PDA

Bekijk Volledige Versie : Broeders in de misdaad.



Juliette
24-03-06, 11:11
Nauwelijks was Centraal-Amerika verlost van de bloedige burgeroorlogen of daar diende zich een nieuwe oorlog aan: die van de misdaadbendes. Vanuit Noord-Amerika kwamen de 'Mara 18' en de 'Mara Salvatrucha' naar het zuiden afgezakt. Beide bendes zouden in landen als Honduras, El Salvador en Guatemala twee derde van de moorden voor hun rekening nemen. De lokale regeringen reageerden te laat en uiterst repressief. De laatste jaren duiken er zelfs weer doodseskaders op. En ook de Verenigde Staten lijken in het kader van hun 'war on terror' bereid zich weer te mengen in de regio.


Het was al donker toen de overvolle bus door Barrio Chamelecón, nabij de Hondurese industriestad San Pedro Sula, reed. Plots doken een aantal jongeren op, gewapend met kalasjnikovs. Het volgende ogenblik doorzeefde een regen van kogels de bus, waarbij 28 onschuldige burgers het leven verloren en nog eens 35 ernstige verwondingen opliepen. Op de plaats van de misdaad lieten de daders een lange brief achter met doodsbedreigingen aan het adres van de toenmalige Hondurese president Ricardo Maduro en enkele van zijn regeringsmedewerkers.

Het Hondurese volk was geschokt. President Maduro zond zijn leger uit: 1500 soldaten overspoelden de straten van San Pedro Sula, terwijl 1300 militairen de wacht optrokken in de Hondurese hoofdstad Tegucigalpa.

Twee weken later werd de leider van de bende die verantwoordelijk werd gehouden voor de aanslag opgepakt: Carlos 'Pantera' Miralda, een lokale leider van een van de twee beruchtste bendes in Honduras en Centraal-Amerika, de Mara Salvatrucha. Men neemt aan dat het bloedbad in San Pedro Sula, dat plaatsvond op 23 december 2004, een protest was tegen de mogelijke herinvoering van de doodstraf, waar president Maduro en de zijnen toen fel voor pleitten in het kader van hun strijd tegen het bendegeweld (eind 2005 werd Maduro opgevolgd door de liberaal Manuel Zelaya en sindsdien is er van de herinvoering van de doodstraf geen sprake meer).

De aanslag van eind 2004 in Barrio Chamelecón was het hoogtepunt in een reeks bloederige aanslagen die worden toegeschreven aan de Latijns-Amerikaanse straatbendes. Het fenomeen van de bendes of maras is complex en beperkt zich niet enkel tot Honduras. De maras zijn ontstaan ten tijde van de bloedige burgeroorlogen in Centraal-Amerika, in de jaren tachtig. Wie het zich toen kon veroorloven trok naar de Verenigde Staten, ver weg van de militairen en van de doodseskaders die vele onschuldige slachtoffers maakten onder de burgerbevolking. Grote aantallen van die vluchtelingen kwamen terecht in Los Angeles, een stad die al vanaf de jaren zestig geteisterd werd door de 'bende van de 18e straat' ('18th street' of 'Mara 18'). Hoe de Mara 18, een straatbende voor jongeren met Latijns-Amerikaanse roots, op die toestroom reageerde, is onduidelijk. Volgens sommigen werden de vluchtelingen geweerd en uitgebuit, andere bronnen zeggen dat ze aanvankelijk met open armen werden ontvangen. Zeker is dat op een gegeven ogenblik een nieuwe straatbende opdook in de straten van Los Angeles: de Mara Salvatrucha. De stad bleek te klein voor twee bendes, en een genadeloze oorlog ontbrandde tussen beide gangs.

ANGST EN FRUSTRATIE
Eind de jaren tachtig stabiliseerde de situatie in Centraal-Amerika zich geleidelijk, en vele vluchtelingen keerden uit de Verenigde Staten naar huis terug. In Guatemala, El Salvador en Honduras kregen de Mara Salvatrucha en de Mara 18 op die manier vaste voet aan de grond, en hun geledingen groeiden in snel tempo aan.

Miguel Cruz, professor aan de Centraal-Amerikaanse Universiteit (UCA) in de Salvadoraanse hoofdstad San Salvador, verricht al jaren onderzoek naar de maras. Hij is allerminst verbaasd over hun snelle groei. Volgens hem oefenen de bendes een grote aantrekkingskracht uit op tieners en jonge twintigers die nog op zoek zijn naar hun identiteit en die worstelen met een verleden van zware affectieve en pedagogische verwaarlozing. De enorme solidariteit tussen de bendeleden ('pandilleros' of 'mareros') en de angst die de bendes inboezemen bij de bevolking, bieden deze jongeren zowel geborgenheid als een (gevreesde) sociale identiteit. 'Het is in de bendes absoluut not done om een makker in de steek te laten, en wanneer een lid van de eigen bende wordt aangevallen door de andere bende of door de politie, is het een plicht die aanval te wreken', zegt Cruz. 'De banden tussen de bendeleden zijn zo sterk omdat ze voor velen een stevige compensatie zijn voor het gebrek aan veiligheid en warmte tijdens hun jeugd. Ze zijn broeders voor elkaar.' Een paar jaar geleden werkte Cruz met enkele collega's aan een grootschalige studie over de bendes in Centraal-Amerika. Dat het vaak armere jongeren zijn die tot een bende toetreden, leek een voor de hand liggende hypothese. Maar tot hun verbazing merkten zij dat het niet de ármste jongeren waren die zich aangetrokken voelden tot de bendes, maar de jongeren uit een klasse die daar net iets boven stond. Cruz begon te vermoeden dat naast armoede een diep gevoel van frustratie een belangrijke determinant was om het fenomeen te verklaren. De armste jongeren hadden het zo druk met het louter overleven, dat ze nauwelijks tijd over hadden om te kunnen dromen van een beter leven. De jongeren uit de klasse die zich had kunnen optillen uit de extreme armoede daarentegen, verlangden naar de status en de faciliteiten van de lagere middenklasse. Maar in de Centraal-Amerikaanse landen bestaan uitsluitingsmechanismen die deze jongeren vaak verhinderen om hogerop te komen. De frustratie die door de maatschappelijke uitsluiting volgt, doet de rest.

Ellen Verryt, een Belgische vrouw die bij de ngo CPTRT (Centrum voor Preventie, Behandeling en Rehabilitatie van slachtoffers van martelingen en hun familieleden) in Tegucigalpa al vele jaren met jongeren uit Hondurese straatbendes werkt, bevestigt Cruz' verhaal volmondig. Volgens Verryt kan het probleem niet worden opgelost zolang diepgewortelde uitsluitingsmechanismen op gebied van onderwijs en werkgelegenheid blijven bestaan. 'Moeten we verbaasd zijn dat jongeren die maatschappelijk worden uitgesloten zich aangetrokken voelen tot de straatbendes, waar met smokkel en afpersing veel meer te verdienen valt dan met het werken voor een hongerloon in een fabriek of in de informele sector?' vraagt ze retorisch. 'De jonge bendeleden moeten vaak een hele familie, soms wel drie generaties, onderhouden. Het bendeleven biedt deze jongeren heel wat betere perspectieven dan een baan, in de formele of informele sector, wat het moeilijk maakt het tij te keren.'

EEUWIGE TROUW
Wie lid wil worden van een bende, moet een initiatieritueel ondergaan. 'De jongens die toetreden tot een bende, moeten eerst een slagenregen van 13 seconden doorstaan', vertelt 'El Bestial' ('het beest'), een ex-lid van de Mara Salvatrucha. 'Die 13 seconden zijn een soort bewijs dat je tot alles bereid bent voor je mara. Voor meisjes ligt het anders. De lelijke krijgen ook slaag, de knappe grieten moeten met de bendeleiders naar bed.'

Maar toch zijn niet alle leden uit vrije wil toegetreden. Vaak is het zo dat de bende die een bepaalde buurt beheerst, jongeren uit die buurt onder druk zet om zich aan te sluiten. Ze worden afgeranseld als ze weigeren, of er wordt gedreigd met de eliminatie van hun familie. Vaak geven jongeren toe aan die druk omdat ze geen andere uitweg zien. Dan moeten ze eeuwig trouw zweren aan hun bende en zo belanden ze in een uiterst gewelddadige wereld van smokkel, afpersing en terreur. Als je uit de bende stapt, riskeer je je leven. Sommige bendeleden die genoeg hebben van het geweld, vluchten naar hun oude dorp of zoeken zelfs bescherming tussen de gevangenismuren. Maar ook daar worden ze vaak nog opgezocht en vermoord. Anderen wijken uit naar de Verenigde Staten of zien enkel nog een uitweg in zelfmoord. Opvallend is wel dat mareros die uittreden om lid te worden van de katholieke of evangelische Kerk toestemming krijgen om de bende te verlaten. 'De bendecultuur baadt in een magisch-religieuze aura, waardoor er tussen de bendeleden vaak heel wat respect bestaat ten opzichte van geloofsbelijdenis', zegt Ellen Verryt. 'Maar zodra bendeleden merken dat een ex-lid de toetreding tot een kerk slechts als smoes gebruikte om uit de bende weg te raken, loopt hij het risico te worden omgebracht.'

Het bendeprobleem werd lange tijd genegeerd door de politici in Centraal-Amerika. 'Volgens de regeringsleiders waren de bendeoorlogen een typisch probleem van landen in de overgangsfase van oorlog naar vrede', legt Miguel Cruz uit. 'De voorgaande regeringen verwaarloosden het probleem, waardoor de bendes onbelemmerd in kracht en aantal konden toenemen. Pas toen de bendes zo sterk werden dat zij met hun criminaliteit potentiële investeerders afschrokken en dus een economisch probleem begonnen te vormen, besloten de regeringen om alsnog te reageren.'

Het overheidsoptreden kwam hopeloos te laat. In de Centraal-Amerikaanse steden krioelde het ondertussen van mareros die naast het uitvechten van hun bendeoorlog ook een terreurbewind uitoefenden over de bevolking. Verscheidene Centraal-Amerikaanse regeringen besloten een strategie uit de kast te halen die tijdens de Koude Oorlog haar doeltreffendheid had bewezen: terreur werd beantwoord met door de staat gesponsorde contraterreur. Doodseskaders schoten weer als paddenstoelen uit de grond. Volgens mensenrechtenorganisaties zijn die vaak gelieerd aan de veiligheidsdiensten van de staat. De politie wordt verantwoordelijk gehouden voor martelingen en extralegale executies van duizenden jongeren.

TATOEAGE
Maar het zijn niet enkel de verhalen over de wederopstanding van de doodseskaders die zorgen baren, zoals een aantal voorvallen in Honduras duidelijk maken. Er was de brand van 17 mei 2004 in de gevangenis van San Pedro Sulla, waarbij 104 jonge gedetineerden onder verdachte omstandigheden omkwamen. In een andere Hondurese gevangenis bleek dat enkele jonge gevangenen met een kogel in de rug waren doodgeschoten. 'Hier heerst de politiek van de dood, de overheid is rechtstreeks verantwoordelijk voor de buitenwettelijke executies omdat zij weigert op te treden tegen de doodseskaders', zegt Bertha Oliva, directrice van het Comité van Families van Gedetineerden en Verdwenen Mensen in Honduras (COFADEH). 'In Honduras zien we de terugkeer van de koudeoorlogsterreur waarbij vandaag de jongeren, ook vele onschuldige jongeren, worden gestigmatiseerd en haast willekeurig afgemaakt. De rechtsstaat wordt volledig ondermijnd, de mensenrechtenschendingen lopen hier de spuigaten uit.'

Oliva's bewering is niet uit de lucht gegrepen. Honduras heeft in augustus 2003 een controversiële wijziging doorgevoerd in artikel 332 van het strafwetboek. Met 'de anti-marawet' krijgen politie en veiligheidsdiensten meer armslag om hard op te treden tegen al wie zich 'schuldig maakt aan illegale bendevorming'. Hierdoor kan men burgers oppakken en boetes of een zware gevangenisstraf opleggen, zelfs zonder concrete bewijzen. Een jongere die een tatoeage draagt kan alleen al daarom worden veroordeeld voor 'illegale bendevorming'. Door de vage definitie van dat begrip kunnen ook leden van boerenorganisaties en andere voor overheid en grootkapitaal vervelende verenigingen worden opgepakt en achter slot en grendel gezet. De burgervrijheden staan in Honduras onder grote druk en andere rechtse regimes in de regio beginnen het voorbeeld van Honduras te kopiëren.

Door de golf van arrestaties raakten de gevangenissen al vlug overvol, wat dan weer leidde tot gewelddadige gevangenisopstanden. De overheid hoort voor menswaardige leefomstandigheden te zorgen in gevangenissen, maar in Centraal-Amerika is daar weinig sprake van. De meeste gevangenissen worden intern gecontroleerd door de bendes. Wapens, alcohol en drugs worden zonder al te veel problemen naar binnen gesmokkeld. Ook de bendeoorlogen woedden lange tijd gewoon voort binnen de gevangenismuren. Om daar een einde aan te maken, besloten de regeringen van Honduras en El Salvador enkele jaren geleden om aparte gevangenissen te bouwen voor de twee maras. 'Dit had wel een onbedoeld neveneffect', zegt Miguel Cruz. 'Toen de Mara 18 en de Mara Salvatrucha nog bij elkaar zaten, waren ze druk bezig met elkaar uit te moorden. Vanaf het moment dat de bendeleden werden opgesloten in afzonderlijke gevangenissen, begon de verveling toe te slaan. De jongens begonnen samen te zweren en langzaam gingen de bendes, die tot dan toe enkel op buurtniveau georganiseerd waren, zich op een hoger niveau te structureren. De banden met andere lokale bendes of clicas werden aangehaald, waardoor de bendes een nog grotere bedreiging begonnen te vormen voor de overheid.'

WAR ON TERROR
Ook Ellen Verryt van CPTRT ziet hoe de maras zich beter beginnen te organiseren. 'Het lijdt geen twijfel dat de georganiseerde misdaad de bendes penetreert. Ik weet ook uit vertrouwelijke bron dat de Mara 18 enkele rechtsstudenten onderhoudt', zegt ze. 'Vooral de Mara 18 vertoont stilaan maffiakenmerken.'

Ondertussen maakt ook Noord-Amerika zich zorgen over de snelle verspreiding van de Latijns-Amerikaanse bendecultuur. De Mara Salvatrucha en de Mara 18 zijn ook in de VS sterk vertegenwoordigd. Om het probleem aan te pakken, heeft de Amerikaanse regering besloten het terugstuurbeleid te verscherpen, waardoor zelfs jongeren die voor een kleine overtreding zijn opgepakt kunnen worden teruggestuurd naar hun land van herkomst. Heel wat jonge bendeleden worden gerepatrieerd naar landen die ze in feite amper kennen. Cultureel gedesoriën- teerd maar beter geoefend in criminele activiteiten vinden ze dan een warme schuilplaats in een van de bendes. De banden tussen de bendes in Noord- en Latijns-Amerika worden daardoor ook versterkt, wat de mensensmokkel en de internationale handel in drugs en wapens vergemakkelijkt.

Het bendeprobleem is nu een van de hoogste prioriteiten van de FBI. Die vreest dat de bendes geïnfiltreerd zouden kunnen worden door islamitische terreurorganisaties - een vrees die, gezien het aandeel van de bendes in de mensen- en wapensmokkel naar de VS, wellicht niet geheel uit de lucht gegrepen is. Zo waarschuwde het Amerikaanse ministerie van Justitie enige tijd geleden dat Adnan G. El Shukrijumah was gesignaleerd in Honduras. Shukrijumah is een gezocht Al-Qaedaterrorist die verdacht wordt van betrokkenheid bij de aanslagen van 11 september 2001. Shukrijumah zou ontmoetingen hebben gehad met leiders van de Mara Salvatrucha. Het Al-Qaedalid zou volgens de Amerikanen op zoek zijn naar 'coyotes' (smokkelaars) die een radioactieve 'vuile bom' kunnen binnensmokkelen in de VS.

Geregeld zakt de FBI af naar Centraal-Amerika om de situatie te analyseren. De Verenigde Staten onderzoeken ook de mogelijkheid om een elitemacht - die zou bestaan uit militairen en leden van de locale veiligheidsdiensten - voor de regio op te richten. Die zou dan tot een gecoördineerde aanpak van de drugs- en wapenhandel, het bendeprobleem en het internationale terrorisme moeten komen, waarbij de focus ligt op repressieve maatregelen.

Volgens een rapport van The Jamestown Foundation, een non-profitorganisatie die zich concentreert op onderzoek over terrorisme, is het echter twijfelachtig dat er een hechte band zou ontstaan tussen de maras en Al-Qaeda. De bendes zouden in tegenstelling tot Al-Qaeda geen anti-Amerikaanse agenda hebben. Meer nog, hun roots liggen in Noord-Amerikaanse steden, en de Latijns-Amerikaanse bendes onderhouden een goed contact met hun Noord-Amerikaanse collega's. Daarnaast kan men zich afvragen waarom Al-Qaeda de route via Mexico naar Noord-Amerika zou verkiezen. De grenzen tussen Canada en de Verenigde Staten zijn veel poreuzer en de grensbewaking tussen die twee landen is véél minder intens.

Het is natuurlijk mogelijk dat Al-Qaeda met behulp van de Mara Salvatrucha mensen en wapens wil binnensmokkelen in de VS. Maar verscheidene mensenrechtenorganisaties plaatsen vraagtekens bij de uitleg van de Verenigde Staten en vrezen dat zij, gezien de lange geschiedenis van Amerikaanse interventies in Centraal-Amerika, gewoon proberen om opnieuw meer controle te verwerven in de eigen achtertuin.

'Zolang we onze jongeren geen daadwerkelijk alternatief aanbieden voor de bende, zolang zullen we met het bendeprobleem geconfronteerd worden', zucht Miguel Cruz. 'Onze jongeren hebben werk nodig en een plaats in de maatschappij. In plaats daarvan demoniseren we hen alsof een ongrijpbaar virus zich van hen meester heeft gemaakt. Door die maatschappelijke uitsluiting duwen we enkel nog meer jongeren in de armen van de maras.'

In een interview in Foreign Affairs volgt William Bratton, hoofd van de politie van Los Angeles, eenzelfde gedachtegang: 'We beschouwen de gevangenis als een straf, maar in veel gevallen versterken we enkel de loyaliteit van de bendeleden aan hun mara. Voor hen is naar de gevangenis gaan zoiets als het afmaken van een schoolopleiding.' Na het falen van het zerotolerancebeleid in Los Angeles werd een nieuwe formule uitgewerkt die succesvoller bleek: een integrale aanpak waarbij onder andere ordediensten, de reclasseringsdienst en vertegenwoordigers van scholen de problemen samen aanpakken. Het bleek te werken: de misdaadstatistieken van januari 2005 vertoonden een daling van 14 procent ten opzichte van het jaar daarvoor.


'RUM EN KALASJNIKOVS. REIZEN ACHTER DE SCHERMEN VAN GUATEMALA, EL SALVADOR, NICARAGUA EN VENEZUELA', sam van tilt, LANNOO, 240 BLZ., A 17,95.

DOOR SAM VAN TILT

Bron: Knack Online