PDA

Bekijk Volledige Versie : 'De mens moet niet te hoog van de toren blazen'



Juliette
14-09-06, 13:27
'De ziel van mijn engagement is het opkomen voor de meest kwetsbaren', zegt Michel Vandenbosch. 'En door een samenloop van omstandigheden zijn dat de dieren geworden.' Een gesprek over het vakmanschap van de folteraar, de apen van koning Boudewijn en de levensles van het Ardennenoffensief.

'Het duurde misschien maar twintig seconden', zegt hij. 'Toch leek het een eeuwigheid. Het blééf maar doorgaan. Ik dacht echt: ze maken mij hier kapot.'

Het is nu acht jaar geleden dat hij in elkaar werd geslagen door razende veehandelaars, maar hij krijgt nog altijd kippenvel als hij erover praat. 'Ik heb nog minstens een jaar lang nachtmerries gehad. Dat ik badend in het zweet wakker werd. (grijnst) Ik zie er misschien wel uit als iemand die zoiets meteen van zich kan afschudden. En ik houd mij natuurlijk ook stoer. Maar ik kan u verzekeren dat je aan zoiets een trauma overhoudt. Als ik de eerste maanden daarna op straat iemand tegenkwam die leek op de kerels die mij in elkaar hadden geslagen, kreeg ik het al benauwd. Hyperventilatie. Angst. Echt waar.'

Opnieuw die grijns. 'Maar ze moeten niet denken dat ze mij zo klein krijgen. Bij mij heeft dat het omgekeerde effect. Ik laat mij niet intimideren. Zo zit ik niet in elkaar.'

Hoe dan wél? Dat is vandaag de vraag: wie is Michel Vandenbosch? Hoe kijkt hij naar de mens? En waarom zet hij zich al ruim twintig jaar in voor onze medewezens, de dieren?

Maar eerst nog even dat pak slaag. 'Weet u', zegt hij. 'In vergelijking met wat heel veel andere mensen meemaken, stelden dat blauwe oog en die hersenschudding natuurlijk niet zoveel voor. Daar denk ik sindsdien dikwijls aan: wat moet het niet zijn als je echt zwaar mishandeld of gefolterd wordt?'

Folteren, zou dat niet typisch menselijk zijn?

MICHEL VANDENBOSCH: Ik denk van wel. Voor mij is dat alleszins hét voorbeeld van wreedheid, de sadistische psychopaat buiten beschouwing gelaten. De folteraar is een vakman, die precies weet hoe hij zijn slachtoffer moet pijn doen. Maar emotioneel en moreel moet hij onverschillig blijven. Als hij zich zou inleven, kan hij zijn job niet meer doen. Dat noem ik pure wreedheid: als in de relatie tussen dader en slachtoffer elk spoor van ethische identificatie ontbreekt. (stil) Dat staat in schril contrast met het prachtige verhaal van de Joodse vredesactivist en vegetariër Edgar Kupfer. Die man weigerde zelfs in het concentratiekamp om ratten en muizen te eten, ook al was er bijna niets anders. In zijn brieven schrijft hij: 'Ik heb zodanig veel pijn geleden dat ik mij de pijn van andere levende wezens kan eigen maken - alsof hun pijn de mijne is.'

Gij zult een ander wezen niet doen lijden. Is dat uw eerste gebod?

VANDENBOSCH: Ja. Als een wezen pijn kan voelen, moet je in alle omstandigheden rekening houden met het belang van dat wezen om géén pijn te voelen. Dieren kunnen evengoed lijden en afzien als als mensen. Ze kunnen hun pijn zelfs op een waardige manier dragen, vind ik. Ik weet dat men het begrip 'waardigheid' het liefste reserveert voor de mens, maar ik vind dat er ook zoiets bestaat als dierlijke waardigheid. En wreedheid is een misdaad tegen de waardigheid. Wie een ander levend wezen moedwillig pijn berokkent, tegen het belang van dat wezen in, staat altijd in de positie van dader. Dat is de kern van een filosofische traditie waarvan Peter Singer vandaag de belangrijkste exponent is. Er bestaat ook een andere filosofische traditie, die de nadruk legt op de zogenaamd onoverbrugbare verschillen tussen mens en dier. Volgens Descartes hadden dieren bijvoorbeeld wel zintuiglijke gewaarwordingen, maar geen onsterfelijke ziel.

Hebben dieren volgens u wél een ziel?

VANDENBOSCH: Ik geloof niet in God of een hiernamaals, dus ook niet in de ziel. Maar als je met 'ziel' bedoelt: al datgene wat ons tot mens maakt - ja, dan is de ziel een soort verzamelnaam voor onze emoties, onze intelligentie, ons bewustzijn... En dan hebben dieren natuurlijk óók een ziel. Er verschijnen elke dag wetenschappelijke publicaties die aantonen dat allerlei diersoorten ook een vorm van intelligentie hebben, van bewustzijn, van zelfbesef, inclusief de subtielste emoties en opmerkelijke cognitieve vaardigheden. Wat dieren niet hebben, wat eigen is aan de mens, is ons linguïstisch taalvermogen. Al mag je de cognitieve vaardigheden van dieren zelfs in dat opzicht niet onderschatten. Dat is al vaak genoeg gebleken uit experimenten met chimpansees, bonobo's en zelfs papegaaien.

Er is geen kloof tussen mens en dier.

VANDENBOSCH: Er is geen kloof. De mens moet niet te hoog van de toren blazen.

Zouden we niet beter consequent spreken over 'de mens' en 'de andere diersoorten'?

VANDENBOSCH: Absoluut. Ware het niet dat 'mens en dier' makkelijker in de mond ligt. (lacht) In mijn vak zou het nogal omslachtig zijn om altijd over 'de mens en de andere diersoorten' te spreken. Maar eigenlijk zou het correcter zijn. Het zou ons ook kunnen doen inzien dat we veel te veel gefocust zijn op dat specifiek menselijke, op die taal. Ik denk dat wij heel wat andere vormen van communicatie uit het oog verloren zijn. De kunst van het interpreteren van body language , bijvoorbeeld. Daar zijn andere diersoorten echt meesters in. Wij hebben dat aspect compleet verwaarloosd. We zouden ons beter weer wat bewuster worden van onze verwantschap met andere diersoorten.

Is het besef van die verwantschap al voldoende doorgedrongen?

VANDENBOSCH: Nee. Er zijn nog altijd mensen die nooit van Darwin gehoord hebben, of die zijn theorie in de prullenmand gooien. In de Verenigde Staten gaat zelfs het creationistische geleuter er nog altijd in als zoete koek. Ik begrijp wel dat er een heleboel sterke verhalen in de Bijbel staan. Maar de evolutie van het leven op aarde is een nog veel stérker verhaal. Een boek dat mij enorm heeft beïnvloed, is Wonderlijk leven van Stephen Jay Gould. Ik hou niet van verplichte lectuur, maar dit zou aanbevolen moeten worden op alle middelbare scholen. Gould legt haarfijn uit dat de mens het resultaat is van toeval en evolutie: draai de film van het leven terug, laat alles opnieuw beginnen en het zal er hélemaal anders uitzien. Wij zijn hier, maar we hadden hier evengoed niet kunnen zijn. Dat is toch een prachtige gedachte.

Zit daar voor u ook een spirituele kant aan?

VANDENBOSCH: (knikt) Ik heb geen nood aan een bovennatuurlijk wezen om gefascineerd te zijn door het universum, door deze planeet, door het leven op aarde. Het spirituele zit voor mij ook in het besef dat ik daar deel van uitmaak. Als ik bijvoorbeeld een libelle zie, dan kan ik daar gewoon naar blijven kijken. Zonder na te denken. Gewoon mijn geest de vrije loop laten en het over mij laten komen. Dat doet iets met een mens. Iets góéds. Je zou het een spirituele ervaring kunnen noemen. Daar hoef je niet gelovig voor te zijn.

Nooit gelovig geweest?

VANDENBOSCH: Jawel. Tot mijn zeventiende geloofde ik oprecht en rotsvast. Niet dat ik de ambitie had om priester te worden. Maar ik was zeker wel gelovig.

En hoe bent u van dat geloof gevallen?

VANDENBOSCH: Toen ik ontdekte dat er ook zoiets als Auschwitz had bestaan. In mijn laatste jaar humaniora las ik Het boek der kampen van de Vlaamse communist Ludo Van Eck, die zelf in Dachau had gezeten. Ik wist toen natuurlijk al wel dat de nazi's bestaan hadden, en wat ze allemaal hadden gedaan, maar de echte gruwel drong pas tot mij door toen ik dat boek las. Had God, de goedheid en de almacht zelve, in al zijn wijsheid dít laten gebeuren? Deze gruwel? Dat kon niet voor mij. Dit had God moeten stoppen! Een simpele redenering, ik weet het, maar dat dacht ik toen wel. En niet alleen Hitler heeft bestaan. Ook Stalin was een massamoordenaar. En Pol Pot, die heeft ook bestaan... (roept) Hallo, God!?

Het klassieke tegenargument is: God heeft de mens vrij geschapen, zodat hij kan kiezen voor het goede, maar ook voor het kwade.

VANDENBOSCH: Oké, maar waar heb je dan nog een God voor nodig? Als de mens vrij is om te kiezen voor het goede of het kwade, dan lijkt God mij eerlijk gezegd overbodig. Ik wil geen wig drijven tussen gelovigen en ongelovigen, hoor. Ik weet dat gelovige mensen in tragische omstandigheden vaak in hun geloof de kracht vinden om door te gaan. Ik ben in mijn jeugd ook geraakt geweest door de bevrijdingstheologie in Latijns-Amerika. Ik heb ook Hans Küng gelezen, Christen zijn . Formidabel boek, trouwens.

Wat hebt u daaruit geleerd?

VANDENBOSCH: Dat je geen papenvreter moet zijn. Dat het niet veel uitmaakt of je nu een gelovige of ongelovige bent. De kern van de zaak is: engagement voor de meest weerloze, voor de zwaksten die het slachtoffer zijn van machtsmisbruik, van het recht van de sterkste. Dan maakt het verder niet veel uit of je nu wel of niet in een soort opperwezen gelooft. Al besef ik dat Jezus voor veel mensen een rolmodel kan zijn, net omdat hij altijd aandacht vroeg voor de verschoppelingen.

Wie is uw rolmodel?

VANDENBOSCH: (aarzelt) Ik besef dat ik nooit tot aan zijn enkels zal komen, maar voor mij is Martin Luther King een grote inspiratiebron. Door hem te lezen, heb ik geleerd dat elke strijd die de moeite waard is om gestreden te worden, gaat over een botsing tussen immorele macht en machteloze moraal. En dat het er dus op aankomt om de macht moreel te maken. De macht uitschakelen zal toch niet lukken, want de mens is nu eenmaal een machtswezen.

De strijd voor dierenrechten wordt weleens vergeleken met de strijd voor de afschaffing van de slavernij. Ziet u dat ook zo?

VANDENBOSCH: Toch wel. Slaven werden ook gepijnigd, gefolterd en als instrument gebruikt door mensen die dachten dat ze superieur waren. De concrete manier waarop is overigens perfect te vergelijken met de manier waarop wij vandaag met dieren omgaan. Slavenschepen kun je bijvoorbeeld vergelijken met veetransporten. Er is wel een heel belangrijk punt van verschil. Slaven konden, als het meezat, terechtkomen bij een meester die hen leerde lezen en schrijven, die hen mens liet zijn. Ze konden ook in opstand komen, omdat ze hun vrijheid wilden. Dieren willen dat ook, maar ze zijn weerloos. Niet willoos, maar weerloos.

Een mens kan zichzelf emanciperen. Een dier niet.

VANDENBOSCH: Voilà. Wij voeren een emancipatiestrijd voor wezens die zichzelf niet kunnen organiseren. Als het over dierenleed gaat, wordt trouwens ook weleens de term genocide gebruikt, bijvoorbeeld in verband met de jacht op zeehondjes in Canada. Die term vind ik wel degelijk van toepassing als het uitmoorden van hele populaties of zelfs hele soorten deel uitmaakt van een bewuste politiek. Ik vind dat we VN-blauwhelmen naar de ijsvlakte van Canada moeten sturen, om het uitmoorden van die zeehonden te verhinderen. Dat zoiets mogelijk is in een land als Canada, is een schandvlek voor de westerse beschaving.

Zelfs de term 'Holocaust' valt soms als het over dierenleed gaat. Gaat dat niet te ver?

VANDENBOSCH: Men moet daar zeer voorzichtig mee zijn. We kunnen het ene niet botweg gelijkstellen met het andere. (haalt een boek tevoorschijn) Maar volgens deze Charles Patterson is er wel een vergelijking mogelijk. En Patterson is geen gek, maar een ook in Israël gerespecteerde specialist over de Holocaust. In dit boek, Eternal Treblinka , heeft hij het over de Holocaust en onze behandeling van dieren. Zijn theorie is dat de praktijken die mensen in de loop van de eeuwen hebben gebruikt om dieren gewelddadig te onderdrukken, altijd model hebben gestaan voor de gewelddadige onderdrukking van mensen. De onderdrukker is altijd een bevolkingsgroep die zich superieur acht, en die andere mensen gaat óntmenselijken om hen gewelddadig te kunnen uitbuiten en uitmoorden...

Om hen te kunnen behandelen als beesten.

VANDENBOSCH: Dát is de clue . De Joden werden in beestenwagons naar de kampen gevoerd. Ze werden als beesten behandeld. Als je dat hoort, wat betekent dat dan? Ze werden slécht behandeld. (fel) Als je mensen vaak genoeg vergelijkt met dieren, die je geringschat of veracht, dan mag je er dus alles mee doen, net zoals met die dieren! (stil) Weet u, als ik geen dierenrechtenactivist was geworden, dan zat hier vandaag een mensenrechtenactivist voor u. Mijn strijd voor dieren is namelijk ook een strijd voor mensen. Als we erin zouden slagen om dieren ten volle te respecteren, dan valt er tenminste al één excuus weg voor machtsgeile politici die hele bevolkingsgroepen willen uitmoorden door hen eerst jarenlang en consequent te vergelijken met dieren. De ziel van mijn engagement is het opkomen voor de meest kwetsbaren. En door een samenloop van omstandigheden zijn dat dieren geworden.

Welke omstandigheden waren dat?

VANDENBOSCH: Toen ik moraalwetenschappen studeerde in Brussel, was Roland Corluy een prof van mij. Die man kon zeer boeiend lesgeven over Darwin, over primaten, over sociobiologie... Ik raakte gefascineerd en begon te lezen en te lezen. Mijn echte roeping kreeg ik in 1985. Koning Boudewijn was dat jaar op bezoek geweest in Congo, om een kwarteeuw onafhankelijkheid te vieren. Een aantal journalisten die mee waren gereisd, hadden gemerkt dat er in de bagage van de koning ivoor was meegekomen. Wat niet mocht, uiteraard. Dat intrigeerde mij zo dat ik, samen met Roland Corluy, begon te onderzoeken of er misschien nog andere dingen illegaal waren meegekomen. En wat bleek? Dat de koning drie chimpansees cadeau had gekregen van Mobutu. Een van die dieren was er zo slecht aan toe dat ze hem hadden achtergelaten. Die andere twee hadden ze in een juten zak in de vrachtruimte gesmeten en mee naar België gebracht.

Wat moest de koning in godsnaam met chimpansees?

VANDENBOSCH: In die tijd was het in Congo nog de gewoonte om hooggeplaatsten dieren cadeau te doen. Vanuit het paleis werd dan een discreet telefoontje gedaan naar de Antwerpse Zoo, waar de dieren uiteindelijk terechtkwamen. Enfin, wij komen daar dus achter, Roland en ik, en namens de International Primate Protection League, die wij in België vertegenwoordigen, ontketenen wij een hele rel. De regering probeerde het nog goed te praten, en dus organiseerden wij een persconferentie. Dat was de eerste persconferentie die ik ooit organiseerde. En toch leek het alsof ik mijn hele leven nooit iets anders had gedaan.

Was verontwaardiging uw brandstof?

VANDENBOSCH: Ja. Ik voelde meteen met alle vezels van mijn lichaam: dit is het! Dat was niet beredeneerd, hoor. Ik vóélde dat ik dat moest doen, dat ik hiervoor in de wieg gelegd ben. Ik had toen zelfs al een soort embryonaal idee in mijn achterhoofd van wat GAIA vandaag geworden is. Ik wist dat er vroeg of laat in dit land iemand moest opstaan om het voor de dieren op te nemen. Misschien is dat nogal verheven geformuleerd, maar zo voelde ik dat aan: iemand moet uit z'n luie stoel komen en in verzet komen tegen de mishandeling en de pijniging van dieren. Want dat een chimpansee als een object in een zak werd gestopt, dat vond de goegemeente toen blijkbaar nog de normaalste zaak van de wereld.

Vandaag lijkt het alsof veel mensen dierenleed erger vinden dan mensenleed. De jacht op zeehondjes wekt bijna meer verontwaardiging op dan de honger in de wereld.

V ANDENBOSCH: Daar ben ik het niet mee eens. Selectieve verontwaardiging bestaat, dat is duidelijk. Maar het is nu eenmaal onmogelijk om je te engageren tegen elke vorm van onrecht in de hele wereld. Iedereen moet prioriteiten stellen, ik ook. Ik ken het probleem van de honger in de wereld, hoor. En ik vind dat vreselijk. Daar moet zeker tegen opgekomen worden, en dat gebeurt ook. Maar mogen mensen verdorie niet meer geraakt worden door beelden van bijvoorbeeld afgeslachte zeehonden? Ik zou het veel erger vinden als mensen níét meer geraakt werden door die beelden. Ik vind dat ons ethische inlevingsvermogen, ook met andere diersoorten, van jongs af zou moeten worden gestimuleerd. Als we beseffen wie wij écht zijn, dan zullen we ons makkelijker met hen identificeren.

Wie zijn wij écht?

VANDENBOSCH : Wij zijn mensen. Maar wij zijn ook mensapen, wij zijn chimpansees. Wij maken ook deel uit van de nóg grotere groep van zoogdieren. En we behoren tot de groep van levende wezens die over een gevoelsvermogen beschikken - en daar zitten ook een aantal ongewervelde dieren bij, de octopus bijvoorbeeld. Levende wezens die pijn kunnen voelen, zijn in ethisch opzicht waardevolle wezens. (lacht) Ik identificeer mij in ethisch opzicht natuurlijk iets gemakkelijker met andere zoogdieren dan met pakweg een octopus. Maar mijn morele vertrekpunt is duidelijk: ik ben niet alleen lid van de kleinste, maar ook van de grootste groep waartoe ik behoor. Er is geen voldoende gewichtige reden waarom we de grens zouden trekken bij de menselijke soort, en geen respect moeten betonen voor andere zoogdieren. Zoals er ook geen goede reden is om je alleen te bekommeren om je gezin, en niet om andere mensen. Bij ons maken ook de honden en de katten deel uit van het gezin.

Hebt u kinderen?

VANDENBOSCH: Nee. Dat is er nog niet van gekomen. En om eerlijk te zijn: dat heeft misschien wel iets te maken met mijn engagement. Ik vraag mij soms af of het hebben van kinderen geen weerslag zou hebben op de intensiteit van mijn engagement voor dieren.

Wat hebt u over voor het leven van uw huisdieren?

VANDENBOSCH: Als een van mijn honden dreigt te verdrinken, dan zal ik hem redden.

En als u moet kiezen tussen het leven van uw vriendin en dat van een hond?

VANDENBOSCH: (aarzelt) Dat is een wreed dilemma. Sophie's choice. Het meest vreselijke waarmee je iemand kunt confronteren. Sommigen zullen hier smalend over doen, en mijn uitspraak uit zijn context rukken, maar ik heb het heel moeilijk met deze vraag. Uiteraard zal ik kiezen voor mijn vriendin. Maar dat maakt de vraag niet minder verscheurend. Dat is zoals vragen: kies je voor je vrouw of voor je schoonmoeder? (lacht) Dan kies je ook voor je vrouw, maar dat wil niet zeggen dat die keuze een fluitje van een cent is. Er bestaan verschillende vormen van liefde. Liefde voor een broer, een ouder, een vrouw, een vriend, een hond... Dat is niet allemaal even intens, maar daarom niet minder waardevol. Ik weet bijvoorbeeld ook dat er vandaag stieren in de arena de marteldood zullen sterven. En ik vind dat erg, verkeerd en immoreel. Zonder dat ik hier nu meteen emotioneel compleet zal instorten.

Zou de wereld beter af zijn zónder de mens?

VANDENBOSCH: (lacht) Er zijn vast mensen die daar meteen ja op zouden antwoorden. Ik zit zo radicaal niet in elkaar. Maar als de mens niet geëvolueerd zou zijn tot wat hij vandaag is, dan was Auschwitz er niet geweest.

Ook Bach niet.

VANDENBOSCH: Nee, dat is juist. (denkt na) Toch ben ik geneigd te denken dat het verschrikkelijke lijden dat mensen elkaar hebben aangedaan, zwaarder weegt dan het genot en het plezier dat ze elkaar hebben bezorgd. Je kunt je natuurlijk afvragen hoe het zou zijn gegaan mocht de mens er niet zijn geweest... Maar dat is een onzinnige vraag. Als wij er niet waren geweest, had Auschwitz niet bestaan. Maar goed, we zijn er nu eenmaal. We kunnen dat bandje niet meer terugspoelen. Dus moeten we er het beste van maken. Als je het opgeeft, kan het alleen maar erger worden. Dus ik geef niet op. Ik noem dat het nuts -gevoel.

Het wát-gevoel?

VANDENBOSCH: Toen het Ardennenoffensief begon, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, waren de Duitsers aan de winnende hand. De generaal die de leiding had over de geallieerde troepen, kreeg het voorstel om zich over te geven. Maar die man zei: N uts ! Bállen, dus - foert, kust mijn kloten, wij gaan door. Dat is hét keerpunt geweest. Om maar te zeggen: zonder het nuts -gevoel van die man zou de wereld er vandaag anders hebben uitgezien. (stilte) Weet u, ik heb ooit eens een hele mooie spreuk gezien op de deur van een toilet. Over de drie dingen die je in je leven nodig hebt: de moed hebben om te veranderen wat moet veranderd worden, de deemoed om te aanvaarden wat niet veranderd kan worden, en de wijsheid om het verschil tussen beide te zien. Zo probeer ik het ook te bekijken. Als je iets niet kunt veranderen, is het beter er niet aan te beginnen. Maar als je iets wél kunt veranderen, mag je ook niet te snel opgeven. Dus héél belangrijk is het om dat onderscheid te zien.

U bent een pragmaticus, geen fanaticus?

VANDENBOSCH: Ik ben een pragmatische idealist. Ik wil zoveel mogelijk bereiken, maar ik hou rekening met de praktische haalbaarheid. Ik maak een onderscheid tussen de pragmatische activisten met hun idealen en bepaalde anarchisten, die ook opkomen voor de dieren, maar die dat doen in functie van een hoger doel. En dat hoger doel is: alles afschaffen wat ook maar iets te maken heeft met macht of machtsuitoefening. Ik vind, en dan denk ik bijvoorbeeld aan het Animal Liberation Front: als het omverwerpen van de bestaande orde het doel is, zég dat dan. Maar misbruik geen dieren in functie van dat hogere doel. Je moet duidelijk zijn in je bedoelingen. Anders ben je niet eerlijk. Met geweld heb ik trouwens grote problemen. Mijn leidraad is die van Gandhi, die vond dat in je middelen het doel al besloten moet liggen. In mijn doel hoort geweld niet thuis, dus ga ik het ook niet gebruiken als middel.

Tussen haakjes: leeft u strikt vegetarisch?

VANDENBOSCH: Ja. Ik ben opgegroeid in een bourgondisch arbeidersmilieu. Bij mijn grootmoeder at ik elke dag een kotelet én een worst - lekker vond ik dat! Toen ik besloot om vegetarisch te gaan leven, heb ik in het begin nog weleens gezondigd. Maar gaandeweg ben ik volledig gestopt, en leerde ik de geneugten van de vegetarische keuken kennen. Eerst at ik geen zoogdieren meer. Daarna kwam ik tot de conclusie dat het brein van de vis complex genoeg is om een pijnsysteem te hebben. Dus stopte ik ook met vis te eten. (zucht) Maar dan... (lacht) Mosselen. Jongens, toch! Ik weet dat mensen mij belachelijk vinden als ik daarover begin, maar ik heb daar veel over gelezen en lang over nagedacht. Het zou mij eerlijk gezegd verbazen, gelet op de structuur van hun zenuwstelsel, dat ze pijn kunnen voelen, maar...

U geeft de mossel het voordeel van de twijfel?

VANDENBOSCH: Zo is dat.

Zonder hen daarom meteen ook stemrecht te willen geven.

VANDENBOSCH: Juist. Zo is het. (lacht) Die flauwe grappen ken ik ongeveer allemaal.

Waar moet het uiteindelijk naartoe met de dierenrechten?

VANDENBOSCH: In de schoot van de Verenigde Naties wordt al een tijdje gewerkt aan een universele verklaring voor het welzijn van dieren. Dat is nog geen universele verklaring van de réchten van het dier, maar het is een eerste stap in de goede richting. En het Project Mensaap zit momenteel ook in een stroomversnelling. Bedoeling is dat mensapen drie grondrechten krijgen: het recht op leven, het recht op vrijheid, en het recht op bescherming tegen foltering. Wat we uiteindelijk ook zouden willen realiseren, is een duidelijke definitie van misdaden tegen de dierlijkheid. Maar dat zal nog wel even duren.

Tijd voor de slotvraag: wat is de zin van het leven?

VANDENBOSCH: (lacht) Er zit geen doelgerichtheid in het leven op aarde, dus hét leven heeft geen zin, geen doel. Het leven is een wonderlijk toeval, zonder ultieme bestemming. Maar voor een individu kan het leven wél zin hebben. Als je in staat bent om de kwaliteit van je leven te ervaren, dan heeft het zin om die kwaliteit te willen verbeteren. En zolang ik iets kan doen voor de levenskwaliteit van andere wezens, zal ik mij daarvoor inzetten. Ik weet niet wat de toekomst brengt. Ik ben realistisch, maar hoopvol gestemd. ( wijst naar de lucht ) Weet u, de komst van de eerste zwaluw tovert elk jaar opnieuw een lach op mijn gezicht. Daar kijk ik altijd naar uit, dat is mijn ritueel. Dan zit ik in mijn tuin en ik zie ze kwetteren en spelen en zweven. Dat is prachtig, dat geeft mij onmiddellijk een goed gevoel. Dat is niet rationeel, hoor. Dat is puur irrationeel. Maar dan denk ik: zolang de zwaluwen komen, is er hoop.

Joël Ceulaer


Bron: Knack.be

contradictio
14-09-06, 13:33
Geplaatst door Juliette
Tussen haakjes: leeft u strikt vegetarisch?

VANDENBOSCH: Ja. Ik ben opgegroeid in een bourgondisch arbeidersmilieu. Bij mijn grootmoeder at ik elke dag een kotelet én een worst - lekker vond ik dat! Toen ik besloot om vegetarisch te gaan leven, heb ik in het begin nog weleens gezondigd. Maar gaandeweg ben ik volledig gestopt, en leerde ik de geneugten van de vegetarische keuken kennen. Eerst at ik geen zoogdieren meer. Daarna kwam ik tot de conclusie dat het brein van de vis complex genoeg is om een pijnsysteem te hebben. Dus stopte ik ook met vis te eten. (zucht) Maar dan... (lacht) Mosselen. Jongens, toch! Ik weet dat mensen mij belachelijk vinden als ik daarover begin, maar ik heb daar veel over gelezen en lang over nagedacht. Het zou mij eerlijk gezegd verbazen, gelet op de structuur van hun zenuwstelsel, dat ze pijn kunnen voelen, maar...
U geeft de mossel het voordeel van de twijfel?

VANDENBOSCH: Zo is dat.

Zonder hen daarom meteen ook stemrecht te willen geven.

VANDENBOSCH: Juist. Zo is het. (lacht) Die flauwe grappen ken ik ongeveer allemaal.

Waar moet het uiteindelijk naartoe met de dierenrechten?

VANDENBOSCH: In de schoot van de Verenigde Naties wordt al een tijdje gewerkt aan een universele verklaring voor het welzijn van dieren. Dat is nog geen universele verklaring van de réchten van het dier, maar het is een eerste stap in de goede richting. En het Project Mensaap zit momenteel ook in een stroomversnelling. Bedoeling is dat mensapen drie grondrechten krijgen: het recht op leven, het recht op vrijheid, en het recht op bescherming tegen foltering. Wat we uiteindelijk ook zouden willen realiseren, is een duidelijke definitie van misdaden tegen de dierlijkheid. Maar dat zal nog wel even duren.

Tijd voor de slotvraag: wat is de zin van het leven?

VANDENBOSCH: (lacht) Er zit geen doelgerichtheid in het leven op aarde, dus hét leven heeft geen zin, geen doel. Het leven is een wonderlijk toeval, zonder ultieme bestemming. Maar voor een individu kan het leven wél zin hebben. Als je in staat bent om de kwaliteit van je leven te ervaren, dan heeft het zin om die kwaliteit te willen verbeteren. En zolang ik iets kan doen voor de levenskwaliteit van andere wezens, zal ik mij daarvoor inzetten. Ik weet niet wat de toekomst brengt. Ik ben realistisch, maar hoopvol gestemd. ( wijst naar de lucht ) Weet u, de komst van de eerste zwaluw tovert elk jaar opnieuw een lach op mijn gezicht. Daar kijk ik altijd naar uit, dat is mijn ritueel. Dan zit ik in mijn tuin en ik zie ze kwetteren en spelen en zweven. Dat is prachtig, dat geeft mij onmiddellijk een goed gevoel. Dat is niet rationeel, hoor. Dat is puur irrationeel. Maar dan denk ik: zolang de zwaluwen komen, is er hoop.

Joël Ceulaer


Bron: Knack.be



Underneath the bridge
The tarp has sprung a leak
And the animals Ive trapped
Have all become my pets
And Im living off of grass
And the drippings from the ceiling
Its okay to eat fish
cause they dont have any feelings

(x3)
Something in the way, mmm
Something in the way, yeah, mmm

Underneath the bridge
The tarp has sprung a leak
And the animals Ive trapped
Have all become my pets
And Im living off of grass
And the drippings from the ceiling
Its okay to eat fish
cause they dontt have any feelings

(x4)
Something in the way, mmm
Something in the way, yeah, mmm

Nirvana


Ik heb zelf niets met extremen...