PDA

Bekijk Volledige Versie : Plots voelde hij zich superieur



Seif
12-09-06, 10:02
Mustafa Zanzan werd in hoog tempo extremist en langzaam weer gematigd

Plots voelde hij zich superieur

Mustafa Zanzan verruilde zijn leven van bier drinken en meiden versieren voor dat van een islamitische radicaal. In Eindhoven. Hij haatte de westerse maatschappij, voelde zich superieur. Totdat een islamitische leraar en een imam op hem in gingen praten.

Ahmet Olgun

Mustafa Zanzan heeft zijn wilde baard ingeruild voor een getrimd sikje. In plaats van de wijde ‘i s l a m i t i s ch e ’ kleding, draagt hij tegenwoordig strakke stonewashed spijkerbroe- ken en trendy T-shirts met opschrift. Tegenwoordig is Zanzan (33) niet meer „zo radicaal”. „Ik ben neutraler geworden”, zegt hij. Zanzan is gederadicaliseerd.

Zanzan en zijn vrienden hadden jarenlang geleefd met een vijandbeeld – bestaande uit de westerse maatschappij en niet-moslims – vertelt hij. Op zoek naar zingeving en een identiteit was hij beland bij de salafistische extremisten in de beruchte Al Fourqaan-moskee in Eindhoven.

Twee van zijn religieuze broeders vertrokken naar de Pakistaanse regio Kashmir. Ze gingen op jihad, maar werden vroegtijdig door Indiase militairen doodgeschoten. Zanzan droeg hun kisten naar de gebedsruimte van Al Fourqaan voor de laatste eer. Zanzan, die vermoedt dat hij in die tijd door de inlichtingendienst AIVD werd gevolgd, deed niet mee aan de gewapende strijd in naam van de islam.

Als getrouwde man had hij hier verantwoordelijkheden, zegt hij. Wellicht was hij wel gegaan, zegt hij, als hij was gerekruteerd.

Sinds de aanslagen op 11 september 2001 zijn meterslange (verkennende) onderzoeken en analyses gepubliceerd over de radicalisering van moslims in Nederland.

Het eerste onderzoek naar deradicalisering moet nog van de grond komen.

Politicoloog Frank Buijs van de Universiteit van Amsterdam, die eerder dit jaar een onderzoek publiceerde, Strijders van eigen bodem, naar radicale moslimjongeren in Nederland, heeft subsidie aangevraagd om dit keer de deradicalisering in kaart te brengen.

Zijn ontwikkeling in de omgekeerde richting, terug naar de maatschappij, zoals Zanzan dat formuleert, schrijft hij toe aan geluk. Het geluk dat hij enkele „juiste” mensen tegenkwam die hem „op weg hebben geholpen”. Die hebben hem een spiegel voorgehouden, zegt hij. Toegegeven, hij stond er ook open voor. Maar de echte ommekeer was zijn terugkeer naar de schoolbanken. Radicaliseerde hij in een mum van tijd, zijn deradicalisering verliep geleidelijker, zegt Zanzan.

In zijn jonge jaren zag Zanzan meer discotheken dan moskeeën van binnen. In de moskee kwam hij hooguit op twee belangrijke islamitische feestdagen per jaar. Elk weekend hing hij de beest uit in het uitgaansleven.

Meiden, bier en muziek waren zijn drijfveren. Hij verliet de LTS zonder diploma.

Een beetje gefrustreerd en uitgekeken op de pleziertjes klopte Zanzan op een dag aan bij de Marokkaanse buurtmoskee. Hij wilde, zoals hij dat zegt, zichzelf ontdekken.

Wie en wat was hij nou? Hij voelde zich geen Marokkaan, ook alwas hij geboren in de Rif. Een Nederlander al helemaal niet, ook al was hij hier opgegroeid.

In de buurtmoskee kwam hij in aanraking met de orthodoxe beweging ‘Te - bligh’, de meest actieve zieltjeswinners onder de moslims. Hij liet al snel zijn baard verwilderen en droeg ‘i s l a m i t i s ch e ’ djelleba, net als de profeet en zijn vrienden.

Thuis gaf hij zijn schoonzus geen hand meer. TV en muziek verbood hij. De islam gaf hem – nummer vijf van de zes kinderen – macht. „Mijn ouders waren trots dat ik koos voor de islam.”

Pas veel later zou hij beseffen dat hij de nodige kennis miste om de ‘feiten’ van de Tebligh op waarde te schatten. „Wat ze zeggen is slechts één interpretatie. Ik had geen idee dat er nog andere vormen van islam bestonden.”

Later sloot hij zich aan bij de salafisten van de beruchte Al Fourqaan-moskee in Eindhoven. Hier werd Zanzan politiek actief, hij ging zich vereenzelvigen met „het leed dat de moslim overal” wordt aangedaan.

Uit solidariteit met de Talibaan in Afghanistan stak hij zich in hun kleding. 11 september 2001 was voor hem een feestdag. „Ik had nog nooit van Bin Laden gehoord. In een keer werd hij mijn held.” „Toen ik hem ontmoette zag hij er zwaar islamitisch uit”, zegt Moustapha Abou. Hij was een van de bepalende mensen bij de normalisering van Zanzan. „We spraken vaak over de islam. Mustafa opereerde altijd vanuit de islam. Hij weigerdemet niet-gelovigen of vrouwen te werken. Ik hield hem voor dat de islam ook zegt: een moslim moet een behoeftig mens helpen en als een vrouw hulp nodig heeft, ben je toch ook verplicht om te helpen. In Marokko zijn ze toch ook islamitisch en daar werken mannen en vrouwen wel samen! Waarom denk je dat jij het beter weet dan al die mensen daar?”

Abou en de imam die later kwam werken in de Marokkaanse buurtmoskee, bleven Zanzan „flink confronteren” met directe vragen, vertelt Abou. „Ben je nou een Marokkaan of een Afghaan”, grapte de imam over zijn kleding, waarmee hij wilde zeggen dat religie niet in textiel moest worden gezocht. Met teksten uit de koran bestreed de imam Zanzans radicale interp retaties.

Zijn leraar, Abou, vroeg Zanzan waar hij zich over pakweg vijf jaar zag, wat hij van zijn leven wilde maken. „Ik zag dat hij er over na ging denken, hij worstelde kennelijk met mijn vragen”, zegt Abou. Abou zag dat Zanzan „ergens” open stond voor de ‘m a a t s ch a p p ij ’. „Hij wilde wel maar hij wist niet hoe. Hij miste de begeleiding.’’

Abou betrok Zanzan bij discussiebijeenkomsten en sociale initiatieven in de buurt.

De contacten met „anders denkenden” openden zijn ogen, zegt Zanzan. Hij en zijn radicale vrienden bij de Al Fourqaan-moskee in Eindhoven leefden met een vijandbeeld. „Wij de moslims versus de westerlingen, de ongelovigen.

Ik walgde alleen al van het woord ongelovig. Wij, de ware moslims, voelden ons verheven boven de rest. Dat gaf mij een gevoel van trots, macht. Ik voelde me superieur. Maar tijdens de debatten zag ik dat ook Nederlanders kritiek hadden op mensen als Ayaan Hirsi Ali. Ik had soms dezelfde opvattingen als ongelovige Nederlanders.

Ik had raakvlakken met nietmoslims, mensen die ik als mijn vijanden beschouwde!”

Tijdens een van de discussiebijeenkomsten kwam het tot een agressieve botsing tussen Zanzan en de theoloog Mohammed Ajouaou. Zanzan kon de theologische uiteenzetting van Ajouaou niet verdragen en reageerde woedend. Ajouaou: „Ik heb hem de volgende dag opgebeld en nodigde hem uit voor een gesprek.” Meer gesprekken volgden. Ze discussieerden over allerlei aspecten van hun religie. „Ik zag hem steeds vaker twijfelen aan zijn waarheden. ‘Zo had ik het nooit bekeken’, zei hij een paar keer.”

Zijn deradicalisering verliep langzaam, vertelt Zanzan. In 2003 trok hij zijn ‘islam i t i s ch e ’ kleren af en fatsoeneerde hij zijn baard. Hij liet zich door mensen als Abou en Ajouaou overhalen om te studeren.

Zanzan koos na lang wikken en wegen voor een mbo-opleiding maatschappelijk werk. „Je kunt als moslim in Nederland dragen wat je wil, maar je komt gewoon niet aan de bak als je gekleed gaat in een djellaba. Wie een djellaba en een wilde baard draagt, sluit zich af van de samenleving.

Wil je iets bereiken, dan moet je als individu de eerste stap zetten, meedoen.

Ik wilde met mijn kleding niet negatief opvallen tussen andere studenten. Ik leverde iets in zodat ik kon studeren. Nu kan ik meer betekenen voor de mensen, moslims én niet-moslims.”

De radicale ideeën verdwenen, maar niet meteen. Na de aanslagen in Madrid werd hij op het matje geroepen door de schooldirectie. Het begrip dat Zanzan tijdens een les had getoond voor de plegers van de aanslagen in Madrid had zijn Nederlandse medestudenten de stuipen op het lijf gejaagd. „Als ze mijn zus of moeder verkrachten, zou ik ook mezelf opblazen”, had Zanzan gezegd.

Inmiddels is Zanzan „zo ver” dat hij zich als neutraal bestempelt. Hij is niet van zijn geloof afgevallen maar hij respecteert de democratische rechtsstaat. „Ik leef niet meer met een vijandbeeld.

Ik had een hekel aan Nederlandse politici als Ayaan Hirsi Ali. Ik bad tot Allah dat Hirsi Ali iets zou overkomen. Kanker, of zoiets. Lekker lang lijden. Nu? Ik ben het nog steeds oneens met haar. Nu denk ik: dat mag ze zeggen, dat is haar recht.”

Zanzan is tegenwoordig vice-voorzitter van de Arrahman-moskee, waar hij zelf radicaliseerde.

Hij voert gesprekken met jongeren over gevoelige onderwerpen als Irak, Palestina, Afghanistan en Bin Laden.

Hij houdt ze voor hun dromen na te jagen.

Willen ze werkelijk als een radicale moslim door het aardse leven gaan, en voelen ze zich daar happy bij, dan moeten ze dat vooral doen. „Ik weet: ze willen iets bereiken in hun leven. Daarom zeg ik tegen ze: zorg voor een goede positie in de samenleving.

Zit niet de hele dag in de moskee, ga naar school, ga werken. Wees betrokken bij het wereldgebeuren, volg de debatten, ga discussiëren met mensen die anders denken dan jij. Dat verrijkt je, verruimt je blik.”

Zijn salafistische vrienden merken soms spottend op: ‘Hé, Mustafa, je bent goed geïntegreerd he!’ Een salafistische vriend zei laatst onder vier ogen dat hij ook zijn zoontje op zwemles wil doen, zoals Zanzan, maar dat hij twijfelde. Er komen ook onzedig geklede moeders naar zwemles kijken en soms ook meezwemmen, zei hij. Zanzan vroeg hem wat hij belangrijker vond, die moeders of zijn kind en maande hem tot praktisch handelen.

Hij moest van Zanzan geen onnodige obstakels opwerpen die de ontwikkeling van zijn kind negatief kunnen beïnvloeden, zei Zanzan. De zoon van zijn vriend kan nog steeds niet zwemmen. „Hij denkt te hebben gekozen voor Allah en de islam en hij benadeelt zo zijn kind. Ik kies ook voor mijn religie, maar soms moet je gewoon praktisch zijn in het leven.”

‘We willen dat potentiële Mohammed B. bij samenleving betrokken blijft’

„Het beleid omtrent het resocialiseren van radicalen staat in de kinderschoenen”, zegt een functionaris in het veld van terrorismebestrijding. Eenmaal geradicaliseerd, zijn ze de verantwoordelijkheid van de politie,de inlichtingendienst AIVD en justitie – als ze een gevaar voor de openbare orde vormen. Wie daartussenin valt, is aan zijn lot overgelaten.

Er bestaan geen officiële programma’s om geradicaliseerde jongeren te resocialiseren.

Islamitisch radicalisme is in Nederland een jong fenomeen, zeggen deskundigen.

Pas na de aanslagen in Madrid anderhalf jaar geleden drong de ernst van de dreiging door tot beleidmakers, zeggen ze.

Volgens onderzoeker M. Zannoni van het instituut voor veiligheids- en crisismanagement (COT) zijn het rijk en gemeenten nog bezig om radicalisering in kaart te brengen. „Deradicalisering is de volgende fase en zover zijn ze nog niet.”

Rotterdam heeft wel „papierenbeleid”, zegt Margreet Anseau, beleidsmedewerker bij het gemeentelijke programmabureau ‘Achterblijven of Meedoen’. Maar in de praktijk werden betrokken ambtenaren teruggefloten door het college bescherming persoonsgegevens. Ze mochten de personalia van verdachten niet verspreiden, ter bescherming van hun privacy. Dus werden de politie en de AIVD gewezen op de twintig extremisten.

Nu de gemeente een registratiesysteem heeft opgezet waardoor het bezwaar van het college is vervallen, hoopt Rotterdam in de nabije toekomst het beleid eindelijk uit te voeren. „Het is eigenlijk een verfijning van ons beleid jegens overlastbezorgende jongeren”, zegt Anseau. Ambtenaren en medewerkers van allerlei instellingen als de gemeentelijke belastingen, welzijn en huisvesting zullen samenwerken en erop toezien dat „ook de Mohammed B.’s van Rotterdam” zich houden aan bijvoorbeeld de sollicitatieplicht en leerplicht. „We gaan ze achter de vodden aan zitten.

We gaan hun binding met de maatschappij versterken en hopen zo dat ze resocialiseren.

We gaan hun gedachtegoed niet herschrijven, dat moeten ze zelf doen.”

Zannoni van het COT en Beatrice de Graaf van de Universiteit Utrecht zien wel „een subtiele” rol voor de overheden bij deradicalisering. Daarvoor zou men in elk geval moeten onderzoeken waarom iemand radicaal wordt. „Je zou zo iemand subtiel in contact kunnen brengen met mensen die hem kunnen helpen.

Soms kan dat een welzijnswerker zijn maar ook een gezaghebbende imam.”

De Graaf gelooft dat de politiek van de Dutch approach, zoals in de jaren zeventig jegens de Molukse jeugd, nu ook zijn nut zou bewijzen. „Er werd een commissie ingesteld waarin ook door de jongeren gerespecteerde personen uit hun eigen gemeenschap deelnamen.

Sociaal-economische maatregelen zoals scholing in hun woonwijken, werk en huisvesting hebben ervoor gezorgd dat in ieder geval jongeren uit de omgeving van de militanten niet verder radicaliseerden.”

Intussen weten sommige radicalen op eigen kracht of door hulp uit hun eigen omgeving de weg terug te vinden naar de maatschappij. Uit de gesprekken die deze krant met een aantal van hen voerde, blijkt dat voor sommigen de radicale periode slechts een fase was.

Bron: NRC Handelsblad

Couscousje
12-09-06, 10:23
Eindhoven de GXTE.

Ben blij dat er steeds meer mensen het hersenspoelwerk van Al Fourqaan achter zich laten, niet in het minst met de inspanningen van de meer liberale Arrahman-moskee. De religieus leider van die laatste is er 1 die redelijkheid en naastenliefde predikt. Met een flinke dosis humor, uiteraard. He keeps the "fun" in fundi.

Cc

Juliette
12-09-06, 12:50
Geplaatst door Seif
Mustafa Zanzan verruilde zijn leven van bier drinken en meiden versieren voor dat van een islamitische radicaal. In Eindhoven. Hij haatte de westerse maatschappij, voelde zich superieur.



Hoogmoed. Is dat geen hoofdzonde?

Seif
12-09-06, 14:58
Geplaatst door Juliette
Hoogmoed. Is dat geen hoofdzonde?

Is dat niet iets uit de inferieure Christelijke ethiek?

knuppeltje
12-09-06, 15:08
Geplaatst door Seif
Is dat niet iets uit de inferieure Christelijke ethiek?

En komt na de val. :handbang:

Al Sawt
12-09-06, 15:48
Geplaatst door Seif
Mustafa Zanzan werd in hoog tempo extremist en langzaam weer gematigd

Plots voelde hij zich superieur

Mustafa Zanzan verruilde zijn leven van bier drinken en meiden versieren voor dat van een islamitische radicaal. In Eindhoven. Hij haatte de westerse maatschappij, voelde zich superieur. Totdat een islamitische leraar en een imam op hem in gingen praten.

Ahmet Olgun

Mustafa Zanzan heeft zijn wilde baard ingeruild voor een getrimd sikje. In plaats van de wijde ‘i s l a m i t i s ch e ’ kleding, draagt hij tegenwoordig strakke stonewashed spijkerbroe- ken en trendy T-shirts met opschrift. Tegenwoordig is Zanzan (33) niet meer „zo radicaal”. „Ik ben neutraler geworden”, zegt hij. Zanzan is gederadicaliseerd.

Zanzan en zijn vrienden hadden jarenlang geleefd met een vijandbeeld – bestaande uit de westerse maatschappij en niet-moslims – vertelt hij. Op zoek naar zingeving en een identiteit was hij beland bij de salafistische extremisten in de beruchte Al Fourqaan-moskee in Eindhoven.

Twee van zijn religieuze broeders vertrokken naar de Pakistaanse regio Kashmir. Ze gingen op jihad, maar werden vroegtijdig door Indiase militairen doodgeschoten. Zanzan droeg hun kisten naar de gebedsruimte van Al Fourqaan voor de laatste eer. Zanzan, die vermoedt dat hij in die tijd door de inlichtingendienst AIVD werd gevolgd, deed niet mee aan de gewapende strijd in naam van de islam.

Als getrouwde man had hij hier verantwoordelijkheden, zegt hij. Wellicht was hij wel gegaan, zegt hij, als hij was gerekruteerd.

Sinds de aanslagen op 11 september 2001 zijn meterslange (verkennende) onderzoeken en analyses gepubliceerd over de radicalisering van moslims in Nederland.

Het eerste onderzoek naar deradicalisering moet nog van de grond komen.

Politicoloog Frank Buijs van de Universiteit van Amsterdam, die eerder dit jaar een onderzoek publiceerde, Strijders van eigen bodem, naar radicale moslimjongeren in Nederland, heeft subsidie aangevraagd om dit keer de deradicalisering in kaart te brengen.

Zijn ontwikkeling in de omgekeerde richting, terug naar de maatschappij, zoals Zanzan dat formuleert, schrijft hij toe aan geluk. Het geluk dat hij enkele „juiste” mensen tegenkwam die hem „op weg hebben geholpen”. Die hebben hem een spiegel voorgehouden, zegt hij. Toegegeven, hij stond er ook open voor. Maar de echte ommekeer was zijn terugkeer naar de schoolbanken. Radicaliseerde hij in een mum van tijd, zijn deradicalisering verliep geleidelijker, zegt Zanzan.

In zijn jonge jaren zag Zanzan meer discotheken dan moskeeën van binnen. In de moskee kwam hij hooguit op twee belangrijke islamitische feestdagen per jaar. Elk weekend hing hij de beest uit in het uitgaansleven.

Meiden, bier en muziek waren zijn drijfveren. Hij verliet de LTS zonder diploma.

Een beetje gefrustreerd en uitgekeken op de pleziertjes klopte Zanzan op een dag aan bij de Marokkaanse buurtmoskee. Hij wilde, zoals hij dat zegt, zichzelf ontdekken.

Wie en wat was hij nou? Hij voelde zich geen Marokkaan, ook alwas hij geboren in de Rif. Een Nederlander al helemaal niet, ook al was hij hier opgegroeid.

In de buurtmoskee kwam hij in aanraking met de orthodoxe beweging ‘Te - bligh’, de meest actieve zieltjeswinners onder de moslims. Hij liet al snel zijn baard verwilderen en droeg ‘i s l a m i t i s ch e ’ djelleba, net als de profeet en zijn vrienden.

Thuis gaf hij zijn schoonzus geen hand meer. TV en muziek verbood hij. De islam gaf hem – nummer vijf van de zes kinderen – macht. „Mijn ouders waren trots dat ik koos voor de islam.”

Pas veel later zou hij beseffen dat hij de nodige kennis miste om de ‘feiten’ van de Tebligh op waarde te schatten. „Wat ze zeggen is slechts één interpretatie. Ik had geen idee dat er nog andere vormen van islam bestonden.”

Later sloot hij zich aan bij de salafisten van de beruchte Al Fourqaan-moskee in Eindhoven. Hier werd Zanzan politiek actief, hij ging zich vereenzelvigen met „het leed dat de moslim overal” wordt aangedaan.

Uit solidariteit met de Talibaan in Afghanistan stak hij zich in hun kleding. 11 september 2001 was voor hem een feestdag. „Ik had nog nooit van Bin Laden gehoord. In een keer werd hij mijn held.” „Toen ik hem ontmoette zag hij er zwaar islamitisch uit”, zegt Moustapha Abou. Hij was een van de bepalende mensen bij de normalisering van Zanzan. „We spraken vaak over de islam. Mustafa opereerde altijd vanuit de islam. Hij weigerdemet niet-gelovigen of vrouwen te werken. Ik hield hem voor dat de islam ook zegt: een moslim moet een behoeftig mens helpen en als een vrouw hulp nodig heeft, ben je toch ook verplicht om te helpen. In Marokko zijn ze toch ook islamitisch en daar werken mannen en vrouwen wel samen! Waarom denk je dat jij het beter weet dan al die mensen daar?”

Abou en de imam die later kwam werken in de Marokkaanse buurtmoskee, bleven Zanzan „flink confronteren” met directe vragen, vertelt Abou. „Ben je nou een Marokkaan of een Afghaan”, grapte de imam over zijn kleding, waarmee hij wilde zeggen dat religie niet in textiel moest worden gezocht. Met teksten uit de koran bestreed de imam Zanzans radicale interp retaties.

Zijn leraar, Abou, vroeg Zanzan waar hij zich over pakweg vijf jaar zag, wat hij van zijn leven wilde maken. „Ik zag dat hij er over na ging denken, hij worstelde kennelijk met mijn vragen”, zegt Abou. Abou zag dat Zanzan „ergens” open stond voor de ‘m a a t s ch a p p ij ’. „Hij wilde wel maar hij wist niet hoe. Hij miste de begeleiding.’’

Abou betrok Zanzan bij discussiebijeenkomsten en sociale initiatieven in de buurt.

De contacten met „anders denkenden” openden zijn ogen, zegt Zanzan. Hij en zijn radicale vrienden bij de Al Fourqaan-moskee in Eindhoven leefden met een vijandbeeld. „Wij de moslims versus de westerlingen, de ongelovigen.

Ik walgde alleen al van het woord ongelovig. Wij, de ware moslims, voelden ons verheven boven de rest. Dat gaf mij een gevoel van trots, macht. Ik voelde me superieur. Maar tijdens de debatten zag ik dat ook Nederlanders kritiek hadden op mensen als Ayaan Hirsi Ali. Ik had soms dezelfde opvattingen als ongelovige Nederlanders.

Ik had raakvlakken met nietmoslims, mensen die ik als mijn vijanden beschouwde!”

Tijdens een van de discussiebijeenkomsten kwam het tot een agressieve botsing tussen Zanzan en de theoloog Mohammed Ajouaou. Zanzan kon de theologische uiteenzetting van Ajouaou niet verdragen en reageerde woedend. Ajouaou: „Ik heb hem de volgende dag opgebeld en nodigde hem uit voor een gesprek.” Meer gesprekken volgden. Ze discussieerden over allerlei aspecten van hun religie. „Ik zag hem steeds vaker twijfelen aan zijn waarheden. ‘Zo had ik het nooit bekeken’, zei hij een paar keer.”

Zijn deradicalisering verliep langzaam, vertelt Zanzan. In 2003 trok hij zijn ‘islam i t i s ch e ’ kleren af en fatsoeneerde hij zijn baard. Hij liet zich door mensen als Abou en Ajouaou overhalen om te studeren.

Zanzan koos na lang wikken en wegen voor een mbo-opleiding maatschappelijk werk. „Je kunt als moslim in Nederland dragen wat je wil, maar je komt gewoon niet aan de bak als je gekleed gaat in een djellaba. Wie een djellaba en een wilde baard draagt, sluit zich af van de samenleving.

Wil je iets bereiken, dan moet je als individu de eerste stap zetten, meedoen.

Ik wilde met mijn kleding niet negatief opvallen tussen andere studenten. Ik leverde iets in zodat ik kon studeren. Nu kan ik meer betekenen voor de mensen, moslims én niet-moslims.”

De radicale ideeën verdwenen, maar niet meteen. Na de aanslagen in Madrid werd hij op het matje geroepen door de schooldirectie. Het begrip dat Zanzan tijdens een les had getoond voor de plegers van de aanslagen in Madrid had zijn Nederlandse medestudenten de stuipen op het lijf gejaagd. „Als ze mijn zus of moeder verkrachten, zou ik ook mezelf opblazen”, had Zanzan gezegd.

Inmiddels is Zanzan „zo ver” dat hij zich als neutraal bestempelt. Hij is niet van zijn geloof afgevallen maar hij respecteert de democratische rechtsstaat. „Ik leef niet meer met een vijandbeeld.

Ik had een hekel aan Nederlandse politici als Ayaan Hirsi Ali. Ik bad tot Allah dat Hirsi Ali iets zou overkomen. Kanker, of zoiets. Lekker lang lijden. Nu? Ik ben het nog steeds oneens met haar. Nu denk ik: dat mag ze zeggen, dat is haar recht.”

Zanzan is tegenwoordig vice-voorzitter van de Arrahman-moskee, waar hij zelf radicaliseerde.

Hij voert gesprekken met jongeren over gevoelige onderwerpen als Irak, Palestina, Afghanistan en Bin Laden.

Hij houdt ze voor hun dromen na te jagen.

Willen ze werkelijk als een radicale moslim door het aardse leven gaan, en voelen ze zich daar happy bij, dan moeten ze dat vooral doen. „Ik weet: ze willen iets bereiken in hun leven. Daarom zeg ik tegen ze: zorg voor een goede positie in de samenleving.

Zit niet de hele dag in de moskee, ga naar school, ga werken. Wees betrokken bij het wereldgebeuren, volg de debatten, ga discussiëren met mensen die anders denken dan jij. Dat verrijkt je, verruimt je blik.”

Zijn salafistische vrienden merken soms spottend op: ‘Hé, Mustafa, je bent goed geïntegreerd he!’ Een salafistische vriend zei laatst onder vier ogen dat hij ook zijn zoontje op zwemles wil doen, zoals Zanzan, maar dat hij twijfelde. Er komen ook onzedig geklede moeders naar zwemles kijken en soms ook meezwemmen, zei hij. Zanzan vroeg hem wat hij belangrijker vond, die moeders of zijn kind en maande hem tot praktisch handelen.

Hij moest van Zanzan geen onnodige obstakels opwerpen die de ontwikkeling van zijn kind negatief kunnen beïnvloeden, zei Zanzan. De zoon van zijn vriend kan nog steeds niet zwemmen. „Hij denkt te hebben gekozen voor Allah en de islam en hij benadeelt zo zijn kind. Ik kies ook voor mijn religie, maar soms moet je gewoon praktisch zijn in het leven.”

‘We willen dat potentiële Mohammed B. bij samenleving betrokken blijft’

„Het beleid omtrent het resocialiseren van radicalen staat in de kinderschoenen”, zegt een functionaris in het veld van terrorismebestrijding. Eenmaal geradicaliseerd, zijn ze de verantwoordelijkheid van de politie,de inlichtingendienst AIVD en justitie – als ze een gevaar voor de openbare orde vormen. Wie daartussenin valt, is aan zijn lot overgelaten.

Er bestaan geen officiële programma’s om geradicaliseerde jongeren te resocialiseren.

Islamitisch radicalisme is in Nederland een jong fenomeen, zeggen deskundigen.

Pas na de aanslagen in Madrid anderhalf jaar geleden drong de ernst van de dreiging door tot beleidmakers, zeggen ze.

Volgens onderzoeker M. Zannoni van het instituut voor veiligheids- en crisismanagement (COT) zijn het rijk en gemeenten nog bezig om radicalisering in kaart te brengen. „Deradicalisering is de volgende fase en zover zijn ze nog niet.”

Rotterdam heeft wel „papierenbeleid”, zegt Margreet Anseau, beleidsmedewerker bij het gemeentelijke programmabureau ‘Achterblijven of Meedoen’. Maar in de praktijk werden betrokken ambtenaren teruggefloten door het college bescherming persoonsgegevens. Ze mochten de personalia van verdachten niet verspreiden, ter bescherming van hun privacy. Dus werden de politie en de AIVD gewezen op de twintig extremisten.

Nu de gemeente een registratiesysteem heeft opgezet waardoor het bezwaar van het college is vervallen, hoopt Rotterdam in de nabije toekomst het beleid eindelijk uit te voeren. „Het is eigenlijk een verfijning van ons beleid jegens overlastbezorgende jongeren”, zegt Anseau. Ambtenaren en medewerkers van allerlei instellingen als de gemeentelijke belastingen, welzijn en huisvesting zullen samenwerken en erop toezien dat „ook de Mohammed B.’s van Rotterdam” zich houden aan bijvoorbeeld de sollicitatieplicht en leerplicht. „We gaan ze achter de vodden aan zitten.

We gaan hun binding met de maatschappij versterken en hopen zo dat ze resocialiseren.

We gaan hun gedachtegoed niet herschrijven, dat moeten ze zelf doen.”

Zannoni van het COT en Beatrice de Graaf van de Universiteit Utrecht zien wel „een subtiele” rol voor de overheden bij deradicalisering. Daarvoor zou men in elk geval moeten onderzoeken waarom iemand radicaal wordt. „Je zou zo iemand subtiel in contact kunnen brengen met mensen die hem kunnen helpen.

Soms kan dat een welzijnswerker zijn maar ook een gezaghebbende imam.”

De Graaf gelooft dat de politiek van de Dutch approach, zoals in de jaren zeventig jegens de Molukse jeugd, nu ook zijn nut zou bewijzen. „Er werd een commissie ingesteld waarin ook door de jongeren gerespecteerde personen uit hun eigen gemeenschap deelnamen.

Sociaal-economische maatregelen zoals scholing in hun woonwijken, werk en huisvesting hebben ervoor gezorgd dat in ieder geval jongeren uit de omgeving van de militanten niet verder radicaliseerden.”

Intussen weten sommige radicalen op eigen kracht of door hulp uit hun eigen omgeving de weg terug te vinden naar de maatschappij. Uit de gesprekken die deze krant met een aantal van hen voerde, blijkt dat voor sommigen de radicale periode slechts een fase was.

Bron: NRC Handelsblad Mensen als Zanzan, zijn gewoon labiel.

Ze zijn niet instaat om een solide persoonlijkheid te creeren en zijn daarom helaas beinvloedbaar.

Las tijdje geleden een interview van hem, dat hij nu stuk pragmatisch nadacht over Irak en Palestina.

Juliette
12-09-06, 20:42
Geplaatst door Seif
Is dat niet iets uit de inferieure Christelijke ethiek?

Die in grote lijnen ook door islam is overgenomen. Daar mag deze kerel ook wel s over nadenken.

Wortel
13-09-06, 06:50
"Hoogmoed. Is dat niet iets uit de inferieure Christelijke ethiek?"

Wat is er inferieur aan de stelling dat als je je neus in de lucht steekt zodat je anderen niet meer ziet, diezelfde neus een langere weg aflegt om tegen de keien te ketsen en het dus harder kraakt als hij landt?

mohammed78
22-09-06, 16:28
1-Mustafa Zanzan verruilde zijn leven van bier drinken en meiden versieren.
2-Mustafa Zanzan was op zoek naar zingeving en een identiteit .
3-Zanzan en zijn vrienden hadden jarenlang geleefd met een vijandbeeld .
Ik denk dat mustapha zelf koos voor die rechting,en niet de moskee. dus de moskee heeft hem niet geradicaliseerd maar zijn omgeving door de tijden heen,hij had gen diploma,zijn jeugd was alleen bier drinken en meiden versieren met een identitiets probleem. dus zijn jeugdleven heeft hem geradicaliseerd en niet de moskee.

tukkersterror
22-09-06, 16:40
Bier drinken en meiden versieren, het leven waar ieder gezonde man van droom en hij ruilt hem in voor................................

_h4T3D_sE7eN
22-09-06, 18:35
Geplaatst door mohammed78
1-Mustafa Zanzan verruilde zijn leven van bier drinken en meiden versieren.
2-Mustafa Zanzan was op zoek naar zingeving en een identiteit .
3-Zanzan en zijn vrienden hadden jarenlang geleefd met een vijandbeeld .
Ik denk dat mustapha zelf koos voor die rechting,en niet de moskee. dus de moskee heeft hem niet geradicaliseerd maar zijn omgeving door de tijden heen,hij had gen diploma,zijn jeugd was alleen bier drinken en meiden versieren met een identitiets probleem. dus zijn jeugdleven heeft hem geradicaliseerd en niet de moskee.

Helemaal mee eens. Het is lekker makkelijk alles op Al Furqaan af te schuiven. Moes is verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes en niemand anders deelt die verantwoordelijkheid.

MaRiaH
22-09-06, 20:11
Geplaatst door tukkersterror
Bier drinken en meiden versieren, het leven waar ieder gezonde man van droom en hij ruilt hem in voor................................

:schok: gezond?
Als het maar met mate is dan..

anders is het één grote afknapper!!

MaRiaH
22-09-06, 20:11
dubbel.. :lachu:

tukkersterror
22-09-06, 20:56
Geplaatst door MaRiaH
dubbel.. :lachu:

:engel: Wij knappen af, we zullen niet verdorsten en willem grijpt marietje van achter bij de schouders, dat wordt weer lachen dat is een dolle boel!!! :jumping:
Of zoiets?

MaRiaH
22-09-06, 21:02
Geplaatst door tukkersterror
:engel: Wij knappen af, we zullen niet verdorsten en willem grijpt marietje van achter bij de schouders, dat wordt weer lachen dat is een dolle boel!!! :jumping:
Of zoiets?

zoiets ja...

:hihi:

Rourchid
23-09-06, 20:06
Geplaatst door Juliette
Hoogmoed. Is dat geen hoofdzonde?
Abdullah Ibn Mas'ud, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft gezegd: "De Profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, heeft gezegd: 'Wie ook maar een druppeltje arrogantie in zijn hart heeft treedt het paradijs niet binnen'."

MaRiaH
23-09-06, 21:35
Geplaatst door Rourchid
Abdullah Ibn Mas'ud, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft gezegd: "De Profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, heeft gezegd: 'Wie ook maar een druppeltje arrogantie in zijn hart heeft treedt het paradijs niet binnen'."

Amin.

Rabi'ah.
24-09-06, 08:57
Niks te doen. (die gast)

Couscousje
24-09-06, 10:39
Geplaatst door _h4T3D_sE7eN
Helemaal mee eens. Het is lekker makkelijk alles op Al Furqaan af te schuiven. Moes is verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes en niemand anders deelt die verantwoordelijkheid.

Schattig hoe men een rattennest als El Fourqaan verdedigt, zonder er ooit maar 1 stap in te hebben gezet. :rolleyes:

Cc

reallife
24-09-06, 10:44
Geplaatst door Al Sawt
Mensen als Zanzan, zijn gewoon labiel.

Ze zijn niet instaat om een solide persoonlijkheid te creeren en zijn daarom helaas beinvloedbaar.



Of gewoon een gevoelige, zoekende adolecent?

reallife
24-09-06, 10:46
Geplaatst door Wortel
"Hoogmoed. Is dat niet iets uit de inferieure Christelijke ethiek?"

Wat is er inferieur aan de stelling dat als je je neus in de lucht steekt zodat je anderen niet meer ziet, diezelfde neus een langere weg aflegt om tegen de keien te ketsen en het dus harder kraakt als hij landt?

Dat is een duidelijk antwoord. :)

Don Vito
24-09-06, 11:29
Geplaatst door Couscousje
Eindhoven de GXTE.

Ben blij dat er steeds meer mensen het hersenspoelwerk van Al Fourqaan achter zich laten, niet in het minst met de inspanningen van de meer liberale Arrahman-moskee. De religieus leider van die laatste is er 1 die redelijkheid en naastenliefde predikt. Met een flinke dosis humor, uiteraard. He keeps the "fun" in fundi.

Cc

liberale blablabla

lekker lief en aardig zijn en vooral geen waanbeeld creeeren dat je vijanden hebt.

zoals een van de wetten van de macht luidt: degene die zich aan de wet houdt wordt overrompeld door degene die zich nik saantrekken van de wet.

Daarom propageert de regering een "liberale" islaam

reallife
24-09-06, 11:39
Geplaatst door Don Vito
liberale blablabla

lekker lief en aardig zijn en vooral geen waanbeeld creeeren dat je vijanden hebt.

zoals een van de wetten van de macht luidt: degene die zich aan de wet houdt wordt overrompeld door degene die zich nik saantrekken van de wet.

Daarom propageert de regering een "liberale" islaam

Dat klinkt alsof jouw wereldbeeld bestaat uit moslims en vijanden van moslims. En nuance aanbrengen is liberaal?

Rabi'ah.
26-09-06, 10:12
Geplaatst door reallife
Of gewoon een gevoelige, zoekende adolecent?

Misschien bedoelen jij en Al Sawt hetzelfde, maar gebruiken jullie gewoon andere bewoordingen?