Qaiys
12-10-06, 14:05
Face to face
Anil Ramdas
lOok een goeie van Gandhi: in de jaren dertig werd hij uitgenodigd naar Engeland te komen om te onderhandelen over de onafhankelijkheid van India. Maar Churchill weigerde Gandhi te ontvangen zoals hij erbij liep, in lendendoek en een sjaal om zijn bovenlijf – een ‘halfnaakte fakir’, volgens Churchill. Het verhaal gaat dat Gandhi terugkeerde naar India en Churchill per zeepost een gewaad toestuurde van de zuiverste zijde, met de aantekening dat hij kennelijk liever met de kleding van een persoon spreekt dan met de persoon zelf.
Kleding is altijd een statement. Robinson Crusoë had op zijn eiland eigenlijk geen kleding nodig, behalve voor bescherming tegen het weer, maar zodra je niet meer alleen bent, is kleding ook een boodschap, een signaal, maar welk?
De meest voorkomende betekenis van kleding is die van de saamhorigheid. Mensen willen bij elkaar horen en passen daarbij hun kleding aan. Dat weten de modewinkels ook. De huidige modewinkels en modeontwerpers zijn te vergelijken met de vroegere geestelijke en koloniale machthebbers die met behulp van kledingvoorschriften hun wil oplegden. In India moesten kinderen die naar school wilden, van de Britse kolonisator verplicht schoenen dragen, wat voor veel trammelant heeft gezorgd, omdat hindoes een probleem hebben met leer, vanwege de heiligheid van de koe. In Suriname moesten onderwijzers in de koloniale tijd een stropdas omdoen, wat in de tropen niet veel verkoeling biedt.
De bevrijdingsstrijd in de vroegere kolonies is altijd gepaard gegaan met kledingsymbolen, zoals Gandhi met zijn lendendoek, maar zelfs Nelson Mandela met zijn opvallende, dasloze hemden. Wijlen prins Claus vertelde een keer tijdens een lezing, waarbij hij zelf demonstratief zijn stropdas afdeed en wegsmeet – als gebaar dat hij zich bevrijdde van de conventies – dat hij Mandela een keer een compliment maakte voor zijn fraaie, typisch Afrikaanse hemden. Waarop Mandela minzaam zei: „Dank u, ik zal u het adres van mijn Italiaanse kleermaker geven.”
Behalve saamhorigheid kan kleding ook precies het omgekeerde symboliseren: afwijzing, protest, ik-wil-niet-bij-jullie-horen. Dat is het leuke aan symbolen en dat weten moslimvrouwen die zich hullen in de niqaab, de sluier waarbij alleen de ogen zijn te zien, natuurlijk goed.
In Engeland is de sluierkwestie sinds vorige week enorm opgelaaid, en na de hoofddoekenkwestie in Frankrijk van twee jaar geleden zult u denken: nee toch, niet weer. Jawel, wel weer, een sterk symbool moeten we waarderen, onderzoeken en bespreken. En van de discussie in Engeland kunnen we veel leren.
Het begon met een stukje van de voormalige minister van Buitenlandse Zaken Jack Straw in een regionale krant, op vrijdag herdrukt in The Guardian (http://politics.guardian.co.uk/labour/story/0,,1888847,00.html). Iedereen zou dat stuk moeten lezen, het zou op de Nederlandse middelbare scholen moeten worden onderwezen, omdat er geen beter voorbeeld is van hoe ‘het debat’ over de islam en over etniciteit ook zou kunnen worden gevoerd.
Jack Straw, dat moeten we van hem weten, is geen populist als Fortuyn en Wilders en niet geneigd tot het verlichtingsradicalisme van lieden als Bolkestein en Hirsi Ali. Straw begint zijn verhaal met een ontmoeting met een geheel gesluierde vrouw uit zijn kiesdistrict, die tegen hem zegt dat ze het fijn vindt hem nu eens face to face te mogen spreken.
De ironie van de situatie ontgaat hem niet, maar het zet hem aan het denken. Hij heeft een groot respect voor de islam, zegt hij uitdrukkelijk, en hij kent de symboolfunctie van de sluier. Die is namelijk behoorlijk meervoudig, zoals het symbolen betaamt: het kan een uiting zijn van de onderdrukking van moslimvrouwen binnen de islam, en het kan evengoed een uiting zijn van de feministische strijd van moslimvrouwen die aan de (westerse) wereld willen vertellen dat ze zelf willen uitmaken hoe ze gekleed gaan, en de dictatuur van de (westerse) modewinkels van zich afwerpen.
Dat is interessant, denkt Jack Straw hardop in zijn stukje, symbolen zijn belangrijk en je kunt er eindeloos over twisten, maar zullen we die discussie dan maar echt face to face voeren, waarbij de ene partij niet bij voorbaat een machtsvoorprong heeft op de ander door onzichtbaar te zijn?
Als Straw zich nou ook zou sluieren, denk ik bij mezelf, ging het gelijk op, en hij is in feite vrij om dat te doen, zoals ook veel mannen in de woestenij van Afghanistan hun gezicht bedekken met een sjaal. Dat kan er soms zelfs romantisch uitzien, het Lawrence of Arabia-effect, zeg maar, bovendien kun je je dan beter concentreren op de ogen van de ander, de vensters naar de ziel, nietwaar?
Sluiers en maskers hebben ook iets erotisch, wat ze in de sm-wereld al lang weten, en wat is een carnavalsfeest nou zonder maskers? Als wij westerlingen de sluier eens zouden interpreteren als* sexy? Zouden de moslimvrouwen dan juist als protest tegen die interpretatie hun sluier als de bliksem afdoen?
Zo ver kwam Jack Straw natuurlijk helemaal niet in zijn artikel, hij is een uiterst beschaafde diplomaat en geen filosoof of komiek of kunstenaar die beroepshalve symbolen en betekenissen ontregelt. En dat zouden we dus juist wel moeten doen, vind ik, we schieten in Europa altijd meteen in de verdediging van de conventie. De culturele speelsheid is uit ‘het debat’, de poëzie is weg, en dat is eigenaardig, als je je realiseert dat het juist om culturele symbolen gaat.
Maar dat wilde ik allemaal niet zeggen eigenlijk. Ik wilde alleen vertellen dat je ook op een zachtaardige manier het debat tussen de culturen kunt voeren. Lankmoedig en als het kan, een tikje ondeugend. Waarom konden mensen als Gandhi en Mandela dat wel en kunnen wij het absoluut niet?
[email protected]
http://www.nrc.nl/columns/anil_ramdas/article506230.ece
Anil Ramdas
lOok een goeie van Gandhi: in de jaren dertig werd hij uitgenodigd naar Engeland te komen om te onderhandelen over de onafhankelijkheid van India. Maar Churchill weigerde Gandhi te ontvangen zoals hij erbij liep, in lendendoek en een sjaal om zijn bovenlijf – een ‘halfnaakte fakir’, volgens Churchill. Het verhaal gaat dat Gandhi terugkeerde naar India en Churchill per zeepost een gewaad toestuurde van de zuiverste zijde, met de aantekening dat hij kennelijk liever met de kleding van een persoon spreekt dan met de persoon zelf.
Kleding is altijd een statement. Robinson Crusoë had op zijn eiland eigenlijk geen kleding nodig, behalve voor bescherming tegen het weer, maar zodra je niet meer alleen bent, is kleding ook een boodschap, een signaal, maar welk?
De meest voorkomende betekenis van kleding is die van de saamhorigheid. Mensen willen bij elkaar horen en passen daarbij hun kleding aan. Dat weten de modewinkels ook. De huidige modewinkels en modeontwerpers zijn te vergelijken met de vroegere geestelijke en koloniale machthebbers die met behulp van kledingvoorschriften hun wil oplegden. In India moesten kinderen die naar school wilden, van de Britse kolonisator verplicht schoenen dragen, wat voor veel trammelant heeft gezorgd, omdat hindoes een probleem hebben met leer, vanwege de heiligheid van de koe. In Suriname moesten onderwijzers in de koloniale tijd een stropdas omdoen, wat in de tropen niet veel verkoeling biedt.
De bevrijdingsstrijd in de vroegere kolonies is altijd gepaard gegaan met kledingsymbolen, zoals Gandhi met zijn lendendoek, maar zelfs Nelson Mandela met zijn opvallende, dasloze hemden. Wijlen prins Claus vertelde een keer tijdens een lezing, waarbij hij zelf demonstratief zijn stropdas afdeed en wegsmeet – als gebaar dat hij zich bevrijdde van de conventies – dat hij Mandela een keer een compliment maakte voor zijn fraaie, typisch Afrikaanse hemden. Waarop Mandela minzaam zei: „Dank u, ik zal u het adres van mijn Italiaanse kleermaker geven.”
Behalve saamhorigheid kan kleding ook precies het omgekeerde symboliseren: afwijzing, protest, ik-wil-niet-bij-jullie-horen. Dat is het leuke aan symbolen en dat weten moslimvrouwen die zich hullen in de niqaab, de sluier waarbij alleen de ogen zijn te zien, natuurlijk goed.
In Engeland is de sluierkwestie sinds vorige week enorm opgelaaid, en na de hoofddoekenkwestie in Frankrijk van twee jaar geleden zult u denken: nee toch, niet weer. Jawel, wel weer, een sterk symbool moeten we waarderen, onderzoeken en bespreken. En van de discussie in Engeland kunnen we veel leren.
Het begon met een stukje van de voormalige minister van Buitenlandse Zaken Jack Straw in een regionale krant, op vrijdag herdrukt in The Guardian (http://politics.guardian.co.uk/labour/story/0,,1888847,00.html). Iedereen zou dat stuk moeten lezen, het zou op de Nederlandse middelbare scholen moeten worden onderwezen, omdat er geen beter voorbeeld is van hoe ‘het debat’ over de islam en over etniciteit ook zou kunnen worden gevoerd.
Jack Straw, dat moeten we van hem weten, is geen populist als Fortuyn en Wilders en niet geneigd tot het verlichtingsradicalisme van lieden als Bolkestein en Hirsi Ali. Straw begint zijn verhaal met een ontmoeting met een geheel gesluierde vrouw uit zijn kiesdistrict, die tegen hem zegt dat ze het fijn vindt hem nu eens face to face te mogen spreken.
De ironie van de situatie ontgaat hem niet, maar het zet hem aan het denken. Hij heeft een groot respect voor de islam, zegt hij uitdrukkelijk, en hij kent de symboolfunctie van de sluier. Die is namelijk behoorlijk meervoudig, zoals het symbolen betaamt: het kan een uiting zijn van de onderdrukking van moslimvrouwen binnen de islam, en het kan evengoed een uiting zijn van de feministische strijd van moslimvrouwen die aan de (westerse) wereld willen vertellen dat ze zelf willen uitmaken hoe ze gekleed gaan, en de dictatuur van de (westerse) modewinkels van zich afwerpen.
Dat is interessant, denkt Jack Straw hardop in zijn stukje, symbolen zijn belangrijk en je kunt er eindeloos over twisten, maar zullen we die discussie dan maar echt face to face voeren, waarbij de ene partij niet bij voorbaat een machtsvoorprong heeft op de ander door onzichtbaar te zijn?
Als Straw zich nou ook zou sluieren, denk ik bij mezelf, ging het gelijk op, en hij is in feite vrij om dat te doen, zoals ook veel mannen in de woestenij van Afghanistan hun gezicht bedekken met een sjaal. Dat kan er soms zelfs romantisch uitzien, het Lawrence of Arabia-effect, zeg maar, bovendien kun je je dan beter concentreren op de ogen van de ander, de vensters naar de ziel, nietwaar?
Sluiers en maskers hebben ook iets erotisch, wat ze in de sm-wereld al lang weten, en wat is een carnavalsfeest nou zonder maskers? Als wij westerlingen de sluier eens zouden interpreteren als* sexy? Zouden de moslimvrouwen dan juist als protest tegen die interpretatie hun sluier als de bliksem afdoen?
Zo ver kwam Jack Straw natuurlijk helemaal niet in zijn artikel, hij is een uiterst beschaafde diplomaat en geen filosoof of komiek of kunstenaar die beroepshalve symbolen en betekenissen ontregelt. En dat zouden we dus juist wel moeten doen, vind ik, we schieten in Europa altijd meteen in de verdediging van de conventie. De culturele speelsheid is uit ‘het debat’, de poëzie is weg, en dat is eigenaardig, als je je realiseert dat het juist om culturele symbolen gaat.
Maar dat wilde ik allemaal niet zeggen eigenlijk. Ik wilde alleen vertellen dat je ook op een zachtaardige manier het debat tussen de culturen kunt voeren. Lankmoedig en als het kan, een tikje ondeugend. Waarom konden mensen als Gandhi en Mandela dat wel en kunnen wij het absoluut niet?
[email protected]
http://www.nrc.nl/columns/anil_ramdas/article506230.ece