angkor
23-08-06, 11:12
http://www.maroc.nl/photopost/data/501/1Volkskrant_Maroc_NL.jpg
Wordt het VK.TV of VK-NRC?
Door Eric Arends en Ariejan Korteweg
De klassieke media hebben te maken met een dalende markt. Ze moeten concurreren met nieuwe uitingsvormen, terwijl consumenten steeds minder zin hebben voor nieuws te betalen. Hoe moet het verder? Specialiseren of kiezen voor een breed multimediaal aanbod? Een gesprek met vijf hoofdredacteuren.
Dit artikel maakt deel uit van dossier: 25000 Volkskranten
‘Als wij met dit gezelschap het antwoord weten op de vraag hoe de media er over vijf of tien jaar uitzien’, zegt RTL Nieuws-hoofdredacteur Harm Taselaar, ‘dan richt ik hier ogenblikkelijk een bv op, met iedereen een gelijk aantal aandelen; zijn we over een paar jaar spekkoper.’
Taselaar wil maar zeggen: een rondetafelgesprek met vijf hoofdredacteuren over de toekomst van de media, en die van de Volkskrant in het bijzonder, zal niet zomaar even tot eenduidige conclusies leiden. Daar is te veel voor gaande.
Emile Fallaux (62)
Hoofdredacteur Vrij Nederland. Voorzitter cross-mediale stichting Submarinechannel.com. Eerdere functies: Scenarioschrijver. Directeur Internationaal Film Festival Rotterdam. Eindredacteur VPRO-televisie. Onafhankelijk producent/regisseur in VS. Oorlogsverslaggever in Azië. Interim-hoofdredacteur vrouwenblad Eva. Redacteur VARA- radio.
Ulko Jonker (48)
Hoofdredacteur Het Financieele Dagblad. Eerdere functies: (Adjunct-)hoofdredacteur dagblad De Gelderlander. Redacteur en correspondent Brussel voor Het Financieele Dagblad. Redacteur Meppeler Courant.
Mohamed El Aissati (34)
Oprichter/voorzitter van website Maroc.nl. Redacteur internet bij de Ikon. Eerdere functies: Redacteur NOVA.
Karin van Gilst (41)
Hoofdredacteur Viva. Eerdere functies: Hoofdredacteur Intermediair. Adjunct-hoofdredacteur Adformatie.
Harm Taselaar (50)
Hoofdredacteur RTL Nieuwsorganisatie. Eerdere functies: Adjunct-hoofdredacteur RTL. Parlementair redacteur RTL Nieuws. Redacteur-verslaggever Haagsche Courant.
Kranten, tijdschriften, radio en televisie hebben in korte tijd gezelschap gekregen van websites, podcasts, gratis tabloids, e-readers, digitale themakanalen, weblogs, vodcasts en moblogs. Die nieuwe uitingsvormen hebben grote invloed: informatie is sneller en grootschaliger te krijgen dan ooit tevoren, en nog gratis ook. Krantenlezers hebben steeds minder zin om voor hun nieuws te betalen, wat de klassieke media dwingt tot een drastische wijziging van hun werkwijze.
Maar wat moet er gebeuren?
Sinds drie maanden werkt de Volkskrant volgens de principes van de newsroom. Verslaggevers bewaren hun artikelen niet meer exclusief voor de krant van de volgende dag, maar plaatsen hun berichten bij groot nieuws direct op de website van de krant. Die internetpagina biedt ook een prominente plek aan videoreportages en geeft om vier uur ’s middags een gratis pdf-krant uit, met het laatste nieuws van die dag. Daarnaast tracht de krant, in samenwerking met een televisieproducent, tv-programma’s te slijten aan reguliere omroepen.
Is daarmee de toekomst veiliggesteld?
Harm Taselaar: ‘Ik vraag me af of kranten zich kunnen onderscheiden met video. Zoals het voor ons, televisiemakers, heel moeilijk is ons te onderscheiden van kranten en tijdschriften. Je doet het er hoogstens bij, om compleet te zijn.’
Emile Fallaux: ‘Je kunt je wel onderscheiden: door het slechter te doen.’
Taselaar: ‘Exact. Toen de Volkskrant net met die video’s begon, heb ik er een paar zitten bekijken. En tja, na vijf of tien minuten dacht ik gewoon: weg ermee.’
Dat is toch al redelijk: vijf of tien minuten.
Taselaar: ‘Nee, want dat is natuurlijk niet de bedoeling. Als je televisie maakt, moet je dat zo doen dat de kijker om de zoveel tijd weer een prikkeltje krijgt om te blijven kijken.’
Maar de video-items zijn allemaal twee, drie minuten lang.
Taselaar: ‘Maar in het begin zonden jullie ook ellenlange debatten uit. Dat stond op de website. En dat vind ik een vervuiling van het medium, zeg ik heel boud. Ik word daar boos om. Mijn krant moet dat gewoon goed doen.’
Fallaux: ‘Maar dit is de toekomst: slechte televisie, ongemonteerd en altijd toegankelijk, zonder ingrepen van redacteuren. Het is goedkoop. En kranten hebben geen geld, dus dit ga je veel en veel meer zien. Als een soort service. Mensen kunnen kijken wanneer ze willen.’
Taselaar: ‘Maar daar kijkt toch niemand naar?’
Fallaux: ‘Jawel hoor. In Amerika is het een groot succes. Worden ook parlementsdebatten uitgezonden.’
Taselaar: ‘Maar daar is geen kloot aan, Emile! Hou op! Ik heb jarenlang in het parlement gewerkt. Het is goed dat kranten en televisieprogramma’s die samenvattingen geven. En dan zouden wij al die debatten gaan uitzenden?’
Emile Fallaux over de Volkskrant
‘De Volkskrant is de krant van mijn vrouw. Zij had een abonnement toen ik haar ontmoette, en dat heeft ze nog steeds. Dus hij valt elke dag gewoon in de bus. Voordien was ik vooral een koper van losse nummers. De Volkskrant behoort tot de belangrijkste media in Nederland, dus het laat je nooit koud wat er mee gebeurt. Ik zie vooral dat de krant onder druk van internet en de snelheid van het nieuws opschuift richting weekblad. Dat kan ik wel begrijpen. Irritant vind ik dat onder invloed van new journalism de ik-figuur zo’n belangrijke rol is gaan spelen. Die stukken kun je zelfs op pagina 1 tegenkomen. Ze zijn in strijd met de wet van het scheiden van feiten en opinie.’ Fallaux: ‘Je zult zien dat het gaat gebeuren, want kranten hebben verder helemaal geen geld.’
Taselaar: ‘Als ze dat doen, en er verder niet in investeren, gaan ze failliet.’
Ulko Jonker: ‘Kranten moeten zichzelf opnieuw uitvinden. Dat proces zie je heel sterk, niet alleen in Nederland maar in veel westerse landen. Ook Het Financieele Dagblad is zoekende, maar minder dan kranten die zich op het grote publiek richten, zoals de Volkskrant en het AD.’
Taselaar: ‘Om snel te weten wat het nieuws is, hoef je geen ochtendkrant meer te lezen. Je klikt op internet en je krijgt de hoofdverhalen, je gaat in je auto zitten en zet de radio aan. Voor achtergronden heb je de krant wel nodig.’
Mohamed El Aissati: ‘Radio 1 heeft voor mij, vanwege de auto, een veel vastere plek dan andere media. Autorijden moet ik toch, en zodra ik op mijn werk kom, kijk ik op internet. Het nieuws laat ik komen via rss-feeds. Daarbij krijg je de headlines van alle kranten naast elkaar, zodat je in een oogopslag ziet vanuit welke invalshoek de verschillende kranten hun nieuws brengen.’
Fallaux: ‘Ik begin de dag altijd op internet. Sinds een jaar of tien heb ik een favoriete homepage, aldaily.com, waar een heel goede redactie achter zit die de hele angelsaksische pers afzoekt.’
Aissati: ‘In Nederland heeft kranten.com een kentering teweeggebracht. Steeds meer kranten kwamen met een internet-editie, en op een gegeven moment ging kranten.com al die kranten bij elkaar schrapen. Dat heeft er toe geleid dat veel mensen op een andere manier met internet zijn gaan omspringen. Maar een van de sterke punten van de krant is dat hij veel meer dan radio en televisie een radarfunctie heeft voor wat er in de samenleving speelt. Radio en televisie hobbelen daar achteraan, ofschoon het snellere media lijken.’
Vind jij dat ook, Harm?
Taselaar: ‘Voor een deel wel. Bij RTL probeer ik die bakens ook een beetje te verzetten. Ik word er helemaal gestoord van dat wij zo afhankelijk zijn van het dagelijks nieuws uit de kranten. Op sommige dagen, als er weinig nieuws staat in de kranten, dan zie je die redactie volledig in paniek. Wat moeten we nou? Dan denk ik: waar zijn we nou in godsnaam mee bezig? Want ik vind het heel slecht om alleen maar naar die kranten te kijken.’
Karin van Gilst: ‘Jullie maken geen eigen nieuws?’
Taselaar: ‘Natuurlijk wel. Wij openen regelmatig met eigen nieuws. Maar dat lukt niet altijd. Het streven is er wel.’
Fallaux: ‘Maar die afhankelijkheid van kranten komt ook doordat kranten een veel grotere bezetting hebben. Als je naar Den Haag kijkt: een krant heeft voor elk departement een redacteur. Dat hebben televisieprogramma’s niet.’
Taselaar: ‘Kunnen we niet betalen.’
Ulko Jonker over de Volkskrant
‘Ik heb een beetje een knipperlichtrelatie met de Volkskrant. Van huis uit lazen wij De Telegraaf en de Leeuwarder Courant. Mijn manier om me af te zetten tegen mijn milieu was om het NRC te gaan lezen, en niet om de Volkskrant te gaan lezen. Ik heb altijd in een omgeving verkeerd waar de Volkskrant altijd wel lag, en waar ik hem ook altijd wel las, maar niet als een persoonlijke secondant. Dat komt vooral ook doordat ik een avondkrantlezer ben. Dan heb ik er de tijd voor. Ik merk dat de Volkskrant nog erg zoekende is. Maar dat geldt voor alle kranten op dit moment.’ Jullie zitten allemaal aan het stuur van jullie eigen medium. Wat is de belangrijkste klus die daar geklaard moet worden om de veranderingen te overleven?
Jonker: ‘Je moet je redactie zo ver krijgen dat die op een creatieve en efficiënte manier meegaat in het multimediale geweld. Méér dan het omgaan met nieuwe technieken, moet je die cultuuromslag zien te bewerkstelligen.’
Van Gilst: ‘Wat je vooral moet doen, is je goed realiseren wie de eindgebruiker van de informatie is die je via krant, radio of internet biedt. Je moet zo’n orkestratie maken, dat je het ene nieuws via sms naar mobiele telefoons stuurt, het andere breng je op de radio, en weer iets anders zet je in een speciaal dossier op je website. Als je dat goed kunt finetunen, en het allemaal aan jouw merk verbindt, dan doe je het goed. En dan moet je er ook nog geld aan verdienen.’
Fallaux: ‘Het is al een heel oud vraagstuk. Ik herinner me dat in 1968 de toenmalige adjunct-hoofdredacteur van de VPRO, Bouke Poelstra, naar de VNU ging om de kruisbestuiving tussen televisie en de gedrukte media te realiseren. Zelf ben ik in 1981 bij de VPRO in dienst gekomen om samen met NRC Handelsblad een wekelijks nieuwsprogramma te maken. En het is al die jaren maar niet gebeurd. Dat wil ook wel wat zeggen.’
Wat wil dat zeggen?
Fallaux: ‘Het zijn geen vanzelfsprekende partners. Ik heb ervaring met het binnenhalen van journalisten van de gedrukte media, om te kijken of die televisie-items konden maken. Nou, je kunt de helft afschrijven. Want die multitalenten, mensen die zowel goed kunnen schrijven als goed voor de telefoon leuke tweeminutendingetjes kunnen maken, als mooi gemonteerde tv-programma’s kunnen maken, als goed kunnen interviewen in beeld, die zijn op de vingers van een hand te tellen zijn. De gedachte dat je een centraal uitgiftepunt moet creëren voor al die dragers, is een groot misverstand.’
Van Gilst: ‘Zou je dan allianties met andere bedrijven moeten aangaan?’
Fallaux: ‘Ik denk van wel. Of je moet zorgen dat de deelredacties van jouw medium zich alleen maar met het een of alleen maar met het ander bezighouden. Want als ze alles tegelijk moeten doen, dan kun je het schudden.’
Taselaar: ‘Zelfs binnen één medium is het al ingewikkeld. RTL Nieuws en RTL Z delen een redactie, maar ik heb gemerkt dat een RTL Nieuws-verslaggever die naar een rechtbank gaat en gedurende de dag voor RTL Z elk uur een up-date’je moet geven, dat die om half acht ’s avonds totaal kapot is, en nauwelijks in staat is dat mooie, uitgebalanceerde verhaal voor RTL Nieuws te maken – wat eigenlijk zijn hoofdtaak is.’
Dus: specialiseren?
Taselaar: ‘In a way.’
Fallaux: ‘Absoluut. Er zijn zoveel voorbeelden van. Ik was in 1999 bij de Chicago Tribune, daar hadden ze zo’n glazen studio op de redactievloer gebouwd, want daar zouden ze ook televisie gaan maken. Nou, tot op de dag van vandaag is het daar niet verder gekomen dan AT-5-achtige itempjes. Als je echt goed werk wil leveren, moet je je specialiseren.’
Van Gilst: ‘Maar een merk als Het Financieele Dagblad móet toch multidisciplinair kunnen zijn?’
Jonker: ‘Natuurlijk, maar het betekent niet dat elke journalist multimediaal moet zijn. Integendeel. Ik zie, net als Emile, het absoluut als een onwaarschijnlijke combinatie.’
Harm Taselaar over de Volkskrant
‘De Volkskrant is altijd mijn krant geweest. Ik ben 25 jaar abonnee, maar of ik nog 25 jaar abonnee zal blijven, vraag ik mij zeer af. De Volkskrant is zoekende, en daar houd ik niet van, als krantenlezer. Jullie zijn heel erg aan het experimenteren, vanuit de vraag: hoe trek ik de lezer naar de krant, hoe houd ik hem vast? Met feature-achtige verhalen op de voorpagina. Maar mijn krant moet met nieuws beginnen dat ik nog niet ken. Een teken aan de wand is dat ik op zaterdag het magazine van de Volkskrant als eerste lees. Dat mag niet! Ik zou de krant als eerste moeten willen lezen. Maar ik pak het magazine. Dat is gelikt, dat is lekker. De krant is dat veel minder.’ Van Gilst: ‘Het gaat volgens mij vaak mis omdat de leiding de nadruk legt op het medium dat zij toevallig het best kent. Dáár gaat het geld naartoe, dáár ligt de sympathie, dáár gaat de waardering naartoe, naar degene die de opening van de krant heeft geschreven, en niet naar die jongen die zo leuk met een webcam is bezig geweest. Veel redacteuren kiezen daarom voor het oorspronkelijke, klassieke medium waarin het merk als eerste verscheen. Ik denk daarom dat het in kleine media-organisaties, waar het nieuwe mediumgebruik usance is, veel beter werkt.’
Aissati: ‘Het is heel belangrijk welke insteek je kiest voor het multimediale concept. Als ik naar de NOS kijk, waar alle redacties min of meer zijn samengevoegd zodat nieuws zowel naar teletekst als naar radio als naar televisie kan gaan, dan denk ik: dat is verkeerd. Elke redacteur heeft zijn voorkeur, dus hij of zij kijkt ook met die voorkeur naar het nieuws. Daar kun je geen eenheidsworst van maken en zeggen: dit is het nieuws en dat is geschikt voor alle media. Dan breng je het kale nieuwsfeit wel, maar je ontdoet het van de kwaliteit die het kan uittillen boven een willekeurig nieuwsbericht.’
Taselaar: ‘Ik vind het vreselijk als de journalistiek op een voetstuk wordt geplaatst, maar tegelijkertijd is het een ambacht, of je nou voor een krant werkt, of een tijdschrift, of voor televisie of radio. Wie een goed stuk voor televisie wil maken... dat is voor een krantenredacteur gewoon heel erg lastig. Net zoals het voor een tv-verslaggever moeilijk is om een goed kranten- of tijdschriftverhaal te maken. Een tijdschriftverhaal dat mij niet interesseert maar dat ik toch uitlees, gewoon omdat het goed is geschreven, daar is dus een vakman mee bezig geweest.’
En alleen al daarom is het zogenaamde multi-tasken niet goed?
Fallaux: ‘De druk is vaak te groot. Mensen die op pad worden gestuurd voor een documentaire, wordt vaak gevraagd: joh, hou nou ook een weblog bij. Dus die komen ’s avonds uitgeput uit de jungle van Sierra Leone in hun hotel aan, en dan moeten ze hun weblog nog gaan schrijven. Dat schiet er dan al gauw bij in, of het is niet goed.’
Jonker: ‘Maar bij ons kwam uit de jungle van het Ahold-proces een verslaggever die zei: jongens, ik ga ook nog iets voor mijn weblog doen. Dat werd echt een groot succes. Mensen lezen dat graag, omdat ze achter de verslaggever en achter de feitelijke weergave graag de persoonlijke waarnemingen lezen.’
Van Gilst: ‘Belangrijk is, dat een succes wordt gevíerd. Journalisten willen graag erkenning. De opening van de krant of van het televisienieuws, dat is zichtbaar; je speelt jezelf ermee in de kijker. Internet is ónzichtbaar. En de taak voor mijzelf, en ik denk ook voor jullie, als managers in de journalistiek, is dat soort werk volop te erkennen. Om, als bijvoorbeeld internet een succes is, dat openlijk te vieren. Zodat meer mensen zich er toe voelen aangetrokken. Want het is wel onze toekomst.’
De ontwikkeling van Vrij Nederland en Viva vertoont een opvallende overeenkomst: jullie kiezen beiden voor meer diepgang, langere verhalen. Karin, jij zei bij jouw aanstelling als hoofdredacteur van Viva: ik wil minder seks en meer politieke verhalen.
Karin van Gilst over de Volkskrant
‘De Volkskant is voor mij de krant van de volwassenwording. Wij lazen thuis in Hilversum de Gooi- en Eemlander. Toen ik ging studeren in Amsterdam, las iedereen de Volkskrant. Dat zag je als een daad: nu stap ik over. De Volkskrant lees ik nu naast NRC Handelsblad en Het Financieele Dagblad. Ik zie hoe de Volkskrant probeert de lezer op allerlei mogelijke manieren te behagen en voor zich te winnen. Daar heb ik heel veel waardering voor, want de Volkskrant is vrij vernieuwend. Maar als consument ben ik eigenlijk conservatief. Daarom vind ik NRC ook prettig. Die krant geeft me rust. Is lekker dun. Hij geeft me het gevoel dat het nieuws al voor mij is geselecteerd.’ Van Gilst: ‘In de strijd om de lezer, kun je in de val trappen door almaar platter platter platter te worden. Op een gegeven moment gaat dat tegen je werken. Ik vond dat Viva tegen een grens aanzat. Dáárdoor verloren wij lezers, niet omdat het nog platter moest.’
Aissati: ‘Is het niet zo dat internet, doordat het op steeds kleinere schaal renderend kan zijn, steeds meer niches afpakt van de reguliere media? Bij de Ikon zijn we met 3,75 fte begonnen met kerknieuws.nl. Dat heeft zich in korte tijd ontwikkeld tot een leading site over alles wat met religie te maken heeft.’
Taselaar: ‘De vraag stellen is ’m beantwoorden. Want dat is natuurlijk gewoon zo.’
Van Gilst: ‘Wij hebben een site met 12 miljoen pageviews per maand, dat is de grootste vrouwensite van Nederland.’
Taselaar: ‘Twáálf miljoen!? Veel zeg, gefeliciteerd. Hartstikke goed.’
Van Gilst: ‘Ze praten wel allemaal over seks, maar goed.’
Jonker: ‘Ha ha ha! Heb je dan wel de goede keuze gemaakt?’
Van Gilst: ‘Maar goed, Mohamed heeft natuurlijk volkomen gelijk: mensen hebben maar een paar uur per dag de tijd om iets van nieuws tot zich te nemen, en als je bent geïnteresseerd in kerknieuws, kijk je naar die gespecialiseerde site en lees je niet Vrij Nederland. Misschien kijk je maar tien minuten, maar dat zijn wel weer tien minuten die je anders aan de krant had besteed.’
Fallaux: ‘Er zijn miljoenen, miljarden van die niches op internet.’
Als je in al die niches gaat zitten, waar verdien je dan nog je geld mee? Wat doet Viva bijvoorbeeld om de lezer aan zich te binden?
Van Gilst: ‘Tja, van alles. Zonder lezers geen adverteerders. Zeventig procent van onze omzet komt uit lezersinkomsten. Televisie heeft het wat dat betreft makkelijker. Want de tendens is dat je inkomsten steeds meer van adverteerders moeten komen. Inkomsten van lezers worden door de komst van internet steeds lager. Jonge mensen zijn gewoon niet meer gewend om voor informatie te betalen. Ik zie dat bij Sanoma, de uitgeverij van Viva. Tot en met de Donald Duck gaat het goed, dat is een abonnement dat de ouders betalen voor hun kinderen. Die zijn tot twaalf jaar. Daarna moeten ze vaak zelf gaan betalen voor informatie, en dat doen ze niet. Ze zijn internet gewend. Ze shoppen het bij elkaar. Ze lezen Metro en Spits, ze kijken op internet en verder: toedeledoki met je abonnementen.’
Mohamed El Aissati over de Volkskrant
‘De Volkskrant heeft altijd een wat links karakter gehad, daar voelde ik me door aangesproken. In mijn NOVA-tijd werd hij verplichte kost, omdat de Volkskrant ’s ochtends eigenlijk voorspelde wat NOVA ’s avonds zou gaan brengen. Later las ik de krant wegens tijdgebrek nog maar twee dagen per week, de rest van de week lag hij ongelezen bij het oud papier. De kracht van de Volkskrant ligt voor mij in de achtergronden en de verdieping. Een ontwikkeling die ik verder met veel interesse volg, zijn de videoproducties op de website. Op vk.tv gaat men echt op zoek naar eigen videoverhalen, naast de reguliere nieuwsitems. Dat vind ik wel positief.’ Fallaux: ‘Bij ons is het precies andersom. Een van de meest spectaculaire uitkomsten van een recent onderzoek is dat de aanwas van abonnees onder jongeren, twíntigers, juist mensen zijn die zijn opgegroeid met internet, en die er af en toe verveeld mee zijn. Die gebruiken de hele da g internet, maar daarnaast willen ze mooie grote stukken lezen. Maar die moeten wel kwaliteit hebben.’
Is dat zo? Biedt kwaliteit voor ons allen hier aan tafel de belangrijkste overlevingskans?
Taselaar: ‘Absoluut.’
Fallaux: ‘Ja, zonder meer.’
Wordt het VK.TV of VK-NRC?
Door Eric Arends en Ariejan Korteweg
De klassieke media hebben te maken met een dalende markt. Ze moeten concurreren met nieuwe uitingsvormen, terwijl consumenten steeds minder zin hebben voor nieuws te betalen. Hoe moet het verder? Specialiseren of kiezen voor een breed multimediaal aanbod? Een gesprek met vijf hoofdredacteuren.
Dit artikel maakt deel uit van dossier: 25000 Volkskranten
‘Als wij met dit gezelschap het antwoord weten op de vraag hoe de media er over vijf of tien jaar uitzien’, zegt RTL Nieuws-hoofdredacteur Harm Taselaar, ‘dan richt ik hier ogenblikkelijk een bv op, met iedereen een gelijk aantal aandelen; zijn we over een paar jaar spekkoper.’
Taselaar wil maar zeggen: een rondetafelgesprek met vijf hoofdredacteuren over de toekomst van de media, en die van de Volkskrant in het bijzonder, zal niet zomaar even tot eenduidige conclusies leiden. Daar is te veel voor gaande.
Emile Fallaux (62)
Hoofdredacteur Vrij Nederland. Voorzitter cross-mediale stichting Submarinechannel.com. Eerdere functies: Scenarioschrijver. Directeur Internationaal Film Festival Rotterdam. Eindredacteur VPRO-televisie. Onafhankelijk producent/regisseur in VS. Oorlogsverslaggever in Azië. Interim-hoofdredacteur vrouwenblad Eva. Redacteur VARA- radio.
Ulko Jonker (48)
Hoofdredacteur Het Financieele Dagblad. Eerdere functies: (Adjunct-)hoofdredacteur dagblad De Gelderlander. Redacteur en correspondent Brussel voor Het Financieele Dagblad. Redacteur Meppeler Courant.
Mohamed El Aissati (34)
Oprichter/voorzitter van website Maroc.nl. Redacteur internet bij de Ikon. Eerdere functies: Redacteur NOVA.
Karin van Gilst (41)
Hoofdredacteur Viva. Eerdere functies: Hoofdredacteur Intermediair. Adjunct-hoofdredacteur Adformatie.
Harm Taselaar (50)
Hoofdredacteur RTL Nieuwsorganisatie. Eerdere functies: Adjunct-hoofdredacteur RTL. Parlementair redacteur RTL Nieuws. Redacteur-verslaggever Haagsche Courant.
Kranten, tijdschriften, radio en televisie hebben in korte tijd gezelschap gekregen van websites, podcasts, gratis tabloids, e-readers, digitale themakanalen, weblogs, vodcasts en moblogs. Die nieuwe uitingsvormen hebben grote invloed: informatie is sneller en grootschaliger te krijgen dan ooit tevoren, en nog gratis ook. Krantenlezers hebben steeds minder zin om voor hun nieuws te betalen, wat de klassieke media dwingt tot een drastische wijziging van hun werkwijze.
Maar wat moet er gebeuren?
Sinds drie maanden werkt de Volkskrant volgens de principes van de newsroom. Verslaggevers bewaren hun artikelen niet meer exclusief voor de krant van de volgende dag, maar plaatsen hun berichten bij groot nieuws direct op de website van de krant. Die internetpagina biedt ook een prominente plek aan videoreportages en geeft om vier uur ’s middags een gratis pdf-krant uit, met het laatste nieuws van die dag. Daarnaast tracht de krant, in samenwerking met een televisieproducent, tv-programma’s te slijten aan reguliere omroepen.
Is daarmee de toekomst veiliggesteld?
Harm Taselaar: ‘Ik vraag me af of kranten zich kunnen onderscheiden met video. Zoals het voor ons, televisiemakers, heel moeilijk is ons te onderscheiden van kranten en tijdschriften. Je doet het er hoogstens bij, om compleet te zijn.’
Emile Fallaux: ‘Je kunt je wel onderscheiden: door het slechter te doen.’
Taselaar: ‘Exact. Toen de Volkskrant net met die video’s begon, heb ik er een paar zitten bekijken. En tja, na vijf of tien minuten dacht ik gewoon: weg ermee.’
Dat is toch al redelijk: vijf of tien minuten.
Taselaar: ‘Nee, want dat is natuurlijk niet de bedoeling. Als je televisie maakt, moet je dat zo doen dat de kijker om de zoveel tijd weer een prikkeltje krijgt om te blijven kijken.’
Maar de video-items zijn allemaal twee, drie minuten lang.
Taselaar: ‘Maar in het begin zonden jullie ook ellenlange debatten uit. Dat stond op de website. En dat vind ik een vervuiling van het medium, zeg ik heel boud. Ik word daar boos om. Mijn krant moet dat gewoon goed doen.’
Fallaux: ‘Maar dit is de toekomst: slechte televisie, ongemonteerd en altijd toegankelijk, zonder ingrepen van redacteuren. Het is goedkoop. En kranten hebben geen geld, dus dit ga je veel en veel meer zien. Als een soort service. Mensen kunnen kijken wanneer ze willen.’
Taselaar: ‘Maar daar kijkt toch niemand naar?’
Fallaux: ‘Jawel hoor. In Amerika is het een groot succes. Worden ook parlementsdebatten uitgezonden.’
Taselaar: ‘Maar daar is geen kloot aan, Emile! Hou op! Ik heb jarenlang in het parlement gewerkt. Het is goed dat kranten en televisieprogramma’s die samenvattingen geven. En dan zouden wij al die debatten gaan uitzenden?’
Emile Fallaux over de Volkskrant
‘De Volkskrant is de krant van mijn vrouw. Zij had een abonnement toen ik haar ontmoette, en dat heeft ze nog steeds. Dus hij valt elke dag gewoon in de bus. Voordien was ik vooral een koper van losse nummers. De Volkskrant behoort tot de belangrijkste media in Nederland, dus het laat je nooit koud wat er mee gebeurt. Ik zie vooral dat de krant onder druk van internet en de snelheid van het nieuws opschuift richting weekblad. Dat kan ik wel begrijpen. Irritant vind ik dat onder invloed van new journalism de ik-figuur zo’n belangrijke rol is gaan spelen. Die stukken kun je zelfs op pagina 1 tegenkomen. Ze zijn in strijd met de wet van het scheiden van feiten en opinie.’ Fallaux: ‘Je zult zien dat het gaat gebeuren, want kranten hebben verder helemaal geen geld.’
Taselaar: ‘Als ze dat doen, en er verder niet in investeren, gaan ze failliet.’
Ulko Jonker: ‘Kranten moeten zichzelf opnieuw uitvinden. Dat proces zie je heel sterk, niet alleen in Nederland maar in veel westerse landen. Ook Het Financieele Dagblad is zoekende, maar minder dan kranten die zich op het grote publiek richten, zoals de Volkskrant en het AD.’
Taselaar: ‘Om snel te weten wat het nieuws is, hoef je geen ochtendkrant meer te lezen. Je klikt op internet en je krijgt de hoofdverhalen, je gaat in je auto zitten en zet de radio aan. Voor achtergronden heb je de krant wel nodig.’
Mohamed El Aissati: ‘Radio 1 heeft voor mij, vanwege de auto, een veel vastere plek dan andere media. Autorijden moet ik toch, en zodra ik op mijn werk kom, kijk ik op internet. Het nieuws laat ik komen via rss-feeds. Daarbij krijg je de headlines van alle kranten naast elkaar, zodat je in een oogopslag ziet vanuit welke invalshoek de verschillende kranten hun nieuws brengen.’
Fallaux: ‘Ik begin de dag altijd op internet. Sinds een jaar of tien heb ik een favoriete homepage, aldaily.com, waar een heel goede redactie achter zit die de hele angelsaksische pers afzoekt.’
Aissati: ‘In Nederland heeft kranten.com een kentering teweeggebracht. Steeds meer kranten kwamen met een internet-editie, en op een gegeven moment ging kranten.com al die kranten bij elkaar schrapen. Dat heeft er toe geleid dat veel mensen op een andere manier met internet zijn gaan omspringen. Maar een van de sterke punten van de krant is dat hij veel meer dan radio en televisie een radarfunctie heeft voor wat er in de samenleving speelt. Radio en televisie hobbelen daar achteraan, ofschoon het snellere media lijken.’
Vind jij dat ook, Harm?
Taselaar: ‘Voor een deel wel. Bij RTL probeer ik die bakens ook een beetje te verzetten. Ik word er helemaal gestoord van dat wij zo afhankelijk zijn van het dagelijks nieuws uit de kranten. Op sommige dagen, als er weinig nieuws staat in de kranten, dan zie je die redactie volledig in paniek. Wat moeten we nou? Dan denk ik: waar zijn we nou in godsnaam mee bezig? Want ik vind het heel slecht om alleen maar naar die kranten te kijken.’
Karin van Gilst: ‘Jullie maken geen eigen nieuws?’
Taselaar: ‘Natuurlijk wel. Wij openen regelmatig met eigen nieuws. Maar dat lukt niet altijd. Het streven is er wel.’
Fallaux: ‘Maar die afhankelijkheid van kranten komt ook doordat kranten een veel grotere bezetting hebben. Als je naar Den Haag kijkt: een krant heeft voor elk departement een redacteur. Dat hebben televisieprogramma’s niet.’
Taselaar: ‘Kunnen we niet betalen.’
Ulko Jonker over de Volkskrant
‘Ik heb een beetje een knipperlichtrelatie met de Volkskrant. Van huis uit lazen wij De Telegraaf en de Leeuwarder Courant. Mijn manier om me af te zetten tegen mijn milieu was om het NRC te gaan lezen, en niet om de Volkskrant te gaan lezen. Ik heb altijd in een omgeving verkeerd waar de Volkskrant altijd wel lag, en waar ik hem ook altijd wel las, maar niet als een persoonlijke secondant. Dat komt vooral ook doordat ik een avondkrantlezer ben. Dan heb ik er de tijd voor. Ik merk dat de Volkskrant nog erg zoekende is. Maar dat geldt voor alle kranten op dit moment.’ Jullie zitten allemaal aan het stuur van jullie eigen medium. Wat is de belangrijkste klus die daar geklaard moet worden om de veranderingen te overleven?
Jonker: ‘Je moet je redactie zo ver krijgen dat die op een creatieve en efficiënte manier meegaat in het multimediale geweld. Méér dan het omgaan met nieuwe technieken, moet je die cultuuromslag zien te bewerkstelligen.’
Van Gilst: ‘Wat je vooral moet doen, is je goed realiseren wie de eindgebruiker van de informatie is die je via krant, radio of internet biedt. Je moet zo’n orkestratie maken, dat je het ene nieuws via sms naar mobiele telefoons stuurt, het andere breng je op de radio, en weer iets anders zet je in een speciaal dossier op je website. Als je dat goed kunt finetunen, en het allemaal aan jouw merk verbindt, dan doe je het goed. En dan moet je er ook nog geld aan verdienen.’
Fallaux: ‘Het is al een heel oud vraagstuk. Ik herinner me dat in 1968 de toenmalige adjunct-hoofdredacteur van de VPRO, Bouke Poelstra, naar de VNU ging om de kruisbestuiving tussen televisie en de gedrukte media te realiseren. Zelf ben ik in 1981 bij de VPRO in dienst gekomen om samen met NRC Handelsblad een wekelijks nieuwsprogramma te maken. En het is al die jaren maar niet gebeurd. Dat wil ook wel wat zeggen.’
Wat wil dat zeggen?
Fallaux: ‘Het zijn geen vanzelfsprekende partners. Ik heb ervaring met het binnenhalen van journalisten van de gedrukte media, om te kijken of die televisie-items konden maken. Nou, je kunt de helft afschrijven. Want die multitalenten, mensen die zowel goed kunnen schrijven als goed voor de telefoon leuke tweeminutendingetjes kunnen maken, als mooi gemonteerde tv-programma’s kunnen maken, als goed kunnen interviewen in beeld, die zijn op de vingers van een hand te tellen zijn. De gedachte dat je een centraal uitgiftepunt moet creëren voor al die dragers, is een groot misverstand.’
Van Gilst: ‘Zou je dan allianties met andere bedrijven moeten aangaan?’
Fallaux: ‘Ik denk van wel. Of je moet zorgen dat de deelredacties van jouw medium zich alleen maar met het een of alleen maar met het ander bezighouden. Want als ze alles tegelijk moeten doen, dan kun je het schudden.’
Taselaar: ‘Zelfs binnen één medium is het al ingewikkeld. RTL Nieuws en RTL Z delen een redactie, maar ik heb gemerkt dat een RTL Nieuws-verslaggever die naar een rechtbank gaat en gedurende de dag voor RTL Z elk uur een up-date’je moet geven, dat die om half acht ’s avonds totaal kapot is, en nauwelijks in staat is dat mooie, uitgebalanceerde verhaal voor RTL Nieuws te maken – wat eigenlijk zijn hoofdtaak is.’
Dus: specialiseren?
Taselaar: ‘In a way.’
Fallaux: ‘Absoluut. Er zijn zoveel voorbeelden van. Ik was in 1999 bij de Chicago Tribune, daar hadden ze zo’n glazen studio op de redactievloer gebouwd, want daar zouden ze ook televisie gaan maken. Nou, tot op de dag van vandaag is het daar niet verder gekomen dan AT-5-achtige itempjes. Als je echt goed werk wil leveren, moet je je specialiseren.’
Van Gilst: ‘Maar een merk als Het Financieele Dagblad móet toch multidisciplinair kunnen zijn?’
Jonker: ‘Natuurlijk, maar het betekent niet dat elke journalist multimediaal moet zijn. Integendeel. Ik zie, net als Emile, het absoluut als een onwaarschijnlijke combinatie.’
Harm Taselaar over de Volkskrant
‘De Volkskrant is altijd mijn krant geweest. Ik ben 25 jaar abonnee, maar of ik nog 25 jaar abonnee zal blijven, vraag ik mij zeer af. De Volkskrant is zoekende, en daar houd ik niet van, als krantenlezer. Jullie zijn heel erg aan het experimenteren, vanuit de vraag: hoe trek ik de lezer naar de krant, hoe houd ik hem vast? Met feature-achtige verhalen op de voorpagina. Maar mijn krant moet met nieuws beginnen dat ik nog niet ken. Een teken aan de wand is dat ik op zaterdag het magazine van de Volkskrant als eerste lees. Dat mag niet! Ik zou de krant als eerste moeten willen lezen. Maar ik pak het magazine. Dat is gelikt, dat is lekker. De krant is dat veel minder.’ Van Gilst: ‘Het gaat volgens mij vaak mis omdat de leiding de nadruk legt op het medium dat zij toevallig het best kent. Dáár gaat het geld naartoe, dáár ligt de sympathie, dáár gaat de waardering naartoe, naar degene die de opening van de krant heeft geschreven, en niet naar die jongen die zo leuk met een webcam is bezig geweest. Veel redacteuren kiezen daarom voor het oorspronkelijke, klassieke medium waarin het merk als eerste verscheen. Ik denk daarom dat het in kleine media-organisaties, waar het nieuwe mediumgebruik usance is, veel beter werkt.’
Aissati: ‘Het is heel belangrijk welke insteek je kiest voor het multimediale concept. Als ik naar de NOS kijk, waar alle redacties min of meer zijn samengevoegd zodat nieuws zowel naar teletekst als naar radio als naar televisie kan gaan, dan denk ik: dat is verkeerd. Elke redacteur heeft zijn voorkeur, dus hij of zij kijkt ook met die voorkeur naar het nieuws. Daar kun je geen eenheidsworst van maken en zeggen: dit is het nieuws en dat is geschikt voor alle media. Dan breng je het kale nieuwsfeit wel, maar je ontdoet het van de kwaliteit die het kan uittillen boven een willekeurig nieuwsbericht.’
Taselaar: ‘Ik vind het vreselijk als de journalistiek op een voetstuk wordt geplaatst, maar tegelijkertijd is het een ambacht, of je nou voor een krant werkt, of een tijdschrift, of voor televisie of radio. Wie een goed stuk voor televisie wil maken... dat is voor een krantenredacteur gewoon heel erg lastig. Net zoals het voor een tv-verslaggever moeilijk is om een goed kranten- of tijdschriftverhaal te maken. Een tijdschriftverhaal dat mij niet interesseert maar dat ik toch uitlees, gewoon omdat het goed is geschreven, daar is dus een vakman mee bezig geweest.’
En alleen al daarom is het zogenaamde multi-tasken niet goed?
Fallaux: ‘De druk is vaak te groot. Mensen die op pad worden gestuurd voor een documentaire, wordt vaak gevraagd: joh, hou nou ook een weblog bij. Dus die komen ’s avonds uitgeput uit de jungle van Sierra Leone in hun hotel aan, en dan moeten ze hun weblog nog gaan schrijven. Dat schiet er dan al gauw bij in, of het is niet goed.’
Jonker: ‘Maar bij ons kwam uit de jungle van het Ahold-proces een verslaggever die zei: jongens, ik ga ook nog iets voor mijn weblog doen. Dat werd echt een groot succes. Mensen lezen dat graag, omdat ze achter de verslaggever en achter de feitelijke weergave graag de persoonlijke waarnemingen lezen.’
Van Gilst: ‘Belangrijk is, dat een succes wordt gevíerd. Journalisten willen graag erkenning. De opening van de krant of van het televisienieuws, dat is zichtbaar; je speelt jezelf ermee in de kijker. Internet is ónzichtbaar. En de taak voor mijzelf, en ik denk ook voor jullie, als managers in de journalistiek, is dat soort werk volop te erkennen. Om, als bijvoorbeeld internet een succes is, dat openlijk te vieren. Zodat meer mensen zich er toe voelen aangetrokken. Want het is wel onze toekomst.’
De ontwikkeling van Vrij Nederland en Viva vertoont een opvallende overeenkomst: jullie kiezen beiden voor meer diepgang, langere verhalen. Karin, jij zei bij jouw aanstelling als hoofdredacteur van Viva: ik wil minder seks en meer politieke verhalen.
Karin van Gilst over de Volkskrant
‘De Volkskant is voor mij de krant van de volwassenwording. Wij lazen thuis in Hilversum de Gooi- en Eemlander. Toen ik ging studeren in Amsterdam, las iedereen de Volkskrant. Dat zag je als een daad: nu stap ik over. De Volkskrant lees ik nu naast NRC Handelsblad en Het Financieele Dagblad. Ik zie hoe de Volkskrant probeert de lezer op allerlei mogelijke manieren te behagen en voor zich te winnen. Daar heb ik heel veel waardering voor, want de Volkskrant is vrij vernieuwend. Maar als consument ben ik eigenlijk conservatief. Daarom vind ik NRC ook prettig. Die krant geeft me rust. Is lekker dun. Hij geeft me het gevoel dat het nieuws al voor mij is geselecteerd.’ Van Gilst: ‘In de strijd om de lezer, kun je in de val trappen door almaar platter platter platter te worden. Op een gegeven moment gaat dat tegen je werken. Ik vond dat Viva tegen een grens aanzat. Dáárdoor verloren wij lezers, niet omdat het nog platter moest.’
Aissati: ‘Is het niet zo dat internet, doordat het op steeds kleinere schaal renderend kan zijn, steeds meer niches afpakt van de reguliere media? Bij de Ikon zijn we met 3,75 fte begonnen met kerknieuws.nl. Dat heeft zich in korte tijd ontwikkeld tot een leading site over alles wat met religie te maken heeft.’
Taselaar: ‘De vraag stellen is ’m beantwoorden. Want dat is natuurlijk gewoon zo.’
Van Gilst: ‘Wij hebben een site met 12 miljoen pageviews per maand, dat is de grootste vrouwensite van Nederland.’
Taselaar: ‘Twáálf miljoen!? Veel zeg, gefeliciteerd. Hartstikke goed.’
Van Gilst: ‘Ze praten wel allemaal over seks, maar goed.’
Jonker: ‘Ha ha ha! Heb je dan wel de goede keuze gemaakt?’
Van Gilst: ‘Maar goed, Mohamed heeft natuurlijk volkomen gelijk: mensen hebben maar een paar uur per dag de tijd om iets van nieuws tot zich te nemen, en als je bent geïnteresseerd in kerknieuws, kijk je naar die gespecialiseerde site en lees je niet Vrij Nederland. Misschien kijk je maar tien minuten, maar dat zijn wel weer tien minuten die je anders aan de krant had besteed.’
Fallaux: ‘Er zijn miljoenen, miljarden van die niches op internet.’
Als je in al die niches gaat zitten, waar verdien je dan nog je geld mee? Wat doet Viva bijvoorbeeld om de lezer aan zich te binden?
Van Gilst: ‘Tja, van alles. Zonder lezers geen adverteerders. Zeventig procent van onze omzet komt uit lezersinkomsten. Televisie heeft het wat dat betreft makkelijker. Want de tendens is dat je inkomsten steeds meer van adverteerders moeten komen. Inkomsten van lezers worden door de komst van internet steeds lager. Jonge mensen zijn gewoon niet meer gewend om voor informatie te betalen. Ik zie dat bij Sanoma, de uitgeverij van Viva. Tot en met de Donald Duck gaat het goed, dat is een abonnement dat de ouders betalen voor hun kinderen. Die zijn tot twaalf jaar. Daarna moeten ze vaak zelf gaan betalen voor informatie, en dat doen ze niet. Ze zijn internet gewend. Ze shoppen het bij elkaar. Ze lezen Metro en Spits, ze kijken op internet en verder: toedeledoki met je abonnementen.’
Mohamed El Aissati over de Volkskrant
‘De Volkskrant heeft altijd een wat links karakter gehad, daar voelde ik me door aangesproken. In mijn NOVA-tijd werd hij verplichte kost, omdat de Volkskrant ’s ochtends eigenlijk voorspelde wat NOVA ’s avonds zou gaan brengen. Later las ik de krant wegens tijdgebrek nog maar twee dagen per week, de rest van de week lag hij ongelezen bij het oud papier. De kracht van de Volkskrant ligt voor mij in de achtergronden en de verdieping. Een ontwikkeling die ik verder met veel interesse volg, zijn de videoproducties op de website. Op vk.tv gaat men echt op zoek naar eigen videoverhalen, naast de reguliere nieuwsitems. Dat vind ik wel positief.’ Fallaux: ‘Bij ons is het precies andersom. Een van de meest spectaculaire uitkomsten van een recent onderzoek is dat de aanwas van abonnees onder jongeren, twíntigers, juist mensen zijn die zijn opgegroeid met internet, en die er af en toe verveeld mee zijn. Die gebruiken de hele da g internet, maar daarnaast willen ze mooie grote stukken lezen. Maar die moeten wel kwaliteit hebben.’
Is dat zo? Biedt kwaliteit voor ons allen hier aan tafel de belangrijkste overlevingskans?
Taselaar: ‘Absoluut.’
Fallaux: ‘Ja, zonder meer.’