PDA

Bekijk Volledige Versie : ‘Het parlement is gewetenloos’



Seif
01-10-06, 10:18
Ayaan Hirsi Ali neemt afscheid van Nederland

‘Het parlement is gewetenloos’

Frank Vermeulen

„Politiek kán smerig zijn”, zegt oud-VVD-kamerlid Ayaan Hirsi Ali, tegenwoordig werkzaam bij een Amerikaanse denktank. „De belangrijkste machtsbeslissingen worden genomen in achterkamertjes.”

‘Ik voel me zo verbonden met Nederland.

Het is zo’n fantastisch mooi land”, zegt Ayaan Hirsi Ali. „Ik ben erg dankbaar omdat ik daar de mogelijkheden heb gekregen om mij te ontplooien. Al mijn heel goede vrienden wonen daar. Dat alles mis ik nu wel. Maar omdat ik zo van mijn land houd, maak ik me ook nog steeds grote zorgen over de dingen in Nederland die in mijn ogen beter kunnen.”

Op een terras in de warme zon van de indian summer in Washington, eerder deze maand, neemt Hirsi Ali een slok van haar dubbele espresso. Haar critici in Nederland verwijten het ex-Kamerlid voor de VVD dat zij nu in dienst is van het American Enterprise Institute for Public Policy Research, omdat deze denktank gelieerd is aan de Republikeinse partij van president Bush. Hirsi Ali slaat haar ogen ten hemel: „Ik ben Günter Grass niet en ik ben geen lid geworden van de Waffen SS! Come on! Het is een denktank. Een denktank die gelooft in vooruitgang door botsing van controversiële ideeën. Dit is voor mij juist een ideale omgeving .”

In haar nieuwe boek Mijn vrijheid , dat vandaag verschijnt, beschrijft Hirsi Ali wel dat zij als twintigjarige sympathisant was van de fundamentalistische Moslimbroederschap. „Ja, ik leg nu al mijn kaarten op tafel. Mijn kritiek op Grass is dat hij zijn leven lang heeft geposeerd als het geweten van de linkse Westerse elite en nu pas vlak voor zijn dood op de proppen komt met zijn foute verleden.”

Hirsi Ali verliet voor het zomerreces de Nederlandse politiek geheel in stijl: met een stevige controverse over haar verblijfsstatus, die uiteindelijk leidde tot de val van het kabinet Balkenende II. Zelf meent het oud-Kamerlid dat zij niet de oorzaak was van de ondergang van het kabinet. „Dat kabinet hing vanaf het begin af aan al aan een zijden draadje. De coalitie tussen CDA, VVD en D66 was wankel door de kleine meerderheid waar zij op rustte, gekoppeld aan de instabiliteit binnen VVD en D66.

Het stond van tevoren vast dat het kabinet zou vallen om inhoudelijke redenen of vanwege interne partijpolitieke spanningen.

Elke dag dat het kabinet er langer zat, was een wonder.”

In uw boek schrijft u dat de politiek een smerige bezigheid is. „Nee, dat stel ik niet zo absoluut. Ik schrijf dat politiek smerig kán zijn.”

Maar dat wist u tevoren. U had politicologie gestudeerd. „Ik ging politicologie studeren met in mijn achterhoofd de politieke systemen van de landen waar ik had gewoond: Somalië, Saoedi- Arabië, Kenia, Ethiopië, waar macht absoluut smerig is. Daar kom ik vandaan, daar ligt mijn introductie tot de macht. En dan kom ik in Nederland waar alles zo goed geregeld lijkt. Waar de overheid je moeder is.

Als student had ik een geïdealiseerd beeld van de politiek en als politicus ontdekte ik de onderlinge kinnesinne, de jaloezie.

En de weeffouten: dat je als Kamerlid tegenover minister Donner zit om hem te vertellen dat zijn beleid waardeloos is, terwijl je aan de andere kant ook bij hem moet zijn om te smeken of hij je alsjeblieft wil beveiligen tegen bedreigingen.

U werd in Nederland altijd zwaar beveiligd.

Gebeurt dat nog steeds? „Daarover kan ik in het belang van mijn veiligheid nu niets zeggen.”

Wat is uw eindoordeel als u de balans opmaakt? „Achteraf vond ik het interessant om van binnenuit te observeren hoe een fractie als die van de VVD functioneert. Dat kun je niet leren aan de universiteit. In die drieënhalf jaar zijn de belangrijkste machtsbeslissingen genomen in achterkamertjes. Dat geldt voor het regeerakkoord, voor het besluit om de oorlog tegen Irak te steunen, voor de reparatie van het regeerakkoord in maart vorig jaar en bij het besluit om troepen naar Uruzgan te sturen begin dit jaar.

Voor alle belangrijke momenten geldt: de fractie weet tevoren van niets. „We kregen als fractieleden na het sluiten van het regeerakkoord alleen het onderhandelingsresultaat te zien. We konden geen verbeteringen aanbrengen. We praatten er wel over maar dat sloeg verder helemaal nergens op. Het was meer een vorm van groepstherapie. Net zo ging het met het besluit de oorlog in Irak te steunen. Ik steunde het besluit, maar de manier waarop dat was geformuleerd was an insult to my intelligence. ‘Wel politieke steun, maar geen militaire’? Politiek is de macht. In een rechtstaat heb je helemaal geen militaire macht zonder politiek. Politieke steun impliceert militaire steun.

Het was voor mij dan ook een genoegdoening toen de VS Nederland gewoon schaarden onder the coalition of the willing.

Maar het besluit is door een handjevol mensen buiten de fracties genomen. Door de minister-president, de vice-premiers en de fractievoorzitters van de coalitiepartijen.

Op dat niveau gebeurt het. Daar is geen onderscheid tussen Kamer, de controlerende macht, en regering, de macht die gecontroleerd moet worden. Die mensen zitten op elkaars schoot. Als je precies bent, moet je concluderen dat de belangrijkste besluiten geen besluiten waren van fracties, maar steeds van een handjevol mensen.

Wat is dan uw rol geweest als Kamerlid? „Voornamelijk agendasetting, zoals het heet: mijn standpunten inzake de penibele situatie van veel islamitische vrouwen op de politieke agenda krijgen. Maar als Zalm niet had gewild dat ik dit onderwerp had gedaan, had ik het niet kunnen doen. In mijn rol als controleur van het kabinet was ik tegelijkertijd afhankelijk van de steun van leden van het kabinet. Ons systeem dwingt tot dit soort politieke handjeklap.”

Als Kamerlid was uw optreden op zijn zachtst gezegd a-typisch. „Ik probeerde volksvertegenwoordiger te zijn in de oorspronkelijke, negentiendeeeuwse betekenis.”

Zonder partijen, fracties en fractiediscipline? (Hirsi Ali schatert) „Je komt binnen met een missie. Partijen zijn maatschappelijk minder belangrijk geworden. Je moet wel weten wat je aan het doen bent. Tweede Kamerleden moeten debatvaardigheden aanleren.

Debatten gaan niet over particuliere gevoelens. Toen er in onze fractie gesproken werd over orgaandonatie, kwam de ene na de andere fractiegenoot aan het woord die alleen maar sprak over wat zijn persoonlijke gevoelens waren over de kwestie.

Groepstherapie! „Een partij zou ervoor moeten zorgen dat volksvertegenwoordigers over zaken praten en niet over e gevoelens. En dat volksvertegenwoordigers kunnen verantwoorden waarom zij denken dat zij beter het belastinggeld kunnen uitgeven dan iemand anders. Kamerleden moeten kennis hebben van economie, staatkunde, massacommunicatie, politieke theorieën, en bestuurskunde om te weten hoe het werkt.

Nu hebben we niet alleen een zwak parlement maar ook een gewetenloos parlement, zonder geheugen.”

Gewetenloos?

„Neem de cijfers uit de jeugdzorg: er wordt een miljard uitgegeven aan jeugdzorg maar de kindermishandeling neemt alleen toe.

Heeft het parlement dan een geweten? Het parlement zegt nu alleen maar dat het verschrikkelijk is. Ja! Dat vindt mijn buurvrouw ook. Maar wat doe je eraan? Mijn kritiek geldt niet alleen de politici. Ook de intellectuelen en zakenlieden als Ben Verwaayen.

Dorien Pessers heeft in het tv-programma Buitenhof prachtig kritiek geleverd op het besluit van Verdonk om mijn paspoort af te pakken. Met die kritiek kon ik het natuurlijk alleen maar helemaal eens zijn.

Maar het is ook wel veilig om dat in een studio te zeggen. Wat verander je ermee in Den Haag? Pessers moet de politiek in. En Jolanda Withuis, Emma Brunt en Cisca Dresselhuys.

Maar ook Rudy Andeweg, Leon de Winter, Paul Scheffer en al die anderen die zichzelf heel veilig een positie hebben verschaft waarbinnen ze de macht verafschuwen en bekritiseren, maar zelf aan de kant blijven staan. Ze kunnen een voorbeeld nemen aan Arend Jan Boekesteijn, ook zo'n intellectueel, maar hij gaat nu wel voor de VVD de Kamer in.”

U schrijft in uw boek dat u geslaagd bent in het op gang brengen van het debat over de onderwerpen die u van belang vindt. Maar inmiddels lijkt het erop dat het probleem met u naar Washington is vertrokken. „De problemen bij de integratie zijn niet weg, zij groeien en groeien. Zowel op de korte als op de lange termijn. De onrust van het begin van de 21ste eeuw waar Fortuyn uit is voortgekomen, blijft in de samenleving aanwezig. En door nu alleen over de economie te praten en niet over gebruiken, gewoonten en opvattingen, al dan niet religieus, die een obstakel zijn voor integratie van migranten, stel je de zaken uit. Er staat ons een nieuwe explosie van onbehagen te wachten en mijn angst is dat het debat gemonopoliseerd gaat worden door aan de ene kant de radicale islamisten en aan de andere kant de Le Pen-achtige fascisten.

Om een voorbeeld uit mijn eigen praktijk te geven: ik kreeg de laatste tijd steeds meer emails van mensen die me verketterden om mijn zwart-zijn of buitenlander-zijn.”

Die vijandigheid was er ook na het eerste debat met Verdonk: de Tweede Kamer stond als een blok achter u. Maar buiten de Kamer kreeg u het verwijt dat u het onbehagen aanwakkerde door te polariseren. „Dat is iets anders. Er is zijn veel columnisten in Nederland die iedereen demoniseren die geen voorstander is van het multiculturalisme.

Blokker, Lunshof, Breedveld, Goslinga, Van Doorn, Ten Hooven, Plasterk, Abrahams, De Jong, Heijne, Ramdas: there is a whole tribe of them. Zij deden heel persoonlijke aanvallen, soms gericht tegen mijn vrouwzijn.”

Toen Verdonk uw nationaliteit ter discussie stelde, oordeelden veel van deze schrijvers dat u in uw eigen zwaard was gevallen: dit was nu de partij die u de hele tijd gesteund heeft. „Dat is de omgekeerde wereld! Zij schrijven column na column dat ik niet deug, dat ik verschrikkelijk ben en dat ik aanzet tot polarisatie.

Vervolgens handelt de minister precies zoals zij willen, en dan zeggen zij dat ik in mijn zwaard ben gevallen. De groeten! „Wat ik bij die pseudo-intellectuelen proef, is dat ze veel te klein zijn en veel te benepen om toe te geven dat ze het al die jaren verkeerd hebben gezien. Inmiddels heeft de Kamer ook al in het debat met Donner over de shari’a aanvaard dat de islam onverenigbaar is met de Grondwet.”

U heeft uw focus verlegd van de kwestie van het geweld tegen vrouwen naar wat daarvan in uw ogen de oorzaak is: de islam. „Ik heb steeds gezegd dat de onderdrukking van de vrouw bij veel van de moslimgemeenschappen wordt gelegitimeerd vanuit de islam. Het was dus niet zozeer de aandacht verleggen als de zaak van twee kanten benaderen. Praktisch: elke vrouw moet de kans krijgen te werken, haar school af te maken en als ze met geweld wordt geconfronteerd, dan moet de dader worden vervolgd en gestraft.

Tegelijkertijd is het onderliggende probleem de opvatting dat vrouwen thuis horen te zijn en hun mannen horen te gehoorzamen.

Het is die opvoeding zowel in de islamitisch school als via de schotelantennes als in het gezin, waar ik me tegen verzet.

Dat debat over het feit dat de basisbeginselen van de rechtstaat en de basisbeginselen van de islam elkaar uitsluiten, daar wil men het in Nederland niet over hebben, en daarbuiten ook niet, zelfs niet hier in de VS.”

U bent net zo onverdraagzaam en fundamentalistisch als degenen die u bestrijdt. „Het is niet onverdraagzaam om een stelling in te nemen over de onverenigbaarheid van de basisbeginselen van de islam en de rechtsstaat en die te beargumenteren. Ik maak altijd een onderscheid tussen de islam als een ideeënstelsel enerzijds en de moslims als volgelingen anderzijds. Moslims zijn individuen. Zij kunnen van gedachten veranderen. Ideeën zijn te veranderen.

Het hele westen is gebaseerd op ideeën en op de gedachte dat ideeën te veranderen zijn.”

Is dat de bedoeling van uw boek: een voorbeeld te geven van hoe een individu zich los kanmaken van een ideeënstelsel dat zij verwerpt? „Ja, maar ook om te laten zien hoe snel de wereld, de waarden en ideeën van mijn grootmoeder, mijn moeder en daarna die van mij zijn veranderd. Dat het voor iedereen moeilijk is om die ontwikkeling door te maken. De stelling in Nederland is heel lang geweest dat wij arme immigranten zijn die door zulke grote veranderingen gaan dat het maar beter is ons met rust te laten en speciale getto’s voor ons in te richten en ons leven te subsidiëren. Om die transitie soepeler en makkelijker te maken. Daar ben ik het helemaal niet mee eens. Goedbedoeld maar inhumaan in de praktijk. Ik probeer daarom in mijn boek ook die jonge mensen van het platteland te beschrijven die bij ons in huis komen wonen in Mogadishu en Nairobi. Die echt heel basale dingen moeten leren, zoals op een wc zitten en die door te trekken.

,,Daar is echt helemaal niemand die hun zegt: we gaan even wachten tot je het uit je zelf goed doet. Nee, die worden keihard gecorrigeerd.

Dat is ook de snelste manier.

Dat wil niet zeggen dat je geweld moet gebruiken of het op een botte manier moet doen, maar je moet het probleemoplossend vermogen van ieder individu de kans geven.”

U beschrijft uw reis naar een vluchtelingenkamp in 1992 tijdens de burgeroorlog in Somalië.

Opvallend is hoe al die mensen plotseling een naam krijgen. Velen blijken min of meer verre verwanten van u te zijn. „Als ik daar sta, besef ik ineens dat ik eigenlijk nog een kind ben. Ik sta daar als eenentwintigjarig stadsmeisje uit Nairobi, met mijn tandenborstel in mijn tasje, tussen de diepste menselijke ellende. Zij komen uit een nachtmerrie. Ik beschrijf niet eens hoe een neef mij vertelt over al die lijken die hij heeft gezien. Mensen zoals hij en ik, die dood zijn gegaan. Ik besefte mijn eigen nietigheid en ook hoe vluchtig het leven is. Het maakt mij nederig. Nog steeds. „Ik heb niet van die hoogdravende ambities.

In de westerse beeldvorming zijn al die Afrikanen arme anonieme slachtoffers.

Maar zij zijn ook gewoon mensen die een min of meer welvarend leven hadden totdat zij door een groot ongeluk alles kwijt raakten.

Zij kunnen doodgaan, maar velen leven gewoon verder. Ik kwam daar om een verre oom te helpen diens gezin te zoeken.

Maar ik trof ook de kinderen van de broer van mijn vader. Een van die nichtjes vroeg mij: je komt toch voor ons? In eerste instantie kon ik haar niet helpen. Als je het over traumatiserende ervaringen hebt: dit was mijn grootste trauma. Woow! „Uiteindelijk is het met veel van hen redelijk goed gekomen. Ze hebben een winkel in Nairobi, of zijn taxichauffeur in de VS, of wonen nu in Abu Dabi. Maar toch: sommigen hadden voor de oorlog een enorm welvarend leven. Daarna bereiken ze vaak niet meer hetzelfde niveau. Omdat alles wat ze verdienen naar de kampen wordt gestuurd, of naar familieleden die minder goed af zijn. Zo blijft in dat systeem iedereen arm. Vooruitgang kan alleen als groep worden bereikt.”

Uheeft zichlosgemaaktvande familie.Houdt u toch niet in uw achterhoofd het idee dat u iets moet doen voor Somalië of voor uw familie? „Het idee dat je aandacht eerst uit moet gaan naar je eigen clan, daar ben ik van af.

Bovendien kan ik Somalië het best helpen door mijn eigen weg te vinden van individuele vrijheid. Ik weet dat een heleboel andere Somalische jongens en meisjes dat graag ook zouden willen. Zij kunnen mijn voorbeeld volgen. Dat is beter dan allerlei hoogdravende ideeën over het zogenaamd redden van landen als Somalië zoals ontwikkelingssamenwerking voorstaat.”

Wat heeft u toch tegen ontwikkelingssamenwerking? „Ik ben ervan overtuigd dat dat beleid armoede in ontwikkelingslanden in stand houdt, omdat mensen afhankelijk worden gemaakt in plaats van zelfstandig. Dat beleid is structureel mislukt. Net als het beleid op terrein van immigratie en integratie.

Het immigratiebeleid is mislukt, niet alleen in Nederland maar ook in andere EU-landen, omdat het op verkeerde vooronderstellingen is gebaseerd. „Eén daarvan is dat Nederland met zijn open grenzen zijn eigen immigratiebeleid kan voeren. Maar dat gaat natuurlijk niet lukken. Als je je eigen grenzen niet controleert, weet je niet wie binnenkomt en wie naar buiten gaat. Een tweede vooronderstelling is dat er een asielloket is en een loket voor economische migranten. Met dat asielloket zeg je eigenlijk: we gaan alleen zielige gevallen toelaten. En niet-zielige mensen gaan wij stigmatiseren als gelukzoekers en die laten we niet toe. In je eigen selectie laat je alleen mensen toe die voor de rest van hun leven zoveel mogelijk afhankelijk zijn van de verzorgingsstaat. „Daarnaast heb je gezinshereniging en gezinsvorming. Die gezinshereniging van de oude gastarbeiders berust ook op die zieligheidsfilosofie: die arme gastarbeiders hebben hier gewerkt en hebben belasting betaald, dus hun kinderen en vrouwen hebben ook automatisch recht op toelating.”

Dat is vastgelegd in het internationale verdrag voor de rechten van de mens. „Dat is een zieligheidsverdrag. Goed bedoeld maar het pakt verkeerd uit. Dan heb je nog de gezinsvorming, ook op basis van een zieligheidsfilosofie. Dat het zo erg is dat die twee geliefden in twee verschillende delen van de wereld moeten wonen. Tegen zoveel zieligheidsfilosofie kan de economie niet op. Je kunt er natuurlijk voor kiezen dit zo te doen, maar daar moet je voor betalen. En dan moet je niet zeuren dat migranten afhankelijk zijn van de verzorgingsstaat, want dat probleem heb je zelf geschapen.

Een andere benadering zou zijn: voer een migratiebeleid op EU-niveau. Het vluchtelingenverdrag en het mensenrechtenverdrag moeten worden opengebroken, die verdragen dateren uit de tijd van de Koude Oorlog met heel andere typen van vluchtelingen en mensenrechtenproblematiek.

Ons vreemdelingenbeleid is zo pervers. Dat beleid is restrictief zodat heel veel mensen in de illegaliteit terechtkomen. Dat gecombineerd met de opheffing van het bordeelverbod zorgt ervoor dat Nederland het centrum is van vrouwenhandel. In de praktijk zijn wij weer slavenhandelaars van het slechtste soort geworden. „De opheffing van het bordeelverbod is alleen goed voor vrouwen die legaal in Nederland verblijven. De illegale vrouwen die het product zijn van het vreemdelingenbeleid kunnen niet naar de politie om hulp.

Het gaat echt om heel grote aantallen. Er gaat erg veel geld in om. Ik ben benieuwd wat onze lieve premier Balkenende en de minister van Justitie daaraan gaan doen.

Het probleem wordt nu doodgezwegen. Ich habe es nicht gewusst: dat is van toepassing op de vrouwenhandel in Nederland.”

Mijn vrijheid; de autobiografie, Ayaan Hirsi Ali, uitgeverij Augustus, prijs 19,90 euro.

Bron: NRC Handelsblad

Olive Yao
05-10-06, 16:53
^

tukkersterror
05-10-06, 17:08
Geplaatst door Seif
Ayaan Hirsi Ali neemt afscheid van Nederland


beschrijft Hirsi Ali wel dat zij als twintigjarige sympathisant was van de fundamentalistische Moslimbroederschap. „Ja, ik leg nu al mijn kaarten op tafel. Bron: NRC Handelsblad

Jezus :duizelig:

Juliette
05-10-06, 17:13
Wel flauwe uithaal naar Günther Grass. Zijn boeken zijn een pak beter. :ego:

~Panthera~
05-10-06, 20:35
Geplaatst door Juliette
Wel flauwe uithaal naar Günther Grass. Zijn boeken zijn een pak beter. :ego:


Kan ze niet eens aan tippen. :ego: