PDA

Bekijk Volledige Versie : Onschuldig en machteloos in de amerikaanse hel van Bagram



Dwaalspoor
02-06-06, 14:57
Machteloos in de hel van Bagram


In Afghanistan zijn mensenrechten nog steeds weinig waard. Bouwvakker Nasrat weet niet waarom hij werd opgepakt door de Amerikanen. De regering-Karzai knijpt een oogje toe.


Door onze correspondent Philip de Wit

Kabul, 2 juni. De ondervragingen van Mahrdel Nasrat begonnen altijd om twaalf uur ’s nachts. Twee Amerikaanse militairen, bijgestaan door een tolk, onderwierpen hem dan aan een spervuur van vragen.

Hoewel de militairen vriendelijk bleven, was het uiterst vermoeiend. Soms duurde het verhoor zes uur. Steeds kreeg hij weer dezelfde vragen: „Ken je die en die?” of „waar houdt die commandant van de Talibaan zich schuil?”. Nooit kon hij zijn ondervragers een bevredigend antwoord geven.

Nasrat woont in een van de stoffige, zanderige wijken aan de rand van de Afghaanse hoofdstad Kabul. In de kleine huiskamer van zijn woning verdringen zijn vrienden zich om een plekje. Dikke tapijten op de grond, kussens tegen de muur. Groene thee en schalen met toffees op een dienblad. Opnieuw willen ze zijn verhaal horen. Hoe bouwvakker Nasrat, getrouwd en drie kinderen, in augustus 2003 ineens een terreurverdachte werd en in de gevangenis op de Amerikaanse militaire basis Bagram, zo’n zestig kilometer ten noorden van Kabul, belandde.

Nasrat, in de dertig, doet wat nog maar weinig voormalige gevangenen van de gevangenis in Bagram durven: praten over zijn verblijf van zeventien maanden in het detentiecentrum. „Ze zijn allemaal bang dat ze opnieuw gearresteerd worden door de Amerikanen”, zegt hij over zijn voormalige medegevangenen.

Toen hij van de ene op de andere dag werd gearresteerd, werkte hij als bouwvakker voor de Amerikanen op de legerbasis van Bagram. Waarom hij ineens een terreurverdachte was, is hem nooit duidelijk geworden.

Officieel is Bagram geen gevangenis maar een Theater Internment Facility, zoals de Amerikanen het noemen. Het detentiecentrum zou sinds 2004 als alternatief dienen voor de Amerikaanse marinebasis Guantánamo Bay in Cuba, waar terreurverdachten worden vastgehouden.

In Bagram zitten onder anderen ook verdachten vast die eerder dit jaar door acties van Nederlandse special forces in Amerikaanse handen zijn gekomen.

De eerste acht maanden verbleef Nasrat in een isoleercel, zonder ramen, maar met het licht dag en nacht aan. Hij kreeg een oranje tenue en twee dekens: eentje om op te liggen – een matras was er niet – en de ander om over zich heen te trekken als hij ging slapen. Alleen als hij naar het toilet moest, mocht hij zijn cel verlaten. Maar eerst kreeg hij dan kettingen om zijn handen en voeten. Ook stopten de Amerikanen oordopjes in zijn oren en moest hij een bril dragen waardoor hij niets kon zien.

„Ik was doodsbang, ik voelde me machteloos die maanden. Om te voorkomen dat ik gek werd, las ik dagelijks de koran en bad ik vijf keer per dag.” Geen enkele keer had hij contact met zijn familie.

Nasrat had over zijn behandelingen een klacht kunnen indienen bij de officiële onafhankelijke Afghaanse mensenrechtencommissie (AIHRC), die vier jaar geleden in het leven werd geroepen. Maar dat heeft hij niet gedaan, zegt hij. „Ik heb nog nooit van die organisatie gehoord”, zegt hij.

Fahim Hakim, plaatsvervangend voorzitter van AIHRC, is niet verbaasd over Nasrats onwetendheid. Sinds 2002 heeft de mensenrechtencommissie meer dan 130 klachten ontvangen van Afghanen, gericht tegen de coalitietroepen die onder leiding van de Amerikanen jacht maken op de Talibaan en Al-Qaeda. Maar dat aantal vormt volgens de commissie slechts het topje van de ijsberg.

Want veel Afghanen, vooral die op platteland waar de meerderheid van de bevolking analfabeet is, weten niet eens van het bestaan af van de organisatie en zijn bang voor de coalitietroepen, zegt plaatsvervangend voorzitter Hakim. In totaal heeft de Afghaanse mensenrechtencommissie elf kantoren, verspreid over het land.

Van de klachten tegen de coalitietroepen hebben er 49 betrekking op arrestaties van Afghanen die door hun familieleden nooit meer zijn teruggezien. Zeker negentien dossiers gaan over Afghanen die zijn gestorven in gevangenschap.

Het aantal klachten tegen de Afghaanse autoriteiten zelf ligt veel hoger. Alleen al vorig jaar waren dat er zo’n 3.000. „In vier jaar tijd hebben wij 36 illegale privé-gevangenissen gesloten. Meer dan 1.700 mensen zaten vast zonder enige reden”, vertelt Hakim. „En deze praktijk bestaat nog steeds in dit land. Daarnaast is sprake van martelingen en verdwijningen. In Kabul zijn vorig jaar twee mensen gestorven als gevolg van martelingen.”

Hoe dat kan? Simpel, zegt Hakim. Veel gouverneurs, politiecommissarissen en andere hoge functionarissen waren in het verleden krijgsheer of crimineel. Ze hebben hun nieuwe baantjes gekregen als beloning voor hun steun aan de regering. En zij hebben hun eigen gevangenissen, waarin ze mensen opsluiten aan we ze een hekel hebben, politieke tegenstanders of burgers die geen geld wil betalen, zegt Hakim. „Ze worden niet gestraft als dit soort praktijken aan het licht komt, maar krijgen een nieuwe baan in een andere regio.”

De cultuur van straffeloosheid is groot in Afghanistan, zegt Hakim. De rechterlijke macht is zwak. Aanklagers durven geen grote vissen te vangen. En de regering van Karzai weigert de voormalige krijgheren te weren uit de politiek of de bureaucratie. „De gouverneurs van Uruzgan en Helmand moesten weg onder druk van Engeland en Nederland, omdat die daar troepen naar toe sturen. De regering had dat zelf nooit gedaan. Er is een grote kloof tussen de regering en het volk.”

De frustratie onder Afghanen wordt volgens Hakim ook gevoed door het optreden van de coalitietroepen. In Bagram zijn 500 tot 600 Afghanen opgesloten, maar hun familieleden weten vaak niets eens dat ze daar zitten. En als ze het wel weten, mogen ze hen niet bezoeken. „De Amerikanen spreken over een Theater Internment Facility zodat ze niet hoeven te voldoen aan het verdrag van Genève over de behandeling van krijggevangenen”, zegt Hakim cynisch. Alleen het Internationale Rode Kruis heeft toegang tot de gevangenis, maar onder de voorwaarde van vertrouwelijkheid. „De Amerikanen zijn onaantastbaar. En dat zit veel Afghanen dwars. Extremisten spelen daar op in.”

Mahrdel Nasrat is ook boos op de Amerikanen, maar hij wil gewoon verder met zijn leven. Na zijn periode in de isoleercel, zat hij negen maanden in een zaaltje met vijftien andere gevangen: Afghanen, Pakistanen en Arabieren. „De buitenlanders werden op zeker moment afgevoerd naar een ander deel van de gevangenis. Al die tijd heb ik nooit andere gevangenen gezien dan die in onze zaal. Ik kon maar aan één ding denken: ‘weg uit deze hel’.”


http://www.nrc.nl/buitenland/article338761.ece