat vind ik netjes.”
Maar met oudere Marokkaanse klanten spreekt Pazira gebarentaal. Een kleine zak couscous kost één vinger omhoog, een grote twee vingers. „Het is jullie eigen schuld dat die oudere Marokkaanse mannen geen Nederlands spreken”, zegt de kruidenier. „De overheid had gastarbeiders vroeger verplicht naar school moeten sturen. Jullie lieten die mannen alleen maar werken.”