PDA

Bekijk Volledige Versie : Oproep kerken tot boycot bulldozerbedrijf



Marsipulami
17-03-06, 10:42
Oproep kerken tot boycot bulldozerbedrijf

Hilversum (ANP) 17 maart 2006 - Christenen moeten het bedrijf Caterpillar boycotten, omdat dat de bulldozers levert waarmee Israël de huizen en landerijen van Palestijnen platwalst. Kerken moeten hun beleggingen in het bedrijf terugtrekken.

Campagne tegen Caterpillar
Die oproep deden de Palestijnse christen en mensenrechtenactivist Jonathan Kuttab en de Britse anglicaanse priester Stephen Sizer gisteren tijdens een bijeenkomst aan de Universiteit van Tilburg. Organisator was de werkgroep Keerpunt, die zich in Nederland sterk maakt voor de campagne tegen Caterpillar.

'Koudwatervrees'
De Nederlandse kerken hebben echter "koudwatervrees'' om de actie te steunen, zei secretaris M. Dijkstra van de werkgroep. De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) had de oproep tot boycot van Caterpillar nog niet vernomen, maar liet bij monde van een woordvoerder weten dat boycots in haar ogen niet bijdragen aan de oplossing van het conflict tussen Israël en de Palestijnen.

Brede steun
De Wereldraad van Kerken, waarvan de PKN lid is, de Presbyteriaanse Kerk in de Verenigde Staten en de Anglicaanse Kerk in Engeland hebben zich wel achter de oproep geschaard om niet te beleggen in bedrijven die geld verdienen aan de Israëlische bezettingspolitiek.

McDonalds, Motorola en Intel
Behalve Caterpillar profiteren volgens Sizer ook bedrijven als McDonalds, Motorola en Intel van de Israëlische "kolonisatie" van de bezette gebieden. De campagne richt zich allereerst op Caterpillar, omdat de D9-bulldozer van dat bedrijf "een onontbeerlijk wapen is geworden dat Israël gebruikt tegen de Palestijnse burgerbevolking'', aldus Sizer.

Morele strijd tegen het kwaad van de bezetting
De campagne is volgens Kuttab onderdeel van een "morele strijd tegen het kwaad van de bezetting". Rechtse "christelijke zionisten" zullen die ten onrechte als antisemitisch willen bestempelen, waarschuwde hij. "Christelijke zionisten hebben zich op basis van een foute theologie met hun volle gewicht achter deze onderdrukking geschaard."

Marsipulami
17-03-06, 10:47
"De grap was dat ik zelfs niet wist hoe zo een D-9 (bulldozer) werkte"

Dit is een uniek document. Het is gepubliceerd in Yediot Aharonot, Israel’s meest verspreide weekblad van 31 mei 2002. Het is het eerste absoluut betrouwbaar ooggetuigenverslag over wat gebeurde in Jenin. Een verslag van iemand die bij de strijd betrokken was en er trots op is.

Los van de schokkende openbaringen is het ook een ontstellend menselijk document.

Na de publicatie -en ondanks de publicatie- ontving de eenheid waartoe de man behoort van het militaire commando officiëel een vermelding voor uitzonderlijke prestaties.


Door Tsadok Yeheskeli, Yediot Aharanot

Moshe Nissim, bijgenaamd “Kurdi Bear” de bestuurder van de D-9 die de schrik werd van de bewoners van het vluchtelingenkamp spreekt zonder terughoudendheid over zijn glorietijd.

Ik ging naar Jenin gedreven door waanzin, door wanhoop, ik voelde dat ik niets te verliezen had, dat ook als me iets zou overkomen dan zou dat voor mij geen probleem zijn.

Ik zei tegen mijn vrouw: “Als er me wat overkomt dan zal er wel iemand zijn die voor je zal zorgen.” Ik begon mijn militaire dienst in de slechtst mogelijke conditie. Misschien is het daarom dat het me allemaal niks kon schelen noch de aanvallen met explosieven, noch het geweervuur. “Mijn leven was één grote rotzooi sedert het laatste anderhalf jaar. Een half jaar geleden werd ik ontslagen als inspecteur voor het gemeentebestuur van Jeruzalem. Ik werkte daar al 17 jaar tot op die vervloekte dag, 20 januari, precies mijn 40ste verjaardag toen de politie kwam en me arresteerde.

Ze zeiden dat ik en mijn collega’s verdacht werden van corruptie. Omkoperij door aannemers en andere zakenmensen of m.a.w. dat we een corrupt zootje waren. “Dat is vreselijk onrechtvaardig. Ik ben een vriendelijke kerel en in mijn job leg je nou eenmaal goede contacten met de mensen die je inspecteert. Maar corruptie ? Ik ? Ik heb nog voor honderdduizenden sjekels aan schulden. Die schulden had ik al lang voordat men met dit verhaal kwam aandraven. Als ik smeergeld had ontvangen dan zou ik zeker geld gehad hebben, nu echter kon ik niet eens mijn advocaat betalen. Mijn vrouw was eveneens ontslagen en ik heb vier kinderen om voor te zorgen.

Dit was niet de eerste opdoffer. Een paar maanden eerder werd ik gekwetst aan mijn rug, mijn vrouw was ontslagen en mijn zoon had een ongeval en moest een operatie ondergaan om zijn been te redden. Vandaag is hij terug in orde maar zijn (en mijn) grote droom dat hij eens een speler zou zijn in het Beitar voetbalteam van Jeruzalem, die droom is voor altijd verdwenen. Jammer. Hij had erg veel talent. Ik heb hem al beloofd dat hij in het Beitar kinderteam mag spelen.

Al twee jaar krijg ik de ene opdoffer na de andere. Ik zit helemaal zonder geld, maar ik hou van mensen zo ben ik nu eenmaal. Op feestdagen help ik bij de distributie van voedselpakketten aan de noodlijdenden zoals op Pesach. Ik ren dan rond als een gek. En op zo een moment krijg je dan telefoons van anderen die zeggen: “Kurdi, we zijn allemaal opgeroepen voor reservedienst bij het leger, waarom jij niet ?”

De waarheid is : ik versta de bevelhebbers. Hey, ik vervul mijn dienstplicht nu al 16 jaar lang en ik was waardeloos. Ik deed niets anders dan problemen maken.

Gedurende mijn verplichte militaire dienst werd ik voortdurend naar de gevangenis gestuurd omdat ik weigerde een hulp elektricien te zijn. In mijn eenheid, evenals in de bulldozer eenheid werd ik verondersteld elektricien te zijn, maar in werkelijkheid deed ik eigenlijk helemaal niets, ik rotzooide maar wat rond. Als ik naar de eenheid kwam dan wou ik onmiddellijk aan tafel voor kaartspel met een fles drank erbij. Als er een officier riskeerde om me een bewakingsopdracht te geven dan zou ik hem wel als eerste sturen. Kurdi deed altijd zijn ding. Als ik zin had om naar een Beitar voetbalmatch te gaan of om naar huis te gaan dan moest niemand me proberen tegen te houden. In dat geval startte ik gewoon mijn auto en reed er vandoor.

De waarheid is dat ze me niet kennen. Wanneer ik verantwoordelijkheid krijg dan gedraag ik me anders. In de ‘Versailles’-ramp (In januari 2001 storte er een gebouw in te Jeruzalem tijdens een bruiloft in een zaal ‘Versailles’ genaamd. 25 mensen kwamen toen om.) Ik had toen de leiding van alle inspectieteams ter plaatse. Ik werd een keer gezien door iemand die ik kende van mijn militaire eenheid. Hij was verbaasd. Hij zei me: ‘In het leger kan je nog niet eens je eigen schoenveters binden en hier ben je de grote chef!’. De waarheid is dat al ik uiteindelijk heb besloten om iets te doen dan ga ik er keihard tegenaan. Dan ga ik tot het einde. Dit keer was ook zo één van die momenten.

Hoe ben ik dan toch in militaire dienst kunnen gaan deze keer ? Ik stuurde een paar kerels naar de commandant van het bataljon om hem te overtuigen. Ik telefoneerde naar de compagnie commandant. Ik maakte hem gek. ‘Ik beloof dit keer mijn best te doen’ smeekte ik de bataljon commandant. Uiteindelijk was hij bereid om me een kans te geven. Ik zei tegen mezelf ‘Kurdi, je kan ze niet laten vallen. Niet langer de losbol uithangen !’

Aan het woord is hier Moshe Nissim, AKA, “Moshe Nissim Beitar Jeruzalem.”In het vluchtelingenkamp van Jenin werd hij over de radio “Kurdi Bear” genoemd omdat hij dat zelf zo wilde. Kurdi sloopte met de D-9 (bulldozer) het ene huis na het andere. Er was niet één soldaat in Jenin die zijn naam niet kende. Kurdi Bear werd beschouwd als de meest toegewijde, moedige en waarschijnlijk de meest destructieve machinist. Een man waar het onderzoeksteam van het Jeninkamp wellicht heel graag mee zou spreken.

75 uren lang, zonder onderbreking zat hij in deze gigantische bulldozer, explosieven ontploften aanhoudend rond hem terwijl hij huis na huis platwalste. Zijn verhaal dat hij openlijk zonder terughoudendheid vertelt is ver van een gewone oorlogsmythe. Medailles zo leek het zouden niet te verdienen zijn. (Toch werd de compagnie later beloond met een onderscheiding voor uitzonderlijke prestaties.)

De ervaring

Het grappige is dat ik zelfs niet wist hoe ik zo een D-9 moest besturen. Ik was nooit bulldozermachinist geweest. Maar ik smeekte hen om me een kans te geven om het te leren.

Voordat we naar Shekhem (Nablus) gingen had ik één van de jongens gevraagd om me dat te leren. Ze gaven me twee uur les. Ze leerden me hoe ik vooruit moest rijden en een oppervlak moest nivelleren. Ik keek ernaar en zei dan: ‘geen probleem, dat volstaat, opzij en laat me werken.’

Dit was het dan ook wat er in Jenin gebeurde. Ik had toen nog nooit een huis platgewalst, zelfs geen muur omvergestoten. Ik ging in de D9 met een vriend van mij , een Yemeniet. Ik liet hem een uur werken en dan zei ik hem, ‘OK, ik heb het beet’.

Maar het echte werk begon op de dag dat 13 van onze soldaten vermoord werden in dat steegje in het Jenin vluchtelingenkamp. “Toen ze ons erheen brachten wist ik dat niemand met mij wilde samenwerken. Ze waren bang om met mij in de bulldozer te zitten. Ik heb niet alleen een reputatie van iemand die problemen maakt maar ook nog een reputatie van iemand die geen angst kent. Wat dat betreft hebben ze gelijk. Ik heb werkelijk geen angst. Ze wisten dat ik geen angst kende, dat ik doe wat ik wil, dat het me allemaal niets kan schelen, zonder vragen te stellen, zonder tanks die me escorteren of APC’s of wat dan ook.

Eén keer in Jenin verliet ik de tank die ons overal escorteerde. Ik wilde eens gaan rondrijden in het kamp om te zien wat er zoal gebeurde. Cadi, de ander machinist die bij me was viel bijna flauw. Hij begon gek te worden: ‘Ga terug’ schreeuwde hij ‘we hebben geen escorte’. Maar ik moest de omgeving beter leren kennen om een startpunt te vinden zoals we nodig hadden. Ik was niet bang om te sterven, ik was immers verzekerd. Het geld zou mijn familie kunnen helpen.

De vlag

Toen we het kamp bereikten stonden de D-9’s al te wachten. Ze waren van Shekhem (Nablus) naar ginder getransporteerd. Ik kreeg de grote D-9 samen met mijn Yemenitische partner. Het eerste wat ik deed was de vlag van het Beitar voetbalteam aan de bulldozer vastbinden. Ik had dat op voorhand voorbereid. Ik wou dat mijn familie me zou kunnen herkennen. Ik had tegen mijn familie en mijn kinderen gezegd. ‘Je zal me zien op televisie. Wanneer je een Beitar-vlag ziet dan ben ik het.’ En dat is precies wat gebeurt is.

Ik weet dat het gek klinkt maar deze vlag ophangen leek me heel normaal. Zoals eten. Hier kijk naar dit Beitar-hangertje rond mijn nek. Ik doe het nooit af. Niet ik en niet mijn kinderen doen het hangertje ooit af. Ik draag Beitar-vlaggen met me mee overal waar ik ga. Kijk naar mijn auto, helemaal bedekt met deze vlaggen. Zo zit ik in elkaar. Ik ga altijd naar de Beitar-matchen in een djalaba (kledingsstuk Arabische mannen) met Beitar kleuren en een grote trom. Eén keer na ons eerste nationaal kampioenschap, reed ik mee op het dak van de auto met de drum in mijn handen, helemaal tot in Jeruzalem.

Beitar is een kronkel in mijn hersenen. Ik kan dat op geen andere manier verklaren. Na mijn familie is Beitar het belangrijkste in mijn leven en het enige dat me kapot kan maken. In Jenin ben ik op geen enkel moment bang geweest, maar ik kan nu een half jaar lang niet naar de Beitar matchen gaan. De spanning is moordend en ik ben voortdurend bang om een hartaanval te krijgen. Soms wandel ik rond ‘Teddy’ (voetbalstadion in Jeruzalem) met een ticket in mijn handen, maar ik kan niet naar binnen gaan. Er was één match, in Beit Shean waar ik flauwgevallen ben nadat ze een goal maakten. Ik weet dat dit gek klinkt, maar zo is het nu eenmaal. Ongeneeslijk dus. Thuis weten ze wel allemaal dat ze me niet moeten aanspreken als Beitar een match verloren heeft.

Zo nu kan je wel begrijpen waarom de Beitar-vlag aan de bulldozer hing in Jenin. Iemand zei me dat de bevelhebber de vlag eraf wilde nemen. Maar, no way, als ik het voor het zeggen had dan kwam er een Beitar-vlag op de top van de moskee in het kamp. Ik probeerde de Golani officier (een infanteriebrigade van het Israëlisch leger) waarmee ik samenwerkte te overtuigen om me naar boven te laten gaan om de vlag daar op te hangen, maar hij weigerde. Hij zei dat ik neergeschoten zou worden als ik dat probeerde. Pech dus. Reservisten die even naar huis gingen kwamen terug met Beitar vlaggen om mij na te doen. Mijn vlag maakte veel ophef. De Golanisoldaten waren verbluft. ‘Je hebt Beitar naar hier gebracht’ zeiden ze me. En ik zei hen dan ‘Ik ga hier een Teddy stadion maken zoals in Jeruzalem, maak je geen zorgen.’

Over de radio wilde ze me ‘Moshe Bear’ noemen maar ik drong aan op ‘Kurdi’. Ik zei tegen de Golanis, ik ben ‘Kurdi’ en ik zal geen antwoord geven als je me met een andere naam oproept.’ Zo is ‘Kurdi Bear’ geboren. Dat is mijn naam en ik ben onoverwinnelijk. Bij de reservisten waren ze al gewoon aan mijn handtekening ‘Moshe Nissim Beitar Jerusalem’. Een tijd lang hebben ze me gevraagd om daarmee te stoppen maar uiteindelijk hebben ze het opgegeven.

Jenin

Op het ogenblik dat ik met de bulldozer het kamp binnenreed klikte er iets in mijn hoofd. Ik werd waanzinnig. Alle wanhoop veroorzaakt door mijn persoonlijke situatie was plotseling verdwenen. Alles wat overbleef was de woede om wat er met onze jongens was gebeurd. Tot nu ben ik er van overtuigd -samen met de anderen- dat als we eerder in het kamp toegelaten waren met al onze kracht er geen 24 soldaten waren vermoord in dit kamp.

Het moment dat ik voor de eerste keer naar het kamp ging dacht ik alleen over hoe ik deze soldaten kon helpen. Deze strijders. Kinderen die de leeftijd van mijn zoon hebben. Ik kon niet bevatten hoe ze daar aan het werken waren. Bij elke stap die men zette kon er ergens een lading springstof ontploffen. Bij de eerste opdracht die ik kreeg om een spoor doorheen het kamp te trekken begreep ik welke hel dat was.

Mijn eerste, vrijwillige, opdracht was om de soldaten eten te brengen. Ze hadden me gezegd ‘De enige manier is met de D-9.’ Ze hadden in twee dagen geen eten meer gehad. Je kon niet in je neus peuteren. Ik vulde de bulldozer tot aan het dak en reed rechtdoor naar de deur van hun post, zodat ze geen voet moesten verzetten buiten hun schuilplaats. Eén stap was genoeg om een arm of een been te verliezen.

Je kon niet zeggen waar de explosieven verborgen zaten. Ze (de Palestijnse strijders) hadden gaten gegraven in de grond en er springstofladingen aangebracht. Je moest beginnen rijden en je zou een 3” buis raken aan twee zijden dichtgelast. Als je ze raakt ontploffen ze. Alles was bezaaid met booby-trappers. Zelf de muren van de huizen. Als je ze raakte dan ontploften ze. Of ze zouden je neerschieten als je het kamp binnenkwam. Er waren ladingen onder de wegen, onder de vloeren, tussen de muren. Wanneer je een gat wilde slaan dan ontploften ze. Ik zag een vogelkooi ontploffen in een soort dierenwinkel waar we een gat maakten door de muur. Een vliegende vogelkooi. Ik voelde medelijden met de vogels. Ze hadden werkelijk overal springstofladingen geplaatst.

Voor mij in de D-9 was dat niets. Het kon me niet schelen. Ik hoorde alleen maar de explosies. Zelfs een springlading van 80 kilo rammelde alleen maar met het blad van de bulldozer. Dat blad weegt 3.5 ton. (De hele bulldozer met pantsering ongeveer 60 ton). Het is een monster zo een bulldozer. Een tank kan geraakt worden in de buik. Die buik is gevoelig. Met een D-9 moet je alleen uitkijken voor RPG’s of 50 kilo springstof op het dak. Maar ik dacht daar allemaal niet aan, het enige wat belangrijk was dat de soldaten te eten kregen zonder dat ze daarvoor hun leven moesten riskeren.

Ik was verliefd op deze kinderen. Ik wilde met mijn bulldozer alles doen wat ze me zouden vragen. Ik bedelde om werk: ‘Laat me een ander huis platgooien, een ander spoor door de huizen trekken.’ Zij van hun beurt beschermden me. Ik wou de bulldozer verlaten zonder wapens, niets. Gewoon naar binnen wandelen. Ze zeiden me dat ik gek was, maar ik zei: ‘Laat me met rust. Hoe dan ook een kogelvrij vest zou me niet redden.’ Dit is hoe ik werkte. Zelfs zonder shirt, half naakt.

Wil je weten hoe ik het 75 uur volhield ? Ik kwam al die tijd niet uit de bulldozer. Ik had geen last van vermoeidheid omdat ik de hele tijd whisky dronk. Ik had op elk moment een fles in de bulldozer. Ik had ze op voorhand in mijn zak gestoken. De anderen hadden allemaal kleding meegebracht maar ik wist wat me daar te wachten stond, dus ik nam whisky mee en kauwgom.

Kleding ? Die had ik niet nodig. Een handdoek was genoeg. Hoe dan ook, ik kon de bulldozer niet verlaten heel die tijd. Als je de deur opende kon je een kogel krijgen. 75 uur lang dacht ik niet aan mijn leven thuis aan alle problemen die ik had. Alles was platgewalst. Bij momenten flitsten beelden van terreuraanslagen in Jeruzalem door mijn hoofd. Van sommigen was ik zelf getuige geweest.

(vervolg --->)

Marsipulami
17-03-06, 10:48
(vervolg ---> )

De zuiverheid van onze wapens.

Hoe moest je een spoor trekken ? Je moest gebouwen omverwalsen aan twee zijden van de straat. Er was geen andere keuze omdat de bulldozer veel breder was dan hun steegjes. Maar ik zoek geen excuses voor niets. Je moet hen ‘scheren’. Het platwalsen van hun huizen kan me geen barst schelen, want ik redde de levens van onze soldaten. Ik werkte waar onze soldaten werden afgeslacht. Ze vertelden niet de hele waarheid over hetgeen gebeurde. Ze maakten gaten in de muren, gaten voor geweerlopen. Iedereen die ontsnapte aan de springstofladingen werd doorheen deze gaten beschoten. Ik had geen genade voor niemand. Ik zou iedereen platwalsen met de D-9, zodat onze soldaten zich niet zouden blootstellen aan gevaar. Dat is wat ik hen vertelde. Ik was bang voor onze soldaten. Je zag hen slapen met 40 soldaten in een huis bij elkaar geperst. Mijn hart ging uit naar hen. Dat is waarom het me werkelijk geen barst kon schelen dat ik al hun huizen omverwalste. Ik heb gesloopt –en ik heb veel gesloopt. Op het einde had ik een ‘Teddy’ voetbalstadion gemaakt ter plaatse.

Of dat moeilijk was ? No way, je maakt een grapje zeker. Ik wilde alles vernietigen. Ik smeekte de officieren over de radio om het allemaal plat te gooien van boven tot onder. Alles te nivelleren. Het is niet alsof ik wil doden. Enkel de huizen. We hebben degenen die uit de huizen die we begonnen te slopen kwamen gevlucht met een witte vlag niets misdaan. We hebben alleen dezen aangepakt die wilden vechten.

Niemand negeert een bevel om een huis plat te gooien. Zoiets doe je niet. Wanneer me gezegd was een huis plat te gooien, dan maakte ik van de gelegenheid gebruik om nog wat meer huizen neer te halen; niet omdat ik dat zo wilde maar omdat als je gevraagd wordt om een huis te slopen meestal andere huizen in de weg staan. Er is dus geen andere manier. Ik had het toch moeten doen ook al wilde ik het niet. Ze stonden gewoon in mijn weg. Wanneer ik een huis moest nivelleren, mocht gebeuren wat wou, dan deed ik het ook. En geloof me we hebben veel te weinig huizen gesloopt.

Het hele kamp was bezaaid met springstofladingen zo hebben we het leven van de Palestijnen zelf nog gered, omdat als ze waren teruggegaan naar hun huizen dan zouden ze worden opgeblazen door hun eigen springstof.

Drie dagen lang vernielde ik en vernielde ik. Het hele gebied. Elk huis van waaruit geschoten werd dat werd neergehaald. En om het te slopen verscheurde ik er nog enkele meer. Ze waren gewaarschuwd met luidsprekers om uit de huizen te komen wanneer ik eraan kwam. Ik gaf niemand een extra kans. Ik wachtte geen moment. Ik gaf niet één stoot met de bulldozer om vervolgens te wachten tot ze buitenkwamen. Neen, ik ramde de huizen met volle kracht om ze zo snel mogelijk neer te halen. Ik wilde zo snel mogelijk aan een volgend huis beginnen. Zoveel als maar mogelijk was. Anderen zouden zich ingehouden hebben, of misschien zeggen ze dat. Wie houden ze eigenlijk voor de gek ? Iedereen die daar geweest was en onze soldaten zag in die huizen zou begrijpen dat ze in een dodelijke val zaten. Ik wilde hen redden. De Palestijnen konden me geen barst schelen, maar ik maakte geen ruïnes zonder reden. Het was allemaal op bevel van mijn militaire oversten.

Er zaten veel mensen in de huizen die we hebben vernietigd. Ze moesten de huizen verlaten waar we mee bezig waren. Ik heb met mijn eigen ogen geen mensen gezien die stierven onder het blad van de D-9. Ik zag ook geen huizen die instortten op levende mensen. Maar als ze er geweest zijn dan maak ik me daar helemaal geen zorgen om. Ik ben er zeker van dat er mensen stierven in deze huizen, maar het was moeilijk om te zien er was overal veel stof en ik werkte veel in de nacht. Ik voelde vreugde bij elke huis dat werd neergehaald omdat ik wist dat de Palestijnen het niet erg vonden om te sterven maar wel bekommerd waren om hun huizen. Als je een huis platgooid dan teken je 40 tot 50 mensen voor generaties. Als er iets is waar ik spijt van heb dan is het wel dat ik niet het hele kamp afgebroken heb.

Voldoening.

Ik stopte geen enkel moment. Zelfs wanneer we een twee-uur pauze hadden drong ik er op aan om verder te doen. Eén keer wilde ik een oprit maken om een gebouw van vier verdiepingen te slopen. Ik stuurde scherp naar rechts en een hele muur kwam naar beneden. Plotseling hoorde ik schreeuwen aan de radio: ‘Kurdi, pas op! Daar zitten wij !. Ga weg van daar waar onze jongens binnen zitten. Ze hadden me dat vergeten te vertellen.

Ik had enorm veel voldoening. Ik genoot er werkelijk van. Ik herinner me een muur van een gebouw van vier verdiepingen die instortte. Hij kwam neer op mijn D-9. Mijn partner schreeuwde om terug te keren, maar ik liet de muur instorten op de D-9. We benaderden de gebouwen van opzij om ze vervolgens te rammen. Als de job te moeilijk was vroegen we voor dekking door tanks.

Ik kon maar niet stoppen. Ik wilde altijd maar doorwerken. Er was die Golani-officier die ons opdrachten gaf via de radio –Ik maakte hem gek. Ik bleef maar smeken voor meer opdrachten. Op zondag toen het gevecht over was kregen we orders om met onze D-9’s te vertrekken uit het gebied en te stoppen met werken aan ons voetbalstadion. Omdat het leger niet wilde dat de camera’s van de pers ons zouden zien werken. Ik was echt kwaad omdat ik van plan was om het monument bij het binnenkomen van Jenin te vernietigen –drie peilers met een foto van Arafat. Maar op zondag moesten we wegtrekken voordat ik de kans had om dat te doen.

Ik vloekte tegen hen om me meer werk te geven. Ik wou hen zeggen over de radio: ‘Waarom laten jullie me stilstaan ? Ik wil meer werk.’ Die hele tijd was ik werkelijk ziek. Ik had koorts. Wanneer ik terugkwam van Jenin was ik uitgeblust, in stukjes gehakt. De volgende dag wilde ik teruggaan. Eén van de jongens was ziek, ik gaf me als vrijwilliger op om te helpen. Ik wilde terug. De bataljon commandant was in shock toen hij me zag. De andere machinisten waren allemaal afgeknapt en hadden rust nodig, maar ik weigerde om weg te gaan. Ik wilde meer.

Ik had veel voldoening, echt veel voldoening. Het was alsof ik de voorbije 18 jaar van nietsdoen in drie dagen had goedgemaakt. De soldaten kwamen naar me toe en zeiden ‘Kurdi erg bedankt. Dank u wel.’ En ik heb de 13 soldaten gewroken. Als we naar het gebouw gegaan waren waar dezen in een hinderlaag gelokt waren dan hadden we al deze Palestijnen levend begraven.

Ik bleef denken aan onze soldaten. Ik voelde helemaal geen medelijden met al die Palestijnen die dakloos achterbleven. Ik voelde alleen medelijden met hun kinderen die geen schuld hadden. Er was één gewond kind dat was neergeschoten door de Arabieren. Een Golanis verpleger kwam naar beneden en verving het verband totdat hij kon geëvacueerd worden. We droegen zorg voor hem, voor de kinderen. De soldaten gaven hem snoep. Maar ik had geen genade voor de ouders van deze kinderen.

Ik herinnerde me de beelden op televisie van de moeder die zei dat ze kinderen wilde baren zodat ze konden exploderen in Tel Aviv. Ik vroeg de Palestijnse vrouwen daar of ze niet beschaamd waren ?

“Toen ik klaar was met het werk, kwam ik uit de bulldozer, gooide mijn kleren uit langs de kant van de weg en viel in slaap. Ze letten er op zodat ik niet werd platgereden door een tank of zo. Alle vermoeidheid van de voorbije 75 uren overviel me plotseling. Het was erg opwindend wat ik gedaan had. Het feit dat ik een goede job gedaan heb door het besturen van de bulldozer, de soldaten die achteraf naar me toe kwamen en ‘dank u’ zegden. Dat was genoeg voor mij. Ik mis hen. Ik heb hen allemaal uitgenodigd voor ‘Kubeh’ bij me thuis. Hun commandant, Kobi, waarmee ik 75 uur lang samenwerkte was verbaasd over deze uitnodiging. Wil je dat de hele compagnie naar je huis komt ?

Ik zei hem: ‘In zoverre ik betrokken ben breng je maar het hele bataljon.’ Ik telefoneerde naar mijn moeder vanuit de D-9 en vertelde haar dat het hele bataljon verwacht werd. Ze zei me ‘geen probleem’ ik verwacht hen.

Politiek

Ik ken veel mensen die denken dat mijn houding afkomstig is van het feit dat ik een Beitar en Likoed lid ben. Dat is waar. Ik ben gelukkig rechts. Maar dit heeft niets te maken met wat ik deed in Jenin. Ik heb veel Arabische vrienden. En ik zeg, als iemand niets heeft misdaan, laat hem met rust. Een man die iets heeft misdaan moet je ophangen als je mijn mening wil. Ook zwangere vrouwen- schiet ze genadeloos neer als ze een terrorist achter zich heeft staan. Dat is de manier waarop ik dacht in Jenin.
Ik antwoordde niemand. Het kon me niet schelen. De hoofdzaak was hulp te bieden aan onze soldaten? Als het drie weken had geduurd dan had ik meer plezier gehad. Als ze me hadden toegestaan het hele kamp plat te gooien. Ik ben genadeloos. Alle mensenrechtenorganisaties en de Verenigde Naties die gerotzooid hebben met Jenin en afkeurden wat we gedaan hebben zijn alleen maar bullshit, leugenaars. Veel van de muren in deze huizen zijn vanzelf ontploft toen we ze voorzichtig aanraakten. Dat is de waarheid ofschoon het gebeurde de laatste dagen dat we het kamp vernietigde. En jazeker, het was volkomen gerechtvaardigd. Zij maaiden onze soldaten neer. Zij hadden een kans gehad om zich over te geven. Niemand maakte bezwaar tegen wat we deden. Het was niet alleen ik. Wie zou durven tegenspreken ? Ik zou hem begraven hebben onder de D-9. Dat is de reden waarom het me niet stoort als ik de oppervlakte zie die we hebben gelijk gemaakt. Ik heb hen een voetbalstadion nagelaten zodat ze nu kunnen voetballen. Dat was onze gift aan het kamp. Dat is beter dan hen vermoorden. Ze zullen daar rustig zitten. Jenin zal niet meer worden wat het geweest is.

Epiloog
Twee dagen nadat hij Jenin verlaten had kwam Kurdi Bear in het hospitaal terecht met een longontsteking. De 75 uur in de D-9 eisten hun tol. Enkele dagen nadat hij was thuisgekomen kreeg hij een telefoontje in het midden van de nacht. Ik was thuis ’s nachts en om een of andere reden kon ik niet slapen. Ik voelde me niet goed. Tot om 4 uur plotseling de telefoon rinkelde. ‘Ben jij Nati’s vader ?’ Ik vroeg wat er gebeurd was. ‘Kom hierheen naar het hospitaal’. ‘Vertel me de waarheid’. De vrouw aan de telefoon zei:’Het gaat niet goed, kom snel hierheen.’ Ik haastte me naar het Tel Hashomer hospitaal. Een verpleegster en een sociaal werker stonden op me te wachten. Ze wilden me vertellen dat mijn zoon gestorven was. Dat hij bij het binnenkomen al dood was. Einde. Ernstige hersenbeschadiging. Ze hadden gepland om me te vragen voor de donatie van zijn organen.
Plotseling rende ze naar de operatiekamer, kwam terug en zei dat ze bloed draineerden van zijn hersenen en dat ze hoopte dat hij het zou overleven. We zouden het weten in 72 uur. We haasten ons om een amulet te halen van Rabbi Caduri. Dat had geholpen met het Beitar team toen we bijna een niveau lager moesten gaan spelen. Op vrijdag riepen ze ons terug. Ze waren in shock: Het kind had de beademingstoestellen gewoon weggenomen. Hij was wakker geworden.”

De 20 jaar oude Nati Nissim ligt op een bed op de vijfde verdieping van het Beit Levinstein hospitaal van kop tot teen gekleed in het zwart-gele uniform van het Beitar voetbalteam. ‘Papa’ zegt hij plotseling, ‘vergeet niet dat ik tot in de halve finales moet geraken.’ Kurdi Bear met een ongeschoren kin en rode ogen, staat even perplex en probeert zijn zoon terug te brengen naar de realiteit. ‘Nati’ zegt hij zachtjes, ‘ik heb je al gezegd dat Beitar heeft verloren.’

Nati lacht. ‘No way ! Ik ga naar de match’ zegt hij en probeert op te staan. De vader onderdrukt zijn onmacht en geeft op. Het ongeval was er de oorzaak van dat zijn zoon zijn korte termijn geheugen verloren had. Net zoals in de film ‘Momento’. Hij kan elke Beitar goal heel precies navertellen die tien jaar of zelfs langer geleden werd gescoord, maar hij vergeet binnen vijf minuten met wie hij aan het praten is. ‘Waarom ben ik hier ?’ Hij vraagt het zijn ouders altijd weer opnieuw en opnieuw, en schud zijn hoofd verward wanneer een kennis hem herinnerd aan een gesprek dat ze de dag ervoor hadden gehad.

Kurdi zit in de wachtzaal en probeert zo optimistisch mogelijk te zijn. De dokters spreken van een lang revalidatieproces. Ze zeggen dat men niet kan weten, of en zo ja, wanneer Nati’s geheugen weer normaal zal werken. De financiële situatie van het gezin is niet verbeterd. Hij en zijn vrouw Ronit hebben nauwelijks geld om de brandstof te betalen om de reis van Caste neighbourhood tot het hospitaal te maken. Kurdi wil voor hemzelf een tent bouwen tegenover het hospitaal. Voor het ogenblik slaapt hij in de auto.

“Jenin heeft me sterker gemaakt” zegt hij. ‘Het hielp mij om mijn problemen te vergeten. Ik had gehoopt dat het een keerpunt zou zijn voor mij, totdat dit weer gebeurde.’ Maar wat met Nati is gebeurd leert me wat werkelijk belangrijk is. Ik leef nu voor mijn zoon. De rest is allemaal niet belangrijk.’ Zijn vrienden reservisten helpen hem. ‘Hij kwam in actie wanneer het werkelijk nodig was. Hij was er op de meest gevaarlijke momenten.’ Zegt Haim Tamam, een collega – soldaat die samen met hem dienst had. ‘Niemand heeft gewerkt zoals hij deed. En ik weet niet of iemand anders er in geslaagd zou zijn om door die nachtmerrie heen te geraken. Hij deed het en zonder dat er een kogel door zijn hoofd werd gejaagd. We zijn allemaal verbaasd over hem.’

Yeffet Damti, zijn bulldozer partner in Jenin, zegt dat één ding zeker is: “De volgende keer wil ik enkel nog met Kurdi meegaan.” Kurdi van zijn kant dankt zijn bevelhebbers die hem een kans hebben gegeven.

Voor het ogenblik overstelpen ze hem met aandacht en medelijden. Ze kwamen naar het hospitaal hier alleen maar om hem te bezoeken. Alleen maar opdat hij zich niet eenzaam zou voelen. Ze zijn er op uit getrokken om fondsen te verzamelen om hem te helpen. Wanneer ze hem terugzien naast het bed van zijn zoon dan komen de herinneringen terug aan de 75 uren in de D-9. Het geschater rond het bed van de zoon blijft doorgaan totdat het bestuur van het hospitaal gesmeekt heeft om te stoppen met het gebluf over de vernietiging van Jenin. Er zijn Arabische dokters die zich gekwetst voelen en één van de Arabische patiënten heeft zich beklaagd.


http://www.gush-shalom.org/archives/kurdi_eng.html

Marsipulami
21-03-06, 11:40
PKN doet niet mee aan boycot buldozerfabrikant
Boycot biedt geen oplossing

Geplaatst op 19/3 '06 om 22:05u
Door Ton Huitink (Bron: NIK)



UTRECHT (RKnieuws.net)- Terwijl in Engeland en de Verenigde Staten in christelijke kerken stemmen opgaan niet langer te investeren in bulldozerfabrikant Caterpillar, zegt de Protestantse Kerk in Nederland hier niets voor te voelen.

De PKN verwoorde haar beleid tegenover het ANP, met de mededeling dat boycots in haar ogen niet bijdragen aan de oplossing van het conflict tussen Israël en de Palestijnen.

De reactie volgde op een bijeenkomst van het Centrum voor Interculturele Ethiek van de Universiteit Tilburg. Daar opperden de Palestijnse christen en mensenrechtenactivist J. Kuttab en de Britse anglicaanse priester S. Sizer dat christenen het bedrijf Caterpillar moeten boycotten, omdat dat de bulldozers levert die het Israelische leger inzet tegen Palestijnen en hun bezit. Zij menen dat kerken hun beleggingen in het bedrijf moeten terugtrekken.

Het CIE van de Universiteit Tilburg organiseerde de bijeenkomst naar aanleiding van een bezoek van oud-premier Van Agt aan de Palestijnse gebieden, vorig jaar. De bijeenkomst werd gesponsord door Icco, de interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking en vond plaats in het kader van de door de Wereldraad van Kerken uitgeroepen week van 12-19 maart 2006 die door de Raad werd aangewezen als week van de "internationale kerkenactie voor vrede in Palestina en Israël".