Olive Yao
27-12-06, 18:32
LAND EN VOLK
De Federale Democratische Republiek Ethiopië is gelegen in de Hoorn van Afrika, tussen Somalië in het oosten, Kenia in het zuiden, Soedan in het westen en Eritrea en Djibouti in het noorden. Het aantal inwoners wordt geschat op ruim 69 miljoen, verdeeld over minstens 80 etnische groepen, waarvan de belangrijkste zijn: Oromo (35%), Amharen (28%), Sidamo (9%), Tigrayers (7%), Shankella (6%), Somali (6%) en Afar (4%). Amhaars is de officiële taal op nationaal niveau, en wordt in de overheidscommunicatie gebruikt. In verschillende regio’s heeft het Amhaars als officiële taal plaatsgemaakt voor de dominante regionale taal, op basis van het beginsel van etnisch federalisme. De belangrijkste religies zijn: islam (45%), orthodox christendom (35%), protestant (10%) en animisten (10%).
GESCHIEDENIS
1855-1974: het keizerrijk
Tot 1855 bestond het huidige Ethiopië uit kleine christelijke en islamitische landen. In 1855 werden deze landen samengevoegd in het keizerrijk Ethiopië. Met name keizer Haile Selassie heeft veel bijgedragen aan de modernisering van Ethiopië. Zijn regeerperiode werd van 1935 tot 1941 onderbroken door de Italiaanse bezetting onder leiding van Mussolini. In 1962 annexeerde Ethiopië Eritrea, waarna de bloedige Eritrese afscheidingsoorlog begon.
In Ethiopië groeide de ontevredenheid omdat de modernisering van landbouw en industrie niet van de grond kwam. Tevens was er onvrede over de toenemende invloed van Amharen en de Amhaarse taal in de overheid en het onderwijs. Deze ontwikkelingen leidden in 1974 tot studentenprotesten en een succesvolle legercoup.
1974-1991: militair bewind
De militaire DERG-regering, onder leiding van Mengistu, oefende een terreurbewind uit, beter bekend als de Rode Terreur. Dit regime heeft vele tienduizenden slachtoffers gemaakt en was aanleiding voor zowel Tigrayers als Oromo's hun eigen bevrijdingsoorlog aan te vangen. Mengistu werd gesteund door de Sovjet-Unie (SU). Het einde van de SU en Eritrese militaire successen braken het DERG-bewind op. Het ‘Tigray People's Liberation Front’ (TPLF) trok in mei 1991 Addis Abeba binnen. Deze beweging vormde samen met andere verzetsgroepen de coalitie ‘Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front’ (EPDRF). De EPDRF regeert sinds 1991.
Vanaf 1991: federale democratische republiek
Machtsmonopolie van de EPDRF
Na het vertrek van Mengistu werd Meles Zenawi benoemd tot staatshoofd ad interim. De belangrijkste oppositiepartijen, het ‘Oromian Liberation Front’ (OLF), en het ‘Eritrean People’s Liberation Front’ (EPLF) namen geen deel aan de overgangsregering. Tussen de EPLF en de TPLF bestond de afspraak dat bij het vertrek van de DERG-regering, Eritrea onafhankelijk zou worden. De verkiezingen voor het lokale bestuur in juni 1992 en voor een Grondwetgevende Vergadering in juni 1994 leverde een monopoliepositie op voor de EPRDF. De parlementsverkiezingen van 1995 werden geboycot door het OLF. Mede daardoor verwierf de EPRDF de meerderheid en in augustus 1995 werd Meles Zenawi tot minister-president benoemd. De oppositiepartijen namen in mei 2000 wel deel aan de verkiezingen, zij het met een mager resultaat: 37 van de 548 zetels in het nationale parlement.
In februari en maart 2001 vonden districts- en subdistrictsverkiezingen plaats, die volgens waarnemers gebreken hadden vertoond. De hierop volgende politieke onrust was aanleiding om de verkiezingen in de zuidelijke regio, ‘Southern Nations, Nationalities and Peoples Region’ (SNNPR), uit te stellen tot december 2001 en de verkiezingen in de regio’s Somali, Gambella en Beneshangul tot nader order. De uitslagen van de verkiezingen in SNNPR werden betwist, waarop in maart 2002 onlusten uitbraken in de stad Tepi. Hierbij zijn zeker 128 personen door de lokale politie gedood.12 Ook in mei 2002 vielen door politieschoten in Awassa meerdere doden13 en vele gewonden.
De regering kreeg ook steeds meer te maken met de islamitisch fundamentalistische beweging ‘Al Ittihad al Islamia’ (AIAI). Het Ethiopische leger heeft in het verleden interventies tegen AIAI in Somalië gepleegd omdat het EPRDF bevreesd is voor een ‘omsingeling’ door islamitisch fundamentalistische staten. Begin maart 2003 beschuldigde de Somalische overgangsregering Ethiopië ervan opnieuw troepen naar Somalisch grondgebied te hebben gestuurd. Ethiopië ontkende de beschuldigingen. In september 2004 vond opnieuw een incident plaats. Ethiopische troepen hebben in 2004 negen mensen in zuidwest Somalië (Bakool regio) gearresteerd. Volgens een Ethiopische officier werden de negen arrestanten ervan verdacht een aanval op Ethiopië vanuit Bakool te hebben voorbereid.
Grensconflict Eritrea
Op 24 mei 1993 werd Eritrea onafhankelijk. Tot het uitbreken van het grensconflict in 1998 waren de betrekkingen tussen beide landen goed te noemen. Tussen 1998 en 2000 was er oorlog tussen Ethiopië en Eritrea. Het begin van het conflict werd gekenmerkt door wederzijdse bombardementen en hevige grondgevechten (begin 1999). Medio 1999 zijn beide partijen onder leiding van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) gaan onderhandelen. De onderhandelingen mislukten echter: op 12 mei 2000 begon Ethiopië wederom een grootschalig militair offensief dat aanzienlijke terreinwinst opleverde. Op 18 juni 2000 tekenden beide landen in Algiers een staakt-het-vuren overeenkomst. Deze hield onder meer in de creatie van een bufferzone van 25 km langs de grens aan Eritrese zijde, waar een internationale vredesmacht (UNMEE) de naleving van de overeenkomst moest bewaken. (…)
STAATSINRICHTING
Twee kenmerkende begrippen voor de Ethiopische staat zijn revolutionaire democratie en etnisch federalisme.
Revolutionaire democratie verwijst naar de EPRDF-coalitie en naar het doel van verwezenlijking van een markteconomie die ten goede komt aan de bevolking als geheel. De term wordt vooral gebruikt als propagandaterm in onrustige tijden.
Met etnisch federalisme wordt bedoeld dat iedere bevolkingsgroep het recht heeft zijn eigen identiteit te waarborgen. Om hieraan uitvoering te geven zijn de regio’s op etnische basis ingedeeld. Met het aannemen van de nieuwe grondwet in 1994 heeft elke bevolkingsgroep in Ethiopië het recht op zelfbeschikking, inclusief afscheiding van de Ethiopische staat. De afscheiding treedt in werking wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- het besluit tot afscheiden wordt gesteund door twee derden van de wetgevende raad van het betreffende volk;
- de federale overheid heeft binnen drie jaar nadat het verzoek tot afscheiding is ontvangen een referendum georganiseerd;
- het referendum is met twee derden van de stemmen aangenomen;
- de federale overheid zijn bevoegdheden heeft overgedragen;
- de verdeling van het vermogen is verdeeld volgens de wet.
Tot nu toe heeft geen enkele bevolkingsgroep gebruik gemaakt van dit recht.
De EPDRF richtte in 1991 een staatsraad op en besloot tijdens een overgangsperiode van drie jaar een nieuwe grondwet op te stellen. Het land is verdeeld in negen deelstaten of ‘keelils’ (in dit bericht regio's genoemd), die conform art. 39 van de grondwet, het recht hebben om zich af te scheiden. De grondwet legt een aanzienlijke uitvoerende en wetgevende bevoegdheid bij de regio’s, die elk een eigen constitutie, regering en parlement hebben.
(…)
De regering voert een beleid van decentralisatie dat erop gericht is de financiële besluitvorming van het regioniveau naar het niveau van de ‘woreda’s’ te delegeren. Daarentegen blijft de politieke besluitvorming onder controle van de centrale autoriteiten. Dit leidt tot onduidelijkheden over verantwoordelijkheden. Bovendien zouden de veranderingen in de economische en politieke machtsbalans als gevolg van deze verdergaande decentralisatie binnen regio’s kunnen leiden tot meer discriminatie van etnische minderheden. Het EPRDF, dat door de Tigray wordt gedomineerd, zorgt er voor dat het tot en met het laagste bestuursniveau goed vertegenwoordigd is. In de praktijk betekent dat dat het kebelle bestuur, dat het dichtst bij de bevolking staat, vooral de belangen van de Tigraye behartigt.
bron (http://www.minbuza.nl/binaries/minbuza_doc/pdf/a/aab_ethiopie_2005_definitief.pdf)
De Federale Democratische Republiek Ethiopië is gelegen in de Hoorn van Afrika, tussen Somalië in het oosten, Kenia in het zuiden, Soedan in het westen en Eritrea en Djibouti in het noorden. Het aantal inwoners wordt geschat op ruim 69 miljoen, verdeeld over minstens 80 etnische groepen, waarvan de belangrijkste zijn: Oromo (35%), Amharen (28%), Sidamo (9%), Tigrayers (7%), Shankella (6%), Somali (6%) en Afar (4%). Amhaars is de officiële taal op nationaal niveau, en wordt in de overheidscommunicatie gebruikt. In verschillende regio’s heeft het Amhaars als officiële taal plaatsgemaakt voor de dominante regionale taal, op basis van het beginsel van etnisch federalisme. De belangrijkste religies zijn: islam (45%), orthodox christendom (35%), protestant (10%) en animisten (10%).
GESCHIEDENIS
1855-1974: het keizerrijk
Tot 1855 bestond het huidige Ethiopië uit kleine christelijke en islamitische landen. In 1855 werden deze landen samengevoegd in het keizerrijk Ethiopië. Met name keizer Haile Selassie heeft veel bijgedragen aan de modernisering van Ethiopië. Zijn regeerperiode werd van 1935 tot 1941 onderbroken door de Italiaanse bezetting onder leiding van Mussolini. In 1962 annexeerde Ethiopië Eritrea, waarna de bloedige Eritrese afscheidingsoorlog begon.
In Ethiopië groeide de ontevredenheid omdat de modernisering van landbouw en industrie niet van de grond kwam. Tevens was er onvrede over de toenemende invloed van Amharen en de Amhaarse taal in de overheid en het onderwijs. Deze ontwikkelingen leidden in 1974 tot studentenprotesten en een succesvolle legercoup.
1974-1991: militair bewind
De militaire DERG-regering, onder leiding van Mengistu, oefende een terreurbewind uit, beter bekend als de Rode Terreur. Dit regime heeft vele tienduizenden slachtoffers gemaakt en was aanleiding voor zowel Tigrayers als Oromo's hun eigen bevrijdingsoorlog aan te vangen. Mengistu werd gesteund door de Sovjet-Unie (SU). Het einde van de SU en Eritrese militaire successen braken het DERG-bewind op. Het ‘Tigray People's Liberation Front’ (TPLF) trok in mei 1991 Addis Abeba binnen. Deze beweging vormde samen met andere verzetsgroepen de coalitie ‘Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front’ (EPDRF). De EPDRF regeert sinds 1991.
Vanaf 1991: federale democratische republiek
Machtsmonopolie van de EPDRF
Na het vertrek van Mengistu werd Meles Zenawi benoemd tot staatshoofd ad interim. De belangrijkste oppositiepartijen, het ‘Oromian Liberation Front’ (OLF), en het ‘Eritrean People’s Liberation Front’ (EPLF) namen geen deel aan de overgangsregering. Tussen de EPLF en de TPLF bestond de afspraak dat bij het vertrek van de DERG-regering, Eritrea onafhankelijk zou worden. De verkiezingen voor het lokale bestuur in juni 1992 en voor een Grondwetgevende Vergadering in juni 1994 leverde een monopoliepositie op voor de EPRDF. De parlementsverkiezingen van 1995 werden geboycot door het OLF. Mede daardoor verwierf de EPRDF de meerderheid en in augustus 1995 werd Meles Zenawi tot minister-president benoemd. De oppositiepartijen namen in mei 2000 wel deel aan de verkiezingen, zij het met een mager resultaat: 37 van de 548 zetels in het nationale parlement.
In februari en maart 2001 vonden districts- en subdistrictsverkiezingen plaats, die volgens waarnemers gebreken hadden vertoond. De hierop volgende politieke onrust was aanleiding om de verkiezingen in de zuidelijke regio, ‘Southern Nations, Nationalities and Peoples Region’ (SNNPR), uit te stellen tot december 2001 en de verkiezingen in de regio’s Somali, Gambella en Beneshangul tot nader order. De uitslagen van de verkiezingen in SNNPR werden betwist, waarop in maart 2002 onlusten uitbraken in de stad Tepi. Hierbij zijn zeker 128 personen door de lokale politie gedood.12 Ook in mei 2002 vielen door politieschoten in Awassa meerdere doden13 en vele gewonden.
De regering kreeg ook steeds meer te maken met de islamitisch fundamentalistische beweging ‘Al Ittihad al Islamia’ (AIAI). Het Ethiopische leger heeft in het verleden interventies tegen AIAI in Somalië gepleegd omdat het EPRDF bevreesd is voor een ‘omsingeling’ door islamitisch fundamentalistische staten. Begin maart 2003 beschuldigde de Somalische overgangsregering Ethiopië ervan opnieuw troepen naar Somalisch grondgebied te hebben gestuurd. Ethiopië ontkende de beschuldigingen. In september 2004 vond opnieuw een incident plaats. Ethiopische troepen hebben in 2004 negen mensen in zuidwest Somalië (Bakool regio) gearresteerd. Volgens een Ethiopische officier werden de negen arrestanten ervan verdacht een aanval op Ethiopië vanuit Bakool te hebben voorbereid.
Grensconflict Eritrea
Op 24 mei 1993 werd Eritrea onafhankelijk. Tot het uitbreken van het grensconflict in 1998 waren de betrekkingen tussen beide landen goed te noemen. Tussen 1998 en 2000 was er oorlog tussen Ethiopië en Eritrea. Het begin van het conflict werd gekenmerkt door wederzijdse bombardementen en hevige grondgevechten (begin 1999). Medio 1999 zijn beide partijen onder leiding van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) gaan onderhandelen. De onderhandelingen mislukten echter: op 12 mei 2000 begon Ethiopië wederom een grootschalig militair offensief dat aanzienlijke terreinwinst opleverde. Op 18 juni 2000 tekenden beide landen in Algiers een staakt-het-vuren overeenkomst. Deze hield onder meer in de creatie van een bufferzone van 25 km langs de grens aan Eritrese zijde, waar een internationale vredesmacht (UNMEE) de naleving van de overeenkomst moest bewaken. (…)
STAATSINRICHTING
Twee kenmerkende begrippen voor de Ethiopische staat zijn revolutionaire democratie en etnisch federalisme.
Revolutionaire democratie verwijst naar de EPRDF-coalitie en naar het doel van verwezenlijking van een markteconomie die ten goede komt aan de bevolking als geheel. De term wordt vooral gebruikt als propagandaterm in onrustige tijden.
Met etnisch federalisme wordt bedoeld dat iedere bevolkingsgroep het recht heeft zijn eigen identiteit te waarborgen. Om hieraan uitvoering te geven zijn de regio’s op etnische basis ingedeeld. Met het aannemen van de nieuwe grondwet in 1994 heeft elke bevolkingsgroep in Ethiopië het recht op zelfbeschikking, inclusief afscheiding van de Ethiopische staat. De afscheiding treedt in werking wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- het besluit tot afscheiden wordt gesteund door twee derden van de wetgevende raad van het betreffende volk;
- de federale overheid heeft binnen drie jaar nadat het verzoek tot afscheiding is ontvangen een referendum georganiseerd;
- het referendum is met twee derden van de stemmen aangenomen;
- de federale overheid zijn bevoegdheden heeft overgedragen;
- de verdeling van het vermogen is verdeeld volgens de wet.
Tot nu toe heeft geen enkele bevolkingsgroep gebruik gemaakt van dit recht.
De EPDRF richtte in 1991 een staatsraad op en besloot tijdens een overgangsperiode van drie jaar een nieuwe grondwet op te stellen. Het land is verdeeld in negen deelstaten of ‘keelils’ (in dit bericht regio's genoemd), die conform art. 39 van de grondwet, het recht hebben om zich af te scheiden. De grondwet legt een aanzienlijke uitvoerende en wetgevende bevoegdheid bij de regio’s, die elk een eigen constitutie, regering en parlement hebben.
(…)
De regering voert een beleid van decentralisatie dat erop gericht is de financiële besluitvorming van het regioniveau naar het niveau van de ‘woreda’s’ te delegeren. Daarentegen blijft de politieke besluitvorming onder controle van de centrale autoriteiten. Dit leidt tot onduidelijkheden over verantwoordelijkheden. Bovendien zouden de veranderingen in de economische en politieke machtsbalans als gevolg van deze verdergaande decentralisatie binnen regio’s kunnen leiden tot meer discriminatie van etnische minderheden. Het EPRDF, dat door de Tigray wordt gedomineerd, zorgt er voor dat het tot en met het laagste bestuursniveau goed vertegenwoordigd is. In de praktijk betekent dat dat het kebelle bestuur, dat het dichtst bij de bevolking staat, vooral de belangen van de Tigraye behartigt.
bron (http://www.minbuza.nl/binaries/minbuza_doc/pdf/a/aab_ethiopie_2005_definitief.pdf)