PDA

Bekijk Volledige Versie : Spotprenten-rel / Humor verschilt



Seif
11-02-06, 13:21
http://www.trouw.nl/multimedia/archive/00033/spotprentje-tom_33061d.jpg
© Ton Janssen, Trouw

Spotprenten-rel / Humor verschilt
door Monic Slingerland

Humor is vaak gezagsondermijnend. Lastig om in te voelen voor Nederlanders, die onder het gezag van koningshuis, religie, politie en gezin vandaan gekomen zijn.

’Humor is het lastigste exportproduct”, zegt Jacob Vossestein. Hij is intercultureel trainer bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen.

Grappen die in het ene land tot gebulder leiden, kunnen elders een pijnlijke stilte tot gevolg hebben. Dat heeft alles te maken met onzichtbare grenzen, met gevoeligheden die per cultuur verschillen, met het verschil tussen een grap en een grapje. Eén ding is overal hetzelfde, behalve misschien in Nederland. Als de grappenmaker laat merken dat hij de ander duidelijk dommer vindt dan zichzelf, kan dat helemaal misgaan. Dat wordt al snel opgevat als een uitdrukking van haat.

Als humor ergens op strandt, dan is het op hiërarchie. Humor is vaak gezagsondermijnend. Twee medewerkers die samen om hun baas lachen, dat kan best, als die baas er tenminste niet bij is. Dat geldt wel zo ongeveer in alle culturen. Maar als die baas de koning is, of de koningin, dan is het uitkijken. In Engeland wordt naar hartelust gegrapt over het koningshuis. In Nederland ook wel, bijvoorbeeld in de oudejaarsconference van Youp van ’t Hek. In Thailand is dat absoluut ondenkbaar, zegt Jacob Vossestein. Hij had een keer voor een presentatie een uitdraai gemaakt van het portret van koningin Sirikit. „Dat lag op tafel. Daar mocht, zei de Thaise gastspreekster, absoluut geen koffiekopje op gezet worden. Laat staan dat er iets in de grappende zin over gezegd kon worden.”

Dat geldt ook voor de persoon van Atatürk, stichter van de Republiek Turkije. Vossestein: „Zijn portret hangt altijd heel hoog, bijna tegen het plafond. Over Atatürk mogen absoluut geen grappen gemaakt worden, ook niet als je onder Turken in Amsterdam bent.” Een cartoon over Atatürk die in een Nederlandse krant verschijnt, daarvan zou heel Turkije in opstand komen, denkt Vossestein.

Lastig om in te voelen voor Nederlanders, die onder het gezag van koningshuis, religie, politie en gezin vandaan gekomen zijn.

Zo kon de Amerikaanse journalist Jeff Koyen, redacteur van The New York Press, niet begrijpen dat grappen over de stervende paus uit den boze zijn. Hij plaatste vorig jaar maart een artikel van een columnist met onderbroekenlol over Johannes Paulus II. Er kwam veel protest, onder meer van Hillary Clinton. Koyen nam ontslag, boos dat zijn baas hem niet steunde.

Op hun beurt kunnen westerlingen weer verbaasd zijn die in Egypte verzeild raken bij een afia, een grappenwedstrijd. Deelnemers beledigen daarbij twee aan twee elkaars vader of moeder, volgens een opgegeven thema. Dat gaat natuurlijk met dubbelzinnigheden gepaard. „Jouw vader is zo klein dat......”, of „Jouw moeders borsten maken zulke rare geluiden dat...”. En dat in een land waarin hoge idealen gelden voor het gezin.

Eerst maar eens de leukste mop ter wereld, of liever gezegd de grap waar wereldwijd de meeste mensen om moeten lachen. De universiteit van Hertfordshire, benoorden Londen, deed in 2001 onderzoek naar verschillen in gevoel voor humor wereldwijd. Met als beperking dat er wat meer westerlingen en wat minder Afrikanen en Aziaten aan meegedaan hebben. Onderzoekers van het LaughLab vroegen deelnemers hun leukste grap in te sturen. Op grond daarvan maakten ze een top tien van grappen en vervolgens legden ze die weer voor aan lachers in verschillende landen. Wat blijkt: Duitsers hebben het breedste gevoel voor humor, Amerikanen en Canadezen lachen om grappen die hun superioriteitsgevoel voeden. Denen, Fransen en Belgen houden van absurde, surrealistische grappen.

„Een stelletje jagers uit New Jersey loopt in de bossen. Een van hen valt plotseling. Hij ademt niet meer, zijn ogen draaien weg. De ander pakt zijn mobiel, en belt 112. ’Mijn vriend is dood. Wat moet ik doen?’ De telefonist van 112 zegt: ’Rustig, ik help je wel. Eerst moet je zeker weten of hij echt wel dood is.’ Het is even stil, er klinkt een schot. De jager komt weer aan de telefoon. ’Ja, en wat nu?’” In deze grap is de lacher altijd slimmer dan de jager. Niemand wordt gekrenkt, beledigd of terechtgewezen.

Vossestein: „Iemand toelachen is altijd goed, lachen met iemand ook. De grens ligt bij lachen óm en uitlachen.”

Uitlachen betekent iemand naar beneden halen.

Dat uitlachen kan niet als die ander heel belangrijk is, onaanstastbaar zelfs. Of zo onzeker dat die aan het wankelen gebracht wordt. Vandaar dat een grap met verkapte kritiek vooral hard aankomt als die gericht is op iets dat bepalend is voor de identiteit. Hier komt religie om de hoek kijken. Vossestein: ,,De islam is zo belangrijk voor de identiteit voor moslims, dat die zelfs boven huidskleur verheven is. Dus dat is niet iets om grappen over te maken. Je tast de identiteit aan.’’

Een apart verhaal is zelfspot, het zichzelf naar beneden halen. Vossestein: ,,Joden zijn zo ongeveer de uitvinders van de zelfspot. Zo gek is dat niet: ze stonden vaak onderaan de hiërarchie, als burgers telden ze nauwelijks mee. Dan maak je moppen in de trant van : Kijk ons eens.’’

Grapjes over iemand worden al snel opgevat als kritiek. Zo’n uiting van superioriteit zit bijvoorbeeld in de cartoon van Tom Janssen - ook in internationale kranten verschenen - over vier moslims die een krant lezen met berichten over bomaanslagen en zelfmoordacties, en die schande spreken over de cartoon over Mohammed die er in staat. De mannen zijn blijkbaar zo dom dat ze niet begrijpen hoe hypocriet ze zijn. De tekenaar is superieur, de lachers ook. ,,Dat is erg protestants, zo’n vorm van humor.’’

In landen met een in het protestantisme gewortelde cultuur, zoals Nederland en de VS, is het gebruikelijk om kritisch naar zichzelf te kijken. ,,We gaan ervan uit dat anderen dat ook doen, net als wij. Als dat niet zo is, is het misverstand geboren.’’ In een cultuur die positief staat tegenover kritiek en zelfkritiek, zijn de grappen anders dan in een cultuur waarin het belangrijk is, respect voor de autoriteit te hebben. Op de serieuze Engelstalige site islamway.com eindigt een artikel over humor in de islam met zeven tips. De eerste: Lever nooit kritiek. Andere tips: Toon respect voor de persoon met wie je grappen maakt, en: Bij een eerste ontmoeting kun je beter geen grapje te maken.

Zoals het gevoel voor humor zelfs al sterk verschilt tussen Nederlanders en Duitsers, lopen ook in Azië de gevoeligheden voor grappenmakerij zeer uiteen. Zo vertellen Japanners veel taalgrapjes over misverstanden tussen mannen en vrouwen, maken Chinezen dubbelzinnige grappen met seksuele ondertonen, is in de Indiase Bollywoodfilms de humor onschuldig - eerder plagerig dan pesterig - en mag nooit gespot worden met de verhouding tussen ouders en kinderen, want die is heilig.

De Nederlander Arne Maas, die een marketingadviesbureau heeft en veel in Azië werkt, zat ooit met vier Japanners aan tafel. Hij aan de ene kant, de Japanners aan de andere kant, gerangschikt op volgorde van belangrijkheid. De meest rechts zittende Japanners voerden het woord, de meest linkse waren daar niet belangrijk genoeg voor. Tot een van hen nieste. ,,Wat een herrie’’, zei de meest rechtse Japanner. Arne Maas: ,,Ik lachte, de anderen niet. Het was dus niet grappig bedoeld.’’ Waren het Britten, dan zou iedereen er een grap in gezien hebben.

Japanse humor? Arne Maas: ,,Dat is lastig te omschrijven. Anders dan Chinese humor, daartussen is een groot verschil.’’ Met Chinezen is het makkelijk grappen maken, omdat men in dat land goed tegen chaos en dubbelzinnigheid kan en niet erg gehecht is aan orde en structuur, zoals in Japan. Van zelfspot raken Japanners in de war. Ze weten niet meer hoe de hiërarchische verhoudingen liggen als iemand zichzelf met een grap omlaag haalt.

De bestandheid tegen dubbelzinnigheid is erg bepalend voor het soort gevoel voor humor. Maas: ,,Duitsers zijn op orde gesteld. Dat betekent dat je geen grappen maakt in een serieuze context. Grappen maak je in Duitsland op een podium waar men komt om te lachen. Een voordracht in Duitsland begin je niet met een grapje, zoals in Engeland, waar men makkelijk schakelt tussen grappen en serieuze zaken. Vandaar dat Nederlanders vaak denken dat Duitsers geen gevoel voor humor hebben. Dat hebben ze wel, maar anders dan wij.’’

Wat hem vooral opvalt is, hoe verschillend humor uitwerkt in tekst en in beeld. In individualistische landen is men sterk op tekst gericht. In collectivistische landen op beeld. Maas: ,,Vandaar dat niet de geschreven columns van Theo van Gogh tot de grootste verontwaardiging leidden, maar juist de film die hij heeft gemaakt, ’Submission’.’’

Dat kan ook verklaren dat het juist cartoons over Mohammed zijn, die woedende reacties ontketend hebben. Het beeld heeft in de islamitische cultuur een sterkere zeggingskracht dan het woord.

Alle grappen, waar dan ook, hebben een omgeving nodig, publiek dat meelacht, of om wie gelachen wordt. De context is het bed waarin iedere lach geboren wordt. Dat is het probleem met de Deense cartoons: ze zijn zonder context geland in een andere cultuur.

Bron: Trouw (http://www.trouw.nl/deverdieping/overigeartikelen/article216188.ece/Spotprenten-rel+%2F+Humor+verschilt)