PDA

Bekijk Volledige Versie : Van Aartsen (VVD) is een slechte LIBERAAL...



Wizdom
17-02-06, 22:39
Anders dan Van Aartsen denkt, bestaat er geen absoluut recht op belediging
Met de kwalificatie ’woest goed’, schaarde VVD-fractieleider Van Aartsen zich deze week achter de actie van zijn fractiegenote Hirsi Ali om naar aanleiding van de cartoonrel ’het recht op beledigen’ te verdedigen. De zonderlinge woordkeuze kan erop duiden dat de aanvoerder van de liberalen in de Tweede Kamer een beetje de kluts kwijt was. In dat geval doet hij er goed aan vandaag in deze krant de heldere en gefundeerde uitleg van het recht op vrije meningsuiting van zijn politieke vriend Arno Visser tot zich te nemen.
Visser laat van het recht op beledigen geen spaan heel en verklaart dit op goede gronden wezensvreemd aan het liberale gedachtegoed. Een kernregel daarin is dat het individu vrij is te doen en te zeggen wat hij wil, zolang hij de vrijheid van anderen niet in het gedrang brengt. Met het recht op beledigen wordt die grens losgelaten, vervalt zelfs de plicht tot verantwoording en hebben anderen de kwetsende woorden maar te accepteren. Het is bijna een rechtstreekse uitnodiging tot hufterigheid in het publieke debat.

Het lastige in deze kwestie is dat het ook weer niet zo is dat het aan de beledigde is om uit te maken of iets beledigend is. Daarmee zouden beledigden (wat de vrees is van Hirsi Ali) het debat lam kunnen leggen. Dat oordeel is aan de rechter. Met zijn ’recht op belediging’ slaat Van Aartsen deze nuance over. Van de aanvoerder van een liberale partij, die de vrijheid als grondwaarde in haar ransel meevoert, hadden we een doordachter oordeel mogen verwachten.

In plaats daarvan volhardde Van Aartsen in zijn zondigheid en deed hij de roep om respect voor andersdenkenden smalend af als ’ bluswater zonder brand’. Er was onder de moslims in Nederland niet of nauwelijks ophef ontstaan over de cartoons, dus was er ook geen probleem. Met andere woorden, Hans Wiegel wond zich op over niets, toen hij op een spreekbeurt bij de alevitische moslims zei dat de vrijheid van meningsuiting niet alleen juridische, maar ook morele grenzen heeft. Visser acht die morele begrenzing zo mogelijk nog belangrijker dan de juridische, omdat zij wordt bepaald door de omgangsvormen, de beschaving.

Deze voorwaarden komen niet in mindering op de persvrijheid, laat staan dat zij een laffe buiging zouden zijn voor vormen van onverdraagzaamheid. Zij geven aan dat vrijheid niet absoluut is en drukken eenvoudigweg de kunst van het samenleven uit.