PDA

Bekijk Volledige Versie : 2 jaar cel voor racende gek die baby doodrijdt



reason
13-10-06, 13:39
uit het vonnis van de rechtbank Zwolle van 26 september:

(…………)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte subsidiair ten laste is gelegd, met dien verstande dat:

hij op 10 juni 2006 te Creil, gemeente Noordoostpolder, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, het Creilerpad, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, tezamen en in vereniging met [medeverdachte], met de door hun bestuurde auto's op het Creilerpad te gaan rijden en vervolgens naast elkaar te gaan stilstaan met de door hun bestuurde auto's en vervolgens een afspraak met elkaar te maken om op dat moment op dat Creilerpad een snelheidswedstrijd met hun auto's te houden en vervolgens, terwijl [slachtoffer] (geboren op 24 mei 2006), gelegen in een kinderwagen, en haar moeder en broertje (te weten [naam], [naam] (geboren op 14 juli 2004), beiden te voet, ongeveer 200 meter verderop het Creilerpad overstaken, althans aanstalten maakten het Creilerpad over te steken, met hun wedstrijd een aanvang te maken en vol accelerend en zeer snel optrekkend, met beide auto's naast elkaar weg te rijden, waarbij binnen 200 meter, verdachte een snelheid bereikte van minimaal meer dan 60 kilometer per uur en waarbij verdachte zijn mededader is voorbijgereden en waarbij hij voor zijn mededader is gaan rijden en verdachtes mededader een snelheid bereikte van minimaal meer dan 60 kilometer per uur en waarna vervolgens verdachte tegen de wandelwagen, waarin [slahtoffer] zich bevond is gebotst, waarbij voornoemde [naam] uit de wandelwagen is geslingerd en op het wegdek is beland en verdachte vervolgens tegen die [naam] is aangereden/gebotst, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood en waardoor een ander (genaamd [naam]) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.

Van het subsidiair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID

Het bewezene levert op:

medeplegen van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood, strafbaar gesteld bij artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994 en medeplegen van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, strafbaar gesteld bij artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994.

De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.

De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat:
- hij ten opzichte van zijn (meer kwetsbare) medeweggebruikers geen enkel verantwoordelijkheidsgevoel heeft getoond;
- zijn zeer roekeloos rijgedrag heeft geleid tot de dood van de ruim twee weken oude
[slachtoffer] en tot lichamelijk letsel van de moeder, [naam];
- het gezin [naam] en de verdere nabestaanden daardoor onherstelbaar leed is aangedaan;
- dat het dagelijks leven van het gezin [naam] door dit gebeuren in grote mate is
ontwricht;
- dat naar algemene ervaringsregels moet worden aangenomen dat het tevens bij de botsing/aanrijding betrokken bijna 2-jarige zoontje van het gezin [naam] op korte of
lange termijn problemen zal kunnen ondervinden tengevolge van deze zeer traumatische
gebeurtenis.

De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
De omstandigheid dat de verdachte de slachtoffers tevoren langs de kant van de weg heeft zien staan en dat hij degene is geweest die de slachtoffers feitelijk heeft aangereden, leidt er naar het oordeel van de rechtbank toe dat bij verdachte sprake is van een grotere mate van roekeloosheid dan in het geval van de medeverdachte [naam]. Deze grotere mate van roekeloosheid en de daaruit voortvloeiende grotere mate van verwijtbaarheid dient naar het oordeel van de rechtbank tot uitdrukking te komen in een zwaardere straf voor de verdachte.

Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat in dit geval, naast het opleggen van na te noemen onvoorwaardelijke gevangenisstraf, ook het opleggen van een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de maximale duur noodzakelijk is, met name ter beveiliging van het verkeer in de toekomst.

De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslaggenomen personenauto, merk: VW, type: Golf GT, kleur: rood, kenteken [kenteken], dient te worden verbeurdverklaard, omdat de feiten met behulp van dit aan de verdachte in eigendom toebehorende motorrijtuig zijn begaan.

Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met:

- een de verdachte betreffend uittreksel d.d. 17 augustus 2006 uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst;

- een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 8 september 2006 uitgebracht door de stichting Reclassering Nederland.

De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op:
- de artikelen 10, 27, 33, 33a, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het primair onder a. en b. ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

Het subsidiair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld.

Het subsidiair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.

De rechtbank ontzegt verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de tijd van 5 jaar.
(………)