Wortel
25-10-06, 08:13
Ajouaou studeerde filosofie in Fes (Marokko) en kwam in 1991 naar Nederland waar hij theologie ging studeren. Hij is oud-docent levensbeschouwing op een christelijke middelbare school en werkt momenteel aan een proefschrift over islamitische geestelijke verzorging in gevangenissen. Daarnaast is hij werkzaam als adviseur welzijn in educatie in Noord-Brabant. Op het terrein van interreligieuze contacten heeft Ajouaou 8 jaar veldervaring. Onlangs kwam zijn boek 'De moslim die ik ben. Notities over een rekkelijk geloof' uit bij uitgeverij Bulaaq. In dit boek ook aandacht voor interreligieuze zaken.
Hoe beoordeelt u de ontwikkelingen sinds eind vorige/begin deze eeuw op het terrein van interreligie in Nederland?
Uit mijn veldervaring kan ik zeggen dat er positieve ontwikkelingen gaande zijn op het gebied van de interreligieuze dialoog. Met name vanuit de kerken en kerkelijke groeperingen is er steeds meer oprechte interesse in contacten met moslims en behoefte aan informatie over de islam. Ook vanuit andere ‘kerkgenootschappen' zoals de joodse gemeenschap en zeker ook vanuit de humanistische groepen is deze trend merkbaar. De aandacht voor deze interreligieuze en interlevensbeschouwelijke dialoog is over het algemeen onevenwichtig eenzijdig: van niet-moslims naar moslims. Het is echter wel een winst dat moslims de behoefte aan deze contacten steeds meer waarderen en daarop ingaan terwijl ze eerder veel meer een afwachtende houding innamen. Moslims nemen vooral tijdens de vastenmaand Ramadan initiatieven om in contact te komen met niet-moslims. Minpunt is hier echter dat het weer gaat over de ‘presentatie van de islam aan anderen' in plaats van ook werkelijke interesse in de religieuze achtergrond van die ander.
En wat te denken van de relatie tussen religieuzen en niet-religieuzen?
Er is ook meer belangstelling van niet-religieuzen voor het fenomeen religie en contacten met religieuze groeperingen, in het bijzonder met moslims. Maar ook is hier vooralsnog sprake van eenrichtingsverkeer van de eerste groep naar de tweede. Overigens heel begrijpelijk. Moslims voelen zich over het algemeen als en handelen vanuit de status van de ‘vreemdeling' en ze zijn kennelijk te bescheiden om zich te verdiepen in de achtergronden van de ‘gastheer' (de gevestigde religieuze en levensbeschouwelijke groeperingen).
Hoe ziet u de nabije toekomst als het gaat om interreligieuze contacten in Nederland?
De huidige trend zal voortgezet worden. Maar om verdere stappen te zetten is veel inzet nodig. Er valt nog veel te winnen als het gaat om leefbaarheid langs interreligieuze en interlevensbeschouwelijke dialoog. Mensen moeten zich werkelijk gaan verdiepen in elkaars religieuze en levensbeschouwelijke achtergrond. Er is nu te veel aandacht voor de islam. Niet-moslims willen hier meer over weten - wellicht soms ook om bepaalde angsten weg te drukken - en moslims voelen zich geroepen om de islam ‘bekend' te maken. Dat belemmert dat moslims zich zelf ook gaan verdiepen in de ‘ander'. Weinig moslims weten hoe het (westerse) christendom werkelijk in elkaar zit, laat staan het humanisme, agnosticisme, enzovoort (behalve dat deze atheïsten heten). In feite moet in elke interreligieuze en interlevensbeschouwelijke dialoog de aandacht verdeeld worden over de deelnemende religies en levensbeschouwingen.
Wat is voor u een ‘hoogtepunt' geweest als het gaat om persoonlijke interreligieuze contacten van de laatste jaren?
Mijn hoogtepunt was een gezamenlijke viering die ik georganiseerd heb voor kerstmis en het suikerfeest in 2003. Toen vielen deze twee religieuze feesten in dezelfde week samen. Veel moslims houden de moskeedeuren tijdens Ramadan en bij het suikerfeest (viering eind Ramadan) graag open voor niet-moslims, maar christenen delen bijvoorbeeld nauwelijks in de vreugde van hun religieuze feesten. Ik vond dat het anders moest. Vandaar deze gezamenlijke viering in Tilburg. Zowel moslims als christenen maar ook andere geloofsgroepen waren uitgenodigd. Er werd gesproken over het nut van het vasten in beide religies en er werd samen gegeten en gedronken. De bijeenkomst was bedoeld voor vertegenwoordigers van religieuze organisaties (moskee en kern en daaraan gelieerde organisaties) zodat zij op lokaal niveau hieraan gevolg konden geven.
Wat was nu precies het bijzondere hieraan?
Het bijzondere van deze activiteit was dat wij moslims hebben geïnteresseerd in de feesten van de christenen. Vaak ervaren moslims een theologische drempel (‘het mag niet van de islam'), althans dat wordt hen door veel geestelijken ingepraat om mee te doen aan de christelijke feesten.
Wat is voor u een ‘dieptepunt' geweest als het gaat om persoonlijke interreligieuze contacten van de laatste jaren?
Ik heb dieptepunten niet echt meegemaakt, maar heb er wel vaak van kerkelijke groeperingen over gehoord. Meestal komt het erop neer dat christelijke groeperingen een bezoek aan de moskee brengen voor een kennismaking. Helaas worden deze belangstellenden soms gezien als een ‘prooi' voor zendingsdrang. Alle informatie die moslims geven is er direct of indirect gericht om mensen te overtuigen van de grote ‘waarheid van de islam'. Men voelt geen enkele gepaste relativering uit respect voor de gasten. Dat komt hard over bij het bezoek zodat een onprettige gevoel aan zulke religieuzen ontmoetingen blijft zitten met veel onbeantwoorde vragen. Als ik dat hoor, en dat komt niet zelden voor, dan is dat voor mij een dieptepunt.
Wat doen de organisaties waarbij u betrokken (geweest) bent zoal op interreligieus terrein?
Veel van de interreligieuze en interlevensbeschouwelijke activiteiten die ik heb ondernomen deed ik als ondersteuner van de Brabantse Islamitische Raad (BIR). Prisma Brabant, partner in welzijn en educatie en de provincie Noord Brabant ondersteunden deze initiatieven. Het gaat om activiteiten als gezamenlijke vieringen van Ramadan en andere religieuze feesten, themadagen waarbij religieuze groeperingen bij elkaar worden gebracht, maar ook het organiseren van projecten waarbij kerken en moskeeën samen werken aan het bestrijden van armoede.
Wat is uw definitie van ‘interreligieuze dialoog'?
‘Interreligieuze dialoog' is voor mij in de eerste plaats een dialoog tussen geloofsgemeenschappen. Die dialoog krijgt vorm langs fysieke ontmoetingen waar men oprechte interesse toont in de religieuze achtergrond van de ander om elkaar beter te begrijpen. Het is ook een dialoog met de mens achter de religie. Men dient zich dus niet uitsluitend te richten op geloof en geloofsopvattingen, maar op de mensen die dit geloof dragen.
Wat vindt u eigenlijk van deze term?
Te beperkt als we niet verwijzen naar interlevensbeschouwelijke dialoog. In een geseculariseerde samenleving moet ook met mensen die geen klassieke religies aanhangen ‘gedialogiseerd' worden.
Wat moet volgens u het doel zijn van de interreligieuze dialoog? In de eerste plaats moet het doel zijn: het bevorderen van leefbaarheid en het samenleven. Dialoog is ook communicatie en dat is hard nodig. Een ander doel is het bijstellen van elkaars beelden over elkaar. Elke religie definieert andersgelovigen in categorieën die vaak moreel oordelend zijn (andersgelovigen zijn min of meer ‘minder', aanhangers van het eigen geloof zijn betere mensen). Een interreligieuze dialoog moet helpen deze houding te relativeren. Daarom dienen alle onvriendelijke uitspraken over andersgelovigen in de heilige geschriften tijdens de interreligieuze dialoog ter sprake te komen en behandeld te worden aan de hand van de vraag: ‘hoe lossen we dit probleem op'?
Hoe beoordeelt u de ontwikkelingen sinds eind vorige/begin deze eeuw op het terrein van interreligie in Nederland?
Uit mijn veldervaring kan ik zeggen dat er positieve ontwikkelingen gaande zijn op het gebied van de interreligieuze dialoog. Met name vanuit de kerken en kerkelijke groeperingen is er steeds meer oprechte interesse in contacten met moslims en behoefte aan informatie over de islam. Ook vanuit andere ‘kerkgenootschappen' zoals de joodse gemeenschap en zeker ook vanuit de humanistische groepen is deze trend merkbaar. De aandacht voor deze interreligieuze en interlevensbeschouwelijke dialoog is over het algemeen onevenwichtig eenzijdig: van niet-moslims naar moslims. Het is echter wel een winst dat moslims de behoefte aan deze contacten steeds meer waarderen en daarop ingaan terwijl ze eerder veel meer een afwachtende houding innamen. Moslims nemen vooral tijdens de vastenmaand Ramadan initiatieven om in contact te komen met niet-moslims. Minpunt is hier echter dat het weer gaat over de ‘presentatie van de islam aan anderen' in plaats van ook werkelijke interesse in de religieuze achtergrond van die ander.
En wat te denken van de relatie tussen religieuzen en niet-religieuzen?
Er is ook meer belangstelling van niet-religieuzen voor het fenomeen religie en contacten met religieuze groeperingen, in het bijzonder met moslims. Maar ook is hier vooralsnog sprake van eenrichtingsverkeer van de eerste groep naar de tweede. Overigens heel begrijpelijk. Moslims voelen zich over het algemeen als en handelen vanuit de status van de ‘vreemdeling' en ze zijn kennelijk te bescheiden om zich te verdiepen in de achtergronden van de ‘gastheer' (de gevestigde religieuze en levensbeschouwelijke groeperingen).
Hoe ziet u de nabije toekomst als het gaat om interreligieuze contacten in Nederland?
De huidige trend zal voortgezet worden. Maar om verdere stappen te zetten is veel inzet nodig. Er valt nog veel te winnen als het gaat om leefbaarheid langs interreligieuze en interlevensbeschouwelijke dialoog. Mensen moeten zich werkelijk gaan verdiepen in elkaars religieuze en levensbeschouwelijke achtergrond. Er is nu te veel aandacht voor de islam. Niet-moslims willen hier meer over weten - wellicht soms ook om bepaalde angsten weg te drukken - en moslims voelen zich geroepen om de islam ‘bekend' te maken. Dat belemmert dat moslims zich zelf ook gaan verdiepen in de ‘ander'. Weinig moslims weten hoe het (westerse) christendom werkelijk in elkaar zit, laat staan het humanisme, agnosticisme, enzovoort (behalve dat deze atheïsten heten). In feite moet in elke interreligieuze en interlevensbeschouwelijke dialoog de aandacht verdeeld worden over de deelnemende religies en levensbeschouwingen.
Wat is voor u een ‘hoogtepunt' geweest als het gaat om persoonlijke interreligieuze contacten van de laatste jaren?
Mijn hoogtepunt was een gezamenlijke viering die ik georganiseerd heb voor kerstmis en het suikerfeest in 2003. Toen vielen deze twee religieuze feesten in dezelfde week samen. Veel moslims houden de moskeedeuren tijdens Ramadan en bij het suikerfeest (viering eind Ramadan) graag open voor niet-moslims, maar christenen delen bijvoorbeeld nauwelijks in de vreugde van hun religieuze feesten. Ik vond dat het anders moest. Vandaar deze gezamenlijke viering in Tilburg. Zowel moslims als christenen maar ook andere geloofsgroepen waren uitgenodigd. Er werd gesproken over het nut van het vasten in beide religies en er werd samen gegeten en gedronken. De bijeenkomst was bedoeld voor vertegenwoordigers van religieuze organisaties (moskee en kern en daaraan gelieerde organisaties) zodat zij op lokaal niveau hieraan gevolg konden geven.
Wat was nu precies het bijzondere hieraan?
Het bijzondere van deze activiteit was dat wij moslims hebben geïnteresseerd in de feesten van de christenen. Vaak ervaren moslims een theologische drempel (‘het mag niet van de islam'), althans dat wordt hen door veel geestelijken ingepraat om mee te doen aan de christelijke feesten.
Wat is voor u een ‘dieptepunt' geweest als het gaat om persoonlijke interreligieuze contacten van de laatste jaren?
Ik heb dieptepunten niet echt meegemaakt, maar heb er wel vaak van kerkelijke groeperingen over gehoord. Meestal komt het erop neer dat christelijke groeperingen een bezoek aan de moskee brengen voor een kennismaking. Helaas worden deze belangstellenden soms gezien als een ‘prooi' voor zendingsdrang. Alle informatie die moslims geven is er direct of indirect gericht om mensen te overtuigen van de grote ‘waarheid van de islam'. Men voelt geen enkele gepaste relativering uit respect voor de gasten. Dat komt hard over bij het bezoek zodat een onprettige gevoel aan zulke religieuzen ontmoetingen blijft zitten met veel onbeantwoorde vragen. Als ik dat hoor, en dat komt niet zelden voor, dan is dat voor mij een dieptepunt.
Wat doen de organisaties waarbij u betrokken (geweest) bent zoal op interreligieus terrein?
Veel van de interreligieuze en interlevensbeschouwelijke activiteiten die ik heb ondernomen deed ik als ondersteuner van de Brabantse Islamitische Raad (BIR). Prisma Brabant, partner in welzijn en educatie en de provincie Noord Brabant ondersteunden deze initiatieven. Het gaat om activiteiten als gezamenlijke vieringen van Ramadan en andere religieuze feesten, themadagen waarbij religieuze groeperingen bij elkaar worden gebracht, maar ook het organiseren van projecten waarbij kerken en moskeeën samen werken aan het bestrijden van armoede.
Wat is uw definitie van ‘interreligieuze dialoog'?
‘Interreligieuze dialoog' is voor mij in de eerste plaats een dialoog tussen geloofsgemeenschappen. Die dialoog krijgt vorm langs fysieke ontmoetingen waar men oprechte interesse toont in de religieuze achtergrond van de ander om elkaar beter te begrijpen. Het is ook een dialoog met de mens achter de religie. Men dient zich dus niet uitsluitend te richten op geloof en geloofsopvattingen, maar op de mensen die dit geloof dragen.
Wat vindt u eigenlijk van deze term?
Te beperkt als we niet verwijzen naar interlevensbeschouwelijke dialoog. In een geseculariseerde samenleving moet ook met mensen die geen klassieke religies aanhangen ‘gedialogiseerd' worden.
Wat moet volgens u het doel zijn van de interreligieuze dialoog? In de eerste plaats moet het doel zijn: het bevorderen van leefbaarheid en het samenleven. Dialoog is ook communicatie en dat is hard nodig. Een ander doel is het bijstellen van elkaars beelden over elkaar. Elke religie definieert andersgelovigen in categorieën die vaak moreel oordelend zijn (andersgelovigen zijn min of meer ‘minder', aanhangers van het eigen geloof zijn betere mensen). Een interreligieuze dialoog moet helpen deze houding te relativeren. Daarom dienen alle onvriendelijke uitspraken over andersgelovigen in de heilige geschriften tijdens de interreligieuze dialoog ter sprake te komen en behandeld te worden aan de hand van de vraag: ‘hoe lossen we dit probleem op'?