PDA

Bekijk Volledige Versie : Voor Poetin was 9/11 geschenk uit de hemel



IbnRushd
04-09-06, 23:00
http://www.nrc.nl/multimedia/archive/00097/Voor_Poetin_was_9_1_97497a.jpeg
Bij de herdenking van de schoolgijzeling van Beslan protesteerden gisteren betogers die de Russische overheid verantwoordelijk houden voor het hoge aantal doden. (Foto AP)

Voor Poetin was 9/11 geschenk uit de hemel

4 september 2006


Rusland profiteert politiek en economisch van de gevolgen van de terreuraanslagen
De gevolgen van de aanslagen van 11 september 2001 in de VS werken in het voordeel van Rusland. Tweede artikel in een serie over de gevolgen van ‘9/11’ voor de verschillende regio’s in de wereld.

Door onze correspondent Coen van Zwol


Moskou, 4 sept. Bij alle complottheorieën rond 9/11 is het merkwaardig dat niemand op het idee komt het Kremlin de schuld te geven. Want voor Rusland waren de aanslagen een geschenk uit de hemel, zo blijkt vijf jaar na dato.

President Poetin reageerde zeer alert in 2001. Als eerste wereldleider belde hij de hulpeloos in Air Force One rondfladderende collega Bush om hem te verzekeren dat Rusland niet zou reageren als de VS zijn kernmacht op hoger alert bracht. Toen Bush ten strijde trok tegen het Talibaan-regime in Afghanistan gunde Poetin Amerika vrije doortocht en legerbases in Centraal-Azië, eens de achtertuin van de Sovjet-Unie.

Een juiste inschatting, want Moskou profiteerde. Tot 2001 moest Rusland de corrupte Centraal-Aziatische despoten overeind houden tegen islamitische rebellen, die steun genoten van de Talibaan. Washington koesterde op dat moment nog de vage hoop met de Talibaan tot een vergelijk te komen over een pijpleiding door Afghanistan om olie en gas uit Centraal-Azië buiten Rusland en Iran om naar de wereldmarkten te pompen.

Die plannen waren na 9/11 definitief van de baan. Eind 2001 elimineerde Washington de Talibaan, nu is het strijdtoneel verplaatst naar het zuiden van Afghanistan, waar de NAVO de kastanjes uit het vuur haalt. Moskou kan zich toeleggen op het verleiden van de despoten van Centraal-Azië, die zich na het wegvallen van de Talibaan vooral door pro-westerse krachten bedreigd voelen.

In de noordelijke Kaukasus boekte Moskou winst door 9/11. In 2001 streed Rusland daar tegen Tsjetsjeense rebellen die zich royaal gesteund wisten door de internationale jihad. De Amerikaanse invasies in Afghanistan en Irak maakten Tsjetsjenië tot een buitenwater van de jihad: de stroom geld en vrijwilligers droogde op. Nu heeft Rusland de opstandige republiek vrijwel onder controle.

Na 9/11 verstomde ook de westerse kritiek op het Russische optreden in Tsjetsjenië. Moskou presenteerde de invasie van 1999 als een ‘antiterroristische operatie’ in reactie op mysterieuze bomaanslagen op woonflats in Rusland. Zulke tegenstanders kon je niet met fluwelen handschoen aanpakken. Na 9/11 had Amerika alle begrip: ook dat zette in de ‘oorlog tegen het terrorisme’ immers de mensenrechten en de Conventie van Genève overboord. Dat versnelde het isolement en de radicalisering van de Tsjetsjeense rebellen, die hun laatste krediet verspeelden met zelfmoordaanslagen en nietsontziende gijzelacties. 9/11 gaf Poetin intern de vrije hand. Ook westerse kritiek op het muilkorven van media, politieke centralisatie en verzwakking van de rechtsstaat werden tot verplichte nummers.

Daarmee zijn de zegeningen van 9/11 voor Poetin nog niet geteld. De Amerikaanse invasie in Irak en chaos in het Midden-Oosten zijn hoofdfactoren in de aanhoudende hoge olieprijzen. Voor ‘energiesupermacht’ Rusland vormt dat de basis voor vijf jaar economische stabiliteit, met een gestage groei van 7 procent.

Ruslands diplomatieke gewicht groeide door 9/11. Washington promoveerde zijn oude vijand eerst tot ‘strategisch partner’: op de strijdtonelen Afghanistan en Irak had Moskou meer invloed dan Europa. Analist Dmitri Trenin stelt dat Poetin Washington eind 2001 een deal aanbood: erkenning van het VS-leiderschap in ruil voor een vrije hand in de voormalige Sovjetruimte. Washington negeerde dat aanbod, waarop Poetin in de aanloop naar de invasie in Irak een andere truc uit het Sovjetarsenaal aansprak: de VS tegen Europa uitspelen. Zo lag Poetin in 2003 straffeloos dwars in de ‘coalition of the unwilling’: de VS straften Frankrijk, negeerden Duitsland en vergaven Rusland.

Een solide Duits-Frans-Russische as leverde dat niet op. Vanaf eind 2003 verzuurde de relatie met Brussel door ‘kleurenrevoluties’ in Georgië, Oekraïne en Kirgizië en een nieuwe uitbreidingsronde van de NAVO en de EU richting Oosten. Resultaat: een heftige, maar korte identiteitscrisis in Moskou. Dat wendde medio 2005 soepel de steven, zocht nauwe samenwerking met China en maakte een comeback op het wereldtoneel terwijl Washington wegzakte in het Iraakse moeras.

Nu profileert Moskou zich als onafhankelijk bemiddelaar in het Midden-Oosten en Iran en zijn de ‘kleurenrevoluties’ in het defensief. Rusland claimt het recht zijn energierijkdom in te zetten voor politiek gewin: begin dit jaar draaide het even de gaskraan naar buurland Oekraïne dicht. Terwijl Moskou de expansie van multinationals in Rusland aan banden legt, tuigt het nationale kampioenen op die concurreren op wereldschaal: Gazprom, Rosneft, RusAl, Rosoberonexport.

Begin juli was de wereld getuige van Poetins apotheose tijdens de G8-top in St. Petersburg. Hij onderstreepte dat het Westen Rusland harder nodig heeft dan andersom. Een analist schrijft dat Moskou in zijn vuistje lacht bij Amerikaanse dreigementen Rusland uit de G8 te zetten: men ziet dat als impotente kippendrift. „Tot voor kort zag Rusland zichzelf als Pluto in het westerse zonnestelsel, heel ver van het centrum, maar een fundamenteel onderdeel daarvan. Nu heeft het die baan verlaten en is het begonnen zijn eigen, Moskou-centrische stelsel op te bouwen,” schrijft Trenin. Zo’n houding is alleen mogelijk door de speelruimte die 9/11 bood. Had Osama bin Laden niet bestaan, dan had het Kremlin hem moeten uitvinden.

nrc.nl

IbnRushd
04-09-06, 23:06
Achtergrond (deel 1)

http://www.nrc.nl/multimedia/archive/00097/Iran_is_winnaar_van_97042a.jpeg
Iraniërs verzamelen zich op straat in Teheran na de aanslagen van 11 september 2001 om hun medeleven meet de slachtoffers te tonen. (Foto AFP)


Iran is winnaar van 11/9 (of toch niet?)

Zijn invloed in de regio is gegroeid, maar de oorlog in Irak is ook een gevaar voor Iran
Als resultaat van de aanslagen van 11 september is de Iraanse invloed in zijn regio gegroeid. Eerste artikel in een serie over de gevolgen van ‘9/11’ voor verschillende regio’s in de wereld.

Door onze redacteur Carolien Roelants


Rotterdam, 2 sept. De vrijdag na 11 september 2001 werd in Iran tijdens het Vrijdagse gebed voor het eerst in vele jaren niet de gebruikelijke leus ‘Dood aan Amerika!’ aangeheven. President Khatami veroordeelde de aanslagen in New York en Washington. Duizenden Iraanse burgers gingen met kaarsjes de straat op om hun medeleven te tonen.

Maar het tij verliep snel. Zes dagen later verketterde Opperste Leider ayatollah Ali Khamenei de Amerikaanse regering zelf en Israël alweer als „nummer één staatsterroristen” en wees hij „de zionisten” aan als vermoedelijk brein achter de aanslagen. Op 26 september schalde het ‘Dood aan Amerika’ eens temeer over radio en tv ter onderstreping van Khamenei’s nee tegen deelneming aan een antiterreurcoalitie onder leiding van Amerika, om te beginnen tegen Afghanistan. „Jullie die altijd Irans belangen treffen, hoe durven jullie hulp van ons te vragen om de onschuldige moslimnatie Afghanistan aan te vallen”, verklaarde Khamenei. „Dood aan Amerika!”, beaamde zijn achterban.

Buiten deze beroepsclaque vonden veel Iraniërs (inclusief Khatami’s deel van het bewind) indertijd dat het regime een unieke kans had laten liggen om de verhouding met de Verenigde Staten te verbeteren. De machtige conservatieven waren dan in het Grote-Satansdenken blijven steken, daarbuiten leefde en leeft de overtuiging dat normalisering met de VS, die sinds 1995 een eenzijdige handels- en investeringsboycot tegen Iran toepassen, dringend gewenst is. Al was het maar om uit de toenemend benarde economische situatie te ontsnappen.

Anders dan bij deze burgers leeft vijf jaar later in de buitenwereld de perceptie dat Iran als winnaar te voorschijn is gekomen uit ‘9/11’ en de oorlog tegen terreur die president Bush in directe reactie daarop lanceerde. „Er is weinig twijfel dat Iran de voornaamste begunstigde is geweest van de oorlog tegen terreur in het Midden-Oosten”, concludeert bij voorbeeld de Britse denktank Chatham House in zijn zojuist verschenen rapport ‘Iran, zijn buren en de regionale crises’. En de Iraanse leiders gedragen zich daarnaar: kijk hoe zij de door de VS geleide campagne tegen hun nucleaire programma weglachen. In de pro-regimemedia wordt ayatollah Khamenei tegenwoordig aangeduid als „Hoeder van de moslims” al is hij in feite niet meer dan een leider van de 15 procent shi’ieten op de totale moslimpopulatie.

Aan de basis van het Iraanse ‘winnaar-zijn’ ligt de eliminatie van twee vijandige buurregimes, van de Talibaan in Afghanistan in 2001 en Saddam Hussein in Irak in 2003, door Amerika in het kader van de oorlog tegen terreur (al had Saddam niets met 9/11 te maken). De Iraanse shi’ieten moesten niets hebben van de ultraconservatieve sunnitische Talibaan, en vice versa. In 1998 scheelde het weinig of Iran was ten oorlog getrokken tegen de Talibaan nadat tien Iraanse diplomaten en een journalist in Afghanistan waren vermoord. Saddams legers vielen in 1980 Iran binnen, denkend te profiteren van de instabiliteit van het jonge islamitische regime, en maakten honderduizenden Iraanse doden voor de oorlog acht jaar later ten einde kwam. Niet alleen Koerden werden het slachtoffer van Iraakse chemische wapens; eerder al waren Iraniërs doelwit. Nog steeds sterven in Iran mensen die toen met gifgas in aanraking zijn geweest.

Irans invloed in zijn regio is de afgelopen vijf jaar absoluut toegenomen. In Afghanistan vooral passief, doordat de gehate Talibaan – grotendeels – zijn verdreven. Het in december 2001 naar de macht gedragen regime van Hamid Karzai is niet speciaal bevriend met Teheran. Maar Irak is een ander geval. In plaats van het sunnitische bewind van Saddam Hussein domineren nu fundamentalistische shi’ieten de regering, van wie de machtigsten jarenlang in Iran in ballingschap hebben geleefd. Washington had er geen rekening mee gehouden dat de vrome shi’itische meerderheid in het ‘vrije Irak’ geen seculiere democraten als nieuwe leiders zou verkiezen.

Het wil niet zeggen dat Irak op korte termijn eveneens in een islamitische republiek zal veranderen (al staat dat wel op het programma van de steeds gevaarlijker militieleider Muqtada Sadr), maar Iraakse en Iraanse leiders gaan voortdurend bij elkaar langs, en sluiten akkoorden. Niet alleen Washington maakt zich grote zorgen over deze ontwikkeling. Sunnitische leiders als de Jordaanse koning Abdallah, president Mubarak van Egypte en de Saoedische koning Abdullah menen dat het machtsevenwicht in het Midden-Oosten is verstoord ten gunste van de shi’ieten en Iran. Die perceptie lag in juli aan het begin van de oorlog tussen Israël en Hezbollah mede ten grondslag aan hun opmerkelijke beschuldiging van „avonturisme” tegen de Libanese fundamentalistisch-shi’itische organisatie. Behalve dat zij de radicaliserende invloed van Hezbollah op hun eigen burgers vrezen, zijn zij beducht dat ook Libanon in de Iraanse invloedssfeer terechtkomt. Hezbollah is immers een kind van Iran.

„Overmoed alleen lijkt Irans goede fortuin te kunnen bedreigen”, schreef de Britse Economist vorige week. Maar er valt op de theorie dat Iran winnaar van 9/11 is, ook wel wat af te dingen. Iran is namelijk altijd bang geweest voor ineenstorting van Saddams regime; „een recept voor oorlog en ellende”, zei dr. Nasser Hadian, hoogleraar politieke wetenschappen in Teheran, in 1995 toen het Iraakse leiderschap in een crisis verkeerde. Teheran gaf juist de voorkeur aan het aanblijven van Saddam, in de kooi van de handelssancties van de VN, boven het grote gevaar van een uiteenvallend Irak zonder hem. Want een uiteenvallend Irak zou in de toenmalige Iraanse optiek kunnen leiden tot een bloedige chaos in de regio, gezien de Turkse claims op het Koerdische deel, de Iraanse ideeën daarover, de belangen van Saoedi-Arabië en Syrië, de aanwezigheid van potentieel opstandige etnische minderheden en de enorme oliereserves. Precies waarop het nu dreigt uit te draaien met Irak.

nrc.nl