PDA

Bekijk Volledige Versie : Apartheid bij de Engelsen



sjaen
01-08-06, 00:37
Apartheid bij de Engelsen.
Germaanse genen verdringen Brits erfelijk materiaal in vijftien generaties


Bij de term apartheid zal iedereen meteen aan Zuid-Afrika denken. Maar ook in het Engeland van de vroege middeleeuwen was zulke racisme aan de orde van de dag. Zo wist een Germaanse minderheid binnen vier eeuwen zijn genen door Engeland te verspreiden. Tot die conclusie komen drie wetenschappers deze week in Proceedings of the Royal Society B.

De schattingen lopen vrij wijd uiteen: zo tussen de 50 en 100 procent van de Engelse mannen heeft een Germaans Y-chromosoom in zich. Dit genetisch materiaal is Engeland binnengekomen in de vijfde eeuw na Christus. Toen trokken de Angelsaksen, een Germaans volk, van wat nu Duitsland, Denemarken en Nederland is naar Brittanië toe. Op zich niet schokkend. Maar wel als je bedenkt dat er in totaal maar tussen de tienduizend en tweehonderdduizend Germanen naar Brittanië trokken, waar in die tijd zo'n twee miljoen mensen woonden.

Het is best verrassend dat de relatief kleine groep immigranten hun genen zo goed hebben verspreid. Mark Thomas, bioloog aan de University College Londen, was samen met twee collega's van het Imperial College London en The University of Reading, Whiteknights, benieuwd hoe de Germanen dit is gelukt. Wellicht voerden de immigranten al snel de boventoon door een apartheidsregime in te voeren. Het trio onderzoekers maakte gebruik van aanwijzingen in de geschiedenis en van computersimulaties om deze theorie te ondersteunen.

Zo vonden Thomas en zijn team wetten die de Germanen bevoordeelden. Ze kwamen onder andere teksten uit de wetten van koning Ine tegen, een Germaanse heerser die aan het eind van de zevende eeuw de scepter over een deel van Brittanië zwaaide. In deze teksten werd onder andere de hoogte van zogeheten bloedgeld bepaald. Dit bloedgeld moest worden betaald aan familieleden van een slachtoffer van moord, om wraak af te kopen. Niet iedere inwoner van Brittanië bleek echter voor de wet gelijk. Voor een vermoorde Germaan moest twee tot vijf keer zoveel worden neergelegd als voor een om zeep gebrachte autochtoon.

Maar er waren meer factoren in het voordeel van de immigranten. De Germanen hadden zowel op economisch als militair vlak een voorsprong op de Britten. Wellicht hadden de Britse autochtonen met een achterstand te kampen doordat ze in voorgaande eeuwen door Romeinen werden overheerst. De Germaanse kinderen hadden, dankzij die voorsprong, betere overlevingskansen dan hun Britse leeftijdsgenoten.

Bovendien waren er waarschijnlijk maar weinig Germanen en Britten die met elkaar trouwden. Daardoor hadden de autochtone mannen geen kans om het Germaanse Y-chromosoom te verdringen. Dankzij de grotere overlevingskans van de immigranten kon zo ook het percentage Germaanse genen groeien, vermoeden de drie wetenschappers.

Maar deze situatie van apartheid en discriminatie bleef niet bestaan. In wetten van rond het jaar 890 kwamen Thomas en zijn collega's geen discriminerende regels meer tegen. Hieruit maken ze op dat de Germaanse genen in vierhonderd jaar, tussen het begin van de immigratie en het eind van de negende eeuw, de overhand moeten hebben gekregen. Met een beetje rekenwerk wisten de onderzoekers te schatten dat in deze tijd ongeveer vijftien generaties zijn opgegroeid. Hierna waren de verschillende bevolkingsgroepen kennelijk voldoende geïntegreerd om vredelievend naast elkaar te leven.

Het team van Mark Thomas wilde nu weten of het ook echt mogelijk was dat de Germanen in dit korte tijdsbestek hun genen zo breed konden verspreiden. Om daar achter te komen ontwikkelden ze een aantal computersimulaties. In deze simulaties namen ze verschillende factoren mee, zoals het aantal Germaanse immigranten en het aantal huwelijken tussen de allochtonen en autochtonen. Door deze eigenschappen telkens een beetje te veranderen kun je berekenen hoe snel de Germaanse genen zich verspreiden onder verschillende omstandigheden.

Uit de simulaties bleek dat onder sommige omstandigheden al na vijf generaties meer dan de helft van de bevolking van Engeland Germaanse genen bezat. Bijvoorbeeld als er werd uitgegaan van een groep van tweehonderdduizend immigranten en maar weinig huwelijken tussen de Britten en Germanen. Maar ook onder omstandigheden waarbij de Germaanse genen minder bevoordeeld waren, dolven de Britse genen binnen vijftien generaties het onderspit.

Zo verklaren de onderzoekers uit Londen hoe een kleine groep immigranten, zo'n 1600 jaar na de oversteek over de Noordzee, nog steeds zijn sporen nalaat. Tenminste, die sporen zijn in ieder geval bij de mannelijke bevolking te zien. Hoe het zit bij de Engelse vrouwen is niet onderzocht.

Sander van der Kruijssen

Mark Thomas, Michael Stumpf en Heinrich Härke, 'Evidence for an apartheid-like social structure in early anglo-Saxon England', Proceedings of the Royal Society B, 19 juli 2006


Bron: http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/29201265/