PDA

Bekijk Volledige Versie : Geen wereldvrede zonder godsdienstvrede. Hans Küng over de islam.



Man_Ray
15-11-06, 13:27
Geen wereldvrede zonder godsdienstvrede

door Erwin Jans


De commotie rond de Deense Mohammedcartoons, de reacties op het controversiële citaat van de Paus, de discussies over het dragen van de 'niqaab' in Engeland,... Tekenen van een moeizame verhouding tussen het Westen en de islam zijn er genoeg. Maar hoe ze te duiden? Zijn het de donkere rookwolken die zich samentrekken boven een vulkaan die op uitbarsten staat? Of zijn de verwarring en zelfs het geweld de onvermijdelijke groeipijnen van een nieuwe samenleving in wording?


Gelukkig voert niet iedereen het gesprek over en met de islam in dramatische termen. Getuige daarvan het boek De islam van de Zwitserse theoloog Hans Küng. In zijn inleiding neemt Küng nadrukkelijk afstand van de 'botsing der beschavingen' en pleit voor een 'dialoog' van de culturen en de religies. Dat Küng die dialoog ernstig neemt, bewijst zijn decennialange engagement voor het interreligieuze gesprek.

Hans Küng (1928) wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste en meest invloedrijke theologen van de katholieke kerk, maar ook een van haar meest gecontesteerde. In de jaren zeventig van vorige eeuw kwam hij meer dan eens in aanvaring met de kerk, o.a. met Joseph Ratzinger, de huidige Paus Benedictus XVI. Zijn controversiële opvattingen over abortus, anticonceptie, celibaat en de pauselijke onfeilbaarheid leidden er zelfs toe dat hem in 1980 zijn leerstoel werd ontzegd. Küng bleef werkzaam in het Instituut voor Oecumenisch Onderzoek aan de Universiteit van Tübingen tot aan zijn emeritaat in 1995. Hij leidt nog steeds de stichting 'Weltethos' die zich bezighoudt met de interreligieuze dialoog en de ontwikkeling van een mondiale ethiek.
Küngs studie over de islam, een kloek boekdeel van bijna negenhonderd pagina's, is het derde deel van een trilogie over de drie monotheďstische godsdiensten. Zijn studie over het jodendom verscheen in 1991 en zijn boek over het christendom in 1994. In samenwerking met anderen schreef Küng ook over het boeddhisme en de Chinese godsdiensten. Dat indrukwekkende studiewerk is de intellectuele vertaling van een politiek en ethisch inzicht dat Küng als volgt verwoordde: "Geen vrede onder de volkeren zonder vrede tussen de godsdiensten. Geen vrede tussen de godsdiensten zonder dialoog tussen de godsdiensten. Geen dialoog tussen de godsdiensten zonder onderzoek naar de fundamenten van de godsdiensten." Het gaat Küng om niets minder dan het overleven van de mensheid. Daarvoor is een mondiale bewustzijnsverandering nodig. Zijn project 'Weltethos' ('Wereldethos') staat in het teken van een dialoog tussen gelovigen en niet-gelovigen om te komen tot een minimale ethische basisconsensus: een minimum aan gemeenschappelijke waarden, normen en houdingen.
Kunnen ethische waarden niet geformuleerd worden zonder verwijzing naar de religie? Is niet precies religie een bron van veel ongelijkheid, geweld en obscurantisme? Küng is er zich van bewust dat van de geschiedenis van de religie zowel een 'succesverhaal' als een 'schandaalkroniek' geschreven worden kan. Hij ontkent allerminst dat religie destructieve kanten heeft (hij heeft die persoonlijk meer dan eens ervaren), maar legt de nadruk op de positieve, bevrijdende krachten die van religie kunnen uitgaan. In Een nieuwe mondiale ethiek, een lezing uit 1996, wijst Küng erop dat een rechtvaardigere wereldorde niet alleen tot stand kan worden gebracht door diplomatieke initiatieven, humanitaire hulp, internationaal recht en militaire interventies. Hier begint opnieuw de rol van de religie voor Küng. In grote delen van de wereld worden rechten nog steeds vanuit de religie en de traditie gedacht. De Universele Verklaring van de Rechten van de mens sluit in vele gevallen weinig of niet aan bij de belevingswereld van de mensen. De terugkeer van de religie op het politieke wereldtoneel, en niet alleen van de islam, zouden een ander argument kunnen zijn voor een ernstige reflectie op de rol van de godsdienst in het tot stand komen van een mondiale ethiek.
Küng onderscheidt in religie twee dimensies. In de eerste plaats bestaat een godsdienst uit wat Küng "het centrum" noemt of "het blijvend geldige en altijd verplichtende". Datgene wat een godsdienst tot die bepaalde godsdienst maakt en hem onderscheidt van de andere godsdiensten. Voor het jodendom is dat het feit dat Israël Gods volk en land is. Voor het christendom dat Jezus Christus Gods Zoon en de Messias is. En voor de islam is het centrum dat de Koran het woord en het boek van God is. Naast die kern onderscheidt Küng in iedere godsdienst een opeenvolging van paradigma's. Godsdienst is geen monolithische grootheid, maar ontwikkelt zich door de geschiedenis heen. Om greep te krijgen op die complexe geschiedenis, onderscheidt Küng in de islam een aantal paradigma's, zes in totaal. Aan de hand van die paradigma's, van de oergemeenschap tijdens het leven van de Profeet tot en met het huidige postmoderne paradigma waarin fundamentalisme en verlichtingsdenken met elkaar strijden, volgt Küng de vaak dramatische geschiedenis van de islam: van de eerste openbaring aan Mohammed, over de enorme expansie en rijkdom van de eerste eeuwen, tot zijn huidige positie als 'omstreden' wereldgodsdienst. Küng toont aan dat oude en verouderde paradigma's nog steeds blijven doorwerken. Hij vermijdt daarbij de belangrijke en vaak pijnlijke punten niet, zoals hij dat ook niet doet wanneer hij het christendom en de katholieke kerk ter sprake brengt. Hij confronteert de islam met alle vragen die vanuit de moderniteit worden opgeworpen: wetenschappelijke en historische studie van de Korantekst, de sharia, mensenrechten, positie van de vrouw en van minderheden, secularisme, scheiding van kerk en staat, etc. Het hoeft weinig betoog dat Küngs voorkeur uitgaat naar een verlichtingsislam, naar een 'aggiornamento' van de islam. Humanisme en rationaliteit zijn voor Küng noodzakelijk om het geloof niet van zijn mysterie, maar van zijn obscurantismen en archaďsmen te ontdoen. De studie eindigt met een beeld van hoop op een verlichte islam, een islam die, zonder de eigen kern ter discussie te stellen, in dialoog treedt met de moderne politieke, culturele, technologische en sociale verworvenheden.
Küng is begiftigd met een groot synthetisch vermogen. Het is immers geen kleine intellectuele opdracht die hij op zich neemt. De islam heeft een lange en complexe geschiedenis die talrijke landen en culturen omvat, van Marokko tot Zuidoost-Azië en tot diep in Afrika. Sinds enkele decennia is de islam ook in de westerse wereld een factor van religieus en politiek belang geworden: moslims zijn inmiddels een belangrijk deel van de westerse bevolking. Dat maakt een dialoog alleen maar noodzakelijker. Niet in de laatste plaats omdat godsdienst, en niet alleen de islam, ook in het Westen opnieuw een zichtbare plek in het openbare debat aan het innemen is. Het gaat Küng dan ook niet om een zoveelste boek over de islam te schrijven. Hij schrijft het vanuit zijn pleidooi voor een interreligieuze dialoog. Vandaar de talrijke verwijzingen naar zijn boeken over het jodendom en het christendom. Küng probeert de kaders te scheppen en de probleemgebieden te omschrijven van een gesprek tussen de religies. "Een pleidooi voor een eerlijke toenadering en een onderlinge verstandhouding die gebaseerd is op zelfbewustzijn aan beide zijden, op zakelijkheid en oprechtheid en op een besef van wat ons scheidt en wat ons bindt." Hij noemt dit het enige realistische alternatief dat we hebben om de hoop op een betere wereldorde niet te verliezen. Küng wijst er terecht op dat de beide partijen elkaars heilige geschriften zeer slecht kennen en nauwelijks lezen. Dat is blijkbaar al eeuwenlang zo: al-Ghazzaali had geen kennis van de evangeliën die in het Arabisch waren vertaald, en Thomas van Aquino kende de Koran niet, hoewel die in het Latijn vertaald was. Het spreekt voor zich dat die kennis elementair en absoluut noodzakelijk is voor ieder ernstig interreligieus gesprek.
Küng is geen Arabist en leest dus geen Arabisch. Dat is ongetwijfeld een beperking omdat alleen de in Europese talen vertaalde of geschreven studies over de islam voor hem toegankelijk zijn. Voor het geschiedkundige deel leunt hij zwaar op de studies van westerse oriëntalisten. Dat moet niet noodzakelijk negatief geďnterpreteerd worden, maar het maakt wel duidelijk dat dit een boek van een niet-moslim voor niet-moslims geschreven is. Küng is wél een gelovige en vanuit zijn oecumenische preoccupatie beschrijft hij de islam als een mogelijke heilsweg. Als gelovige probeert hij de islam van binnenuit te begrijpen. Nadenken over de islam is voor Küng ook een manier om na te denken over de plaats van de religie in de moderne samenleving. In veel opzichten volgt en verdedigt Küng de kritiek van veel moslims op de westerse modernisering: "De levensstandaard is uiteindelijk geen vervanging voor de zin van het leven." De bijna negenhonderd bladzijden van Küngs confrontatie met de islam vragen een lange en geconcentreerde zit, maar zij vervangen menig islamboek dat de voorbije jaren is gepubliceerd.
Küng wijst er terecht op dat de beide partijen elkaars heilige geschriften zeer slecht kennen en nauwelijks lezen

Hans Küng

De islam. De toekomst van een wereldreligie

Oorspronkelijke titel: Der Islam; Geschichte, Gegenwart, Zukunft
Vertaald door Ton van der Stap
Ten Have, Kampen, 893 p., 69 euro.


Publicatiedatum : 2006-11-15

Bron: De Morgen (http://www.demorgen.be)