PDA

Bekijk Volledige Versie : Mimoun Oaissa in NRC



bounif
13-02-06, 16:18
© NRC Handelsblad, 13 februari 2006; door Monique Snoeijen

Heilige en clown tegelijk

Acteur Mimoun Oaissa maakt met voetballersmentaliteit carrière in filmwereld

Het publiek én regisseurs lopen weg met de acteur Mimoun Oaissa. Een Marokkaanse migrantenzoon met een grote drang om te slagen. Deze week is hij Nederlands exportproduct op het Filmfestival in Berlijn. „Het is iemand die zichzelf ongelofelijk wil perfectioneren.”

Over straat lopen met Mimoun Oaissa (30) is vandaag de dag heel ondankbaar, zeggen zijn vrienden. „Hij laat allemaal omgedraaide hoofden achter”, zegt Bart Kiene, zijn voormalige studiebegeleider op de Toneelschool. „Als ik met hem ga lunchen, wordt hij als een held binnengehaald”, zegt castingdirector Hans Kemna. Sinds een jaar is Mimoun Oaissa voor het grote publiek Ap.

Ap uit Shouf Shouf Habibi! die aan het begin van die film zegt: ‘Wat is het verschil tussen een Marokkaan en E.T? E.T wilde terug’.

Maar voordat Mimoun Ap was, was hij ook – om maar wat te noemen – Shakespeare’s Richard de Derde (op de Toneelschool), een homoseksuele Marokkaanse verpleger in Angst en ellende in het rijk van Kok van Ton Vorstenbosch en Guus Vleugel (bij Toneelgroep Amsterdam) en Don Sancho in De Cid, een klassiek stuk in versvorm van Pierre Corneille (ook bij Toneelgroep Amsterdam).

In Shouf Shouf Habibi! mag Oaissa dan de lach aan zijn kont hebben, in de kern is de acteur een bloedserieuze, ambitieuze en studieuze jongen. „Ik heb altijd het idee dat complimenten een acteur afremmen”, schreef hij vorig jaar in het Hollands Dagboek in NRC Handelsblad, toen hij met Shouf Shouf Habibi! te gast was op het Internationale Filmfestival Berlijn. „Ik wil me richten op de tekortkomingen in mijn acteren en die wegwerken. Complimenten leiden de aandacht naar wat wel goed is.”

Als iets Oaissa interesseert dan is het wel de formule van succes. Daar gelooft hij in, dat de weg naar succes – of het nu het succes van een sporter, een zakenman of een politicus is – volgens bepaalde mechanismen verloopt en dat intelligentie de vaardigheid is om die mechanismen te herkennen. Er gaat altijd van alles mis in het leven, maar er gaan ook dingen goed en waardoor komt dat dan? Door die fascinatie met succes en door zijn voortdurende behoefte om het leven te analyseren, steekt Oaissa het ene boek met het andere aan. Dit ligt er nu op zijn nachtkastje: José Mourinho. Made in Portugal, de biografie van de voetbalcoach van Chelsea, Tijd van Onbehagen, Filosofische essays over een cultuur op drift van Ad Verbrugge en Beschaving, of wat ervan over is van cultuurcriticus Theodore Dalrymple. Voor romans heeft hij alleen in vakanties tijd.

Intelligent, belezen, een groot analytisch vermogen (dat zijn de eigenschappen die vrienden en bekenden aan hem toekennen) – natuurlijk, maar intussen ziet hij er, net zo makkelijk, uit als een voetballer, een straatvechter, een lefgozer.

Zelfverzekerd, lekker in zijn vel. Kijk maar hoe hij in Shouf Shouf Habibi!, slechts gekleed in een tijgertanga, portemonnee achter de rand, een kledingzaak binnenstapt.

En kijk maar hoe hij als een haantje in Het Schnitzelparadijs in een strak poloshirt ronddribbelt. En in het toneelstuk De Cid liep hij de hele avond over het toneel met – om de viriliteit van zijn personage kracht bij te zetten – een prothese in zijn broek, bekken naar voren gekanteld. „Hij is een enorm aantrekkelijke persoonlijkheid”, zegt Hans Kemna. „Omdat hij knap is om te zien. Simple as that.”

Oaissa is deze week het Nederlandse exportproduct op het Internationaal Film Festival Berlijn. Tijdens het Shooting Star-programma stellen 25 acteurs en actrices uit 25 Europese landen zich daar voor aan de internationale pers en filmindustrie. „Ik hoop dat Mimoun zijn vleugels naar het buitenland uitslaat”, zegt regisseur Albert ter Heerdt, met wie Oaissa samen Shouf Shouf habibi! maakte. „Je ziet dat er langzaamaan steeds meer films over Arabische aangelegenheden komen. Dat is voor Mimoun gunstig .”

Om zijn carrière in goede banen te leiden, heeft Oaissa vier ‘adviseurs’ om zich heen verzameld die hij op gezette tijden uitnodigt om over zijn toekomst te spreken: zijn studiebegeleider van de Toneelschool, een manager uit het bedrijfsleven, een grafisch vormgever en een voormalig zakelijk leider van het Holland Festival.

Met hen bespreekt hij te nemen keuzes en stappen.

In 1994 was Mimoun Oaissa de enige Marokkaan op de toneelschool. „Ik was blij dat er eindelijk eens een allochtone acteur te zien was”, zegt casting-man Hans Kemna. „En dan nog wel een met zoveel talent. Een Marokkaan zelfs. Dat was toen nog wel een beetje bijzonder.” Bart Kiene ontmoette Mimoun voor het eerst bij de vooropleiding De Nieuw Amsterdam, een project om meer kleur te krijgen op de toneelschool, waar Mimoun door zijn leraar Nederlands op de middelbare school op was geattendeerd. Kiene: „Het was tijdens de eerste stemles. ‘Bart, Bart’ (Kiene imiteert een plat Amsterdams accent), ‘ik moet eten, het is ramadan’. Toen haalde hij een rol koekjes tevoorschijn en begon die achterelkaar op te vreten. Dat was mijn eerste cultuurshock.”

Uit wat voor gezin komt Mimoun Oaissa? „Ik zou het niet weten”, zegt Albert ter Heerdt die intensief met hem samenwerkt. „Dat weet ik eigenlijk niet”, zegt Hans Kemna die al ruim tien jaar met hem bevriend is. „Geen idee”, zegt Pierre Bokma, die hem coachte en later in Toneelgroep Amsterdam met hem speelde. „Ik wil daar niet geheimzinnig over doen hoor”, zegt Oaissa zelf, „maar ik denk altijd: wat doet het ertoe?”

Ter informatie: vader en moeder komen uit een bergdorp tegen de grens van Algerije.

Mimoun was één jaar toen hij, samen met zijn moeder, door zijn vader naar Nederland werd gehaald. Zijn vader werkte in fabrieken en magazijnen. Mimoun heeft nog zes broers en zussen. „Mimoun is een overtuigd moslim”, zegt Bart Kiene. „Hij is streng voor zichzelf, drinkt geen koffie, neemt geen borreltje en eet geen varkensvlees. Maar voor anderen is hij heel tolerant. Hij is niet bang voor homo’s of cafégangers. Hij beweegt zich heel makkelijk in de toneel- en filmwereld.” Zijn ouders nodigde hij nooit uit voor een voorstelling, zegt Gerardjan Rijnders, destijds regisseur van Toneelgroep Amsterdam. „‘Dat kan ik ze niet aandoen’, zei hij dan, ‘daar snappen ze toch niets van’”.

De wereld van het toneel heeft Mimoun in z’n eentje, tegen de verwachtingen van zijn ouders in, moeten bevechten en dat verklaart misschien een deel van zijn enorme gedrevenheid, zegt André Veldkamp, directeur van de Toneelschool. „Ik had het idee dat zijn Marokkaanse achtergrond hem eerder in de weg zat, dan dat hij dat mee nam. Hij moest en zou iemand worden in de Nederlandse cultuur. En voor een allochtone acteur is de bewijslast groter, dan moet je echt hartstikke goed zijn.”

Dus was Mimoun erg kritisch op het onderwijsaanbod van de Toneelschool. Hij kwam binnen als een spring-in-’t-veld die dolgraag komiek of cabaretier wilde worden (Freek de Jonge was zijn grote voorbeeld), maar werd gaandeweg steeds serieuzer en als derdejaars had hij uitgesproken wensen en verlangens over wat hij zijn ‘leerplan’ noemde. „Dan vond hij bijvoorbeeld dat hij per se les moest hebben van een bepaalde acteur, omdat hij met de lessen op school niet verder kwam met bijvoorbeeld tekstbehandeling.”

Toen hij zich voor de Toneelschool moest voorbereiden op de rol van Richard de Derde, wilde Oaissa de hulp van Pierre Bokma.Want wie anders kon hem daarbij beter helpen dan de man die zelf Richard de Derde zo goed had gespeeld? Maar Bokma verbleef op dat moment ergens in het midden van nergens van Indonesië. „Via een onnavolgbare weg wist hij me te traceren”, zegt Pierre Bokma. „Dat was zelfs de belastingdienst nog niet gelukt. Toen dacht ik: als die jongen zo’n aanhouder is, dan moet ik maar op zijn verzoek ing aan.” „Hij heeft ook nog een maand op school gewoond”, zegt Bart Kiene. „Om ’s nachts in alle eenzaamheid te doen wat overdag in een groep in hetzelfde lokaal niet was gelukt. Dan kroop hij ’s avonds ergens in een slaapzak, de volgende ochtend was het: eten, tandenpoetsen, douchen en weer verder.” Mimoun heeft een voetballersmentaliteit, zegt Kiene. „Die man kan trainen. Het is iemand die zichzelf ongelofelijk wil perfectioneren.” „Ik herinner me hem altijd bezig”, zegt Roos Ouwehand die met hem bij Toneelgroep Amsterdam speelde. „Als ik ’s avonds in de kleedkamer kwam voor de voorstelling, en datwas vroeg, dan was hij er altijd al. Dan stond hij stemoefeningen te doen op het toneel. Daar werd om gegniffeld, je stem opwarmen, dat was toch een beetje voor toneelschoolstudenten.

Maar daar trok hij zich niks van aan.

Hoorde je eindeloos ninininini, nananana door de intercom.” In de bus naar huis, als iedereen aan het roddelen, slapen of slap ouwhoeren was, dan zat Oaissa een script of een boek te lezen, of hij was iets aan het schrijven. „Dat is bewonderenswaardig, maar je wordt er ook gek van, geïrriteerd natuurlijk, omdat iemand zo duidelijk beter met z’n tijd omgaat dan jij.”

Maar ondanks al dat harde werken werd Oaissa, in tegenstelling tot zijn collega’s, nooit eens uitgenodigd voor een auditie voor een grote filmrol. Dus bedacht Oaissa zelf een idee voor een film – met zichzelf in de hoofdrol – en stapte naar filmmaker Albert ter Heerdt. Het moest een film worden over drie Marokkaanse jongens in een auto, maar na veel kletsen ontstond daaruit het idee voor een komedie over een Marokaanse familie in Nederland. Shouf Shouf Habibi!, waarvoor Ter Heerdt het script schreef, was met 320.000 bezoekers in 2004 de best bezochte Nederlandse bioscoopfilm en trok een publiek, waaronder veel Marokkanen, dat anders alleen voor Al Pacino of Robert de Niro naar de bioscoop komt. Een jaar later speelde Oaissa in Het Schnitzelparadijs (350.000 bezoekers).

En intussen is hij elke zondagavond te zien bij de VARA op Nederland 3 in ‘Shouf Shouf! de serie’, waarvan Oaissa ook een van de scenaristen is. „Mimoun heeft kundig en intelligent gezaaid, nu mag hij oogsten”, zegt Pierre Bokma.

Op het scherm lijkt Oaissa, vooralsnog, beter te passen dan op het toneel. „Hij is een goed filmacteur”, zegt regisseur Albert ter Heerdt. „Zijn analytisch vermogen helpt hem daarbij. Ap uit Shouf Shouf Habibi! is echt niet hetzelfde Marokkaantje als het keukenhulpje uit Het Schnitzelparadijs . Ap heeft een harde, gekwelde vorm van humor, het keukenhulpje is vooral een drukke, balorige flapuit.

Hoewel die rollen op het eerste gezicht op elkaar lijken, maakt hij ze wezenlijk and ers.” „Op toneel was hij zich nogal bewust van wat hij deed en dan krijg je timingsproblemen”, zegt Pierre Bokma. Oaissa heeft in New York een cursus ‘method acting’ gedaan, zegt Gerardjan Rijnders, een methode waarbij de acteur voor zijn spel gebruik maakt van zijn eigen emotionele geheugen. „Om in de stemming te komen ging hij dan bijvoorbeeld op zijn walkman naar hele gevoelige muziek zitten luisteren.

Dan sloot hij zich helemaal af van de rest van de repetities. ‘Het gaat toch om emoties?’, was dan zijn verweer. ‘Allemaal prima’, zei ik dan, ‘als ik er maar geen last van heb’. Voor toneel, waar je avond na avond dezelfde scène moet spelen, is zo’n methode niet zo handig.”

Als niet op 2 november 2004 filmmaker Theo van Gogh zou zijn vermoord, dan zouden nu wellicht de opnames voor Shouf shouf habibi 2 bezig zijn. Maar de actualiteit dicteert scenarist/ regisseur Albert ter Heerdt nu een andere film, een serieuzere film. Kicks , waarin Oaissa een kickbokser zal spelen, moet volgens Ter Heerdt „een poging tot een dwarsdoorsnede van de moderne, stedelijke samenleving” worden. „Het is nu tijd voor het echte werk”, zegt Oaissa. „We hebben veel nagedacht over de integratieproblematiek in Amsterdam-West en hoe het risico bestaat dat die zich mengt met internationale aangelegenheden. Het is denkbaar dat de mensen hier boos worden, over iets wat elders gebeurt. Dat is een gevaarlijke cocktail. Die thematiek is nu actueel. Ik denk dat Kicks weinig komisch gaat worden.”

De film Kicks past in Oaissa’s zorgvuldig geregisseerde carrière. Stap voor stap bereidt hij zich voor op zijn grote levenswerken, zegt Bart Kiene. „Zijn levensdroom is om een aantal grote internationale films te maken over de conflicten tussen de Arabische wereld en het Westen. Mimoun voelt zich verantwoordelijk. Hij wil een bijdrage leveren aan het verbeteren van het klimaat, het wederzijdse begrip vergroten.”

Het zijn Grote Woorden, maar voor degenen die Oaissa kennen is het geen luchtfietserij, hij is per slot van rekening al van ver gekomen. „Mimoun is ongelofelijk vasthoudend én hij heeft een doel voor ogen”, zegt Kiene. „Hij is een heilige en een clown tegelijk. Dat is een topcombinatie.”

Als iets Mimoun Oaissa interesseert, is het wel de formule van succes.

© NRC Handelsblad, 13 februari 2006; door Monique Snoeijen

Couscousje
13-02-06, 17:00
Maar hij wilde niet geinterviewd worden door ons, dus ik heb het bij deze mijn persoonlijke taak gemaakt hem te gronde te richten!

:ego:

Cc

P.S.: :cheefbek: Misschien toch maar weer bellen met zijn management.