Seif
01-07-06, 20:26
Onderzoek naar politieke invloed van Ayaan Hirsi Ali
De schijn van heiligheid...
Toch is de invloed van Ayaan Hirsi Ali kleiner dan gedacht. Twee wetenschappers plozen de kranten uit. „De bekendheid van Hirsi Ali berust vooral op rumoer rondom haar persoon.”
Ruud Koopmans
Rens Vliegenthart
Om haar viel het kabinet. Misschien niet eens verbazingwekkend voor een vrouw van haar formaat.
Ayaan Hirsi Ali. Het is moeilijk om over het gewezen VVD-Kamerlid iets te zeggen, dat niet omstreden is. Sinds kort is zelfs het noemen van haar naam – de hier gebruikte variant of die andere – al een politiek controversiële daad. Maar bij alle meningsverschillen over haar persoon en opvattingen, bestaat er ook brede overeenstemming over de rol die zij in de Nederlandse politiek heeft vervuld.
Volgens die breed gedeelde lezing was Hirsi Ali, hoewel ze formeel maar een eenvoudig Kamerlid was, één van de meest frequent geciteerde politici in het publieke debat, en wist ze op een meesterlijke manier de media naar haar hand te zetten. Met haar kritiek op de islam oogstte ze veel bijval onder opiniemakers en ze was daarmee een belangrijke, zo niet de belangrijkste, toonzetter van het publieke debat over de multiculturele samenleving in Nederland. Ayaan was de ‘media darling’ van Nederland. Alleen de verdedigers van de multiculturele samenleving probeerden vanuit de marges van het publieke debat wanhopig nog enig tegenspel te bieden aan ‘de heilige Ayaan’, zoals de titel luidde van de Zembla-uitzending die tot haar aftreden als Kamerlid leidde.
‘Aya a n ’ kwam, zag en overwon – in ijltempo.
Time Magazine rekende haar tot de honderd invloedrijkste personen van 2005. In de jaarlijks gepubliceerde citatiescore van het weekblad Intermediair bereikte Ayaan Hirsi Ali al in het eerste jaar van haar Kamerlidmaatschap in 2003 een vijfde plaats, dicht achter de fractievoorzitters van PvdA, D66, VVD en CDA en vóór gevestigde politici als Jan Marijnissen en Femke Halsema. Ook in de jaren daarna handhaafde Hirsi Ali zich in de top vijf, waarbij ze echter voorbij gestreefd werd door Geert Wilders, die de afgelopen twee jaar met zijn éénmansfractie beslag wist te leggen op de eerste plaats als ‘meest geciteerde politicus’. „Waarom scoren de woedende islamcritici in de media zo goed?” vroeg Intermediair zich af. Geert Mak wist het in zijn essay ‘Gedoemd tot kwetsbaarheid’ wel: „handelaren in angst” hebben na de moord op Theo van Gogh bezit van het publieke debat genomen en de media leggen voor hen, bang als ze zijn om voor politiek correct te worden versleten, de rode loper uit. Volgens Mak speelde Ayaan Hirsi Ali in die overname van het publieke debat een centrale rol. „Rondom het Kamerlid ontstond een aura van martelaarschap, een mantel die haar bijna onaantastbaar maakte.”
Als wetenschappers die zich veelvuldig van de media als bron voor onderzoek bedienen, staan wij wantrouwend tegenover als feitelijke vaststellingen verpakte subjectieve indrukken over ‘de toon van het debat’ en ‘de beeldvorming’.
De vraag drong zich op hoeveel gewicht Ayaan Hirsi Ali de afgelopen jaren in de schaal heeft gelegd.
We onderzochten de vijf landelijke dagbladen – NRC Handelsblad, de Telegraaf, de Volkskrant, Algemeen Dagblad, en Trouw – en begonnen met een soortgelijke methode als die door Intermediair wordt gebruikt voor de citatiescore: het verzamelen en tellen van alle artikelen waarin de naam Ayaan Hirsi Ali (of alleen Ayaan of alleen Hirsi Ali) werd genoemd.
De audiovisuele media lieten wij buiten beschouwing. Onze analyse bestrijkt de periode van januari 2001 – toen ‘de Somalische vluchtelinge A. Hirsi Ali’ voor het eerst werd genoemd in een verslag van een televisiediscussie van Paul Witteman met asielzoekers (NRC Handelsblad van 26 januari 2001) – tot en met april 2006. In de vijf jaar sinds dat eerste artikel is er inderdaad een duizelingwekkende hoeveelheid artikelen verschenen waarin Ayaan Hirsi Ali genoemd werd, 4.686 om precies te zijn. Dat komt erop neer dat er gemiddeld in elk van de onderzochte kranten ongeveer om de dag wel een artikel stond waarin de politica werd genoemd.
Dat Ayaan Hirsi Ali voor veel politieke opschudding zorgde, staat vast. Maar wat was de precieze aard van al die artikelen waarin zij genoemd werd? Wie kwam er aan het woord, en wat werd er over of door Hirsi Ali gezegd? Om een antwoord op die vragen te krijgen, volstaat het niet om de computer artikelen te laten turven, maar moesten we de artikelen lezen en de informatie die erin stond met behulp van een codeerschema verwerken. Dat is een onmogelijke opgave voor bijna vijfduizend artikelen, maar gelukkig hebben we voor dat soort gevallen het instrument van de representatieve steekproef. We trokken een willekeurige steekproef van 485 artikelen (zo’n tien procent van het totaal) en legden voor elk artikel vast wie de spreker of sprekers waren die aan het woord kwamen, wat de strekking van hun stellingnamen was, en wie zij steunden of juist bekritiseerden.
Het eerste dat dan blijkt is dat bijna de helft (48 procent) van de artikelen niet relevant is voor onze vraagstelling naar de rol van Ayaan Hirsi Ali in het publieke debat. Vaak wordt Hirsi Ali slechts en passant genoemd, zonder dat een mening over haar gegeven wordt.
Daarnaast zijn er veel feitelijke berichten over haar veiligheidssituatie, bijvoorbeeld dat ze naar een nieuwe schuilplaats is verhuisd. Hirsi Ali duikt ook op in faits divers-achtige artikelen, zoals bijvoorbeeld in een reportage over Het Boekenbal en in een artikel over de door vrouwelijke politici gedragen hoedjes op Prinsjesdag .
We richtten ons op die artikelen die wel op het politieke debat betrekking hebben. Van de 308 politiek relevante stellingnamen die we uit die 252 artikelen optekenden bleek het in minder dan een kwart (23 procent) van de gevallen om uitspraken van Hirsi Ali zelf te gaan, en in ruim driekwart van de gevallen dus om uitspraken van anderen over Hirsi Ali. In slechts één op de zeven artikelen waarin de naam Ayaan Hirsi Ali genoemd wordt, komt de politica zelf aan het woord. Dat Hirsi Ali in de afgelopen jaren één van de meest besproken Nederlandse politici is geweest staat buiten kijf, maar of ze echt zo hoog staat op het lijstje van daadwerkelijk meest geciteerde en invloedrijkste politici is dus hoogst twijfelachtig .
Nu is het natuurlijk zo dat je niet per se voortdurend zelf aan het woord hoeft te zijn om toch invloedrijk te zijn. De impact van Hirsi Ali kan er ook in liggen dat veel anderen haar standpunten publiekelijk ondersteunden en haar tegen critici verdedigden. Om dit te onderzoeken, verdeelden we de uitspraken over Hirsi Ali in een aantal categorieën: directe steun aan, of kritiek op de politica; indirecte steun en kritiek, waarbij bijvoorbeeld iemand die het voor Hirsi Ali opneemt wordt bekritiseerd, of waarin juist een criticus van Hirsi Ali wordt gehekeld; en tenslotte uitspraken die ambivalent waren ten aanzien van Hirsi Ali.
Een veel voorkomend type van de laatste categorie waren uitspraken waarin het recht van Ayaan Hirsi Ali om haar mening te uiten werd bevestigd, maar tegelijk kritiek op de inhoud van haar boodschap werd geleverd. In tegenstelling tot het beeld van de onaantastbare, heilige Ayaan bestond slechts een minderheid (31 procent) van deze stellingnamen uit steun voor Hirsi Ali of kritiek op haar critici.
Bijna de helft van de uitspraken over Hirsi Ali (48 procent) was negatief, en nog eens 21 procent was ambivalent. Dit beeld wordt scherper wanneer we onderscheid maken tussen twee soorten uitspraken: die over de bedreigingen en haar veiligheidssituatie, en die waarin het de inhoud van haar politieke standpunten betreft. Wanneer het om de veiligheidssituatie van Hirsi Ali gaat, kan ze rekenen op steun van een kleine meerderheid van de opiniemakers (51 procent), maar ook hier staat nog een aanzienlijk deel van de uitspraken kritisch (30 procent) of ambivalent (19 procent) ten opzichte van de politica, bijvoorbeeld omdat ze de dreiging zou overdrijven, niet snel genoeg terug zou keren naar haar Kamerwerk, of haar verblijfplaats niet bekend had mogen maken. Wanneer het echter om haar inhoudelijke standpunten gaat, is slechts 27 procent het met haar eens, uit 51 procent kritiek en neemt 22 procent een ambivalente positie in.
Maar was het dan misschien zo dat, zoals onder anderen Geert Mak beweert, de heiligverklaring van Ayaan pas goed vorm kreeg na de moord op Theo van Gogh, toen de anti-islam hype in volle omvang zou zijn losgebarsten?
Als we de steun en kritiek met betrekking tot Hirsi Ali door de tijd heen vergelijken, is zo’n omslag niet te ontwaren: het percentage steun en kritiek dat Hirsi Ali krijgt, blijft voor en na de moord op van Gogh nagenoeg gelijk. De enige periodes die afwijken zijn 2002, toen Ayaan Hirsi Ali aan het begin van haar publieke carrière stond en nog de helft van de reacties op haar uitspraken positief was, en de eerste vier maanden van 2006, waarin haar steun afbrokkelde naar een dieptepunt van slechts twaalf procent. Als er dus al een trend te ontdekken valt, dan is het dat Hirsi Ali in de loop der tijd steeds meer alleen komt te staan in het publieke debat. Voor de vermeende status van martelaar die zij na de moord op Theo van Gogh zou hebben verkregen en die haar boven alle kritiek zou hebben verheven, is in elk geval geen flinter bewijs te vinden. Aan onze eerste conclusie dat Ayaan Hirsi Ali lang niet zo’n prominente deelnemer in het publieke debat geweest is als veelal gedacht wordt, kunnen we toevoegen dat ze ook niet uitgesproken toonzettend voor dat debat genoemd kan worden. Ze kreeg slechts de steun van een kleine minderheid van de overige opiniemakers en die steun nam in de loop der tijd bovendien eerder af dan toe.
Dit leidt ons naar de vervolgvraag wie Hirsi Ali ondersteunden, en wie haar bekritiseerden.
Werd zij met name aangevallen door moslims en politieke tegenstrevers?
Twee groepen sprekers onderscheiden zich doordat ze vrijwel uitsluitend positieve uitspraken over Hirsi Ali doen, al kwamen ze beide niet zeer frequent aan het woord: buitenlandse commentatoren, en schrijvers en andere kunstenaars, die geneigd waren zonder omhaal voor Hirsi Ali’s vrijheid van meningsuiting op te komen zonder daaraan inhoudelijke mitsen en maren te verbinden.
Aan de andere kant van het spectrum vinden we twee categorieën sprekers, die zich vrijwel uitsluitend kritisch over Hirsi Ali uitlaten.
Vertegenwoordigers van het CDA spannen daarbij de kroon, hetgeen met name te verklaren is door Hirsi Ali’s standpunten over het bijzonder onderwijs en over de verhouding tussen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. Minder verbazingwekkend is dat moslims – een categorie die zowel vertegenwoordigers van moslimorganisaties als individuele moslims omvat – z i ch eveneens vrijwel uitsluitend negatief over Hirsi Ali uitlaten.
Interessant is dat de VVD zich niet alleen veel vaker over Hirsi Ali uitlaat dan de PvdA, maar dat deze partij ook vaker kritisch is over de eigen partijgenote. Achter de steunen kritiekscore voor de VVD schuilt een hoge mate van interne onenigheid rondom de persoon Ayaan Hirsi Ali, waarin scherpe critici als Wiegel en Dijkstal staan tegenover met name van Aartsen, die het als één van de weinigen in zijn partij meestal opneemt voor Hirsi Ali.
Al met al blijkt uit deze analyse dat het beeld van Ayaan Hirsi Ali als lieveling van rechts niet klopt. De kritiek die zij kreeg was voor een belangrijk deel afkomstig van het CDA en uit de gelederen van haar eigen partij, de VVD. Dat er uiteindelijk door toedoen van een bewindspersoon van haar eigen partij een voortijdig einde kwam aan haar parlementaire carrière, is in dat licht bezien helemaal niet zo verrassend. Voor velen binnen de coalitie en binnen de VVD was Ayaan Hirsi Ali klaarblijkelijk allang een politieke pain in the ass – de tranen over haar vertrek zijn krokodillentranen.
De linkse partijen hebben niet veel aandacht aan Hirsi Ali besteed. Linkse politici waagden zich amper aan uitspraken over Hirsi Ali of ze waren het stilzwijgend met haar eens. GroenLinks, D66 en de SP hebben we niet eens in de grafiek kunnen weergeven omdat ze zich zo weinig over Hirsi Ali uitlieten dat we geen betrouwbare steun- en kritiekscore konden berekenen. Als linkse partijen wel van zich lieten horen met betrekking tot Hirsi Ali, dan waren ze niet zo negatief als en gemiddeld gesproken positiever dan veel van haar collega’s van de VVD of de coalitiegenoten van het CDA.
Over de rol van Ayaan Hirsi Ali in het publieke debat van de afgelopen jaren blijken wijdverbreide misvattingen te bestaan. Ze was lang niet zo prominent aanwezig in het publieke debat en lang niet zo toonzettend als vaak gedacht wordt. Er werd vooral veel over haar geschreven en dit dan in overwegend kritische zin. Die kritiek kwam vooral uit haar eigen kring, van degenen die haar politieke vrienden hadden moeten zijn, terwijl de linkse oppositie zich opvallend op de vlakte hield.
Als iets aan beeldvorming onderhevig lijkt te zijn, dan is het de beeldvorming zelf.
Ruud Koopmans en Rens Vliegenthart zijn als hoogleraar en promovendus verbonden aan de afdeling Sociaal-Culturele Wetenschappen van de Vrije Universiteit.
Wereldfaam op basis van een handvol uitspraken
De wereldfaam van Hirsi Ali berust op slechts enkele politieke uitspraken. In september 2002 doet zij – dan nog als medewerkster van de Wiardi Beckmanstichting – voor het eerst van zich spreken door te verklaren van haar geloof gevallen te zijn. Ook maakt ze kritische opmerkingen over de islam. Dit komt haar op doodsbedreigingen te staan. Enige maanden later is Hirsi Ali weer volop in de publiciteit: ze komt hoog op de lijst van de VVD voor de Tweede Kamerverkiezingen en wordt gekozen.
In januari 2003 noemt zij de profeet Mohammed „naar onze westerse maatstaven, een perverse man, een tiran”.
Eind 2003 en begin 2004 trekt zij opnieuw de aandacht. Ze wil de oprichting van islamitische scholen in Nederland aan banden leggen. Deze gedacht stuit op veel weerstand, niet in de laatste plaats in haar eigen VVD. Ook bekritiseert ze op onconventionele wijze het ontwikkelingssamenwerkingbeleid van het kabinet. In augustus 2004 is zij hoofdgast van het televisieprogramma Zomergasten, waarin haar samen met Theo van Gogh gemaakte film Submission wordt vertoond. Nieuwe doodsbedreigingen aan haar adres en een intense publieke controverse zijn het gevolg.
Op 2 november 2004 wordt Theo van Gogh vermoord en is Hirsi Ali wederom langdurig in de publiciteit. Vooral haar veiligheidssituatie is en blijft inzet van debat.
De laatste keer dat zij politiek inhoudelijk van zich doet spreken is in februari 2006. Premier Balkenende had volgens haar meer moeten opkomen voor de vrijheid van meningsuiting in de Deense cartoons- affaire. Ze eist het ‘recht tot beledigen’ o p.
Bron: NRC Handelsblad
De schijn van heiligheid...
Toch is de invloed van Ayaan Hirsi Ali kleiner dan gedacht. Twee wetenschappers plozen de kranten uit. „De bekendheid van Hirsi Ali berust vooral op rumoer rondom haar persoon.”
Ruud Koopmans
Rens Vliegenthart
Om haar viel het kabinet. Misschien niet eens verbazingwekkend voor een vrouw van haar formaat.
Ayaan Hirsi Ali. Het is moeilijk om over het gewezen VVD-Kamerlid iets te zeggen, dat niet omstreden is. Sinds kort is zelfs het noemen van haar naam – de hier gebruikte variant of die andere – al een politiek controversiële daad. Maar bij alle meningsverschillen over haar persoon en opvattingen, bestaat er ook brede overeenstemming over de rol die zij in de Nederlandse politiek heeft vervuld.
Volgens die breed gedeelde lezing was Hirsi Ali, hoewel ze formeel maar een eenvoudig Kamerlid was, één van de meest frequent geciteerde politici in het publieke debat, en wist ze op een meesterlijke manier de media naar haar hand te zetten. Met haar kritiek op de islam oogstte ze veel bijval onder opiniemakers en ze was daarmee een belangrijke, zo niet de belangrijkste, toonzetter van het publieke debat over de multiculturele samenleving in Nederland. Ayaan was de ‘media darling’ van Nederland. Alleen de verdedigers van de multiculturele samenleving probeerden vanuit de marges van het publieke debat wanhopig nog enig tegenspel te bieden aan ‘de heilige Ayaan’, zoals de titel luidde van de Zembla-uitzending die tot haar aftreden als Kamerlid leidde.
‘Aya a n ’ kwam, zag en overwon – in ijltempo.
Time Magazine rekende haar tot de honderd invloedrijkste personen van 2005. In de jaarlijks gepubliceerde citatiescore van het weekblad Intermediair bereikte Ayaan Hirsi Ali al in het eerste jaar van haar Kamerlidmaatschap in 2003 een vijfde plaats, dicht achter de fractievoorzitters van PvdA, D66, VVD en CDA en vóór gevestigde politici als Jan Marijnissen en Femke Halsema. Ook in de jaren daarna handhaafde Hirsi Ali zich in de top vijf, waarbij ze echter voorbij gestreefd werd door Geert Wilders, die de afgelopen twee jaar met zijn éénmansfractie beslag wist te leggen op de eerste plaats als ‘meest geciteerde politicus’. „Waarom scoren de woedende islamcritici in de media zo goed?” vroeg Intermediair zich af. Geert Mak wist het in zijn essay ‘Gedoemd tot kwetsbaarheid’ wel: „handelaren in angst” hebben na de moord op Theo van Gogh bezit van het publieke debat genomen en de media leggen voor hen, bang als ze zijn om voor politiek correct te worden versleten, de rode loper uit. Volgens Mak speelde Ayaan Hirsi Ali in die overname van het publieke debat een centrale rol. „Rondom het Kamerlid ontstond een aura van martelaarschap, een mantel die haar bijna onaantastbaar maakte.”
Als wetenschappers die zich veelvuldig van de media als bron voor onderzoek bedienen, staan wij wantrouwend tegenover als feitelijke vaststellingen verpakte subjectieve indrukken over ‘de toon van het debat’ en ‘de beeldvorming’.
De vraag drong zich op hoeveel gewicht Ayaan Hirsi Ali de afgelopen jaren in de schaal heeft gelegd.
We onderzochten de vijf landelijke dagbladen – NRC Handelsblad, de Telegraaf, de Volkskrant, Algemeen Dagblad, en Trouw – en begonnen met een soortgelijke methode als die door Intermediair wordt gebruikt voor de citatiescore: het verzamelen en tellen van alle artikelen waarin de naam Ayaan Hirsi Ali (of alleen Ayaan of alleen Hirsi Ali) werd genoemd.
De audiovisuele media lieten wij buiten beschouwing. Onze analyse bestrijkt de periode van januari 2001 – toen ‘de Somalische vluchtelinge A. Hirsi Ali’ voor het eerst werd genoemd in een verslag van een televisiediscussie van Paul Witteman met asielzoekers (NRC Handelsblad van 26 januari 2001) – tot en met april 2006. In de vijf jaar sinds dat eerste artikel is er inderdaad een duizelingwekkende hoeveelheid artikelen verschenen waarin Ayaan Hirsi Ali genoemd werd, 4.686 om precies te zijn. Dat komt erop neer dat er gemiddeld in elk van de onderzochte kranten ongeveer om de dag wel een artikel stond waarin de politica werd genoemd.
Dat Ayaan Hirsi Ali voor veel politieke opschudding zorgde, staat vast. Maar wat was de precieze aard van al die artikelen waarin zij genoemd werd? Wie kwam er aan het woord, en wat werd er over of door Hirsi Ali gezegd? Om een antwoord op die vragen te krijgen, volstaat het niet om de computer artikelen te laten turven, maar moesten we de artikelen lezen en de informatie die erin stond met behulp van een codeerschema verwerken. Dat is een onmogelijke opgave voor bijna vijfduizend artikelen, maar gelukkig hebben we voor dat soort gevallen het instrument van de representatieve steekproef. We trokken een willekeurige steekproef van 485 artikelen (zo’n tien procent van het totaal) en legden voor elk artikel vast wie de spreker of sprekers waren die aan het woord kwamen, wat de strekking van hun stellingnamen was, en wie zij steunden of juist bekritiseerden.
Het eerste dat dan blijkt is dat bijna de helft (48 procent) van de artikelen niet relevant is voor onze vraagstelling naar de rol van Ayaan Hirsi Ali in het publieke debat. Vaak wordt Hirsi Ali slechts en passant genoemd, zonder dat een mening over haar gegeven wordt.
Daarnaast zijn er veel feitelijke berichten over haar veiligheidssituatie, bijvoorbeeld dat ze naar een nieuwe schuilplaats is verhuisd. Hirsi Ali duikt ook op in faits divers-achtige artikelen, zoals bijvoorbeeld in een reportage over Het Boekenbal en in een artikel over de door vrouwelijke politici gedragen hoedjes op Prinsjesdag .
We richtten ons op die artikelen die wel op het politieke debat betrekking hebben. Van de 308 politiek relevante stellingnamen die we uit die 252 artikelen optekenden bleek het in minder dan een kwart (23 procent) van de gevallen om uitspraken van Hirsi Ali zelf te gaan, en in ruim driekwart van de gevallen dus om uitspraken van anderen over Hirsi Ali. In slechts één op de zeven artikelen waarin de naam Ayaan Hirsi Ali genoemd wordt, komt de politica zelf aan het woord. Dat Hirsi Ali in de afgelopen jaren één van de meest besproken Nederlandse politici is geweest staat buiten kijf, maar of ze echt zo hoog staat op het lijstje van daadwerkelijk meest geciteerde en invloedrijkste politici is dus hoogst twijfelachtig .
Nu is het natuurlijk zo dat je niet per se voortdurend zelf aan het woord hoeft te zijn om toch invloedrijk te zijn. De impact van Hirsi Ali kan er ook in liggen dat veel anderen haar standpunten publiekelijk ondersteunden en haar tegen critici verdedigden. Om dit te onderzoeken, verdeelden we de uitspraken over Hirsi Ali in een aantal categorieën: directe steun aan, of kritiek op de politica; indirecte steun en kritiek, waarbij bijvoorbeeld iemand die het voor Hirsi Ali opneemt wordt bekritiseerd, of waarin juist een criticus van Hirsi Ali wordt gehekeld; en tenslotte uitspraken die ambivalent waren ten aanzien van Hirsi Ali.
Een veel voorkomend type van de laatste categorie waren uitspraken waarin het recht van Ayaan Hirsi Ali om haar mening te uiten werd bevestigd, maar tegelijk kritiek op de inhoud van haar boodschap werd geleverd. In tegenstelling tot het beeld van de onaantastbare, heilige Ayaan bestond slechts een minderheid (31 procent) van deze stellingnamen uit steun voor Hirsi Ali of kritiek op haar critici.
Bijna de helft van de uitspraken over Hirsi Ali (48 procent) was negatief, en nog eens 21 procent was ambivalent. Dit beeld wordt scherper wanneer we onderscheid maken tussen twee soorten uitspraken: die over de bedreigingen en haar veiligheidssituatie, en die waarin het de inhoud van haar politieke standpunten betreft. Wanneer het om de veiligheidssituatie van Hirsi Ali gaat, kan ze rekenen op steun van een kleine meerderheid van de opiniemakers (51 procent), maar ook hier staat nog een aanzienlijk deel van de uitspraken kritisch (30 procent) of ambivalent (19 procent) ten opzichte van de politica, bijvoorbeeld omdat ze de dreiging zou overdrijven, niet snel genoeg terug zou keren naar haar Kamerwerk, of haar verblijfplaats niet bekend had mogen maken. Wanneer het echter om haar inhoudelijke standpunten gaat, is slechts 27 procent het met haar eens, uit 51 procent kritiek en neemt 22 procent een ambivalente positie in.
Maar was het dan misschien zo dat, zoals onder anderen Geert Mak beweert, de heiligverklaring van Ayaan pas goed vorm kreeg na de moord op Theo van Gogh, toen de anti-islam hype in volle omvang zou zijn losgebarsten?
Als we de steun en kritiek met betrekking tot Hirsi Ali door de tijd heen vergelijken, is zo’n omslag niet te ontwaren: het percentage steun en kritiek dat Hirsi Ali krijgt, blijft voor en na de moord op van Gogh nagenoeg gelijk. De enige periodes die afwijken zijn 2002, toen Ayaan Hirsi Ali aan het begin van haar publieke carrière stond en nog de helft van de reacties op haar uitspraken positief was, en de eerste vier maanden van 2006, waarin haar steun afbrokkelde naar een dieptepunt van slechts twaalf procent. Als er dus al een trend te ontdekken valt, dan is het dat Hirsi Ali in de loop der tijd steeds meer alleen komt te staan in het publieke debat. Voor de vermeende status van martelaar die zij na de moord op Theo van Gogh zou hebben verkregen en die haar boven alle kritiek zou hebben verheven, is in elk geval geen flinter bewijs te vinden. Aan onze eerste conclusie dat Ayaan Hirsi Ali lang niet zo’n prominente deelnemer in het publieke debat geweest is als veelal gedacht wordt, kunnen we toevoegen dat ze ook niet uitgesproken toonzettend voor dat debat genoemd kan worden. Ze kreeg slechts de steun van een kleine minderheid van de overige opiniemakers en die steun nam in de loop der tijd bovendien eerder af dan toe.
Dit leidt ons naar de vervolgvraag wie Hirsi Ali ondersteunden, en wie haar bekritiseerden.
Werd zij met name aangevallen door moslims en politieke tegenstrevers?
Twee groepen sprekers onderscheiden zich doordat ze vrijwel uitsluitend positieve uitspraken over Hirsi Ali doen, al kwamen ze beide niet zeer frequent aan het woord: buitenlandse commentatoren, en schrijvers en andere kunstenaars, die geneigd waren zonder omhaal voor Hirsi Ali’s vrijheid van meningsuiting op te komen zonder daaraan inhoudelijke mitsen en maren te verbinden.
Aan de andere kant van het spectrum vinden we twee categorieën sprekers, die zich vrijwel uitsluitend kritisch over Hirsi Ali uitlaten.
Vertegenwoordigers van het CDA spannen daarbij de kroon, hetgeen met name te verklaren is door Hirsi Ali’s standpunten over het bijzonder onderwijs en over de verhouding tussen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. Minder verbazingwekkend is dat moslims – een categorie die zowel vertegenwoordigers van moslimorganisaties als individuele moslims omvat – z i ch eveneens vrijwel uitsluitend negatief over Hirsi Ali uitlaten.
Interessant is dat de VVD zich niet alleen veel vaker over Hirsi Ali uitlaat dan de PvdA, maar dat deze partij ook vaker kritisch is over de eigen partijgenote. Achter de steunen kritiekscore voor de VVD schuilt een hoge mate van interne onenigheid rondom de persoon Ayaan Hirsi Ali, waarin scherpe critici als Wiegel en Dijkstal staan tegenover met name van Aartsen, die het als één van de weinigen in zijn partij meestal opneemt voor Hirsi Ali.
Al met al blijkt uit deze analyse dat het beeld van Ayaan Hirsi Ali als lieveling van rechts niet klopt. De kritiek die zij kreeg was voor een belangrijk deel afkomstig van het CDA en uit de gelederen van haar eigen partij, de VVD. Dat er uiteindelijk door toedoen van een bewindspersoon van haar eigen partij een voortijdig einde kwam aan haar parlementaire carrière, is in dat licht bezien helemaal niet zo verrassend. Voor velen binnen de coalitie en binnen de VVD was Ayaan Hirsi Ali klaarblijkelijk allang een politieke pain in the ass – de tranen over haar vertrek zijn krokodillentranen.
De linkse partijen hebben niet veel aandacht aan Hirsi Ali besteed. Linkse politici waagden zich amper aan uitspraken over Hirsi Ali of ze waren het stilzwijgend met haar eens. GroenLinks, D66 en de SP hebben we niet eens in de grafiek kunnen weergeven omdat ze zich zo weinig over Hirsi Ali uitlieten dat we geen betrouwbare steun- en kritiekscore konden berekenen. Als linkse partijen wel van zich lieten horen met betrekking tot Hirsi Ali, dan waren ze niet zo negatief als en gemiddeld gesproken positiever dan veel van haar collega’s van de VVD of de coalitiegenoten van het CDA.
Over de rol van Ayaan Hirsi Ali in het publieke debat van de afgelopen jaren blijken wijdverbreide misvattingen te bestaan. Ze was lang niet zo prominent aanwezig in het publieke debat en lang niet zo toonzettend als vaak gedacht wordt. Er werd vooral veel over haar geschreven en dit dan in overwegend kritische zin. Die kritiek kwam vooral uit haar eigen kring, van degenen die haar politieke vrienden hadden moeten zijn, terwijl de linkse oppositie zich opvallend op de vlakte hield.
Als iets aan beeldvorming onderhevig lijkt te zijn, dan is het de beeldvorming zelf.
Ruud Koopmans en Rens Vliegenthart zijn als hoogleraar en promovendus verbonden aan de afdeling Sociaal-Culturele Wetenschappen van de Vrije Universiteit.
Wereldfaam op basis van een handvol uitspraken
De wereldfaam van Hirsi Ali berust op slechts enkele politieke uitspraken. In september 2002 doet zij – dan nog als medewerkster van de Wiardi Beckmanstichting – voor het eerst van zich spreken door te verklaren van haar geloof gevallen te zijn. Ook maakt ze kritische opmerkingen over de islam. Dit komt haar op doodsbedreigingen te staan. Enige maanden later is Hirsi Ali weer volop in de publiciteit: ze komt hoog op de lijst van de VVD voor de Tweede Kamerverkiezingen en wordt gekozen.
In januari 2003 noemt zij de profeet Mohammed „naar onze westerse maatstaven, een perverse man, een tiran”.
Eind 2003 en begin 2004 trekt zij opnieuw de aandacht. Ze wil de oprichting van islamitische scholen in Nederland aan banden leggen. Deze gedacht stuit op veel weerstand, niet in de laatste plaats in haar eigen VVD. Ook bekritiseert ze op onconventionele wijze het ontwikkelingssamenwerkingbeleid van het kabinet. In augustus 2004 is zij hoofdgast van het televisieprogramma Zomergasten, waarin haar samen met Theo van Gogh gemaakte film Submission wordt vertoond. Nieuwe doodsbedreigingen aan haar adres en een intense publieke controverse zijn het gevolg.
Op 2 november 2004 wordt Theo van Gogh vermoord en is Hirsi Ali wederom langdurig in de publiciteit. Vooral haar veiligheidssituatie is en blijft inzet van debat.
De laatste keer dat zij politiek inhoudelijk van zich doet spreken is in februari 2006. Premier Balkenende had volgens haar meer moeten opkomen voor de vrijheid van meningsuiting in de Deense cartoons- affaire. Ze eist het ‘recht tot beledigen’ o p.
Bron: NRC Handelsblad