sienia
27-04-06, 21:54
Ik ben geboren in een harem’. Met die zin begon het eerste boek van Fatema Mernissi. In het westen roept dat een glimlach op, maar Mernissi zelf kan die glimlach niet erg waarderen. Het Westerse beeld van een harem verschilt van de Oosterse realiteit. Een harem is niet een prachtige plek waar mooie vrouwen seksueel beschikbaar zijn, maar vooral een soort gevangenis waarin vrouwen worden onderdrukt en mannen worden geconfronteerd met rebelse minnaressen die erop uit zijn hun seksuele pleziertjes te vergallen. In islamitische harems overheerst vooral angst bij de vrouwen en twijfel bij de mannen. Niks luilekkerland. In haar vierde boek, Le Harem et l’Occident, onderzoekt de Marokkaanse sociologe Fatema Mernissi de Westerse glimlach bij het woord ‘harem’. Ze schrijft over onderdrukking van vrouwen, lustobjecten, schaamte, seksuele verlangens en culturele en religieuze concepten. Mernissi concludeert dat de Westerse vrouw helemaal niet zo veel beter af is als haar gesluierde zuster uit het oosten.
Wat de Europese harem is, werd me plotseling duidelijk in die consumententempel die een Newyorks warenhuis is, toen de verkoopster me plechtig als een priesteres vertelde, dat ze geen rok voor me had. Ik had volgens haar te brede heupen.
‘Is er in dit hele warenhuis, dat honderd keer zo groot is als de bazaar in Istanbul, geen rok voor mij te koop? Dat meent u niet!’
Ik verdacht deze elegante vrouw er sterk van dat ze lui was – dat was nog iets wat ik kon begrijpen. Maar enigszins neerbuigend ging ze verder: ‘U bent te dik...’
‘Hoezo te dik?’ vroeg ik, terwijl ik haar aandachtig aankeek, me ervan bewust dat ik plotseling aan de rand van een ware cultuurkloof stond.
‘Vergeleken met maat 38.’ In haar stem klonk de onweerlegbare toon van een fatwa. ‘Maat 36 en 38 zijn de norm, of eigenlijk: de ideale maat,’ ging ze verder, aangemoedigd door mijn vragende blik. ‘Maten die buiten de norm vallen – vooral een maat als die van u – zijn alleen in speciaalzaken verkrijgbaar.’
Het was voor het eerst, dat ik zoiets doms hoorde. Op straat in Marokko lokte de weelderige omvang van mijn heupen nog maar kort geleden de ene bewonderende opmerking na de andere uit. Door steeds maar complimenten te horen, die als een parfum door de stad achter me aan trokken, was ik ten slotte gaan geloven, dat men overal op de aardbol er zo over dacht. Ik had nog nooit een reden gehad me af te vragen of er op de wereld een plek was waar dat niet het geval zou zijn. Natuurlijk werden in de loop der jaren de opmerkingen schaarser, en nu vind ik, wanneer ik door de medina loop, het stilzwijgen soms oorverdovend...
Maar ik onderstreep dat de complimenten gericht waren aan mijn figuur zoals dat er van achteren uitzag. Van voren was het heel anders. Omdat mijn gezicht nooit beantwoordde aan de bij ons geldende criteria, moest ik me altijd verdedigen tegen vervelende opmerkingen als ‘Zirafa!’ (giraffe), want ze vonden mijn nek te lang. En eigenlijk ontdekte ik, toen ik in Rabat kwam studeren, dat mijn grootste charme juist lag in die uitdagende houding die ik aannam om van alle gezeur over schoonheid af te zijn. Mijn vrienden waren stomverbaasd, dat ik zo onverschillig was voor hun oordeel. Ik hoor mezelf nog tegen een van hen zeggen: ‘Weet je, beste Karim, al wat ik nodig heb om te leven, is brood, olijven en sardines. Als jij mijn nek te lang vindt, is dat jóuw probleem en niet het mijne.’
Hoe dan ook, in een islamitische stad is iets nooit helemaal definitief en wordt over alles onderhandeld. In een luxe warenhuis in New York is dat anders. Ik moet bekennen, dat ik toen al mijn zelfvertrouwen kwijtraakte. Niet dat ik doorgaans een onverwoestbaar zelfvertrouwen heb, maar wanneer ik door de gangen van de Mohamed-V-Universiteit loop, vraag ik me niet ieder moment af wat de mensen van me denken. Wanneer ik een vleiende opmerking hoor, sta ik daar niet afwijzend tegenover en wordt mijn ego onmiddellijk gestreeld, maar in het algemeen verwacht ik niets van anderen. Ik vind mezelf lelijk wanneer ik moe of ziek ben, en ik vind mezelf mooi wanneer het lekker weer is of wanneer ik een bijzonder goed gelukte bladzijde heb geschreven. Maar die dag, in dat warenhuis waar ik naar binnen was gegaan met de onbewogenheid van een soevereine consument, bereid om geld uit te geven, was ik hevig geschokt. Mijn heupen, tot dan toe een teken van weelderige rijpheid, werden afgekraakt en verlaagd tot het niveau van wanstaltigheid.
‘Wie beslist er wat normaal is?’ vroeg ik de elegante verkoopster, in de hoop iets van mijn zelfverzekerdheid terug te krijgen door de regels in twijfel te trekken. Ik laat me nooit door anderen voorschrijven hoe ik moet zijn. Dat soort opmerkingen heb ik als klein meisje maar al te vaak gehoord. In Fez werden indertijd mollige meisjes mooi gevonden en ik kreeg voortdurend te horen, dat ik te lang was of te mager, dat mijn jukbeenderen te hoog waren en mijn ogen te scheef. Mijn moeder was bang, dat ik nooit een man zou vinden en spoorde me aan zoveel mogelijk te leren, zowel literatuur als borduren, zodat ik altijd in staat zou zijn voor mezelf te zorgen. Maar ik kwam in opstand: ‘Allah heeft me immers zo gemaakt, lieve moeder, hoe kunnen ze dan zeggen dat ik lelijk ben?’ De arme vrouw wist meteen niet meer wat ze moest zeggen – hoe had ze kritiek kunnen leveren op een goddelijke schepping? Door te blijven volhouden dat mijn eigenaardige voorkomen een uitzonderlijke gave was, begon ik dat ten slotte zelf te geloven en daardoor hield ik het vol in die van conservatisme benauwende stad die Fez was – en volgens sommige geruchten nog steeds is. Dat neemt niet weg dat zelfvertrouwen nooit onwankelbaar is. Ook al cultiveer ik mijn zelfvertrouwen, het is lang niet zozeer overal tegen bestand als mijn enorme zilveren armbanden die ik nooit afdoe. Zelfvertrouwen heeft eerder iets weg van een flikkerend lichtje. Je moet het voortdurend in stand zien te houden en een belediging kan al funest zijn.
‘Maar wie zegt dat iedereen maat 38 moet hebben?’ hield ik niet zonder enige ironie vol, waarbij ik bewust niet maat 36 noemde – mijn nichtje van twaalf met haar spillebeentjes heeft maat 36!
De verkoopster keek me enigszins bezorgd aan. ‘De norm – of liever gezegd: de ideale maat – is wat je overal aantreft: in de bladen, op televisie, op affiches. Dat kan u niet ontgaan zijn. Dat is Calvin Klein, Ralph Lauren, Versace, Armani, Valentino, Dior, Saint Laurent, Christian Lacroix, Jean-Paul Gaultier... Alle warenhuizen volgen de norm, en als ze maat 46 of 48 zouden verkopen, wat u volgens mij heeft, zouden ze failliet gaan.’
Ze hield even op met spreken en staarde me nieuwsgierig aan. ‘Echt, het spijt me...’ Ze meende het, dat kon je zien. Maar ze was ook geïntrigeerd. Ze stuurde een klant weg die om informatie vroeg en kwam weer naar mij toe: ‘Waar komt u vandaan?’ Toen zag ik dat ze ongeveer even oud was als ik – eerder zestig dan vijftig jaar. Maar haar lichaam was zo slank als dat van een meisje van zestien. Ze droeg een marineblauw Chanel-jurkje met een wit schoolmeisjeskraagje. Een met parels versierde ceintuur legde ze de nadruk op haar slanke taille. Met haar keurige korte haar en haar subtiele make-up leek ze half zo oud als ik.
‘Ik kom uit een land waar kleren geen precieze maat hebben,’ antwoordde ik. ‘Ik koop de stof, en de naaister of de kleermaker bij mij om de hoek maakt de jurk of djellaba die ik wil. Zij en ik weten niet wat mijn maat is. In Marokko houdt niemand zich daarmee bezig, zolang ik mijn belasting maar betaal. In feite zou ik u niet eens mijn precieze maat kunnen vertellen, die weet ik gewoon niet.’
Ze barstte in lachen uit. Mijn land leek haar een paradijs voor gestreste vrouwen, zei ze. ‘Bedoelt u,’ vroeg ze nog met iets van ongeloof in haar stem, ‘dat u zich doodeenvoudig niet weegt? Hier zijn er heel wat vrouwen die daardoor hun baan zouden kwijtraken.’
Ze maakte een grapje, maar in haar opmerking school een harde werkelijkheid. De waarheid trof me met volle kracht: maat 38 was een even dwingend keurslijf als de dikste sluier. Ik nam snel afscheid om te vermijden, dat deze vriendelijke verkoopster bij mij haar hart zou uitstorten over de discriminatie die zich in haar beroepsgroep voordeed. Misschien werden we wel gefilmd door een bewakingscamera...
Ja, dacht ik, terwijl ik door de met tapijt belegde gangpaden liep, eindelijk ben ik erachter gekomen wat een harem is. In tegenstelling tot de moslim, die zijn onderdrukking beperkt tot de openbare ruimte, manipuleert de westerse man tijd en licht. Hij bepaalt dankzij de cameralampen die de ideale schoonheid op de miljoenen foto’s van de reclameboodschappen vastleggen, dat die schoonheid eruit moet zien alsof ze veertien is. Als ze veertig lijkt, verdwijnt ze in het duister. Door de schijnwerpers op de lolita te richten en háár tot ideaal te verheffen, veroordeelt hij oudere vrouwen tot het duister en de vergetelheid. Die slimme westerse mannen toch... ‘s Ochtends geven ze tegenover hun vrouw hoog op van de democratie en ‘s avonds slaken ze een zucht van bewondering voor piepjonge mooie meisjes met een even stralende als lege glimlach, in een nieuwe variant op het altijd weerkerende refrein van Kant: mooi en dom of intelligent en lelijk! We zijn met veertig jaar natuurlijk intelligenter dan met twintig, zoals het Arabische spreekwoord zo mooi zegt: ‘Wie een nacht langer dan jij heeft geleefd, heeft een list meer op zak.’ Maar aan de Europese kant van de Middellandse Zee hebben de mannen anders besloten. Wanneer een vrouw er rijper en dus zelfverzekerder uitziet, zullen ze haar dat betaald zetten! Een vrouw met zelfvertrouwen weegt zich niet ieder kwartier... En dus laat ze haar heupen uitdijen. Maar dan... WAM!, dan wordt ze in de afgrond van de lelijkheid gestort. De muren van de westerse harem vormen een gevaarlijke barrière tussen de aantrekkelijke jeugdigheid en de weerzinwekkende rijpheid.
In het Westen zijn de wapens die mannen gebruiken om vrouwen te misleiden praktisch onzichtbaar: de mannen manipuleren de tijd. Beelden zijn gecondenseerde tijd. Deze mannen verplichten geen enkele vrouw om zich aan te passen aan het ideaalbeeld of om maat 38 te dragen door de politie achter haar aan te sturen, zoals de ayatollahs doen bij vrouwen die hun chador laten afglijden. Ze zeggen niets. Maar wanneer je een rok wilt kopen, krijg je te horen dat je een monster bent. Ze laten je in je eentje je nederlaag verwerken. Ze dwingen je je toestand te analyseren en de door hen gewenste conclusie te trekken: ouder worden, wat toch onvermijdelijk is, is iets om je schuldig over te voelen. Ik ben gewoon een afschuwelijke dinosaurus geworden, dacht ik, terwijl ik langs de rekken vol te nauwe rokken liep, in de stiekeme hoop de verkoopster te kunnen bewijzen dat ze zich had vergist. Maar de sluier die de tijd had geweven was nog dikker en dwazer dan de sluier van de ayatollahs en hun controle van de openbare ruimte.
Het is waar, ik voelde me niet alleen lelijk, maar het was alsof ik niet bestond in die modewinkel, waar mijn brede heupen me naar de uitgang dreven. De schijnwerpers waren gericht op maat 38, en ik, een rijpe vrouw, werd uitgewist; tegen mijn zin gleed ik af naar het niets. Ik kreeg er koude rillingen van; deze harem was in het lichaam gegrift, als gebrandmerkt door de voorbijgaande jaren; je kon er niet eens aan ontkomen.
De dwang van de westerse harem is nauwelijks zichtbaar, omdat die wordt voorgesteld als een esthetische keuze. Het is net als met de voeten van de Chinese vrouwen: de mannen in China hadden bepaald dat de mooiste vrouwen kleine voetjes hadden, kindervoetjes. Dus braken de meisjes hun voeten om de maat te kunnen houden die als ideaal werd beschouwd; de perfecte vrouw was de vrouw die in haar streven naar schoonheid zichzelf had verminkt en zodoende had bewezen dat het verleiden van de man haar grootste ambitie was. Op dezelfde wijze houdt de perfecte westerse vrouw haar heupen in toom opdat die de ideale maat blijven houden. Wij, moslima’s, vasten een maand per jaar. De westerse vrouwen vasten twaalf maanden per jaar. Wat een verschrikking, dacht ik bij mezelf, terwijl ik om me heen keek naar al die Amerikaanse vrouwen die eruit zagen als nauwelijks geslachtsrijpe meisjes.
Volgens de schrijfster Naomi Wolf wijkt het gewicht van de topmodellen – de hedendaagse uitbeelding van de volmaakte schoonheid – steeds verder af van het gewicht van de vrouwelijke bevolking over het geheel genomen. ‘Een generatie geleden lag het gewicht van de gemiddelde mannequin ongeveer acht procent onder dat van de gemiddelde Amerikaanse vrouw. Tegenwoordig is het verschil 23 procent.’ Dit smaller worden van het ideale figuur is, volgens Naomi Wolf, de oorzaak van de toename van het aantal gevallen van anorexia en andere (geestelijke) gezondheidsproblemen. De volledige betekenis van de westerse harem werd nu duidelijk. Aan de zuidkant van de Middellandse Zee is het een kwestie van ruimte en aan de noordkant een kwestie van tijd. Maar het doel is nog steeds hetzelfde: vrouwen een intens gevoel van verlegenheid, onzekerheid en schaamte bezorgen.
De westerse man dicteert de vrouw de regels die haar uiterlijke aspect bepalen. Hij heeft de hele mode-industrie in zijn macht, van het ontwerp van cosmetica tot aan de verkoop van beha’s. Het Westen is namelijk het enige gebied op de wereld waar dameskleding een voornamelijk mannelijke industrie is. Elders, in landen als Marokko waar je zelf je kleren ontwerpt en toezicht houdt op het vervaardigen, is de mode een strikt individuele aangelegenheid. Dat is niet het geval in het Westen, waar overal het individualisme de boventoon voert, behalve in de mode. Daar geldt de heerschappij van de wet van de massa: conformisme is verplicht. Naomi Wolf legt in The Beauty Myth uit dat mannen een ongelofelijk fetisjistisch apparaat in het leven hebben geroepen: ‘Machtige industrieën – 33 miljard dollar per jaar aan vermageringsproducten, 20 miljard per jaar aan cosmetica, 300 miljoen aan plastische chirurgie, 7 miljard aan pornografie – zijn ontsproten aan de bron van onbewuste angsten. Op hun beurt zorgen zij ervoor dat er, als in een duivelse spiraal, een collectieve hallucinatie optreedt.’
Toen ik een vriend over de telefoon vertelde over het incident in de kledingzaak en de theorie die ik eruit had afgeleid, was ik even van mijn stuk gebracht. Hij stelde een kleine strikvraag: ‘Hoe werkt dat dan? Waarom accepteren vrouwen dat?’ Door zijn opmerkingen werd ik een tijd lang aan het denken gezet. Mijn eer van onderzoekster was aangetast door de twijfels. En toen stuurde een Parijse vriendin een boek, dat me een bijna onwankelbare triomf bezorgde in mijn discussies: La domination masculine van de Franse filosoof en socioloog Pierre Bourdieu.
In dit boek voert Bourdieu een geniaal concept ten tonele, dat hij ‘symbolisch geweld’ noemt. ‘Symbolisch geweld,’ legt hij uit, ‘is een vorm van macht die direct op het lichaam wordt uitgeoefend, als op magische wijze buiten iedere fysieke dwang, maar deze magie werkt alleen doordat die is gebaseerd op een aanleg die, als een springveer, diep in het lichaam ligt ingebed.’ Toen ik Bourdieu las, had ik het gevoel dat ik de Westerse psyche beter begon te begrijpen. De modebedrijven zijn slechts het topje van de ijsberg, verklaart de filosoof. Daar beneden gebeurt iets wat geheim blijft: waarom zouden vrouwen anders uit eigen beweging accepteren zich te verlagen? Waarom kiezen vrouwen bijvoorbeeld bij voorkeur mannen die langer en ouder zijn dan zij? Als slachtoffer van de magische manipulaties van het symbolische geweld accepteren ze uit eigen beweging ‘de gebruikelijke tekens van de seksuele hiërarchie’, zoals leeftijd, postuur en geld. De acceptatie uit eigen beweging beschrijft Bourdieu als het resultaat van een soort ‘betovering’.
Naomi Wolf en Pierre Bourdieu komen beiden tot de conclusie, dat deze ‘lichaamscodes’ op verraderlijke wijze het vermogen van vrouwen lamleggen om aan de machtsstrijd mee te doen – ook al lijkt de beroepswereld voor hen wijdopen te staan. De regels van het spel zijn voor beide seksen verschillend. De mogelijkheden van de vrouwen die meedoen aan de competitie zijn zodanig afhankelijk van hun lichamelijke aspect, dat je niet kunt spreken van gelijke kansen. ‘Een culturele fixatie op slankheid bij vrouwen is geen uiting van de dwingende gedachte dat vrouwen mooi moeten zijn,’ verklaart Wolf, ‘maar van de gedachte dat vrouwen gehoorzaam moeten zijn. Dieet houden is het machtigste politieke kalmerende middel dat ooit in de geschiedenis van de vrouw heeft bestaan; een groep mensen die rustig blijft in haar waanzin is absoluut volgzaam. Want een periodieke of langdurige beperking van het aantal calorieën vormt een karakteristieke persoonlijkheid waarvan de belangrijkste kenmerken passiviteit, angstigheid en emotionaliteit zijn. En doordat de moderne vrouw wordt veranderd in een object waarvan het bestaan afhangt van de blik van degene die naar haar kijkt, wordt ze... een haremslavin.
Dank u, Allah, dacht ik bij mezelf in het vliegtuig dat me terugbracht naar Casablanca, dat u me hebt behouden voor de harem van maat 38. Stel je voor dat ze bij ons in plaats van de sluier die duivelse maat 38 zouden instellen! Hoe kun je een geloofwaardige politieke strijd voeren en bijvoorbeeld een daverende manifestatie houden, met bijbehorende spandoeken en liederen, wanneer je geen rok in jouw maat kunt vinden?
Wat de Europese harem is, werd me plotseling duidelijk in die consumententempel die een Newyorks warenhuis is, toen de verkoopster me plechtig als een priesteres vertelde, dat ze geen rok voor me had. Ik had volgens haar te brede heupen.
‘Is er in dit hele warenhuis, dat honderd keer zo groot is als de bazaar in Istanbul, geen rok voor mij te koop? Dat meent u niet!’
Ik verdacht deze elegante vrouw er sterk van dat ze lui was – dat was nog iets wat ik kon begrijpen. Maar enigszins neerbuigend ging ze verder: ‘U bent te dik...’
‘Hoezo te dik?’ vroeg ik, terwijl ik haar aandachtig aankeek, me ervan bewust dat ik plotseling aan de rand van een ware cultuurkloof stond.
‘Vergeleken met maat 38.’ In haar stem klonk de onweerlegbare toon van een fatwa. ‘Maat 36 en 38 zijn de norm, of eigenlijk: de ideale maat,’ ging ze verder, aangemoedigd door mijn vragende blik. ‘Maten die buiten de norm vallen – vooral een maat als die van u – zijn alleen in speciaalzaken verkrijgbaar.’
Het was voor het eerst, dat ik zoiets doms hoorde. Op straat in Marokko lokte de weelderige omvang van mijn heupen nog maar kort geleden de ene bewonderende opmerking na de andere uit. Door steeds maar complimenten te horen, die als een parfum door de stad achter me aan trokken, was ik ten slotte gaan geloven, dat men overal op de aardbol er zo over dacht. Ik had nog nooit een reden gehad me af te vragen of er op de wereld een plek was waar dat niet het geval zou zijn. Natuurlijk werden in de loop der jaren de opmerkingen schaarser, en nu vind ik, wanneer ik door de medina loop, het stilzwijgen soms oorverdovend...
Maar ik onderstreep dat de complimenten gericht waren aan mijn figuur zoals dat er van achteren uitzag. Van voren was het heel anders. Omdat mijn gezicht nooit beantwoordde aan de bij ons geldende criteria, moest ik me altijd verdedigen tegen vervelende opmerkingen als ‘Zirafa!’ (giraffe), want ze vonden mijn nek te lang. En eigenlijk ontdekte ik, toen ik in Rabat kwam studeren, dat mijn grootste charme juist lag in die uitdagende houding die ik aannam om van alle gezeur over schoonheid af te zijn. Mijn vrienden waren stomverbaasd, dat ik zo onverschillig was voor hun oordeel. Ik hoor mezelf nog tegen een van hen zeggen: ‘Weet je, beste Karim, al wat ik nodig heb om te leven, is brood, olijven en sardines. Als jij mijn nek te lang vindt, is dat jóuw probleem en niet het mijne.’
Hoe dan ook, in een islamitische stad is iets nooit helemaal definitief en wordt over alles onderhandeld. In een luxe warenhuis in New York is dat anders. Ik moet bekennen, dat ik toen al mijn zelfvertrouwen kwijtraakte. Niet dat ik doorgaans een onverwoestbaar zelfvertrouwen heb, maar wanneer ik door de gangen van de Mohamed-V-Universiteit loop, vraag ik me niet ieder moment af wat de mensen van me denken. Wanneer ik een vleiende opmerking hoor, sta ik daar niet afwijzend tegenover en wordt mijn ego onmiddellijk gestreeld, maar in het algemeen verwacht ik niets van anderen. Ik vind mezelf lelijk wanneer ik moe of ziek ben, en ik vind mezelf mooi wanneer het lekker weer is of wanneer ik een bijzonder goed gelukte bladzijde heb geschreven. Maar die dag, in dat warenhuis waar ik naar binnen was gegaan met de onbewogenheid van een soevereine consument, bereid om geld uit te geven, was ik hevig geschokt. Mijn heupen, tot dan toe een teken van weelderige rijpheid, werden afgekraakt en verlaagd tot het niveau van wanstaltigheid.
‘Wie beslist er wat normaal is?’ vroeg ik de elegante verkoopster, in de hoop iets van mijn zelfverzekerdheid terug te krijgen door de regels in twijfel te trekken. Ik laat me nooit door anderen voorschrijven hoe ik moet zijn. Dat soort opmerkingen heb ik als klein meisje maar al te vaak gehoord. In Fez werden indertijd mollige meisjes mooi gevonden en ik kreeg voortdurend te horen, dat ik te lang was of te mager, dat mijn jukbeenderen te hoog waren en mijn ogen te scheef. Mijn moeder was bang, dat ik nooit een man zou vinden en spoorde me aan zoveel mogelijk te leren, zowel literatuur als borduren, zodat ik altijd in staat zou zijn voor mezelf te zorgen. Maar ik kwam in opstand: ‘Allah heeft me immers zo gemaakt, lieve moeder, hoe kunnen ze dan zeggen dat ik lelijk ben?’ De arme vrouw wist meteen niet meer wat ze moest zeggen – hoe had ze kritiek kunnen leveren op een goddelijke schepping? Door te blijven volhouden dat mijn eigenaardige voorkomen een uitzonderlijke gave was, begon ik dat ten slotte zelf te geloven en daardoor hield ik het vol in die van conservatisme benauwende stad die Fez was – en volgens sommige geruchten nog steeds is. Dat neemt niet weg dat zelfvertrouwen nooit onwankelbaar is. Ook al cultiveer ik mijn zelfvertrouwen, het is lang niet zozeer overal tegen bestand als mijn enorme zilveren armbanden die ik nooit afdoe. Zelfvertrouwen heeft eerder iets weg van een flikkerend lichtje. Je moet het voortdurend in stand zien te houden en een belediging kan al funest zijn.
‘Maar wie zegt dat iedereen maat 38 moet hebben?’ hield ik niet zonder enige ironie vol, waarbij ik bewust niet maat 36 noemde – mijn nichtje van twaalf met haar spillebeentjes heeft maat 36!
De verkoopster keek me enigszins bezorgd aan. ‘De norm – of liever gezegd: de ideale maat – is wat je overal aantreft: in de bladen, op televisie, op affiches. Dat kan u niet ontgaan zijn. Dat is Calvin Klein, Ralph Lauren, Versace, Armani, Valentino, Dior, Saint Laurent, Christian Lacroix, Jean-Paul Gaultier... Alle warenhuizen volgen de norm, en als ze maat 46 of 48 zouden verkopen, wat u volgens mij heeft, zouden ze failliet gaan.’
Ze hield even op met spreken en staarde me nieuwsgierig aan. ‘Echt, het spijt me...’ Ze meende het, dat kon je zien. Maar ze was ook geïntrigeerd. Ze stuurde een klant weg die om informatie vroeg en kwam weer naar mij toe: ‘Waar komt u vandaan?’ Toen zag ik dat ze ongeveer even oud was als ik – eerder zestig dan vijftig jaar. Maar haar lichaam was zo slank als dat van een meisje van zestien. Ze droeg een marineblauw Chanel-jurkje met een wit schoolmeisjeskraagje. Een met parels versierde ceintuur legde ze de nadruk op haar slanke taille. Met haar keurige korte haar en haar subtiele make-up leek ze half zo oud als ik.
‘Ik kom uit een land waar kleren geen precieze maat hebben,’ antwoordde ik. ‘Ik koop de stof, en de naaister of de kleermaker bij mij om de hoek maakt de jurk of djellaba die ik wil. Zij en ik weten niet wat mijn maat is. In Marokko houdt niemand zich daarmee bezig, zolang ik mijn belasting maar betaal. In feite zou ik u niet eens mijn precieze maat kunnen vertellen, die weet ik gewoon niet.’
Ze barstte in lachen uit. Mijn land leek haar een paradijs voor gestreste vrouwen, zei ze. ‘Bedoelt u,’ vroeg ze nog met iets van ongeloof in haar stem, ‘dat u zich doodeenvoudig niet weegt? Hier zijn er heel wat vrouwen die daardoor hun baan zouden kwijtraken.’
Ze maakte een grapje, maar in haar opmerking school een harde werkelijkheid. De waarheid trof me met volle kracht: maat 38 was een even dwingend keurslijf als de dikste sluier. Ik nam snel afscheid om te vermijden, dat deze vriendelijke verkoopster bij mij haar hart zou uitstorten over de discriminatie die zich in haar beroepsgroep voordeed. Misschien werden we wel gefilmd door een bewakingscamera...
Ja, dacht ik, terwijl ik door de met tapijt belegde gangpaden liep, eindelijk ben ik erachter gekomen wat een harem is. In tegenstelling tot de moslim, die zijn onderdrukking beperkt tot de openbare ruimte, manipuleert de westerse man tijd en licht. Hij bepaalt dankzij de cameralampen die de ideale schoonheid op de miljoenen foto’s van de reclameboodschappen vastleggen, dat die schoonheid eruit moet zien alsof ze veertien is. Als ze veertig lijkt, verdwijnt ze in het duister. Door de schijnwerpers op de lolita te richten en háár tot ideaal te verheffen, veroordeelt hij oudere vrouwen tot het duister en de vergetelheid. Die slimme westerse mannen toch... ‘s Ochtends geven ze tegenover hun vrouw hoog op van de democratie en ‘s avonds slaken ze een zucht van bewondering voor piepjonge mooie meisjes met een even stralende als lege glimlach, in een nieuwe variant op het altijd weerkerende refrein van Kant: mooi en dom of intelligent en lelijk! We zijn met veertig jaar natuurlijk intelligenter dan met twintig, zoals het Arabische spreekwoord zo mooi zegt: ‘Wie een nacht langer dan jij heeft geleefd, heeft een list meer op zak.’ Maar aan de Europese kant van de Middellandse Zee hebben de mannen anders besloten. Wanneer een vrouw er rijper en dus zelfverzekerder uitziet, zullen ze haar dat betaald zetten! Een vrouw met zelfvertrouwen weegt zich niet ieder kwartier... En dus laat ze haar heupen uitdijen. Maar dan... WAM!, dan wordt ze in de afgrond van de lelijkheid gestort. De muren van de westerse harem vormen een gevaarlijke barrière tussen de aantrekkelijke jeugdigheid en de weerzinwekkende rijpheid.
In het Westen zijn de wapens die mannen gebruiken om vrouwen te misleiden praktisch onzichtbaar: de mannen manipuleren de tijd. Beelden zijn gecondenseerde tijd. Deze mannen verplichten geen enkele vrouw om zich aan te passen aan het ideaalbeeld of om maat 38 te dragen door de politie achter haar aan te sturen, zoals de ayatollahs doen bij vrouwen die hun chador laten afglijden. Ze zeggen niets. Maar wanneer je een rok wilt kopen, krijg je te horen dat je een monster bent. Ze laten je in je eentje je nederlaag verwerken. Ze dwingen je je toestand te analyseren en de door hen gewenste conclusie te trekken: ouder worden, wat toch onvermijdelijk is, is iets om je schuldig over te voelen. Ik ben gewoon een afschuwelijke dinosaurus geworden, dacht ik, terwijl ik langs de rekken vol te nauwe rokken liep, in de stiekeme hoop de verkoopster te kunnen bewijzen dat ze zich had vergist. Maar de sluier die de tijd had geweven was nog dikker en dwazer dan de sluier van de ayatollahs en hun controle van de openbare ruimte.
Het is waar, ik voelde me niet alleen lelijk, maar het was alsof ik niet bestond in die modewinkel, waar mijn brede heupen me naar de uitgang dreven. De schijnwerpers waren gericht op maat 38, en ik, een rijpe vrouw, werd uitgewist; tegen mijn zin gleed ik af naar het niets. Ik kreeg er koude rillingen van; deze harem was in het lichaam gegrift, als gebrandmerkt door de voorbijgaande jaren; je kon er niet eens aan ontkomen.
De dwang van de westerse harem is nauwelijks zichtbaar, omdat die wordt voorgesteld als een esthetische keuze. Het is net als met de voeten van de Chinese vrouwen: de mannen in China hadden bepaald dat de mooiste vrouwen kleine voetjes hadden, kindervoetjes. Dus braken de meisjes hun voeten om de maat te kunnen houden die als ideaal werd beschouwd; de perfecte vrouw was de vrouw die in haar streven naar schoonheid zichzelf had verminkt en zodoende had bewezen dat het verleiden van de man haar grootste ambitie was. Op dezelfde wijze houdt de perfecte westerse vrouw haar heupen in toom opdat die de ideale maat blijven houden. Wij, moslima’s, vasten een maand per jaar. De westerse vrouwen vasten twaalf maanden per jaar. Wat een verschrikking, dacht ik bij mezelf, terwijl ik om me heen keek naar al die Amerikaanse vrouwen die eruit zagen als nauwelijks geslachtsrijpe meisjes.
Volgens de schrijfster Naomi Wolf wijkt het gewicht van de topmodellen – de hedendaagse uitbeelding van de volmaakte schoonheid – steeds verder af van het gewicht van de vrouwelijke bevolking over het geheel genomen. ‘Een generatie geleden lag het gewicht van de gemiddelde mannequin ongeveer acht procent onder dat van de gemiddelde Amerikaanse vrouw. Tegenwoordig is het verschil 23 procent.’ Dit smaller worden van het ideale figuur is, volgens Naomi Wolf, de oorzaak van de toename van het aantal gevallen van anorexia en andere (geestelijke) gezondheidsproblemen. De volledige betekenis van de westerse harem werd nu duidelijk. Aan de zuidkant van de Middellandse Zee is het een kwestie van ruimte en aan de noordkant een kwestie van tijd. Maar het doel is nog steeds hetzelfde: vrouwen een intens gevoel van verlegenheid, onzekerheid en schaamte bezorgen.
De westerse man dicteert de vrouw de regels die haar uiterlijke aspect bepalen. Hij heeft de hele mode-industrie in zijn macht, van het ontwerp van cosmetica tot aan de verkoop van beha’s. Het Westen is namelijk het enige gebied op de wereld waar dameskleding een voornamelijk mannelijke industrie is. Elders, in landen als Marokko waar je zelf je kleren ontwerpt en toezicht houdt op het vervaardigen, is de mode een strikt individuele aangelegenheid. Dat is niet het geval in het Westen, waar overal het individualisme de boventoon voert, behalve in de mode. Daar geldt de heerschappij van de wet van de massa: conformisme is verplicht. Naomi Wolf legt in The Beauty Myth uit dat mannen een ongelofelijk fetisjistisch apparaat in het leven hebben geroepen: ‘Machtige industrieën – 33 miljard dollar per jaar aan vermageringsproducten, 20 miljard per jaar aan cosmetica, 300 miljoen aan plastische chirurgie, 7 miljard aan pornografie – zijn ontsproten aan de bron van onbewuste angsten. Op hun beurt zorgen zij ervoor dat er, als in een duivelse spiraal, een collectieve hallucinatie optreedt.’
Toen ik een vriend over de telefoon vertelde over het incident in de kledingzaak en de theorie die ik eruit had afgeleid, was ik even van mijn stuk gebracht. Hij stelde een kleine strikvraag: ‘Hoe werkt dat dan? Waarom accepteren vrouwen dat?’ Door zijn opmerkingen werd ik een tijd lang aan het denken gezet. Mijn eer van onderzoekster was aangetast door de twijfels. En toen stuurde een Parijse vriendin een boek, dat me een bijna onwankelbare triomf bezorgde in mijn discussies: La domination masculine van de Franse filosoof en socioloog Pierre Bourdieu.
In dit boek voert Bourdieu een geniaal concept ten tonele, dat hij ‘symbolisch geweld’ noemt. ‘Symbolisch geweld,’ legt hij uit, ‘is een vorm van macht die direct op het lichaam wordt uitgeoefend, als op magische wijze buiten iedere fysieke dwang, maar deze magie werkt alleen doordat die is gebaseerd op een aanleg die, als een springveer, diep in het lichaam ligt ingebed.’ Toen ik Bourdieu las, had ik het gevoel dat ik de Westerse psyche beter begon te begrijpen. De modebedrijven zijn slechts het topje van de ijsberg, verklaart de filosoof. Daar beneden gebeurt iets wat geheim blijft: waarom zouden vrouwen anders uit eigen beweging accepteren zich te verlagen? Waarom kiezen vrouwen bijvoorbeeld bij voorkeur mannen die langer en ouder zijn dan zij? Als slachtoffer van de magische manipulaties van het symbolische geweld accepteren ze uit eigen beweging ‘de gebruikelijke tekens van de seksuele hiërarchie’, zoals leeftijd, postuur en geld. De acceptatie uit eigen beweging beschrijft Bourdieu als het resultaat van een soort ‘betovering’.
Naomi Wolf en Pierre Bourdieu komen beiden tot de conclusie, dat deze ‘lichaamscodes’ op verraderlijke wijze het vermogen van vrouwen lamleggen om aan de machtsstrijd mee te doen – ook al lijkt de beroepswereld voor hen wijdopen te staan. De regels van het spel zijn voor beide seksen verschillend. De mogelijkheden van de vrouwen die meedoen aan de competitie zijn zodanig afhankelijk van hun lichamelijke aspect, dat je niet kunt spreken van gelijke kansen. ‘Een culturele fixatie op slankheid bij vrouwen is geen uiting van de dwingende gedachte dat vrouwen mooi moeten zijn,’ verklaart Wolf, ‘maar van de gedachte dat vrouwen gehoorzaam moeten zijn. Dieet houden is het machtigste politieke kalmerende middel dat ooit in de geschiedenis van de vrouw heeft bestaan; een groep mensen die rustig blijft in haar waanzin is absoluut volgzaam. Want een periodieke of langdurige beperking van het aantal calorieën vormt een karakteristieke persoonlijkheid waarvan de belangrijkste kenmerken passiviteit, angstigheid en emotionaliteit zijn. En doordat de moderne vrouw wordt veranderd in een object waarvan het bestaan afhangt van de blik van degene die naar haar kijkt, wordt ze... een haremslavin.
Dank u, Allah, dacht ik bij mezelf in het vliegtuig dat me terugbracht naar Casablanca, dat u me hebt behouden voor de harem van maat 38. Stel je voor dat ze bij ons in plaats van de sluier die duivelse maat 38 zouden instellen! Hoe kun je een geloofwaardige politieke strijd voeren en bijvoorbeeld een daverende manifestatie houden, met bijbehorende spandoeken en liederen, wanneer je geen rok in jouw maat kunt vinden?