PDA

Bekijk Volledige Versie : De VVD moet kiezen: liberaal of radicaal



Alim
16-02-06, 08:32
De tweespalt die zich aftekent binnen de VVD doorkruist de plannen van Jozias van Aartsen om lijsttrekker te worden voor de verkiezingen van 2007. Vooral nu Wiegel afstand van hem genomen heeft.
Als geen ander kan Hans Wiegel de vermoorde onschuld spelen. Ook op deze dinsdagavond in het zaaltje van ’Het wapen van Hengelo’, waar de oud-VVD-leider spreekt op uitnodiging van een Alevitische moslimvereniging, veinst hij verbazing als journalisten zijn betoog blijken op te vatten als een waarschuwing voor het radicale vaarwater waarin zijn partijgenote Ayaan Hirsi Ali de VVD brengt.
Toch kan er geen misverstand bestaan over de politieke lading van zijn verhaal, hoe goedmoedig zijn toonzetting ook is. Zijn centrale boodschap luidt dat de vrijheid van meningsuiting geen onbeperkt recht op belediging inhoudt. Dat kan niet anders worden opgevat dan als een terechtwijzing van Hirsi Ali. Naar aanleiding van de Deense cartoonkwestie belegde zij afgelopen vrijdag met veel vertoon een persconferentie in Berlijn, waar haar eerste zin luidde: ,,Ik ben hier gekomen om het recht op beledigen te verdedigen.” Vervolgens stak zij van wal met een litanie tegen de profeet Mohammed.
Wiegel gaf zijn reactie een verderstrekkende betekenis door de liberale beginselen in de strijd te werpen. Daarmee legde hij zijn partij feitelijk de vraag voor of de VVD met Hirsi Ali niet eerder een radicaal dan een liberaal in huis heeft gehaald. Het is de tweede keer dat Wiegel zich openlijk afvraagt of het kamerlid de liberale zaak goed doet. Eerder deed hij dat na haar herhaaldelijke aanvallen op de vrijheid van onderwijs.
Het politieke gewicht van zijn aanval op Hirsi Ali is des te zwaarder, nu fractieleider Van Aartsen partij lijkt te hebben gekozen. In het conflict over de vrijheid van onderwijs hield hij de kerk nog in het midden en corrigeerde hij zowel Wiegel als Hirsi Ali. Bij die gelegenheid (de partijraad van november vorig jaar) trachtte hij ook de indruk weg te nemen dat de VVD met Hirsi Ali antireligieuze trekken heeft gekregen. De VVD mocht niet doorschieten in islamofobie of seculiere bekeringsdrang, zei hij. Nu steunt hij Hirsi Ali voluit.
,,Woest goed”, oordeelde hij over haar Berlijnse optreden. ,,Ayaan en ik denken precies gelijk over de vrijheid van meningsuiting, de rol van de islam en het internationale gevaar dat dreigt.”
Het betoog van Wiegel in ’Het wapen van Hengelo’, voor een gehoor van liberale moslims, kwam erop neer dat Hirsi Ali’s radicale uitleg van de vrijheid van meningsuiting op gespannen voet staat met de liberale zienswijze op vrijheid. Tussen een vrijheidsrecht en het gebruik van dat recht staat de moraal, zo vatte hij die visie samen. Aan de hand van de geschiedenis van het liberalisme in de negentiende eeuw liet hij zien dat liberalen het ongebreidelde vrijheidsstreven van de Franse Revolutie gaandeweg hebben verbonden met beperkende voorwaarden.
Dat resulteerde in de gulden regel dat het individu vrij is te zeggen en te doen wat hij wil, zolang hij de vrijheid van de ander niet in gevaar brengt. Liberalen, aldus Wiegel, menen dat iedereen die aanspraak maakt op een vrijheidsrecht, de plicht heeft er verantwoord mee om te gaan, zonder onrechtvaardig of onverdraagzaam te worden.
Daarom meende de 19de-eeuwse liberale staatsman Thorbecke dat liberalen zich nooit oneerbiedig jegens religie moesten opstellen. Wiegel citeerde uit een brief die Thorbecke in 1841 schreef aan Groen van Prinsterer, de politieke voorman van de protestanten: ,,Ik ben niet van uw geloof, doch ik wenste dat allen voor het hunne zoveel deden als gij voor het uwe.” Uit die passage blijkt volgens Wiegel de ware liberale geest van verdraagzaamheid en respect voor de geestelijke vrijheid van anderen: ,,Zo’n liberaal beginsel laat ons zien dat we anderen niet slechts moeten aanvaarden, maar ook waarderen en respecteren.”
Dat uitgangspunt geeft aan dat ook de vrijheid van meningsuiting grenzen heeft, eerder nog morele dan juridische. Wie gebruik maakt van het vrije woord moet zich afvragen of hij anderen niet nodeloos kwetst. ,,Belediging en belastering zijn niet verboden, maar dat wil nog niet zeggen dat ze geboden zijn”, aldus Wiegel. Ongebreideld gebruik van het vrije woord gaat ten koste van het fatsoen en verhardt de samenleving. Als voorbeeld wees hij op de dood die Theo van Gogh toenmalig GroenLinks-leider Paul Rosenmöller toewenste, met de woorden: ,,Als iemand kanker verdient is het Paul Rosenmöller, de hopman van politiek correct Nederland. Mogen de cellen in zijn hoofd zich tot een juichende tumor vormen. Laat ons pissen op zijn graf.”
Het moest Wiegel van het hart dat toen een moslim, Abdul-Jabbar van de Ven, op de EO-tv het kamerlid Wilders een vroege dood toewenste, alle fractieleiders direct diens vervolging eisten. ,,Over de vrijheid van meningsuiting hoorde je toen niemand.”
Wiegel stond ook stil bij zijn vorige conflict met Hirsi Ali, over de vrijheid van onderwijs. Hoewel de onderwijsvrijheid op zichzelf niet per se een liberaal geloofsartikel is, ligt er wel een klassiek liberaal beginsel aan ten grondslag, betoogde hij. Het kenmerk van een liberale staat is dat hij de ’zelfstandige kracht’ bevordert, niet alleen van het individu maar ook van maatschappelijke verbanden. Mede daarom verdedigde Thorbecke in eigen kring de onderwijsvrijheid.
Met zijn rol van opposant van Hirsi Ali houdt Wiegel de VVD de vraag voor of de partij voor het radicalisme kiest. De stemming over het lijsttrekkerschap is dit voorjaar de eerste gelegenheid waarbij de VVD-leden deze vraag krijgen voorgelegd. Wiegel gaf in ’Het wapen van Hengelo’ een opvallend antwoord op de eeuwige vraag of hij zich beschikbaar stelt. De vragensteller veronderstelde dat de rol van Hirsi Ali in de VVD een beletsel voor zijn kandidatuur kan zijn. ,,Integendeel”, antwoordde Wiegel. ,,Sommigen zouden het een stimulans vinden. Misschien ben ik wel een van die sommigen.”


Bron: Trouw