PDA

Bekijk Volledige Versie : ’Groepsverkrachtingen zijn van alle tijden’



Seif
31-05-06, 00:09
’Groepsverkrachtingen zijn van alle tijden’

door Eveline Brandt

Groepsverkrachting zou een probleem van de laatste tijd zijn. De daders zouden Antilliaanse en Kaapverdiaanse jongens zijn die vooral in grote steden als Rotterdam hun wandaden begaan.

„Wij willen afstand nemen van dat beeld”, zegt psycholoog en onderzoeker Jan Hendriks. „Dit is een probleem van alle tijden. We weten dat groepsverkrachtingen veel voorkomen in oorlogssituaties. Maar we hebben ook historische informatie: over het Florence van de Renaissance, waar een derde van alle verkrachtingen een groepsverkrachting was. En uit een proefschrift uit 1937 blijkt dat tussen 1911 en 1930 dertig procent van de aanrandingen door jeugdigen in Nederland in groepsverband plaatsvond.”

Hendriks erkent: de bronnen zijn schaars, maar ze laten in ieder geval zien dat dit gebéurde, en in grotere aantallen dan we tegenwoordig massaal lijken te denken. ,,Uit ons eigen onderzoek blijkt ook al jaren dat een kwart tot een derde van de verdachten die zedendelicten hebben gepleegd, dat in groepsverband deden. We werken met een bestand van ongeveer 600 jonge zedendelinquenten, onder wie jongens die we sinds eind jaren tachtig volgen.”

Zeker vorig jaar was er een hype rond groepsverkrachtingen, met veel aandacht voor een aantal zaken in Rotterdam. Hendriks: „Het is terecht dat daar aandacht voor was en dat er zorgen zijn over die Antilliaanse daders. Zij hebben mogelijk wat vaker een vrouwbeeld waarbij ze onderscheid maken tussen nette meisjes en niet-nette meisjes met wie je mag doen wat je wilt. Dat grote verschil tussen ’heilige of hoer’ lijkt bij autochtone jongens wat minder te leven. Maar 40 procent van de groepsdaders is van Nederlandse afkomst. Dat betekent dat er ook andere redenen zijn waarom jongens dit soort gedrag vertonen.”

Vooral buiten de grote steden blijken de daders blank te zijn. Want het beeld dat groepsverkrachting exclusief een grote-tadsprobleem is, klopt evenmin, blijkt uit cijfers van Hendriks en Bijleveld (zie grafiek). De mythe dat het vaak om georganiseerde bendes gaat, ontkracht Hendriks eveneens. De daders zijn veeleer bijeen in chaotische gelegenheidsgroepjes, near groups, die door toevallige omstandigheden tot hun daad komen.

Goede analyses en verklaringen zijn er nauwelijks; er is te weinig onderzoek naar gedaan. „Dat vind ik jammer, want we zouden meer inzicht willen krijgen in dit probleem”, zegt Hendriks. „De overheid toont tot nu toe weinig initiatief. We hebben het over 200, misschien wel 300 daders van groepszedendelicten – dat is behoorlijk veel. Maar het blijft gissen naar de oorzaken. We kunnen ook nog niet voorspellen welke jongen gaat recidiveren en welke niet.”

Uit zijn eigen onderzoeken blijkt het meestal te gaan om ’generalistische delinquenten’: jongens die ook veel andere delicten plegen, naast groepsverkrachting. „Uit de recidivecijfers blijkt dat maar liefst 41 procent van de jongens na dit delict nog geweldsdelicten pleegt, zoals berovingen. Dit leert ons iets over de aanpak: jongens die een groepsverkrachting pleegden moeten niet zozeer als zedendelinquent, maar als crimineel in het algemeen worden gezien. De behandeling moet niet alleen op dat zedendelict gericht zijn – daar doe je hen en de samenleving mee tekort.”


Bron: Trouw (http://www.trouw.nl/hetnieuws/nederland/article335679.ece/Groepsverkrachtingen_zijn_van_alle_tijden)

Stopnaald
31-05-06, 09:09
Geplaatst door Seif
’Groepsverkrachtingen zijn van alle tijden’

door Eveline Brandt

Groepsverkrachting zou een probleem van de laatste tijd zijn. De daders zouden Antilliaanse en Kaapverdiaanse jongens zijn die vooral in grote steden als Rotterdam hun wandaden begaan.

„Wij willen afstand nemen van dat beeld”, zegt psycholoog en onderzoeker Jan Hendriks. „Dit is een probleem van alle tijden. We weten dat groepsverkrachtingen veel voorkomen in oorlogssituaties. Maar we hebben ook historische informatie: over het Florence van de Renaissance, waar een derde van alle verkrachtingen een groepsverkrachting was. En uit een proefschrift uit 1937 blijkt dat tussen 1911 en 1930 dertig procent van de aanrandingen door jeugdigen in Nederland in groepsverband plaatsvond.”

Hendriks erkent: de bronnen zijn schaars, maar ze laten in ieder geval zien dat dit gebéurde, en in grotere aantallen dan we tegenwoordig massaal lijken te denken. ,,Uit ons eigen onderzoek blijkt ook al jaren dat een kwart tot een derde van de verdachten die zedendelicten hebben gepleegd, dat in groepsverband deden. We werken met een bestand van ongeveer 600 jonge zedendelinquenten, onder wie jongens die we sinds eind jaren tachtig volgen.”

Zeker vorig jaar was er een hype rond groepsverkrachtingen, met veel aandacht voor een aantal zaken in Rotterdam. Hendriks: „Het is terecht dat daar aandacht voor was en dat er zorgen zijn over die Antilliaanse daders. Zij hebben mogelijk wat vaker een vrouwbeeld waarbij ze onderscheid maken tussen nette meisjes en niet-nette meisjes met wie je mag doen wat je wilt. Dat grote verschil tussen ’heilige of hoer’ lijkt bij autochtone jongens wat minder te leven. Maar 40 procent van de groepsdaders is van Nederlandse afkomst. Dat betekent dat er ook andere redenen zijn waarom jongens dit soort gedrag vertonen.”

Vooral buiten de grote steden blijken de daders blank te zijn. Want het beeld dat groepsverkrachting exclusief een grote-tadsprobleem is, klopt evenmin, blijkt uit cijfers van Hendriks en Bijleveld (zie grafiek). De mythe dat het vaak om georganiseerde bendes gaat, ontkracht Hendriks eveneens. De daders zijn veeleer bijeen in chaotische gelegenheidsgroepjes, near groups, die door toevallige omstandigheden tot hun daad komen.

Goede analyses en verklaringen zijn er nauwelijks; er is te weinig onderzoek naar gedaan. „Dat vind ik jammer, want we zouden meer inzicht willen krijgen in dit probleem”, zegt Hendriks. „De overheid toont tot nu toe weinig initiatief. We hebben het over 200, misschien wel 300 daders van groepszedendelicten – dat is behoorlijk veel. Maar het blijft gissen naar de oorzaken. We kunnen ook nog niet voorspellen welke jongen gaat recidiveren en welke niet.”

Uit zijn eigen onderzoeken blijkt het meestal te gaan om ’generalistische delinquenten’: jongens die ook veel andere delicten plegen, naast groepsverkrachting. „Uit de recidivecijfers blijkt dat maar liefst 41 procent van de jongens na dit delict nog geweldsdelicten pleegt, zoals berovingen. Dit leert ons iets over de aanpak: jongens die een groepsverkrachting pleegden moeten niet zozeer als zedendelinquent, maar als crimineel in het algemeen worden gezien. De behandeling moet niet alleen op dat zedendelict gericht zijn – daar doe je hen en de samenleving mee tekort.”


Bron: Trouw (http://www.trouw.nl/hetnieuws/nederland/article335679.ece/Groepsverkrachtingen_zijn_van_alle_tijden)

Dat het blijkbaar al veel langer voorkomt, wil nog niet zeggen dat het "normaal" is.