PDA

Bekijk Volledige Versie : Teken petitie één land één samenleving voor samenleven i.p.v tweedeling.



Dwaalspoor
05-04-06, 00:09
http://www.eenlandeensamenleving.nl/

Het manifest

De Nederlandse samenleving wordt sinds enkele decennia geconfronteerd met grote veranderingen die soms hoop maar soms ook onzekerheden inboezemen: secularisatie, nieuwe technologie, mondialisering en de val van de Berlijnse muur.

Sinds 11 september 2001 en de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh is de Nederlandse samenleving in verwarring: het vertrouwen in zichzelf en in de ander wankelt. De gemeenschap die na de Tweede Wereldoorlog eensgezind, doortastend en in samenwerking met nieuwkomers werkte aan de wederopbouw verkeert in een vertrouwenscrisis. De Nederlandse assertiviteit en openheid hebben plaatsgemaakt voor vertwijfeling en treurnis om het ‘verwaarloosde nationalisme’ en de ‘verloren identiteit’. De internationale waardering voor het unieke Hollandse model van tolerantie en overleg is omgeslagen in afkeurende verbazing over de snelle polarisatie en verharding van verhoudingen in de samenleving en in beleid. Nederland heeft daarmee zijn onschuld, respect en rol als gidsland verloren. Hoe kon het zover komen?


Nederland is de laatste decennia op allerlei manieren steeds voelbaarder onderdeel geworden van de wereldgemeenschap. Dat heeft ons land economisch geen windeieren gelegd, en ook cultureel en politiek is de Nederlandse invloed vaak sterker geweest dan de grootte van ons land doet vermoeden. Tegelijkertijd en onvermijdelijk heeft het wereldtoneel zich ook steeds meer naar Nederlandse bodem verplaatst, met alle voordelen, maar ook de nadelen en wrijvingen van dien. Zulke veranderingen brengen dus goede dingen, maar ze doen ook pijn.
De ongelijkheid van politieke verhoudingen, van economische kansen en van uitoefening van democratische rechten in de wereld heeft mensen in dekolonisatieprocessen, via arbeidsmigratie en in vluchtbewegingen van hun oorspronkelijke plaats doen vertrekken. Een deel van deze mensen uit andere delen van de wereld en met andere normen, waarden en religies heeft zijn toekomst in Nederland gezocht en gevonden. De integratie van ontwortelde groepen in een nieuwe samenleving is in de regel een proces dat moeite en tijd kost en inspanningen vraagt van twee partijen: van immigranten zelf én van de samenleving van vestiging.

Hoewel de Nederlandse overheid een tijd lang geweigerd heeft om Nederland een immigratieland te noemen, heeft zij in de jaren tachtig van de vorige eeuw toch een duidelijk minderhedenbeleid ontwikkeld om de integratie van deze nieuwe bevolkingsgroepen te bevorderen. Het huisvestingsprobleem – een heet hangijzer in die tijd – is goeddeels opgelost. De participatie van immigranten in de politiek en in overheidsorganen is sterk toegenomen. Veel immigranten kozen ervoor om Nederlands staatsburger te worden, mede dankzij de mogelijkheid van de dubbele nationaliteit. Op de arbeidsmarkt en in het onderwijs hebben de resultaten niet alleen langer op zich laten wachten, maar zijn ze ook minder eenduidig positief. Dit hangt samen met de afnemende invloed van de overheid op de arbeidsmarkt, en de problemen die een deel van de kinderen van immigranten in het onderwijs ondervonden en -vinden vanwege de combinatie van taal-, cultuur- en sociaal-economische klasse. Desondanks zijn veel immigranten en hun nakomelingen succesvol gebleken in alle sectoren van het maatschappelijke leven: toneel, literatuur, cabaret, sport, film, wetenschap, media, politiek, enzovoort.

Het in Nederland historisch diepgewortelde besef van en respect voor verschil heeft geleid tot een systeem van tolerantie en vrijheid van godsdienst dat alle minderheden kansen gaf. Ook immigranten – onder wie moslims en Hindoes – hebben in die traditie religieuze voorzieningen van de grond kunnen krijgen, vaak met steun van de (lokale) overheid, kerken en het maatschappelijk middenveld. De brede coalitie rondom het minderhedenbeleid, gevormd door de landelijke overheid, gemeenten en provincies, maatschappelijke en politieke organisaties, immigrantenorganisaties, kerken en culturele organisaties, maakte dit beleid tot een uniek model in Europa, ja, zelfs in de wereld.

De dynamiek ervan gaf Nederland een perspectief voor de toekomst: samen bouwen wij een nieuwe samenleving op. Ondanks de grote werkloosheid van de jaren tachtig hebben velen met grote inzet aan die nieuwe samenleving gewerkt, en die werd breed aanvaard. En zonder dat die term in het beleid bewust werd gebruikt, werd die samenleving gaandeweg ‘multicultureel’ genoemd. Dit betekent niet dat er geen problemen waren – anders was beleid ook niet nodig –, maar deze werden als oplosbaar gezien, op basis van inzet van twee kanten. De verwachting was dat de onvermijdelijke problemen van ‘ontworteling’ uit de oude en ‘ingroeiing’ in de nieuwe samenleving, die zich vaak het duidelijkst manifesteren bij de tweede generatie, met de tijd en een intensivering van het minderhedenbeleid te overwinnen waren.


De laatste jaren echter, heeft een heel andere kijk op veranderingen in Nederland, op immigratie en integratie van nieuwkomers en hun plaats in de samenleving de overhand gekregen. In het huidige politieke en maatschappelijke klimaat worden de ontwikkelingen in het recente verleden neergezet als een multicultureel drama, en wordt het integratiebeleid mislukt verklaard. Volgens deze luidruchtige opvatting zou de Nederlandse samenleving haar eigen nationale identiteit moeten cultiveren en bewaken, en van degenen die hier komen (en in het verleden zijn gekomen) moeten verlangen dat zij zich aanpassen. Geen tolerantie en gedogen, maar eisen en sancties. Diversiteit is geen kans of winst, maar een mogelijk gevaar. De van immigranten geëiste integratie komt neer op assimilatie.

Deze ‘herdefinitie van de werkelijkheid’ treft de brede categorie van ‘allochtonen’ en immigranten in het algemeen, maar sinds de jaren negentig en in het bijzonder sinds de terreurdaden van een klein aantal extremisten die zich ter rechtvaardiging op de islam beroepen, vooral de islamitische immigranten en hun kinderen. In de populistische vertogen gaan alle nuances verloren en wordt de tweedeling wij-zij voortdurend bevestigd.

De gebeurtenissen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten en de latere aanslagen in Madrid en Londen, hebben de aanhangers van deze denkwijze en populistische oplossingen van het migratie- en integratievraagstuk de wind in de zeilen gegeven. De moord op Pim Fortuyn en later die op Theo van Gogh alsmede de angst voor het terrorisme van moslim -extremisten hebben nog veel concreter als aanjager gediend. Dat populisme speelt in op gevoelens van onzekerheid en onvrede bij een deel van de autochtone bevolking met name in de achterstandswijken, die het sterkst geconfronteerd worden met de snelle veranderingen en de negatieve kanten ervan. De tweespalt die dat zaait, legt echter een zware hypotheek op de constructieve oplossingen die noodzakelijk zijn.

Niet alleen zijn het politieke klimaat en de publieke opinie drastisch gewijzigd, met het denken en erover spreken is ook het gedrag veranderd. Dat uit zich onder andere in animositeit en fysiek geweld jegens en vernederingen van immigranten in het algemeen en moslims in het bijzonder. Het resultaat is een verdeeld Nederland. Spanningen tussen de autochtone en allochtone bevolkingsgroepen zijn overal voelbaar. Wantrouwen en angst domineren de relaties. Die polarisatie werkt door in de verhoudingen tussen jongeren: een deel van de autochtone jeugd wordt steeds openlijker in zijn afkeer van allochtonen, een deel van de allochtone jongeren sluit zich steeds meer af van de samenleving of zet zich ertegen af. Beide groeperingen staan met de rug naar elkaar toe.

Als antwoord op de populistische stem heeft is gekozen voor een beleid dat eerder is gericht op het tegenhouden van nieuwkomers dan op het maatschappelijk integreren van de al aanwezige immigranten. Dat beleid krijgt daarmee meer de status van vreemdelingenbeleid dan van integratiebeleid. Bovendien staan de maatregelen op het terrein van de inburgering en de uitspraken op het godsdienstige vlak op gespannen voet met de Nederlandse grondwet en de internationale verdragen. De toon van het kabinetsbeleid versterkt het ‘wij-zij-denken’ en vervreemdt de nieuwe burgers van bestuur en samenleving. Kortom: de ingeslagen weg werkt averechts. De Nederlandse politiek lijkt eerder gekozen te hebben voor een naar binnen gekeerd provincialisme dan voor een open en tolerante samenleving.


Eenheid in verscheidenheid

Zonder wederzijds vertrouwen is samenleven onmogelijk. Het is daarom van cruciaal belang dat overheid én samenleving krachtig investeren in het herstellen van dit vertrouwen tussen de verschillende burgers van ons land. Genuanceerd denken en zorgvuldig handelen op basis van een toekomstvisie en kennis van zaken dienen daarbij het uitgangspunt te zijn.

Zo’n visie kan niet anders dan uitgaan van de eenheid van het land, van gelijke rechten en gelijke plichten van alle toegelaten burgers. Deze eenheid is des te meer noodzakelijk omdat Nederland doelwit kan zijn van bedreigingen die het evenwicht van de samenleving aanzienlijk kunnen schaden. Wij moeten daarom toe naar een beleid waarin die eenheid en saamhorigheid voorop staan en als expliciete idealen worden uitgedragen: één land, één samenleving! Met respect voor verschillen in afkomst, achtergrond en culturele en religieuze oriëntaties zijn wij allemaal Nederlandse burgers en spannen wij ons in om de democratische verworvenheden van Nederland te verdedigen en tevens een welvarende, rechtvaardige, solidaire en open maatschappij op te bouwen. Dat is in ieders belang. De toekomst van Nederland, vreedzaam en vrij van conflicten, dient centraal te staan en richtinggevend te zijn.

Zo’n visie of ideaal heeft ook de potentie om nieuwe en positieve energie vrij te maken en te mobiliseren bij alle burgers in alle maatschappelijke sectoren. Van groot belang is echter dat die burgers van meet af aan coalitiegenoten zijn bij het uitdragen en organiseren van dit ideaal. Het maatschappelijk middenveld, inclusief de religieuze en kerkelijke organisaties en organisaties van immigranten, kan en moet het draagvlak gaan vormen voor de verwezenlijking ervan.
Met de nieuwe burgers – al dan niet met een islamitische achtergrond – dient een gelijkwaardig, diepgaand en constructief gesprek gevoerd te worden om tot een coalitie en een strategie te komen om dit ideaal te bereiken. De overheid moet dat in haar beleid bevorderen. Vooral lagere overheden hebben in de regel frequente contacten met burgers en zijn derhalve onmisbaar voor het bestuurlijke draagvlak bij deze missie.

In beleid kan dit ideaal herkenbaar gemaakt worden aan de hand van een aantal centrale uitgangspunten. Allereerst dienen de democratische rechtsstaat, de grondwet alsmede de internationale verdragen en de andere wetten hét juridische handelingskader kader te vormen voor ons allen, óók voor de overheid. De culturele verscheidenheid van de bevolking dient- indien niet strijdig met de beginselen van de rechtstaat- erkend en gewaardeerd te worden. Alle burgers zijn voor de wet gelijk. Zij hebben dezelfde grondrechten en worden gelijkelijk beschermd tegen racisme, discriminatie en extremisme. Geweld, van wiens kant dan ook, dient in het belang van allen, met kracht strafrechtelijk bestreden te worden. De scheiding tussen kerk en staat wordt door iedereen in acht genomen. Er dient een duidelijke scheiding gemaakt te worden tussen het integratie- en het vreemdelingenbeleid, en het vreemdelingenbeleid dient rekening te houden met mogelijke effecten voor (de integratie van) legaal verblijvenden. Het vreemdelingenbeleid is bedoeld om de toelating tot Nederland te reguleren. Het integratiebeleid is erop gericht om degenen die zijn toegelaten zo snel mogelijk een zelfstandige en volwaardige plaats in de samenleving te geven. Naturalisatie kan daarbij behulpzaam zijn en dient dus niet bemoeilijkt te worden.

Van cruciaal belang voor de participatie en integratie van de nieuwe burgers in de samenleving is hun positie in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Daar moet alle beleidsenergie op gericht worden. Om de eenheid en onderlinge solidariteit te versterken dienen vooral de problemen van de onderkant van de samenleving aangepakt te worden: die van autochtonen én allochtonen. De internationale ervaringen leren dat een sociale tweedeling een bron is van etnische spanningen en conflicten. Het ontstaan van ghetto -achtige en verloederde buurten dient daarom met man en macht voorkomen te worden. Voor de vergroeiing van de nieuwe burgers met de samenleving is een positief politiek en maatschappelijk klimaat vereist, dat hun binding met Nederland versterkt. Zowel met het oog op deze binding alsook in het belang van het stimuleren van de potentiële creativiteit en talenten binnen de nieuwe gemeenschappen is ook een grotere aandacht voor de sectoren sport, kunst en cultuur zeer gewenst. Juist op deze terreinen manifesteren zich steeds meer helden, voorbeelden en idolen, die een uitstraling op de hele Nederlandse bevolking uitoefenen..

Het verwezenlijken van dit ideaal vraagt niet alleen van de overheid, maar ook van alle (oude én nieuwe) burgers een omslag in het denken. De overheid zal moeten erkennen dat zowel de inhoud van het beleid als de toon ervan moet veranderen, van drang en dwang naar overtuigen, overleg en medeverantwoordelijkheid. De samenleving – met het bedrijfsleven voorop – zal zich moeten openstellen voor nieuwe medeburgers en met hen samenwerken. En de nieuwe burgers, van hun kant, zullen Nederland emotioneel als hun land moeten koesteren, een gevoelsverandering die niet kan ontstaan zonder vertrouwen. Iedereen zal dus over de eigen schutting heen moeten komen. Ter wille van een betere toekomst voor Nederland!

• Copyright, 2006 eenlandeensamenleving.nl

Dwaalspoor
06-04-06, 23:07
Drayer / Ik herinner me een land waarin geen tolerantie heerste, maar liefdeloze onverschilligheid.

door Elma Drayer

Lezersreacties op dit artikel (21) geef uw reactie
Ik wrijf mijn ogen uit. Zou ik in hetzelfde land wonen als de oud-politici die deze week een vlammend manifest de wereld instuurden?
’Eén land, één bevolking’ biedt een lyrische schets van de jaren tachtig, toen de overheid ’een duidelijk minderhedenbeleid’ ontwikkelde. „Het in Nederland historisch diepgewortelde besef van en respect voor verschil”, schrijven ze in krakend lingo, „heeft geleid tot een systeem van tolerantie en vrijheid van godsdienst dat alle minderheden kansen gaf.”

Gek genoeg staat mij een héél ander Nederland voor de geest. Ik herinner me een land waar in die jaren geen tolerantie heerste, maar liefdeloze onverschilligheid. De politici van het manifest waren destijds aan de macht. En zij haalden gevoeglijk de schouders op over wat er broeide in de achterstandswijken.

Allochtonen werden er aan hun lot overgelaten. Nederlands leren hoefden ze niet, hun vrouwen mochten rustig thuis verpieteren, hun kinderen konden over straat slierten zonder dat iemand zich om hen bekommerde.

Autochtonen werden evenzeer aan hun lot overgelaten. Als zij morden over de onaangename bijverschijnselen van het minderhedenbeleid maakten ze zich schuldig aan racisme. De situatie mocht zelfs niet in kaart gebracht. Onderzoekers zagen hun bevindingen verdwijnen in diepe bureauladen, journalisten die erover schreven, kregen het meldpunt discriminatie achter zich aan.

Natuurlijk moest het ooit misgaan. Geen land kan de sluimerende onvrede van grote bevolkingsgroepen straffeloos negeren. En inderdaad, daar openbaarde zich ’het multiculturele drama’, zoals Paul Scheffer het in 2000 omschreef.

Zes moeizame jaren later willen de schrijvers van het manifest er nog steeds niet aan. Het mag geen ’drama’ heten, vinden zij. Ze noemen deze ’luidruchtige opvatting’ een ’herdefinitie van de werkelijkheid’. Zij wijzen liever op de ’toon’ van het huidige kabinetsbeleid die het ’wij-zijdenken’ versterkt. Daarom, zeg maar, doen wij nu zo lelijk tegen elkaar. „Dat uit zich onder andere in animositeit en fysiek geweld jegens en vernederingen van immigranten in het algemeen en moslims in het bijzonder.”

Wederom wrijf ik mijn ogen uit. Animositeit? Fysiek geweld? Haastig speur ik in mijn geheugen naar voorbeelden. Zijn moslims hun leven niet zeker in Nederland? Worden ze geslagen, geschopt, bespuugd? Worden hun hoofddoekjes afgerukt? Worden ze gedwarsboomd in hun geloofsbeleving? Mij is het, heel merkwaardig, ontgaan.

Wél herinner ik me andere berichten. Dat zelfs burgemeester Cohen zich zorgen maakt om het toenemende geweld tegen homo’s. Dat in de Amsterdamse Baarsjes geen Deense vlag-met-kruis voor het raam kan hangen. Dat in dezelfde wijk Joodse jongens er beter aan doen een honkbalpet over hun keppeltje te schuiven. Dat er in het Amsterdamse Slotervaart op oudejaarsnacht brand werd gesticht in een kerk – incident waaraan welbewust geen ruchtbaarheid is gegeven.

En o ja, ik herinner me nog een paar feitjes. Dat de Commissie gelijke behandeling een moslima in het gelijk stelde die weigert mannen de hand te drukken. Dat minister Peijs hoofddoekjes een ’teken van vrijheid’ noemde. Dat minister Donner prominent aanwezig was bij de eerstesteenlegging van de megamoskee in Amsterdam-West. Dat vele christenen, onder wie minister Van Ardenne, het vurig opnamen voor de moslims in het cartoondebat.

Bijna opgelucht diep ik toch nog een bericht op dat de stelling van de manifestschrijvers ondersteunt: in juni vloog te Rotterdam een moskee in brand. Is het incident welbewust buiten het nieuws gehouden? Nou nee. Met hulp van ’Opsporing verzocht’ werd een extreem-rechtse verdachte opgepakt. Deze week hoorde hij 30 maanden celstraf tegen zich eisen.

Ik weet niet in welk Nederland voornoemde politici wonen. Wel weet ik dat ze nog net zo ver van de werkelijkheid af staan als in de jaren tachtig.


http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article273279.ece

Wat wil dit mens eigenlijk? Dat we doorgaan met moslimpies pesten en hard tegen hard spelen? Overigens moet ze erbij ze erbij zeggen dat Peijs gedwongen werd om haar uitspraken over de hijaab ''terug te nemen''.

TonH
06-04-06, 23:58
Geplaatst door Dwaalspoor
Wat wil dit mens eigenlijk? Dat we doorgaan met moslimpies pesten en hard tegen hard spelen? Overigens moet ze erbij ze erbij zeggen dat Peijs gedwongen werd om haar uitspraken over de hijaab ''terug te nemen''.

Ze wil niks. Ze gelooft alleen nog vast in de Hollandse Mythe...

Dwaalspoor
07-04-06, 00:09
Geplaatst door TonH
Ze wil niks. Ze gelooft alleen nog vast in de Hollandse Mythe...

Het is een hypocriet mens kijk maar wat ze eerder schreef over de hijaab. Feitelijk wil ze doorgaan wil met haar haatzaaierij. Aan dene kant voert ze de minster op als voorbeeld voor een tolerante samenleving terwijl ze haar en de hijaab zelf al eerder aangevallen heeft. Malle feministes zoals dat hypocriete mens lijken tegenwoordig de grootste vijanden van moslimvrouwen.


Drayer / Elke hoofddoek verspreidt hetzelfde malle bericht.

door Elma Drayer

Onze minister van verkeer is bekeerd. Op een internationale vrouwenconferentie, vorige week in Aboe Dhabi, ontdekte Karla Peijs plotseling dat de islamitische hoofddoek helemaal geen teken van onderdrukking is. De lap stof geeft vrouwen juist ’vrijheid’.
„Het is hun manier van uitdrukken”, zei ze na haar reis tegen De Telegraaf. Sluiers, weet ze nu, vormen geen belemmering, maar helpen islamitische vrouwen verder te komen in de wereld. Een hoofddoek biedt immers ’kansen’ aan vrouwen die anders binnen zouden moeten blijven.

Het moet gezegd: de logica van Karla Peijs is tamelijk verpletterend. Een misstand legitimeren met dezelfde argumenten als waarmee hij in het leven is geroepen – elders heet zoiets gewoon een cirkelredenering.

Stel, mijn geloofsovertuiging fluistert me in dat mannen uitsluitend gehuld in een jurk over straat mogen lopen. Broeken winden mij als vrouw nu eenmaal enorm op, daar komen maar ongelukken van in de publieke ruimte. Van een jurk daarentegen word ik erg rustig. En gelukkig bezit ik een Heilig Boek waarin ik heb gelezen dat onze Schepper het precies zo bedoeld heeft. Stel, ik krijg mijn mannelijke geloofsgenoten zo ver dat ze en masse een jurk aantrekken. Sinds dit weekend weet ik zeker dat ik de CDA-minister aan mijn zijde zal krijgen. Zij zal niet lachend zeggen: hou toch op met die flauwekul. Zij zal eerbiedig zeggen: het is juist goed dat er zo’n jurkvoorschrift bestaat. Anders zouden mannen helemáál niet meer in de buitenwereld kunnen komen.

Ach ja. Als meer van haar partijgenoten zie je Karla Peijs worstelen met de onsympathieke trekjes van de islam. Ronduit veroordelen durven CDA’ers die zelden, vanuit de begrijpelijke angst dat hun afkeuring uiteindelijk op de eigen geloofsvrijheid zal terugslaan. En dus wringen ze zich in bochten om recht te praten wat krom is. Tonen ze alle begrip voor verschijnselen die elk verstandig mens, gelovig of niet, verre van zich zou moeten werpen.

Treurig dieptepunt in dit verband was wel die andere CDA-minister onlangs, Agnes van Ardenne. Vorige maand hield zij de Arabische wereld voor dat het werkelijke probleem van deze tijd de botsing is tussen gelovigen en ’fundamentalistische secularisten’. Waarbij de minister van ontwikkelingssamenwerking de laatsten zo’n beetje verantwoordelijk stelde voor de huidige misère. Hun arrogante houding tegenover religie noemde ze „niet alleen betreurenswaardig, maar ook intrinsiek gevaarlijk”. Eigenlijk, zeg maar, is de brave Paul Cliteur een grotere bedreiging voor de wereldvrede dan het groeiende contingent fanatieke ’moslimfundo’s’.

Christen-democraten uit de school van Peijs en Van Ardenne gedragen zich als linkse intellectuelen in het Westen ten tijde van de Koude Oorlog. Zij worstelden destijds met de onsympathieke trekjes van de communistische heilsstaat. Ook bij hen leefde veel begrip voor een cultuur waarin de aanhangers nu eenmaal héél anders dachten over de mensenrechten. En wie, zoals de onvolprezen Karel van het Reve, het beestje wél bij de naam noemde, kreeg te horen dat hij de ’rechtse krachten’ in de kaart speelde.

Wie nu wijst op de minder aangename kanten van de islamitische praktijk, wordt gemakshalve weggezet als een ’verlichtingsfundamentalist’. Die maakt zich schuldig aan de ’liberale djihad’ – wat dat ook moge zijn.

Geen misverstand: van mij mag iedere moslimvrouw zich van top tot teen in sluiers hullen. Verbied het vooral niet. Maar kom óók niet aan met holle praatjes over ’vrijheid’.

Elke islamitische hoofddoek, hoe vrijwillig of modieus ook omgeknoopt, verspreidt hetzelfde malle bericht: ik als vrouw leg mijzelf beperkingen op, omdat mannen een probleempje hebben met hun lusthuishouding.

Zo’n boodschap heeft met van alles te maken, maar uitgerekend niets met vrijheid.


http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article256986.ece/Drayer+%2F+Elke+hoofddoek+verspreidt+hetzelfde+mal le+bericht.+

TonH
07-04-06, 00:30
Geplaatst door Dwaalspoor
Het is een hypocriet mens kijk maar wat ze eerder schreef over de hijaab. Feitelijk wil ze doorgaan wil met haar haatzaaierij. Aan dene kant voert ze de minster op als voorbeeld voor een tolerante samenleving terwijl ze haar en de hijaab zelf al eerder aangevallen heeft. Malle feministes zoals dat hypocriete mens lijken tegenwoordig de grootste vijanden van moslimvrouwen.


Sorry, ik las te snel door het stuk heen en miste dit:


Geplaatst door Dwaalspoor
Wederom wrijf ik mijn ogen uit. Animositeit? Fysiek geweld? Haastig speur ik in mijn geheugen naar voorbeelden. Zijn moslims hun leven niet zeker in Nederland? Worden ze geslagen, geschopt, bespuugd? Worden hun hoofddoekjes afgerukt? Worden ze gedwarsboomd in hun geloofsbeleving? Mij is het, heel merkwaardig, ontgaan.


Het is haar ontgaan. En dat vindt ze zelf ook merkwaardig.

Van twee een: of ze leeft in het Land van Ooit en ziet, hoort en leest niks, of ze is hypocriet zoals jij stelt, ja. Beide is niet best.

Ik weet het verder ook niet. Dresselhuis van Opzij is ook al een paar jaar zo rabiaat bezig...