tukkersterror
22-03-06, 11:30
Koran kan (seksuele) emancipatie van Turkse en Marokkaanse vrouwen ondersteunen
20 maart 2006 - Niet de islam maar vooral de traditie van familie-eer staat de seksuele emancipatie in de weg van Turkse en Marokkaanse meisjes en vrouwen. Hoewel er op dit vlak kanttekeningen zijn te plaatsen bij de islam, kan de koran zelfs worden aangegrepen om de(seksuele) emancipatie van deze groep te bevorderen. Daarnaast zijn er in Nederland verschillende factoren die de ontwikkeling van een positief mannelijk zelfbeeld bij Turkse en Marokkaanse jongens ondermijnen, wat kan leiden tot (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. De negatieve houding van Nederlanders ten opzichte van Turkse en Marokkaanse jongens kan dit gedrag instandhouden of verergeren. Dat blijkt uit een literatuurstudie van de Rutgers Nisso Groep naar de Seksualiteit en relaties van Turkse en Marokkaanse Nederlanders.
Zaken als gedwongen uithuwelijking, eerwraak en vrouwenbesnijdenis worden vaak onterecht met de islam in verband gebracht. Deze verschijnselen worden in islamitische heilige schriften juist verboden en recente hervormingen in het Marokkaans familierecht laten
zien dat vrouwenemancipatie en de islam zelfs kunnen samengaan. Bovendien is er geen sprake van één islam, maar verschillende islamitische stromingen. Turkse en Marokkaanse Nederlanders worden vaak ten onrechte geassocieerd met de meest conservatieve stromingen.
Nederland biedt Turkse en Marokkaanse meisjes en vrouwen veel perspectieven voor zelfontplooiing, emancipatie en de ontwikkeling van een positief zelfbeeld. De emancipatie van de tweede generatie Turkse en Marokkaanse jonge vrouwen gaat dan ook snel.
Daarentegen ondermijnen verschillende factoren in Nederland de ontwikkeling van een positief mannelijk zelfbeeld bij Turkse en Marokkaanse jongens. Desondanks is de tweede generatie Turkse en Marokkaanse jonge mannen aanzienlijk minder traditioneel dan hun ouders op het gebied van de islam, familie-eer en de verdeling van arbeid- en zorgtaken. Deze ontwikkeling mag gezien de omstandigheden van deze groep respectabel genoemd worden.
Op het gebied van seksualiteit hebben echter zowel de meisjes als de jongens nog een grote achterstand. Hun kennis is beperkt en traditionele opvattingen zijn nog grotendeels intact. Voorbeelden daarvan zijn de maagdelijkheidseis bij partnerkeuze, die wel voor meisjes maar niet voor jongens geldt, en de afwijzing van homoseksualiteit.
De Rutgers Nisso Groep vindt dat er in het Nederlandse integratiebeleid meer aandacht moet komen voor seksualiteit en de relaties tussen mannen en vrouwen. Een feministische interpretatie van de islam kan dienen als aangrijpingspunt voor de (seksuele) emancipatie van vrouwen en het tegengaan van eergerelateerd geweld en met familie-eer verwante verschijnselen. Een feministische studie van de islam is gewenst om de daaruit voortvloeiende kennis te verspreiden onder islamitische jongeren en in het Nederlandse onderwijs. Een leerstoel islamfeminisme kan hierbij bevorderlijk zijn.
Ook is op de doelgroep aangepaste seksuele en relationele vorming noodzakelijk voor jongeren en hun ouders. Tenslotte pleit de Rutgers Nisso Groep voor meer positieve beelden en rolmodellen voor Turkse en Marokkaanse jongens in de media en is nader onderzoek gewenst naar de complexe interactie tussen sekserol-stress, religie en familie-eer.
Paul Vennix en Ine Vanwesenbeeck (2005). Seksualiteit en relaties van Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Een literatuurstudie naar culturele, religieuze en maatschappelijke invloeden. Delft, Eburon.
20 maart 2006 - Niet de islam maar vooral de traditie van familie-eer staat de seksuele emancipatie in de weg van Turkse en Marokkaanse meisjes en vrouwen. Hoewel er op dit vlak kanttekeningen zijn te plaatsen bij de islam, kan de koran zelfs worden aangegrepen om de(seksuele) emancipatie van deze groep te bevorderen. Daarnaast zijn er in Nederland verschillende factoren die de ontwikkeling van een positief mannelijk zelfbeeld bij Turkse en Marokkaanse jongens ondermijnen, wat kan leiden tot (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. De negatieve houding van Nederlanders ten opzichte van Turkse en Marokkaanse jongens kan dit gedrag instandhouden of verergeren. Dat blijkt uit een literatuurstudie van de Rutgers Nisso Groep naar de Seksualiteit en relaties van Turkse en Marokkaanse Nederlanders.
Zaken als gedwongen uithuwelijking, eerwraak en vrouwenbesnijdenis worden vaak onterecht met de islam in verband gebracht. Deze verschijnselen worden in islamitische heilige schriften juist verboden en recente hervormingen in het Marokkaans familierecht laten
zien dat vrouwenemancipatie en de islam zelfs kunnen samengaan. Bovendien is er geen sprake van één islam, maar verschillende islamitische stromingen. Turkse en Marokkaanse Nederlanders worden vaak ten onrechte geassocieerd met de meest conservatieve stromingen.
Nederland biedt Turkse en Marokkaanse meisjes en vrouwen veel perspectieven voor zelfontplooiing, emancipatie en de ontwikkeling van een positief zelfbeeld. De emancipatie van de tweede generatie Turkse en Marokkaanse jonge vrouwen gaat dan ook snel.
Daarentegen ondermijnen verschillende factoren in Nederland de ontwikkeling van een positief mannelijk zelfbeeld bij Turkse en Marokkaanse jongens. Desondanks is de tweede generatie Turkse en Marokkaanse jonge mannen aanzienlijk minder traditioneel dan hun ouders op het gebied van de islam, familie-eer en de verdeling van arbeid- en zorgtaken. Deze ontwikkeling mag gezien de omstandigheden van deze groep respectabel genoemd worden.
Op het gebied van seksualiteit hebben echter zowel de meisjes als de jongens nog een grote achterstand. Hun kennis is beperkt en traditionele opvattingen zijn nog grotendeels intact. Voorbeelden daarvan zijn de maagdelijkheidseis bij partnerkeuze, die wel voor meisjes maar niet voor jongens geldt, en de afwijzing van homoseksualiteit.
De Rutgers Nisso Groep vindt dat er in het Nederlandse integratiebeleid meer aandacht moet komen voor seksualiteit en de relaties tussen mannen en vrouwen. Een feministische interpretatie van de islam kan dienen als aangrijpingspunt voor de (seksuele) emancipatie van vrouwen en het tegengaan van eergerelateerd geweld en met familie-eer verwante verschijnselen. Een feministische studie van de islam is gewenst om de daaruit voortvloeiende kennis te verspreiden onder islamitische jongeren en in het Nederlandse onderwijs. Een leerstoel islamfeminisme kan hierbij bevorderlijk zijn.
Ook is op de doelgroep aangepaste seksuele en relationele vorming noodzakelijk voor jongeren en hun ouders. Tenslotte pleit de Rutgers Nisso Groep voor meer positieve beelden en rolmodellen voor Turkse en Marokkaanse jongens in de media en is nader onderzoek gewenst naar de complexe interactie tussen sekserol-stress, religie en familie-eer.
Paul Vennix en Ine Vanwesenbeeck (2005). Seksualiteit en relaties van Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Een literatuurstudie naar culturele, religieuze en maatschappelijke invloeden. Delft, Eburon.