tukkersterror
15-10-06, 23:56
‘Wat heeft mijn zoon nou misdaan?’
Familie van Samir A. rechtvaardigt zijn keuzen en gelooft in zijn onschuld
Ja, hij ging op jihad, en wat is daar mis mee? De ouders, zus, vrouw en schoonmoeder van Samir A. menen dat hij slechts zijn moslimbroeders wilde helpen, en niets kwaads heeft gedaan.
Door onze redacteur Ahmet Olgun
en verder
* overzicht - Meer binnenlands nieuws
print artikel mail artikel
Amsterdam/Rotterdam, 14 okt. In de woonkamer van het ouderlijk huis in Amsterdam-West hangt niet één foto van Nederlands bekendste ‘moslimsterrorist’ Samir A. Slechts twee ingelijste koranteksten sieren de muren. „We bidden ook in de woonkamer”, licht moeder Zineb (40) toe. Volgens de orthodoxe uitleg van de islam mag niet gebeden worden in ruimtes met afbeeldingen van mensen en dieren.
Het is allemaal haar schuld, zegt de moeder van zeven kinderen, dat haar oudste zoon, twintig jaar pas, nu al voor de derde keer de vastenmaand ramadan in de gevangenis doorbrengt op verdenking van terrorisme. Maandag verschijnt Samir A. wederom voor de rechter op verdenking van terroristische activiteiten. Zineb had die bewuste dinsdag in januari van 2003 nooit de politie moeten bellen, zegt ze. Die middag vertrok Samir, toen zestien jaar nog, met een vriend naar Tsjetsjenië. Kort voor zijn vertrek kwam Samir naar de school van zijn zus Laila. Op het schoolplein zei hij tegen haar dat hij op jihad ging. „Wanneer ga je?”, vroeg ze. Samir draaide zich om en liep naar de auto. Daarin zat zijn medereiziger al op hem te wachten. Ze vertrokken meteen. Diezelfde avond schakelde Zineb de politie in. Sindsdien zitten de inlichtingendienst AIVD en de pers haar zoon op de hielen, zegt ze.
„Samir is altijd een sociale jongen geweest”, vertelt de moeder in opvallend goed Nederlands. Zij zag hem nog als eerste van de familie een universitaire studie afronden, geneeskunde. „Samir is de slimste van al mijn kinderen. Dat was mijn droom, dat Samir een dokter zou worden. Als kind speelde hij altijd de dokter. Hij wilde behoeftige mensen helpen.”
Rond zijn veertiende jaar begon het op school bergafwaarts te gaan met haar zoon. „Hij zat de hele tijd achter de computer, te internetten. Hij zocht informatie op over Palestina, Tsjetsjenië, Kashmir.’’ In de woonkamer ging Samir ook steeds woedender reageren als hij op de televisie beelden zag van lijdende moslims. ‘De Amerikanen moeten teruggepakt worden’, was een zin die hij vaak ging bezigen. Zus Laila en de ouders vonden zijn groeiende interesse voor de moslims en de islam niet verontrustend, integendeel. Laila: „Welke moslim vindt niet dat Amerika en het Westen de schuld hebben aan wat onze broeders en zusters meemaken in de wereld.” Moeder Zineb: „Veel liever de islam dan dat hij ging stelen, zwerven op straat of drugs gebruiken.”
Toch bleven zij en haar man Mohammed er bij hun zoon op aandringen dat hij vooral zijn school niet moest verwaarlozen. ‘Je kunt niet de hele verantwoordelijkheid voor alle ellende in de wereld op je nemen’, zei zijn moeder hem een paar keer. Samir zakte van het gymnasium via het vwo af naar de havo. Zijn havodiploma zou hij jaren later in de gevangenis halen.
Pas na zijn terugkeer van de mislukte reis naar Tsjetsjenië ontdekten zijn ouders dat Samir islamitisch was getrouwd met Abida K., woordvoerster van de stichting Al Aqsa. Zij kenden elkaar van islamitische chatsites op internet. Tijdens een pro-Palestijnse demonstratie op de Dam in Amsterdam ontmoetten ze elkaar voor het eerst in levende lijve. Zij was 22, hij amper 16. „Hij was erg volwassen. Hij kende de Arabische taal goed en wist veel af van de islam”, vertelt Abida in de woning van haar broer in Rotterdam. „Ik was meteen onder de indruk van hem.”
Niet veel later vertelde Samir Abida in vertrouwen over zijn wens om naar Tsjetsjenië te gaan. Samir wilde ter plekke kijken wat hij voor de moslims aldaar kon doen. Abida wilde ook mee. Samir wierp tegen dat dat niet kon, een man en een vrouw mogen niet ongetrouwd samen reizen van de islam. ‘Dan trouw ik toch met je’, stelde Abida voor. „We wilden moslims helpen. Geweld? Dat was een optie. Als het nodig zou blijken, zouden we ook de wapens oppakken.” Uiteindelijk moest Abida tot haar spijt achterblijven. „Mijn collega’s bij Al Aqsa waren bang dat de AIVD helemaal op onze nek zou zitten als bekend zou worden dat de woordvoerder van de stichting naar een oorlogsgebied is geweest.” De tegoeden van Al Aqsa werden alsnog geblokkeerd wegens banden met het Palestijnse Hamas.
Maria van Domburg, Abida’s moeder, maakte geen bezwaar tegen de voorgenomen reis van haar dochter en schoonzoon naar Tsjetsjenië. „Wat is er mis met jihad? Niets toch!” Van Domburg, katholiek van huis uit, bekeerde zich tot de islam nadat ze haar Marokkaanse man ontmoette. „Wij moslims mogen van Nederland geen grotere idealen nastreven. Ze zien liever dat wij meedoen aan de Staatsloterij, en zo geld doneren aan goede doelen en verder niets doen”, vertelt ze met haar jongste kleinkind Shahida in haar armen. De dochter van Samir en Abida werd vier maanden geleden geboren. „Ik heb mijn kinderen grootgebracht met de idee dat ze niet alleen aan zichzelf denken”, zegt Van Domburg. „Ik heb veel liever dat mijn kinderen naar Tsjetsjenië gaan dan dat ze rotzooien op straat. Mensen moeten zich inzetten voor de goede zaak.” Overigens kan niet iedereen op jihad gaan, zegt ze. „Je moet een diepe liefde voor je medemens voelen en die liefde zet je vervolgens aan tot grotere daden.”
Abida en haar moeder Maria van Domburg geloven dat Samir A. wordt gebruikt om het Nederlandse volk angst aan te jagen. „Ze maken het volk bang met terreurdreiging om hun strenge maatregelen door het parlement heen te jagen”, zegt de schoonmoeder. Abida: „Het liefst hadden ze een aanslag gehad in Nederland. De geheime dienst probeerde via een infiltrant wapens aan Samir te geven, maar dat heeft hij geweigerd. Na een aanslag kunnen ze de wetten nog makkelijker verscherpen.” Ze bedoelen AIVD en politici.
Volgens Abida wordt haar man onmenselijk behandeld in de gevangenis. Samir heeft, vertelt ze, in 2004 drie maanden in een isoleercel gezeten toen hij nog in een jeugdinrichting vastzat. Ook zou hij onder een koude douche zijn gezet door bewaarders. Sinds Samir A. in een speciale ‘terroristenafdeling’ in Vught verblijft, heeft ze hem niet mogen bezoeken. Pas na veel aandringen mocht hij zijn medicijnen krijgen, vertelt ze. Samir lijdt aan een chronische darmziekte. „We gaan steeds meer de kant op van Guantánamo Bay.”
De familieleden van Samir zijn overtuigd van zijn onschuld. Samir gaat tijdens het proces een verklaring afleggen over ‘zijn’ videotestament, de kruitsporen en zijn DNA-profiel, die zijn aangetroffen in een handschoen van een van de verdachten die maandag terechtstaan. Volgens de familie is de stem op het videotestament niet van Samir. „Ook voor de kruitsporen heeft hij een goede verklaring”, zegt Abida.
De vader van Samir komt thuis na een dag werken in een kwekerij in Aalsmeer. Hij klaagt over de dubbele standaard. Nederlandse soldaten mogen wel naar Afghanistan maar Nederlandse moslims mogen hun moslimbroeders niet gaan helpen, zegt hij. „Wat heeft mijn zoon nou misdaan? Ze zeggen: hij was bezig met wapens. Allemaal leugens.” Jammer dat Samir Tsjetsjenië niet heeft gehaald in 2003, zegt de vader. „Misschien was hij dan wel gestorven tijdens de jihad”, zegt hij, „maar dit is veel erger, ziek in de gevangenis, en onschuldig.”
Terreurproces
Maandag start een nieuw terreurproces met zes verdachten. Samir A. is de hoofdverdachte. Ook Noureddine El F. en zijn vrouw Soumaya S. staan opnieuw terecht. El F. werd in het Hofstadproces tot vijf jaar celstraf veroordeeld wegens overtreding van de wapenwet en deelname aan een criminele organisatie met terroristisch oogmerk. De ‘groep-Samir’ staat terecht wegens deelname aan een terroristische organisatie, werving voor de gewapende strijd en beraming van aanslagen op politici en het hoofdkantoor van de inlichtingendienst AIVD.
In een eerdere terreurzaak, waarbij Samir A. werd verdacht van het beramen van aanslagen op onder meer Schiphol en de Tweede Kamer, werd hij vrijgesproken. De rechter achtte bewezen dat Samir A. weliswaar een terroristische intentie had, maar zijn voorbereidingen waren zo klungelig dat hij geen gevaar vormde voor de samenleving.
In de nieuwe zaak denkt het openbaar ministerie meer kans te maken. Niet alleen zal Samir dit keer berecht worden met de nieuwe Wet terroristische misdrijven, ook denkt het OM nu meer bewijzen te hebben. Zo beschikt justitie over een ‘videotestament’ van A. Het OM meent dat de mitrailleur die te zien is op zijn videobeelden dezelfde is als het wapen dat begin september werd aangetroffen in Den Haag. Ook vonden forensische deskundigen in een handschoen van een medeverdachte een mengprofiel waar ook het DNA van Samir A. in is herkend. Op de handschoen werden schotresten aangetroffen.
De behandeling van het proces zal drie weken duren. Naar verwachting doet de rechter op 17 november uitspraak.
14 oktober 2006
Familie van Samir A. rechtvaardigt zijn keuzen en gelooft in zijn onschuld
Ja, hij ging op jihad, en wat is daar mis mee? De ouders, zus, vrouw en schoonmoeder van Samir A. menen dat hij slechts zijn moslimbroeders wilde helpen, en niets kwaads heeft gedaan.
Door onze redacteur Ahmet Olgun
en verder
* overzicht - Meer binnenlands nieuws
print artikel mail artikel
Amsterdam/Rotterdam, 14 okt. In de woonkamer van het ouderlijk huis in Amsterdam-West hangt niet één foto van Nederlands bekendste ‘moslimsterrorist’ Samir A. Slechts twee ingelijste koranteksten sieren de muren. „We bidden ook in de woonkamer”, licht moeder Zineb (40) toe. Volgens de orthodoxe uitleg van de islam mag niet gebeden worden in ruimtes met afbeeldingen van mensen en dieren.
Het is allemaal haar schuld, zegt de moeder van zeven kinderen, dat haar oudste zoon, twintig jaar pas, nu al voor de derde keer de vastenmaand ramadan in de gevangenis doorbrengt op verdenking van terrorisme. Maandag verschijnt Samir A. wederom voor de rechter op verdenking van terroristische activiteiten. Zineb had die bewuste dinsdag in januari van 2003 nooit de politie moeten bellen, zegt ze. Die middag vertrok Samir, toen zestien jaar nog, met een vriend naar Tsjetsjenië. Kort voor zijn vertrek kwam Samir naar de school van zijn zus Laila. Op het schoolplein zei hij tegen haar dat hij op jihad ging. „Wanneer ga je?”, vroeg ze. Samir draaide zich om en liep naar de auto. Daarin zat zijn medereiziger al op hem te wachten. Ze vertrokken meteen. Diezelfde avond schakelde Zineb de politie in. Sindsdien zitten de inlichtingendienst AIVD en de pers haar zoon op de hielen, zegt ze.
„Samir is altijd een sociale jongen geweest”, vertelt de moeder in opvallend goed Nederlands. Zij zag hem nog als eerste van de familie een universitaire studie afronden, geneeskunde. „Samir is de slimste van al mijn kinderen. Dat was mijn droom, dat Samir een dokter zou worden. Als kind speelde hij altijd de dokter. Hij wilde behoeftige mensen helpen.”
Rond zijn veertiende jaar begon het op school bergafwaarts te gaan met haar zoon. „Hij zat de hele tijd achter de computer, te internetten. Hij zocht informatie op over Palestina, Tsjetsjenië, Kashmir.’’ In de woonkamer ging Samir ook steeds woedender reageren als hij op de televisie beelden zag van lijdende moslims. ‘De Amerikanen moeten teruggepakt worden’, was een zin die hij vaak ging bezigen. Zus Laila en de ouders vonden zijn groeiende interesse voor de moslims en de islam niet verontrustend, integendeel. Laila: „Welke moslim vindt niet dat Amerika en het Westen de schuld hebben aan wat onze broeders en zusters meemaken in de wereld.” Moeder Zineb: „Veel liever de islam dan dat hij ging stelen, zwerven op straat of drugs gebruiken.”
Toch bleven zij en haar man Mohammed er bij hun zoon op aandringen dat hij vooral zijn school niet moest verwaarlozen. ‘Je kunt niet de hele verantwoordelijkheid voor alle ellende in de wereld op je nemen’, zei zijn moeder hem een paar keer. Samir zakte van het gymnasium via het vwo af naar de havo. Zijn havodiploma zou hij jaren later in de gevangenis halen.
Pas na zijn terugkeer van de mislukte reis naar Tsjetsjenië ontdekten zijn ouders dat Samir islamitisch was getrouwd met Abida K., woordvoerster van de stichting Al Aqsa. Zij kenden elkaar van islamitische chatsites op internet. Tijdens een pro-Palestijnse demonstratie op de Dam in Amsterdam ontmoetten ze elkaar voor het eerst in levende lijve. Zij was 22, hij amper 16. „Hij was erg volwassen. Hij kende de Arabische taal goed en wist veel af van de islam”, vertelt Abida in de woning van haar broer in Rotterdam. „Ik was meteen onder de indruk van hem.”
Niet veel later vertelde Samir Abida in vertrouwen over zijn wens om naar Tsjetsjenië te gaan. Samir wilde ter plekke kijken wat hij voor de moslims aldaar kon doen. Abida wilde ook mee. Samir wierp tegen dat dat niet kon, een man en een vrouw mogen niet ongetrouwd samen reizen van de islam. ‘Dan trouw ik toch met je’, stelde Abida voor. „We wilden moslims helpen. Geweld? Dat was een optie. Als het nodig zou blijken, zouden we ook de wapens oppakken.” Uiteindelijk moest Abida tot haar spijt achterblijven. „Mijn collega’s bij Al Aqsa waren bang dat de AIVD helemaal op onze nek zou zitten als bekend zou worden dat de woordvoerder van de stichting naar een oorlogsgebied is geweest.” De tegoeden van Al Aqsa werden alsnog geblokkeerd wegens banden met het Palestijnse Hamas.
Maria van Domburg, Abida’s moeder, maakte geen bezwaar tegen de voorgenomen reis van haar dochter en schoonzoon naar Tsjetsjenië. „Wat is er mis met jihad? Niets toch!” Van Domburg, katholiek van huis uit, bekeerde zich tot de islam nadat ze haar Marokkaanse man ontmoette. „Wij moslims mogen van Nederland geen grotere idealen nastreven. Ze zien liever dat wij meedoen aan de Staatsloterij, en zo geld doneren aan goede doelen en verder niets doen”, vertelt ze met haar jongste kleinkind Shahida in haar armen. De dochter van Samir en Abida werd vier maanden geleden geboren. „Ik heb mijn kinderen grootgebracht met de idee dat ze niet alleen aan zichzelf denken”, zegt Van Domburg. „Ik heb veel liever dat mijn kinderen naar Tsjetsjenië gaan dan dat ze rotzooien op straat. Mensen moeten zich inzetten voor de goede zaak.” Overigens kan niet iedereen op jihad gaan, zegt ze. „Je moet een diepe liefde voor je medemens voelen en die liefde zet je vervolgens aan tot grotere daden.”
Abida en haar moeder Maria van Domburg geloven dat Samir A. wordt gebruikt om het Nederlandse volk angst aan te jagen. „Ze maken het volk bang met terreurdreiging om hun strenge maatregelen door het parlement heen te jagen”, zegt de schoonmoeder. Abida: „Het liefst hadden ze een aanslag gehad in Nederland. De geheime dienst probeerde via een infiltrant wapens aan Samir te geven, maar dat heeft hij geweigerd. Na een aanslag kunnen ze de wetten nog makkelijker verscherpen.” Ze bedoelen AIVD en politici.
Volgens Abida wordt haar man onmenselijk behandeld in de gevangenis. Samir heeft, vertelt ze, in 2004 drie maanden in een isoleercel gezeten toen hij nog in een jeugdinrichting vastzat. Ook zou hij onder een koude douche zijn gezet door bewaarders. Sinds Samir A. in een speciale ‘terroristenafdeling’ in Vught verblijft, heeft ze hem niet mogen bezoeken. Pas na veel aandringen mocht hij zijn medicijnen krijgen, vertelt ze. Samir lijdt aan een chronische darmziekte. „We gaan steeds meer de kant op van Guantánamo Bay.”
De familieleden van Samir zijn overtuigd van zijn onschuld. Samir gaat tijdens het proces een verklaring afleggen over ‘zijn’ videotestament, de kruitsporen en zijn DNA-profiel, die zijn aangetroffen in een handschoen van een van de verdachten die maandag terechtstaan. Volgens de familie is de stem op het videotestament niet van Samir. „Ook voor de kruitsporen heeft hij een goede verklaring”, zegt Abida.
De vader van Samir komt thuis na een dag werken in een kwekerij in Aalsmeer. Hij klaagt over de dubbele standaard. Nederlandse soldaten mogen wel naar Afghanistan maar Nederlandse moslims mogen hun moslimbroeders niet gaan helpen, zegt hij. „Wat heeft mijn zoon nou misdaan? Ze zeggen: hij was bezig met wapens. Allemaal leugens.” Jammer dat Samir Tsjetsjenië niet heeft gehaald in 2003, zegt de vader. „Misschien was hij dan wel gestorven tijdens de jihad”, zegt hij, „maar dit is veel erger, ziek in de gevangenis, en onschuldig.”
Terreurproces
Maandag start een nieuw terreurproces met zes verdachten. Samir A. is de hoofdverdachte. Ook Noureddine El F. en zijn vrouw Soumaya S. staan opnieuw terecht. El F. werd in het Hofstadproces tot vijf jaar celstraf veroordeeld wegens overtreding van de wapenwet en deelname aan een criminele organisatie met terroristisch oogmerk. De ‘groep-Samir’ staat terecht wegens deelname aan een terroristische organisatie, werving voor de gewapende strijd en beraming van aanslagen op politici en het hoofdkantoor van de inlichtingendienst AIVD.
In een eerdere terreurzaak, waarbij Samir A. werd verdacht van het beramen van aanslagen op onder meer Schiphol en de Tweede Kamer, werd hij vrijgesproken. De rechter achtte bewezen dat Samir A. weliswaar een terroristische intentie had, maar zijn voorbereidingen waren zo klungelig dat hij geen gevaar vormde voor de samenleving.
In de nieuwe zaak denkt het openbaar ministerie meer kans te maken. Niet alleen zal Samir dit keer berecht worden met de nieuwe Wet terroristische misdrijven, ook denkt het OM nu meer bewijzen te hebben. Zo beschikt justitie over een ‘videotestament’ van A. Het OM meent dat de mitrailleur die te zien is op zijn videobeelden dezelfde is als het wapen dat begin september werd aangetroffen in Den Haag. Ook vonden forensische deskundigen in een handschoen van een medeverdachte een mengprofiel waar ook het DNA van Samir A. in is herkend. Op de handschoen werden schotresten aangetroffen.
De behandeling van het proces zal drie weken duren. Naar verwachting doet de rechter op 17 november uitspraak.
14 oktober 2006