PDA

Bekijk Volledige Versie : Marokkaanse jongens: Doen ze goed of niet? Je weet ’t niet



Joesoef
23-02-06, 17:06
Doen ze goed of niet? Je weet ’t niet
Door onze redacteur Sheila Kamerman

Je kunt de jongens niet opsluiten, zeggen Marokkaanse ouders

De politiek wil strenger zijn voor vervelende jongeren – vooral voor Marokkaanse jongens. Maar wat vinden zijzelf, de wijkagent, de gemeente en de ouders ervan? Deel drie van een serie: de vaders en moeders.

Dordrecht, 23 febr. Latifa Ben Yaich (49) geeft elke dinsdagochtend Arabische les aan de Marokkaanse moeders in Wielwijk in Dordrecht. Zo’n vijftien vrouwen druppelen het wijkcentrum aan het Admiraalsplein binnen. Ze dragen allemaal hoofddoeken en traditionele kledij. „Officieel is het Arabische les”, zegt Latifa, „maar we hebben het vaak over andere dingen die ze bezighouden, vooral de opvoeding van de kinderen.”

Alle vrouwen in de groep hebben kinderen.

Verschillende vrouwen hebben kinderen in de middelbareschoolleeftijd, anderen hebben jongere kinderen. Allemaal maken ze zich zorgen over de opvoeding, zegt Latifa, die zelf een zoon heeft van 28, een van 23 en een tweeling (jongen en meisje) van 17.

De vrouwen aarzelen om over hun kinderen te praten. Ze spreken slecht Nederlands, zeggen ze. Maar Latifa moedigt ze aan.

Farisha heeft twee zoons van 14 en 16 jaar.

Ze zijn veel op straat. Farisha: „Je weet niet wat ze doen, misschien goed, misschien niet goed.” De vrouwen knikken allemaal. „Eigenlijk zijn we altijd bang”, zegt een ander. „Als de kinderen klein zijn”, zegt Farisha, „is het makkelijker. Kleine kinderen luisteren en doen wat je zegt. Grote kinderen niet.

Die doen waar ze zin hebben.” „De jongens doen wat ze willen”, corrigeert een moeder met een witte hoofddoek: „Meisjes niet, meisjes zijn altijd lief.”

Meisjes zijn rustiger dan jongens, legt Latifa uit. „Ze blijven vaker thuis. Ze helpen de moeders. Ze maken hun huiswerk. Ze mogen zeker niet op straat hangen.” Op school doen de meisjes het veel beter dan de jongens. „Marokkaanse ouders scheppen onderling vaak op over de schoolprestaties van hun dochters”, zegt Latifa.

Na de les, als de moeders naar huis zijn, zegt Latifa: „Ik vertel de vrouwen dat ze voor de jongens net zo streng kunnen zijn als voor de meisjes. „Sommige moeders zijn zwak, die laten hun zoon de baas spelen.”

Haar twee oudste zoons werken.

Maar haar zoon van 17 hing vaak ’s avonds rond op het Admiraalsplein. Onlangs werd hij opgepakt door de politie omdat hij in een winkel handschoenen wilde pikken. Althans, dat zei de beveiliger die hem aanhield. Latifa: „Hij zei tegen mij dat hij ze alleen wilde passen. Ik geloof hem. Hij heeft handschoenen, dus hij heeft ze helemaal niet nodig.” Toch heeft ze, toen een laptop werd gestolen uit het wijkcentrum en de Marokkaanse jongens daarop werden aangekeken, „een strenge grens getrokken”. „Ik zei: ik laat je daar niet ’s avonds rondhangen.

Jij bent om negen uur thuis.” Haar zoon was „woedend kwaad”, zegt ze. „Maar ik zei: ‘Zolang je thuis woont ben ik de baas.’

Gelukkig heeft hij respect voor me.”

Latifa is een alleenstaande moeder. Haar man overleed na een bedrijfsongeval – hij werd overreden door een heftruck. „Toen moest ik vier kinderen alleen opvoeden. Allah steunt mij.” Ze woont in Nederland sinds 1974. Haar man nam haar mee na hun huwelijk, hij woonde er al. Latifa: „Dat was een heel moeilijke tijd, ik kende de taal niet en ik was eenzaam.” Ze leerde Nederlands met een Teleac-cursus op de televisie. En ze ging werken bij shampoofabriek Schwarzkopf.

Ze merkte hoe belangrijk de taal is.

Dat houdt ze nu de vrouwen in haar klasje voor: Leer de taal! Misschien vind je dat je het niet nodig hebt omdat je toch thuis bent. Maar dan kan je je kinderen verstaan.

En stel, je moet naar de dokter, je hebt een probleem met je baarmoeder, en je hebt geen dochter. Wat dan?”

De vrouw van Mustafa Mourguoum (45) vindt Nederlands lastig. Ze zegt weinig, maar glimlacht veel. Ze zet schalen met koekjes op tafel en schenkt zoete thee met munt. Tegen alle wanden van de huiskamer staan banken, de donkerblauwe kussens versierd met goudkleurige stiksels. Mustafa (smalle zwarte baard) loopt rond op blote voeten. Het is drie uur ’s middags maar hij is net wakker. Hij werkt in ploegendienst in de toastfabriek van Haust. Zijn zoon Abderrahim (17) hangt regelmatig met vrienden op het Admiraalsplein. Toen de politie een week eerder een bijeenkomst organiseerde vanwege de gestolen laptop, was Mustafa erbij.

Hij was blij dat de wijkagent hem de uitnodiging persoonlijk gaf, „want de jongens geven zo’n brief natuurlijk niet door”. Als er problemen zijn, zei Mustafa, dan wil hij dat als vader graag horen.

Dat sommige mensen zich storen aan de jongens, kan Mustafa zich wel voorstellen, zegt hij thuis. „Ik zeg ook tegen Abderrahim, ga nou niet met vijf jongens de Albert Heijn in voor een zakje chips. Ook al doe je niets verkeerd, je krijgt er last mee.”

Je kunt de jongens niet opsluiten, zegt Mustafa. „Abderrahim weet wat de grenzen zijn, ik hoop dat hij zich daaraan houdt.”

Hij is laatst zelf eens langs het Admiraalsplein gelopen en maakte een praatje met de jongens. „Ze staan daarmet elkaar te babbelen.

Ze vallen niemand lastig. Al zitten in zo’n groep altijd wel een paar lastpakken.”

De sfeer is verhard, vindt hij. Als Marokkaan word je sneller aangekeken als er iets mis is. „Waarom? Ik werk hard, ik doe mijn best mijn kinderen goed op te voeden.” Hij leert zijn kinderen wat hijzelf al 23 jaar met succes doet: „Behandel iedereen met respect.

Ook als je zelf niet meteen respect ontvangt.”

Hij heeft nooit problemen.

Abderrahim komt erbij zitten. Hij zegt weinig.Hij volgt de mbo-opleiding administratie.

Zijn vader vindt dat hij voor techniek had moeten kiezen. „Vakmensen zijn hard nodig. Als loodgieter kun je goed je brood verdienen.” Hij lacht: „Maar jongens nemen hun eigen beslissingen.”

Sommige Marokkaanse jongens hebben twee gezichten, zegt Latifa. „Thuis zijn ze lief, buiten doen ze meemet de groep.” Latifa denkt dat activiteiten voor de jongeren veel problemen voorkomen. „Vooral meer sport.” Op dinsdagavond organiseert de welzijnsorganisatie zaalvoetbal. Latifa’s zoon doet mee. Als hij daarna thuiskomt gaat hij douchen en naar bed. „Ze hebben geen energie over voor vervelende dingen.”

Dit is het derde deel van een serie over Marokkaanse hangjongeren in het Dordtse Wielwijk. De vorige afleveringen zijn na te lezen op www.nrc.nl

Marokkaanse moeders krijgen les in het wijkcentrum. „Maar we hebben het vaak over andere dingen, vooral de opvoeding van de kinderen.” (Foto NRC Handelsblad, Rien Zilvold)
Bij dit artikel

* www.nrc.nl

Dwaalspoor
23-02-06, 17:14
Als je niets te schrijven hebt kun je altijd wel scoren als je weer het zoveelste stuk over Marokkanen schrijft. Nederland krijgt er maar niet genoeg van.

gh.wille
23-02-06, 17:20
Denk dat de problemen indd wat groter kunnen zijn dan bij Autochtone ouders,en alleen staande moeders ,maar ook die zitten met dat probleem
de (Hollandse lieverdjes ) kunnen er ook wat van !
Wat mij wel opvalt in mijn omgeving is het zo hoe kleiner de gemeente hoe minder afzondering van bepaalde groeperingen ,hier gaat de jeugd zo ver ik het kan beoordelen goed met elkaar om en de evtuele
(Rotstreken en kattekwaad )halen ze dan ook gezamelijk uit .