PDA

Bekijk Volledige Versie : Sputtert de emancipatiemachine echt?



Seif
24-03-06, 12:41
Sputtert de emancipatiemachine echt?

Sjoerd de Jong
Allochtonen hebben rationeel gestemd

Bij de lokale verkiezingen hebben allochtonen massaal op dezelfde partij gestemd, de PvdA.
Paul Scheffer waarschuwde in Opinie & Debat van zaterdag dat hier een gevaar in schuilt.
Het leidt snel tot een etnisch eilandenrijk, aldus Scheffer.
Sjoerd de Jong begrijpt die angst niet: dóén ze een keer mee, zoals het hoort, in het stemhokje - is het wéér niet goed. Jack Burgers bestrijdt Scheffers stelling dat culturele en sociaaleconomische problemen moeilijk te scheiden zijn.
Twee briefschrijvers vinden Scheffer een onheilsprofeet.
Toen Pim Fortuyn als een orkaan door het politieke landschap raasde, een revolte van Nederlandse burgers in zijn kielzog, schreef Paul Scheffer in deze krant, onder de kop 'De verloren jaren van Kok' (2 maart 2002), dat het hier niet zomaar ging om boze burgers, maar om een diepe en begrijpelijke onvrede, waar de politiek een serieus antwoord op moest vinden. "Zo worden een onveiligheid en onbehagen verwoord, die serieus moeten worden genomen", was zijn conclusie over de stormloop van autochtone kiezers naar Fortuyn.
Vier jaar later, nu tienduizenden allochtone kiezers in het stemhokje op hun beurt uitdrukking geven aan hún gevoel van onbehagen, is hij een stuk minder begripvol. "Na de witte middelvinger van 2002 nu dus de zwarte middelvinger", schrijft hij afkeurend (Opinie & Debat, 18 maart). Angst voor verandering en 'roep om bescherming' hebben de allochtone kiezer, onder het betreurenswaardige motto 'eigen volk eerst' in de grote steden naar een etnisch eiland gedreven, een trend die volgens Scheffer een "witte vlucht" kan veroorzaken. Cliëntelisme ligt bovendien op de loer, met zulke etnische belangenbehartiging.
Twee revoltes, twee interpretaties, met opvallend andere accenten.
Scheffers stuk is weliswaar in toon vergelijkbaar met zijn vorige, doordrenkt van de plechtstatige bezorgdheid die we van hem kennen. Maar die geldt dit keer niet, zoals in 2002, de blindheid van de politieke elite, maar juist het etnisch verblinde gedrag van de (allochtone) kiezer. Die accentverschuiving is opmerkelijk. Terwijl de getergde autochtoon vier jaar eerder een oprecht protest liet horen tegen de verloedering van het politieke bestel, is de allochtone kiezer anno 2006 kennelijk vooral vatbaar voor het najagen van etnisch eigenbelang.
Opmerkelijk is ook Scheffers mildheid over de huidige Haagse politiek, vergeleken met zijn kritiek destijds op de tijdverspillers van Paars. Hij maakt alleen een behoedzaam miniatuur-verwijt, tussen de regels door, aan minister Verdonk. Zij heeft volgens hem, hoewel indirect, 'bijgedragen' aan de vervreemding van allochtone stemmers, omdat ze het zo druk had met het herstellen van de vertrouwensband met de autochtone kiezer. Je kan niet iedereen tegelijk blij maken.
Verder krijgt vooral burgemeester Cohen van Amsterdam om onduidelijke redenen een paar tikken op de vingers.
Nu is segregatie in de grote steden een levensgroot probleem, wie zal het ontkennen.
Net als trouwens het aantreden van grote aantallen onervaren of onbekende nieuwe raadsleden, gekozen met voorkeurstemmen, risico's met zich meebrengt. Denk aan de chaos die in 2002 uitbrak in de LPF, met zijn bonte amalgaam aan nieuwkomers uit de bouwwereld. Voor de PvdA dreigt een nieuwe 'politieke correctheid', luidt hier en daar de vrees: een overdreven schroom om vraagstukken van immigratie en integratie te bespreken. Maar waarom wordt dat door Scheffer in zijn somber stemmende stuk geplaatst in het heilloze kader van allochtoon isolationisme (beschutting zoeken bij elkaar) en witte reactie (mogelijke vlucht)?
Allochtonen in Rotterdam hebben een partij weggestemd die niets heeft nagelaten om hen groepsgewijs te kleineren, verdacht te maken en te ridiculiseren. Dat is een voorbeeld van strategisch en rationeel politiek gedrag, of je het nu betreurt of niet, en geen uiting van een culturele eigenaardigheid.
En bovendien, is dit isolationisme, of juist het tegendeel? Tal van allochtone én autochtone kiezers hebben met hun steun voor de nog altijd zeer autochtone PvdA - de partij van 'de boel bij elkaar houden' - duidelijk gemaakt dat ze van de culturele polarisatie áf willen, en op zoek zijn naar precies die democratische, toekomstgerichte consensus waar ook Scheffer zo naar verlangt.
De tweedeling in de Rotterdamse stembus heeft voor een belangrijk deel tot stand kunnen komen door de politieke conjunctuur in de Maasstad, waar Antillianen, Kaapverdianen, Marokkanen en Turken op één hoop zijn gegooid door een bestuurspartij die telkens weer over hen sprak als veroorzakers van achterlijkheid, criminaliteit en andere ellende. Dat is een polarisatie waarvoor Leefbaar Rotterdam nu de prijs betaalt, met een etnisch verdeelde stad.
Het had niet zo hoeven zijn. Pim Fortuyn trok in 2002 óók, met mate, allochtone kiezers, en rekruteerde zijn kader ook onder leden van een allochtone middenklasse, zoals onlangs nog Maarten Huygen terecht opmerkte (Opinie & Debat , zaterdag 18 maart).
Die zijn de laatste jaren effectief de Leefbare tent uitgejaagd. Uit een studie van de Rotterdamse statistische dienst COS, die de uitslagen heeft geanalyseerd, valt op te maken dat Leefbaar Rotterdam vier jaar geleden nog een partij was voor een tamelijk losse stedelijke onderklasse, maar nu het bastion is geworden van een exclusief blanke middenklasse die zich wil indekken.
Cynisme heeft hierbij een rol gespeeld.
Toen Leefbaar-lijsttrekker Marco Pastors enkele weken voor de verkiezingen werd geconfronteerd met het bericht dat allochtonen in Rotterdam een voorkeur hadden voor de PvdA, zei hij doodkalm tegen NOVA: dat geeft niet, want die gaan toch niet stemmen. Pas toen duidelijk werd dat ze dat wél gingen doen, volgden even halve als haastige excuses aan iedereen die 'ten onrechte' was beledigd. Wat een gebrek aan democratische ambitie. Na de uitslag (die Leefbaar nog altijd een zeer respectabele 14 zetels opleverde) suggereerde zijn tweede man, Sørensen, dat de Rotterdammers het verder maar moeten bekijken met hun PvdA: "Deze stad is blijkbaar niet meer te redden, maar het land misschien nog wel."
Op landelijk niveau hebben we de laatste jaren een vergelijkbaar beeld gezien. Uit de mond van tal van politici, opiniemakers en publicisten kwam een aanhoudende stroom van parlementair aangeklede beledigingen over de achterlijkheid van andere culturen, de dreigende tribalisering van Nederland, de intellectuele en morele manco's van moslims, en daartegenover de waarde van de Nederlandse cultuur, onze canon, het secularisme, en de noodzaak voor vreemdelingen om zich aan te passen. Waarbij er natuurlijk wel altijd meteen, vanuit de goedheid van ons hart, bij wordt gezegd dat het hameren op al die verplichtingen eigenlijk vooral een 'uitnodiging' is om méé te doen.
Maar dóén 'ze' eindelijk mee in het stemhokje, dan doen ze het kennelijk weer niet goed. Ze denken namelijk, getuige hun hoge opkomst en stemgedrag, blijkbaar dat je met de politiek nog iets kunt bereiken - en hoe achterlijk kun je zijn in dit land.
Scheffer schrijft ook: "Wanneer we de loopgraven van wit en zwart verlaten, zien we dat er au fond geen belangentegenstelling hoeft te zijn tussen 'autochtoon' en 'allochtoon' Nederland. In de steden moeten er toch nieuwe meerderheden te vinden zijn om de problemen met een grotere betrokkenheid aan te pakken."
Dat is helemaal waar - waarom zouden Turkse middenstanders niet óók een veilige straat willen, of Marokkaanse moeders niet óók willen dat hun kind niet spijbelt? Er moet ook onder nieuwe Nederlanders steun te mobiliseren zijn voor een progressief 'beschavingsoffensief', Maar die kans op een nieuwe meerderheid is, althans in Rotterdam, verspeeld door de uitbaters van het 'multiculturele drama'.
De jongste bijdrage op het nationale toneel leverde deze week Geert Wilders, die nog maar eens voorstelde artikel 1 uit de Grondwet (het discriminatieverbod) te schrappen en te vervangen door een artikel waarin wordt vastgelegd dat de joods-christelijke en humanistische traditie de 'dominante cultuur' is in Nederland, en niet alleen onze 'basis' maar vooral onze 'grenzen' aangeeft. Je zou haast denken dat hij jaloers is op een theocratische constitutie als de Iraanse, waarin de islam een dominante rol is toegekend als Leitkultur.
Scheffer gaat uiteraard lang zo ver niet. In het televisie-programma Buitenhof van afgelopen zondag vatte hij zijn stuk samen in de goedbedoelde verzuchting dat hij alleen maar in alle gemoedsrust "op Aboutaleb wil kunnen blijven stemmen".
Maar wie zal hem dat dan straks in het stemhokje tegenmaken of zelfs verbieden - burgemeester Aboutaleb misschien? "Zelfonderzoek is gevraagd, maar daar merken we niets van", schreef Scheffer vier jaar terug.
Een waar woord, maar het geldt ook voor hem.

Sjoerd de Jong is redacteur van NRC Handelsblad.

Bron: NRC-Handelsblad

Seif
24-03-06, 12:44
Economische problemen centraal

Jack Burgers

Scheffer stelt dat politieke tegenstellingen steeds meer langs etnische lijnen vorm krijgen. Een belangrijke oorzaak daarvan is volgens hem het stilvallen van de grote steden als emancipatiemachines.
Wat dat betreft, zo stelt hij, zijn er geen verschillen tussen Amsterdam en Rotterdam.
Om de impasse te doorbreken moet volgens Scheffer de zinloze polemiek tussen een sociaal-economische en een culturele benadering van het integratievraagstuk worden gestaakt.
Ik begrijp niet goed waarom de polemiek tussen een sociaal-economische en een culturele benadering van het integratievraagstuk zinloos is.
Die polemiek lijkt mij juist essentieel, tenminste als we proberen het niveau van de opinies en vooroordelen te overstijgen en te kijken naar de feiten die we in de grote steden kunnen waarnemen.
De culturele benadering van het integratievraagstuk suggereert dat migranten op grond van hun levensstijl, hun opvattingen, hun normen en waarden niet bereid zijn zich te conformeren aan de Nederlandse standaarden - welke die ook precies zijn.
De sociaal-economische benadering suggereert dat migranten door hun zwakke maatschappelijke positie niet zozeer onwillig zijn zich aan te passen, maar dat vooral niet kunnen. Er zijn, als we de Nederlandse grote steden kijken, duidelijke aanwijzingen dat de sociaal- economische benadering ten onrechte uit de mode is geraakt.
Eén van die aanwijzingen zijn de grote verschillen in werkloosheid onder migranten in Amsterdam en Rotterdam. Scheffer suggereert dat tussen beide steden nauwelijks verschillen zijn als we kijken naar uitkeringsafhankel ijkheid.
Nog los van de vraag of dat werkelijk zo is - afgezet tegen de beroepbevolking is het aandeel WAO'ers in Amsterdam slechts enkele procenten hoger dan in Rotterdam, zoals de meest recente gegevens van het UWV laten zien - is uitkeringsafhankelijkheid een nogal heterogene categorie als het gaat om de mensen die het betreft.
Een meer precieze maatstaf voor kansen van migranten op een stedelijke arbeidsmarkt is de mate van werkloosheid onder de diverse migrantengroepen.
Als we op die manier naar Amsterdam en Rotterdam kijken, zien we immense verschillen tussen beide steden. Begin 2005 was de werkloosheid binnen de vier grote minderheidsgroepen (Surinamers, Antillianen, Turken en Marokkanen) in Rotterdam anderhalf tot twee keer zo groot als in Amsterdam.
Voor Marokkanen, bijvoorbeeld, was het bruto werkloosheidscijfer op 1 januari 2005 in Amsterdam 8,9 en in Rotterdam 14,5. Als we alleen kijken naar werkloosheid onder de hoger opgeleide migranten (hbo of academisch opgeleid) zijn er geen verschillen tussen beide steden. Met andere woorden: in Amsterdam hebben lager geschoolde migranten veel betere kansen op de arbeidsmarkt dan in Rotterdam. De verschillen in werkloosheid tussen beide steden zijn dus niet het gevolg van 'cultuur' maar van verschillen in de opportunity structure van Amsterdam en Rotterdam.
Rotterdam lijkt wel op Amerikaanse industriesteden zoals Detroit, Philadelphia en Pittsburgh.
De Amerikaanse socioloog Wilson heeft over die steden gezegd dat ze, na het dramatische verlies van industriële werkgelegenheid in het laatste kwart van de vorige eeuw, plekken zijn geworden waar verschillende groepen aan de onderkant van de samenleving met elkaar concurreren om schaarse middelen, in de eerste plaats om werk.
Politiek komt dat in de eerste naar voren via etnisch ressentiment, want langs klassenlijnen is er eigenlijk geen conflict.
Precies dat proces heeft zich bij de laatste verkiezingen in Rotterdam voorgedaan. Dat gaat zelfs zo ver dat het klassenelement niet alleen een minder belangrijke rol speelt in het stemgedrag van veel mensen, maar dat zij, met betrekking tot hun klassenpositie, zelfs tegen hun belangen in stemmen.
In Rotterdam hebben veel kansarme autochtonen op de partij gestemd die het gedachtegoed van Fortuyn uitdraagt, ook al behoort de inperking van allerlei verzorgingsarrangementen waarvan velen van hen afhankelijk zijn, onmiskenbaar tot datzelfde gedachtegoed.
Verwijzend naar de (Rotterdamse) socioloog Van Doorn, suggereert Scheffer dat de hedendaagse migranten afwijken van de industriearbeiders van de 19de en vroeg 20ste eeuw. De migranten van nu zouden niet onderop de maatschappelijke ladder staan maar, erger nog, ernaast.
Maar het idee van onaangepastheid leefde destijds ook sterk ten aanzien van de arbeiders die in de ogen van de stedelijke elite van die dagen ongetwijfeld ook 'van de berg kwamen', om de bekende beeldspraak van Marco Pastors te gebruiken. Om die reden waren zij object van verregaande vormen van resocialisatie. Vormen van resocialisatie die we nu weer in een modern jasje terugzien, als het om voorstellen gaat die gericht zijn op de integratie van hedendaagse migranten.
De verschillen tussen Amsterdam en Rotterdam moeten niet overdreven worden. Er zijn, zeker waar gaat om het beleid in achterstandswijken, veel overeenkomsten, al was het maar omdat in die wijken vergelijkbare problemen spelen.
Maar er zijn grote verschillen tussen de opportunity structure van beide steden. En die hebben geleid tot substantiële verschillen in politiek klimaat.
We kunnen ervan leren dat, als we af willen van een politieke strijd tussen witte en zwarte middelvingers, we het in de eerste plaats zullen moeten hebben van het vergroten van kansen op de arbeidsmarkt voor zowel wit als zwart. Want die kansen zijn de brandstof waarop de emancipatiemachine loopt.

Jack Burgers is hoogleraar Grootstedelijke Vraagstukken aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

Bron: NRC-Handelsblad