PDA

Bekijk Volledige Versie : 'Ik sluit niet uit dat we Iran echt aanvallen'



Juliette
22-06-06, 10:39
William Pfaff: 'Ik sluit niet uit dat we Iran echt aanvallen'

Knack Magazine: 20/06/2006 12:11

De nestor van de Amerikaanse journalistiek woont niet in Washington of New York, maar in Parijs. Al ruim 35 jaar publiceert William Pfaff zijn bedenkingen over internationale politiek in de International Herald Tribune. De wereld stemt hem vandaag niet vrolijker. 'Wat de Amerikanen bezielt? Ik weet het echt niet.'



'De Duitsers komen', bromt William Pfaff (78). Zoals onder de Menenpoort in Ieper elke avond de Last Post wordt geblazen, gaat in Parijs op elke eerste woensdag van de maand om klokslag 12 uur het luchtalarm af. Als een herinnering aan andere tijden. Maar het zijn niet de Duitsers die Pfaff zorgen baren.


Dat zijn z'n landgenoten, de Amerikanen, voor wie hij als stevige zeventiger vanuit zijn Parijse appartement nog elke week zijn bedenkingen over internationale politiek in de International Herald Tribune publiceert. Langere essays vinden hun weg naar tijdschriften zoals The New York Review of Books, Harper's of Foreign Affairs. Af en toe komt er van al dat geschrijf ook nog altijd een boek. Van alle Amerikaanse politieke commentatoren is William Pfaff nog altijd diegene die het meest wordt gelezen.


In 1971, het jaar waarin het eerste nummer van het weekblad Knack verscheen, verhuisde hij met zijn vrouw, twee kleine kinderen, twee honden en een auto naar Parijs. Hij werkte toen voor een onderzoeksinstelling en die zou een kantoor openen in Frankrijk.


Pfaff was betrokken bij een controverse over de oorlog in Vietnam en vond het beter om wat andere lucht op te snuiven. Het was niet de bedoeling om lang te blijven, maar - zoals hij zegt - van het een kwam het ander.


Voelt u zich na al die jaren een beetje een Europeaan, in de manier waarop u naar de wereld kijkt? Of erger nog: een Fransman?



WILLIAM PFAFF: Dat was ik al van tevoren. Ik studeerde aan de universiteit van Notre Dame, die zoals u weet vooral bekend is van haar voetbalploeg. Een katholieke universiteit, die in de jaren dertig en veertig nogal wat Europese vluchtelingen aantrok. Ze deed ook erg haar best om ons in het christelijke, Europese denken te scholen: Aristoteles, Dante, Thomas van Aquino. Daar zaten we dan, vlak na de oorlog. Voor het merendeel Amerikanen uit de provincie, die Georges Bernanos en François Mauriac lazen, en het neothomisme bestudeerden. Toen ik naar Frankrijk kwam, wist ik dus wel zo ongeveer waar ze het hier over hadden.


Europa veranderde in 1989 door de val van het communisme. Was betekende dat voor u?


PFAFF: Het was interessant om mee te maken, maar het was voor mij geen verrassing. Ik werkte in de jaren vijftig voor het Free Europe Committee, de overkoepelende organisatie van de radio met die naam in München, die ook boeken en tijdschriften publiceerde en gesponsord werd door de CIA - al was dat toen nog een groot geheim. We wisten wellicht meer van wat er zich in Oost-Europa afspeelde dan onze bazen van de CIA zelf. Er werkten toen veel Oost-Europeanen bij Free Europe, en dat was voor mij opnieuw een element van europeanisering.


Ik herinner me dat ik in het begin van de perestrojka in Zweden op een colloquium was met iemand die voor de sovjetambassade in Parijs werkte. Iemand van de geheime dienst, een KGB'er. Hij zei me dat zijn land zich, volgens hem, in een diepe spirituele crisis bevond. Ik dacht: als een KGB'er dat soort woorden gebruikt, staan er grootse dingen te gebeuren.


Was het een goed idee om daarna zo snel acht Oost- en Centraal-Europese landen tegelijk in de Europese Unie op te nemen?


PFAFF: Omdat ik nogal wat over Polen heb geschreven, was ik vorige herfst in Warschau en in Gdansk geïnviteerd voor de twintigste verjaardag van de vakbond Solidariteit. De Polen zijn er rotsvast van overtuigd dat er een Amerikaans en een Europees kamp bestaat. Het land heeft een lange geschiedenis van paranoia, maar dat waait wel weer over. De ontwikkeling van de trans-Atlantische relaties is van dien aard dat ook de Polen op den duur zullen gaan begrijpen dat hun land - en dus ook hun toekomst - in Europa ligt.


Ze zijn er wel van overtuigd dat de Amerikanen hen van de Russen hebben gered.


PFAFF: De Amerikanen hebben dat zeker geprobeerd. Maar de Polen geloven ook dat de Europeanen niets voor hen hebben gedaan, en dat is niet waar. Om te beginnen hebben de Britten de Duitsers in 1939 na de inval in Polen de oorlog verklaard. Als ze dat niet hadden gedaan, bestond Polen vandaag allang niet meer.


Maar was de uitbreiding een goed idee?



PFAFF: Ik heb daar gemengde gevoelens over. Enerzijds had Europa dat, na alles wat er is gebeurd, niet kunnen weigeren. Anderzijds is het desastreus voor Europa als een speler op het internationale veld. Het kwam daarvoor al nauwelijks tot een gemeenschappelijke politiek. Ik kan me voorstellen dat er zich toch een soort kern-Europa vormt of dat er een formule wordt gevonden, waarbij zelfs individuele landen initiatieven kunnen nemen die niet iedereen verbinden.


We zijn het nu al grotendeels vergeten, maar toen Albanië in chaos wegzakte, vond Italië dat er toch iets moest gebeuren. Het vroeg om hulp en de Fransen en de Spanjaarden stuurden wat troepen, maar het bleek toch vooral een Italiaans initiatief met een Europees randje. Genoeg om dat land weer op weg te helpen.


De Europese Raad weet niet goed hoe het nu met die Europese grondwet verder moet. Hebt u enig idee?


PFAFF: Ik weet niet of het zin heeft om het gesprek daarover met een jaar uit te stellen. Het pro-Europese Brussel had zichzelf wijsgemaakt dat uitbreiding de weg van de toekomst was. Bij de referendums in Frankrijk en in Nederland is intussen gebleken dat er een diepe kloof gaapt tussen het Brusselse wereldje en de rest. Ik weet ook wel dat er in die twee landen nationale motieven hebben meegespeeld, maar er was toch iets meer aan de hand. Frankrijk en Nederland hebben duidelijk nee gezegd tegen de idee dat uitbreiden en verdiepen in één beweging mogelijk is. Het wordt dus moeilijk.


Is het mogelijk om de ingewikkelde Europese constructie aan een Amerikaans publiek uit te leggen?


PFAFF: Het interesseert ze gewoon niet. Amerika heeft zich intellectueel helemaal geïsoleerd. Iedereen is alleen met zichzelf bezig. De televisie is een ramp en met de kranten is het niet veel beter gesteld. Europa, met al die kleine landjes, is niet belangrijk. Dus waarom zouden ze er iets over willen weten?


Behalve als ze vervelend beginnen te doen, zoals de Fransen?


PFAFF: Dan is de reactie er snel een van: 'Laat ze vallen, draai de kraan dicht'. Heel typisch was een reactie van Simon Serfaty. Dat is een Amerikaanse professor, die in Marokko geboren is en in Frankrijk heeft gestudeerd. Via het Center for International Strategic Studies liet hij in Washington een brief circuleren, die door tientallen mensen werd ondertekend - ook door lui zoals Henry Kissinger en Zbigniew Brzezinski, die in de jaren zeventig nog in de regering hebben gezeten.


De brief was aan de Europeanen gericht en de strekking was: hoe kunnen we weer vrienden worden? Serfaty stelde voor dat Europa de Amerikanen om hulp zou vragen bij het opstellen van zijn grondwet en dat een Amerikaan de Europese Commissie wat ervaring zou bijbrengen. Gek genoeg was hij vergeten de Europeanen dan tegelijk een zitje in de National Security Council aan te bieden.


Hoe reageerden de Europeanen?



PFAFF: Die stuurden hem beleefd wandelen. Je vraagt je af hoe mensen die toch niet op hun achterhoofd zijn gevallen hun naam kunnen verbinden aan een dergelijk arrogant voorstel. De grote massa van de Amerikanen weet helemaal niets van Europa, maar Kissinger en Brzezinski kennen Europa natuurlijk wel. Toch beschouwen ze Europa nog altijd als een soort aanhangsel van de grote Amerikaanse, democratische onderneming. Europa is er om de VS te helpen. Om troepen te sturen als de VS die nodig heeft. Naar Afghanistan, of naar Irak of de Balkan.


Europa moet zijn militaire capaciteit uitbreiden. Niet om zich beter te kunnen verdedigen, maar omdat het in de VS wapens moet kopen die compatibel zijn met de Amerikaanse zodat het zonder problemen zijn rol van bijhuis kan spelen. Amerikanen reageren daarom ook altijd zo kregelig als de Europeanen over een eigen defensie- of buitenlandse politiek beginnen praten. Dat vinden ze onzin, want het is volgens hen dubbelop met de structuren van de NAVO. Daar ging die brief ook over: dat de Europese Commissie op termijn de politieke poot van de NAVO moet worden.


Daar zouden veel Europeanen ook niet te veel moeite mee hebben.


PFAFF: De Nederlanders maken er inderdaad geen probleem van dat hun joint strike fighters zonder Amerikaanse steun onbruikbaar zijn. De Nederlandse luchtmacht is een eskadron van de Amerikaanse geworden. Waarom problemen maken als dat niet nodig is? Ik vrees alleen dat de richting die de Amerikaanse politiek uitgaat dat soort van samenwerking stilaan onmogelijk maakt. Als de VS over enkele weken of in de herfst Iran aanvallen, zal dat in Europa een schok geven. Daar zullen zelfs de Britten niet meer aan meedoen.


Houdt u die aanval echt voor mogelijk?


PFAFF: Voor wie rationeel nadenkt, kan dat niet. Maar George W. Bush is volstrekt onvoorspelbaar. Een deel van zijn regering, onder leiding van vicepresident Dick Cheney, gelooft in het gebruik van geweld om tot een regimewissel te komen. Ze geloven dat ze het hele Midden-Oosten kunnen besturen vanuit de veilige groene zone in Bagdad. Ik sluit een aanval op Iran dus niet uit.


Bij wijze van vlucht vooruit uit het moeras in Irak?


PFAFF: Dat zou het kunnen zijn. Bush werd de voorbije weken in Irak geconfronteerd met een soort van vertraagd Tet-offensief (de onverwacht felle Vietnamese operaties in 1968, waarbij de Vietcong voor het eerst in verschillende steden tegelijk liet zien dat hij de Amerikanen effectief kon bedreigen, nvdr).


Het Tet-offensief betekende in Vietnam het begin van het einde.


PFAFF: De Amerikaanse militairen zeiden dat ze hadden gewonnen, omdat er aan de overkant veel meer slachtoffers waren gevallen. Maar de verrassende aanvallen gingen als een schok door Amerika. Het was een keerpunt voor de publieke steun voor de oorlog.


Kon de puinhoop in Irak worden voorspeld?


PFAFF: Iedereen met een beetje kennis van de geschiedenis kon gemakkelijk voorspellen dat mensen er niet van houden om te worden bezet. Ze worden misschien wel graag bevrijd, maar vreemde legers zijn nooit populair. De coalitie zegt dat ze zo vlug mogelijk weer uit Irak weg wil, maar intussen bouwt ze haar hoofdkwartieren in de groene zone uit tot groteske forten. Dat lijkt er dan weer op te wijzen dat de Amerikanen nog in geen jaren aan terugtrekken denken.


Wat is er dan aan de hand?


PFAFF: Een belangrijke reden voor de invasie was het voornemen van het Pentagon en van conservatieven in de Republikeinse partij om de Amerikaanse militaire macht in het Midden-Oosten zover mogelijk uit te breiden. Vroeger was de sjah van Iran de politieman van het Midden-Oosten, tot hij door de ayatollah Khomeiny aan de deur werd gezet. Israël heeft die rol voor een deel overgenomen, maar ook de Amerikanen beseffen dat Israël alleen de Arabische wereld niet kan controleren. Dus wilden ze in Irak een marionettenregime installeren, om die ouderwetse term nog maar eens te gebruiken.


Het probleem is dat die politiek niet kan worden teruggedraaid. Hij blijft ook lang onzichtbaar voor het parlement. Er wordt nooit expliciet gezegd dat we het Midden-Oosten willen gaan besturen. Wel dat het normaal is dat we daar sterk aanwezig zijn, dat we democratie willen brengen en dat die landen onze hulp nodig hebben.


Als de puinhoop dan toch voorspelbaar was, wil dat zeggen dat de lessen van het debacle in Vietnam compleet vergeten zijn?


PFAFF: Iemand vroeg een hoge Amerikaanse officier in Vietnam indertijd welke lessen we van de Fransen in Indochina hadden geleerd. 'Geen enkele,' zei de officier. 'We hebben van de Fransen niets te leren. Zij verloren, wij gaan winnen.' Dat vat het wel een beetje samen.


Wat moeten de Amerikanen in Irak doen? Biezen pakken en wegwezen?


PFAFF: Ze hadden er om te beginnen nooit naartoe moeten gaan. 'Ja maar,' zeggen ze dan in Washington, 'dan lijkt het alsof we worden vernederd'. Nu worden we elke dag vernederd. We zijn er in Vietnam tussenuit geknepen en de wereld is niet gestopt met draaien. De overheersende mening onder de elites in Europa en elders was dat de Amerikanen eindelijk hun gezond verstand hadden teruggekregen. De reactie zou vandaag dezelfde zijn. Alleen staat de binnenlandse politiek zo een verstandige beslissing in de weg. Republikeinen en Democraten zouden elkaar over en weer verwijten dat ze de Irakezen in de steek laten.


Met andere woorden: een eervolle vrede is niet meer mogelijk?


PFAFF: Nee. Al blijf ik hopen dat de Democraten, als ze aan de macht komen, zullen begrijpen dat ze er meteen een einde aan moeten maken.


Is het martelen van gevangenen een strategie, of was het toch 'een ongelukje'?


PFAFF: Deze regering heeft bewust praktijken toegepast die sinds de nazi's in de internationale politiek in onbruik waren geraakt. Waarom ze dat doen of wat er zich in hun hoofd afspeelt: ik weet het echt niet.


Maar morele regels tellen niet meer mee?


PFAFF: De enige politicus die daar in twee grote toespraken nog op een nobele manier een zaak van heeft gemaakt, is Al Gore. Hij sprak over respect voor de vijand en humanisme in tijden van oorlog. Ik wil nog altijd graag geloven dat hij de volgende president van de Verenigde Staten wordt - maar ik zal er mijn geld niet op verwedden.


Hebben de Democraten eigenlijk een plan?


PFAFF: Ik ben daar niet zo zeker van. Onlangs was ik in Parijs op een bijeenkomst van Democrats Abroad, de club van Democraten in het buitenland. Iemand citeerde de acteur en cowboy-filosoof uit de jaren twintig, Will Rogers. Die zei: 'Nee, ik ben geen lid van een georganiseerde politieke partij, ik ben een Democraat.' Het klonk allemaal niet zeer geruststellend.


Ondertussen wordt de doorsnee Amerikaan er, volgens berichten in de media, niet rijker op.


PFAFF: Op economisch vlak is Amerika er niet te best aan toe. Deze regering is echt pervers. Het is allemaal goed en wel dat Republikeinen de belastingen van de rijken verlagen. Maar daar staat doorgaans een programma voor de lagere en de middenklassen tegenover. Bush denkt daar zelfs niet aan. Tegelijk stapelt de buitenlandse schuld zich op - dat is helemaal onrepublikeins. De Republikeinse partij staat historisch voor zuinig bestuur en begrotingen in evenwicht. Daar trekken ze zich dit keer niets van aan.


Amerika is arm, maar het Amerikaanse bedrijfsleven is rijk?


PFAFF: Toen ik opgroeide, waren zakenlui in de VS een gerespecteerde beroepsgroep. Bedrijven hadden een sociale verantwoordelijkheid. Eigenaars en managers kregen een redelijke vergoeding en ze moesten voor hun personeel zorgen. Ik zat een tijd geleden tijdens een diner naast de chief executive officer van een groot bedrijf. Ik vertelde hem van de National Broadcasting Company (NBC), een van de grote Amerikaanse omroepen, die in de jaren veertig het beste orkest van de wereld creëerden voor Arturo Toscanini. NBC zond toen elke week concerten van dat orkest uit, eerst op de radio en daarna ook op televisie. Dat kostte hen een hoop geld.


Hun concurrenten van Columbia Broadcasting System (CBS) hadden tijdens de oorlog een nieuwsdienst die zo goed was als de BBC. Ze hadden experimenteel theater, en zo meer. De mensen die daarover beslisten, wilden door hun tijdgenoten niet als zeepverkopers worden gezien, maar als kunstmecenassen. Ze wilden met hun hoofd rechtop door het leven gaan. 'Maar dat is vreselijk', zei die CEO me. 'Het is strijdig met alles wat een bedrijf moet doen. Een bedrijf moet meerwaarde scheppen voor zijn eigenaars.'


Weinig ondernemers of politici zullen hem tegenspreken.


PFAFF: Die mensen zeggen ook dat we ons niks moeten aantrekken van de enorme bonussen die bedrijfsleiders opstrijken. We moeten dat aan de markt overlaten. Het komt er eigenlijk op neer dat ze pakken wat ze kunnen krijgen. Werknemers zijn geen troef meer voor een bedrijf, maar nog alleen een kostenfactor. Over globalisering is ook al zoveel nonsens geschreven. De Amerikanen lijken te denken dat ze dat proces controleren. Ze realiseren zich niet dat het proces verder gaat. Als alle fabrieken zich binnenkort in Bangladesh bevinden, waarom zouden die mensen dan nog zo goed zijn om alle winst naar de VS te blijven sturen? Of naar Europa?


De Amerikanen zouden beter moeten weten. Ze maken nu al auto's die niemand nog wil.


PFAFF: De hele Tweede Wereldoorlog duurde niet langer dan vier jaar. Dat is nauwelijks langer dan de oorlog in Irak vandaag. Amerika bracht toen een leger met vier miljoen soldaten op de been, verscheepte dat naar Europa en de Stille Oceaan, bouwde moderne schepen, duizenden vliegtuigen, alle vrachtwagens voor het Rode Leger, en zo verder.


Nu slagen we er in Irak zelfs niet in om de bepantsering van de Humvees op punt te stellen. Tegelijk worden er miljarden uitgegeven om een elektronisch systeem te vinden waarmee bommen langs de kant van de weg kunnen worden opgespoord en uitgeschakeld. Terwijl een kind weet dat als die bommen niet elektronisch tot ontploffing kunnen worden gebracht, de opstandelingen er dan gewoon klokken in stoppen die ze desnoods manueel opwinden.


Maar van deregulering en globalisering wordt de mens niet beter?


PFAFF: Het resultaat is zeker heel gemengd. Als de Amerikanen de gevolgen van de deregulering van de luchtvaartsector hadden gekend, waren ze er nooit aan begonnen. De dienstverlening is verminderd, vliegen is veel duurder geworden en de mensen in de sector verdienen minder of werden ontslagen. Luchtvaartmaatschappijen gingen over de kop en bestemmingen worden niet meer aangevlogen. Bij de deregulering van de Amerikaanse luchtvaartsector heeft iedereen verloren. Ik zeg dat omdat deregulering en privatisering ook in Europa een ideologie zijn geworden. De samenleving moet van dat soort ingrepen beter worden, niet slechter.


Is de botsing van beschavingen ook een ideologie? Die theorie van Samuel Huntington wordt door de Amerikaanse regering gebruikt om haar oorlog tegen het terrorisme te rechtvaardigen.


PFAFF: Huntington heeft nooit gedacht dat het zo zou gaan. Hij werkte veel voor het Pentagon, maar daar houden ze niet van beschouwingen over beschavingen. Ze hadden na de val van het communisme een nieuwe vijand nodig en ze ontleenden aan Huntington de idee dat de volgende oorlog tussen beschavingen zou gaan. Maar een beschaving is geen politieke actor. De moslimwereld is te groot en te ingewikkeld om oorlog te voeren met de VS. De VS kunnen zich in de moslimwereld wel vijanden maken, maar het fundamentalisme is in de moslimwereld ook zeer controversieel. De Belgische politieke wetenschapper Rik Coolsaet heeft daar interessante dingen over geschreven.


Begrijpt u ondertussen Frankrijk nog een beetje?


PFAFF: Heb ik het ooit begrepen?


Wie wint volgend jaar de presidentsverkiezingen?


PFAFF: Ik zal gek zijn als ik daar iets over zeg. Het is wel boeiend hoe Ségolène Royal de hele boel door elkaar schudt. Het duurt natuurlijk nog een jaar. Maar ook als ze volgend jaar nog populair is, vraag ik me af of de Fransen wel een vrouw als president willen. Daarin lijken ze misschien wel op de Amerikanen. Er is nu een opiniepeiling, die zegt dat de Fransen haar ideeën wel zien zitten, maar dat ze die door de rechtse minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkozy willen zien uitvoeren. Ze kan misschien doen zoals de Clintons: twee voor de prijs van één. Zij president en haar partner, PS-voorzitter François Hollande, premier.


Heeft die Sarkozy wel genoeg allure om in het Elysée te gaan wonen?


PFAFF: Daar is hij niet groot genoeg voor.


Piet Piryns en Hubert Van Humbeeck