Alim
04-05-06, 10:31
Woedt er een burgeroorlog in Irak? De Amerikaanse minister van defensie Rumsfeld heeft het liever over ’een opstand’, de Egyptische president Moebarak en de Iraakse oud-premier Allawi staan aan de andere kant: ,,Als dit al geen burgeroorlog is, wat is het dan wél?”
Als er in Irak sprake is van een burgeroorlog, dan is het wel een heel uitzonderlijke. Niet alleen staan er twee groepen landgenoten tegenover elkaar – de sjiieten en de soennieten –, daar bovenop is er nog eens een strijd van Irakezen tegen de Amerikanen (en de Irakezen die met hen samenwerken) die ruim drie jaar geleden het land binnenvielen en dictator Saddam Hoessein afzetten. Het is een combinatie die in de geschiedenis zelden is vertoond.
En het gaat van kwaad tot erger. Het land is sinds 2003 het toonbeeld van buitensporig geweld. Elke dag vallen er doden, soms zelfs tientallen. De vlam sloeg helemaal in de pan toen in februari de beroemde gouden moskee in Samarra, een sjiitisch heiligdom, in brand werd gestoken. Er zijn grote vluchtelingenstromen op gang gekomen: volgens de Iraakse Rode Halve Maan zijn er inmiddels honderdduizend ontheemden. Vooral de laatste maand is het aantal sterk gestegen. Deels is dat het gevolg van etnische zuiveringen die in sommige delen van het land gaande zijn.
Zijn het allemaal geen kenmerken van een burgeroorlog? Volkenrechtdeskundigen, politici, columnisten en journalisten voeren over dat woord een flinke polemiek, met aan de ene kant de Amerikaanse minister van defensie Donald Rumsfeld, die van de terminologie niets wil weten en die het liever over ’een opstand’ heeft, en aan de andere kant de Egyptische president Hosni Moebarak en de Iraakse oud-premier Ijad Allawi. De laatste zei: ,,Als dit al geen burgeroorlog is, mag God weten wat dan wél een burgeroorlog is.”
Het lijkt een ordinaire woordenstrijd, of een academisch vertoog. Maar er zit veel meer achter. Als Irak inderdaad in een burgeroorlog verzeild is geraakt, of daar rechtstreeks op af stevent, heeft dat grote gevolgen voor de stabiliteit van het land én van de regio. Pogingen om na de parlementsverkiezingen van december een regering van nationale eenheid te vormen, die al maanden uiterst moeizaam verlopen, zullen helemaal op niets uitdraaien. Erger: Irak dreigt in dat geval uiteen te vallen. Buurlanden als Iran zouden dan wel eens kunnen gaan ingrijpen, waarmee de poppen helemaal aan het dansen zijn. En de Verenigde Staten zouden voor eeuwig te boek komen te staan als de natie die een burgeroorlog heeft veroorzaakt – vandaar dat Washington zich zo fel afzet tegen die term. Het zou Al-Kaida ook in de kaart spelen, cellen van dit terreurnetwerk in Irak doen er alles aan het geweld uit te laten draaien op een burgeroorlog.
Terwijl de Amerikanen het woord oorlog voor het overige heel makkelijk in de mond nemen, schreef William Safire onlangs cynisch in zijn column in The New York Times. Ze voeren een oorlog tegen drugs en een oorlog tegen het terrorisme die wel eens ’een lange oorlog’ zou kunnen worden. Maar een burgeroorlog? Nee.
Volgens de Groningse hoogleraar internationale betrekkingen Peter Volten is de term juist goed gekozen om de situatie in Irak te kunnen omschrijven. ,,Er zijn elke dag geweldshandelingen met de bedoeling iemand anders de wil op te leggen. En er is een politiek doel dat met andere middelen dan met diplomatie bereikt moet worden. Dat zijn de twee criteria waar het om gaat. En in die zin is er in Irak zeker sprake van een burgeroorlog.”
Er zijn geen grote veldslagen, er staan ook geen complete legers tegenover elkaar, zoals tijdens de burgeroorlog in Joegoslavië begin jaren negentig, of zoals in de roemruchte Amerikaanse burgeroorlog in de jaren zestig van de negentiende eeuw. In Irak houden de strijdende partijen zich (nog) in, zegt Volten: ,,Er is een zekere grens aan het geweld dat zij uitoefenen, er is geen totale oorlog, op een of andere manier blijft de politieke dimensie nog gerespecteerd. Maar of een bepaalde strijd een burgeroorlog is, kun je niet afmeten aan het aantal slachtoffers dat er valt.”
Ook Sir Lawrence Freedman, hoogleraar oorlogsstudies aan King’s College in Londen, vindt dat de situatie trekken vertoont van een burgeroorlog. Zo is er in Irak door het aanhoudende geweld geen centrale overheid meer die effectief kan optreden. Een burgeroorlog in de klassieke zin is het (nog) niet, onder andere omdat er geen legers tegenover elkaar staan. Maar explosief is het allemaal wel, waarschuwt hij. Het geweld kan zo erg uit de hand lopen dat de Iraakse staat niet meer bij machte is de bevolking ook maar een basisniveau van veiligheid te verschaffen. En dan zou het land wel eens kunnen imploderen.
Columnist William Safire hekelt het door elkaar halen van de termen, zoals politici en journalisten nogal makkelijk doen. Om niet steeds hetzelfde woord te hoeven gebruiken, zoeken Amerikaanse persbureaus bijvoorbeeld naar synoniemen die echter steeds wat anders bedoelen. Soms hebben ze het in één alinea over ’etnische twisten’ ’sektarisch geweld’ en ’burgeroorlog’. Safire wil de verschillen graag nog eens uitleggen: ’etnisch’ is van toepassing als bijvoorbeeld Arabieren en Koerden elkaar te lijf gaan; ’sektarisch’ is goed gekozen als het om geweld binnen een religieuze groep gaat, zoals de sjiieten en de soennieten, in beide gevallen gaat het om moslims.
En een burgeroorlog? Safire haalt Edward Luttwak aan, de auteur van ’The Dictionary of Modern war’ (woordenboek van de moderne oorlog). Die heeft de term ’communal fightning’ geïntroduceerd – strijd binnen een geografisch bepaalde gemeenschap. ,,Als mensen van verschillende etniciteiten, godsdiensten of sektes elkaar lokaal en spontaan bestrijden, zonder een organisatie, dan is de juiste term: strijd binnen een gemeenschap”, schrijft Luttwak. ,,Als georganiseerde groepen – politieke, etnische, religieuze, maakt niet uit wat – elkaar bestrijden binnen de erkende grenzen van een enkel land, dan is de juiste term burgeroorlog, zelfs als er vele groepen zijn en geen centrale leiding. Als de groepen maar politieke doelen najagen, zoals het herstel van de suprematie van de soennieten. Want anders zijn het gewoon criminele bendes.”
Optimisten klampen zich vast aan de kans dat er alsnog een regering van nationale eenheid komt. De aanwijzing van de sjiiet Jawad al-Maliki tot beoogd premier en formateur wordt als een gunstig teken gezien. Misschien is hij in staat de tegenstellingen in het land te overbruggen.
Faalt hij, dan vrezen zelfs sommige hoge Amerikanen een burgeroorlog, die niet alleen het uiteenvallen van het land zou betekenen, maar waarin de hele Golf-regio in zou worden meegesleurd. De Amerikaanse ambassadeur in Bagdad, Zalmay Khalilzad, zei twee maanden geleden al dat alle voorwaarden voor zo’n omvangrijk conflict aanwezig zijn – hij heeft veel minder moeite met de term burgeroorlog dan bijvoorbeeld Rumsfeld.
De invasie van de Amerikanen en de Britten en de verdrijving van dictator Saddam Hoessein hebben ’explosieve spanningen’ tussen de bevolkingsgroepen losgemaakt, aldus de ambassadeur, die nauwelijks te beheersen zijn en die tot een regelrechte burgeroorlog kunnen leiden. Daarmee zouden zich weleens buurlanden kunnen bemoeien die hetzij de soennitische minderheid of (in het geval van Iran) de sjiitische meerderheid te hulp schieten. Wat begon als een strijd tegen het terrorisme zou dan via een burgeroorlog eindigen in een complete oorlog in de regio: het is het allerzwartste scenario van de regering-Bush.
Hoe armer, hoe sneller een burgeroorlog
Op grond van de criteria die de Wereldbank een paar jaar geleden opgestelde, is Irak heel gevoelig voor het uitbreken van een burgeroorlog. Volgens deze financiële instelling is een burgeroorlog waarschijnlijker naarmate een land armer is; het verband vormt bijna een kaarsrechte lijn. Als in een land het inkomen per hoofd van de bevolking verdubbelt, wordt het risico op een burgeroorlog gehalveerd. En als de economische groei een procentpunt stijgt, daalt het risico op een intern gewapend conflict met een procentpunt, aldus de Wereldbank op grond van een onderzoek naar burgeroorlogen sinds 1960.
Irak is naar alle maatstaven arm. De jaren voorafgaand aan de inval van de Amerikanen en de Britten had het te kampen met sancties van de Verenigde Naties. Na de inval in 2003 is het economisch gezien nog verder bergafwaarts gegaan. Het inkomen per hoofd van de bevolking is scherp gedaald, de werkloosheid is sterk gestegen.
Uit het Wereldbank-rapport van 2003 is nog een ander interessant gegeven te halen. Een risicofactor voor het uitbreken van intern geweld in een land is de aanwezigheid van grondstoffen, bijvoorbeeld olie. Eén van de gruwelijkste burgeroorlogen uit de geschiedenis, in het Afrikaanse Nigeria eind jaren zestig, draaide om olie. De provincie Biafra, waar veel olie in de grond zat en zit, scheiddde zich af, het moederland Nigeria probeerde dat te verhinderen – na een lange strijd uiteindelijk met succes. Ook bij de strijd in Irak speelt zeggenschap over
Bron: Trouw
Als er in Irak sprake is van een burgeroorlog, dan is het wel een heel uitzonderlijke. Niet alleen staan er twee groepen landgenoten tegenover elkaar – de sjiieten en de soennieten –, daar bovenop is er nog eens een strijd van Irakezen tegen de Amerikanen (en de Irakezen die met hen samenwerken) die ruim drie jaar geleden het land binnenvielen en dictator Saddam Hoessein afzetten. Het is een combinatie die in de geschiedenis zelden is vertoond.
En het gaat van kwaad tot erger. Het land is sinds 2003 het toonbeeld van buitensporig geweld. Elke dag vallen er doden, soms zelfs tientallen. De vlam sloeg helemaal in de pan toen in februari de beroemde gouden moskee in Samarra, een sjiitisch heiligdom, in brand werd gestoken. Er zijn grote vluchtelingenstromen op gang gekomen: volgens de Iraakse Rode Halve Maan zijn er inmiddels honderdduizend ontheemden. Vooral de laatste maand is het aantal sterk gestegen. Deels is dat het gevolg van etnische zuiveringen die in sommige delen van het land gaande zijn.
Zijn het allemaal geen kenmerken van een burgeroorlog? Volkenrechtdeskundigen, politici, columnisten en journalisten voeren over dat woord een flinke polemiek, met aan de ene kant de Amerikaanse minister van defensie Donald Rumsfeld, die van de terminologie niets wil weten en die het liever over ’een opstand’ heeft, en aan de andere kant de Egyptische president Hosni Moebarak en de Iraakse oud-premier Ijad Allawi. De laatste zei: ,,Als dit al geen burgeroorlog is, mag God weten wat dan wél een burgeroorlog is.”
Het lijkt een ordinaire woordenstrijd, of een academisch vertoog. Maar er zit veel meer achter. Als Irak inderdaad in een burgeroorlog verzeild is geraakt, of daar rechtstreeks op af stevent, heeft dat grote gevolgen voor de stabiliteit van het land én van de regio. Pogingen om na de parlementsverkiezingen van december een regering van nationale eenheid te vormen, die al maanden uiterst moeizaam verlopen, zullen helemaal op niets uitdraaien. Erger: Irak dreigt in dat geval uiteen te vallen. Buurlanden als Iran zouden dan wel eens kunnen gaan ingrijpen, waarmee de poppen helemaal aan het dansen zijn. En de Verenigde Staten zouden voor eeuwig te boek komen te staan als de natie die een burgeroorlog heeft veroorzaakt – vandaar dat Washington zich zo fel afzet tegen die term. Het zou Al-Kaida ook in de kaart spelen, cellen van dit terreurnetwerk in Irak doen er alles aan het geweld uit te laten draaien op een burgeroorlog.
Terwijl de Amerikanen het woord oorlog voor het overige heel makkelijk in de mond nemen, schreef William Safire onlangs cynisch in zijn column in The New York Times. Ze voeren een oorlog tegen drugs en een oorlog tegen het terrorisme die wel eens ’een lange oorlog’ zou kunnen worden. Maar een burgeroorlog? Nee.
Volgens de Groningse hoogleraar internationale betrekkingen Peter Volten is de term juist goed gekozen om de situatie in Irak te kunnen omschrijven. ,,Er zijn elke dag geweldshandelingen met de bedoeling iemand anders de wil op te leggen. En er is een politiek doel dat met andere middelen dan met diplomatie bereikt moet worden. Dat zijn de twee criteria waar het om gaat. En in die zin is er in Irak zeker sprake van een burgeroorlog.”
Er zijn geen grote veldslagen, er staan ook geen complete legers tegenover elkaar, zoals tijdens de burgeroorlog in Joegoslavië begin jaren negentig, of zoals in de roemruchte Amerikaanse burgeroorlog in de jaren zestig van de negentiende eeuw. In Irak houden de strijdende partijen zich (nog) in, zegt Volten: ,,Er is een zekere grens aan het geweld dat zij uitoefenen, er is geen totale oorlog, op een of andere manier blijft de politieke dimensie nog gerespecteerd. Maar of een bepaalde strijd een burgeroorlog is, kun je niet afmeten aan het aantal slachtoffers dat er valt.”
Ook Sir Lawrence Freedman, hoogleraar oorlogsstudies aan King’s College in Londen, vindt dat de situatie trekken vertoont van een burgeroorlog. Zo is er in Irak door het aanhoudende geweld geen centrale overheid meer die effectief kan optreden. Een burgeroorlog in de klassieke zin is het (nog) niet, onder andere omdat er geen legers tegenover elkaar staan. Maar explosief is het allemaal wel, waarschuwt hij. Het geweld kan zo erg uit de hand lopen dat de Iraakse staat niet meer bij machte is de bevolking ook maar een basisniveau van veiligheid te verschaffen. En dan zou het land wel eens kunnen imploderen.
Columnist William Safire hekelt het door elkaar halen van de termen, zoals politici en journalisten nogal makkelijk doen. Om niet steeds hetzelfde woord te hoeven gebruiken, zoeken Amerikaanse persbureaus bijvoorbeeld naar synoniemen die echter steeds wat anders bedoelen. Soms hebben ze het in één alinea over ’etnische twisten’ ’sektarisch geweld’ en ’burgeroorlog’. Safire wil de verschillen graag nog eens uitleggen: ’etnisch’ is van toepassing als bijvoorbeeld Arabieren en Koerden elkaar te lijf gaan; ’sektarisch’ is goed gekozen als het om geweld binnen een religieuze groep gaat, zoals de sjiieten en de soennieten, in beide gevallen gaat het om moslims.
En een burgeroorlog? Safire haalt Edward Luttwak aan, de auteur van ’The Dictionary of Modern war’ (woordenboek van de moderne oorlog). Die heeft de term ’communal fightning’ geïntroduceerd – strijd binnen een geografisch bepaalde gemeenschap. ,,Als mensen van verschillende etniciteiten, godsdiensten of sektes elkaar lokaal en spontaan bestrijden, zonder een organisatie, dan is de juiste term: strijd binnen een gemeenschap”, schrijft Luttwak. ,,Als georganiseerde groepen – politieke, etnische, religieuze, maakt niet uit wat – elkaar bestrijden binnen de erkende grenzen van een enkel land, dan is de juiste term burgeroorlog, zelfs als er vele groepen zijn en geen centrale leiding. Als de groepen maar politieke doelen najagen, zoals het herstel van de suprematie van de soennieten. Want anders zijn het gewoon criminele bendes.”
Optimisten klampen zich vast aan de kans dat er alsnog een regering van nationale eenheid komt. De aanwijzing van de sjiiet Jawad al-Maliki tot beoogd premier en formateur wordt als een gunstig teken gezien. Misschien is hij in staat de tegenstellingen in het land te overbruggen.
Faalt hij, dan vrezen zelfs sommige hoge Amerikanen een burgeroorlog, die niet alleen het uiteenvallen van het land zou betekenen, maar waarin de hele Golf-regio in zou worden meegesleurd. De Amerikaanse ambassadeur in Bagdad, Zalmay Khalilzad, zei twee maanden geleden al dat alle voorwaarden voor zo’n omvangrijk conflict aanwezig zijn – hij heeft veel minder moeite met de term burgeroorlog dan bijvoorbeeld Rumsfeld.
De invasie van de Amerikanen en de Britten en de verdrijving van dictator Saddam Hoessein hebben ’explosieve spanningen’ tussen de bevolkingsgroepen losgemaakt, aldus de ambassadeur, die nauwelijks te beheersen zijn en die tot een regelrechte burgeroorlog kunnen leiden. Daarmee zouden zich weleens buurlanden kunnen bemoeien die hetzij de soennitische minderheid of (in het geval van Iran) de sjiitische meerderheid te hulp schieten. Wat begon als een strijd tegen het terrorisme zou dan via een burgeroorlog eindigen in een complete oorlog in de regio: het is het allerzwartste scenario van de regering-Bush.
Hoe armer, hoe sneller een burgeroorlog
Op grond van de criteria die de Wereldbank een paar jaar geleden opgestelde, is Irak heel gevoelig voor het uitbreken van een burgeroorlog. Volgens deze financiële instelling is een burgeroorlog waarschijnlijker naarmate een land armer is; het verband vormt bijna een kaarsrechte lijn. Als in een land het inkomen per hoofd van de bevolking verdubbelt, wordt het risico op een burgeroorlog gehalveerd. En als de economische groei een procentpunt stijgt, daalt het risico op een intern gewapend conflict met een procentpunt, aldus de Wereldbank op grond van een onderzoek naar burgeroorlogen sinds 1960.
Irak is naar alle maatstaven arm. De jaren voorafgaand aan de inval van de Amerikanen en de Britten had het te kampen met sancties van de Verenigde Naties. Na de inval in 2003 is het economisch gezien nog verder bergafwaarts gegaan. Het inkomen per hoofd van de bevolking is scherp gedaald, de werkloosheid is sterk gestegen.
Uit het Wereldbank-rapport van 2003 is nog een ander interessant gegeven te halen. Een risicofactor voor het uitbreken van intern geweld in een land is de aanwezigheid van grondstoffen, bijvoorbeeld olie. Eén van de gruwelijkste burgeroorlogen uit de geschiedenis, in het Afrikaanse Nigeria eind jaren zestig, draaide om olie. De provincie Biafra, waar veel olie in de grond zat en zit, scheiddde zich af, het moederland Nigeria probeerde dat te verhinderen – na een lange strijd uiteindelijk met succes. Ook bij de strijd in Irak speelt zeggenschap over
Bron: Trouw