PDA

Bekijk Volledige Versie : Bloods and Crips nu in Bijlmer



BiL@L
28-02-07, 09:40
============

Mark
28-02-07, 09:47
Ik ben voor de crips, omdat blauw mooier is en omdat ze elkaar "Cuzzzzz" noemen :fpimp:

sjaen
02-03-07, 22:01
‘Vrede is hard werken’

Stuur dit bericht naar een vriend

Tijn Touber
Dit verscheen in Ode nummer: 77



Hij was ervan overtuigd dat het leven in de getto’s van Los Angeles beter, mooier en veiliger kon. Nadat vrienden waren gedood in een bloedige vete tussen twee bendes, dwong Aqeela Sherrills een vredesakkoord af. Zijn werk om gangsters op het juiste pad te krijgen, werd een model voor andere steden. En toen, vorig jaar, werd zijn zoon vermoord. Hoe zet een vredesactivist de pijn om in meer compassie? Ode ging in gesprek met de man die al is omschreven als de pionier van een nieuwe vredesbeweging.

Voor het hotel waar Aqeela Sherrills logeert, zwemmen zeehondjes in de baai. Aan de overkant doet de ochtendzon haar best de mistnevels boven San Francisco te verdrijven. In de lobby van het hotel ruikt het naar verse koffie en Amerikaanse pancakes. De rust van dit bevoorrechte plek aan de haven van Tiburon, een voorstadje van San Francisco, lijkt in de verste verten niet op de buurt waar Sherrills vandaan komt: een rauwe gangsterwijk in Los Angeles. Zonder een wapen op zak kun je daar de straat niet op; dat is vragen om moeilijkheden. (Mét wapen trouwens ook.) De afgelopen twintig jaar zijn in deze wijken van Los Angeles naar schatting ten minste tienduizend moorden gepleegd. Dat is ongeveer evenveel als alle slachtoffers van het Noord-Ierse en Palestijns-Israëlische conflict bij elkaar.

Maar wat in Belfast en Jeruzalem maar niet wil lukken, kreeg Sherrills wél voor elkaar: op zijn initiatief gingen de twee rivaliserende en moordende bendes uit zijn wijk met elkaar om de onderhandelingstafel. Zij tekenden uiteindelijk zelfs een heus vredesakkoord. Sherrills stampte daarna een compleet apparaat uit de grond: tachtig mensen die zich inzetten om naleving van het akkoord te bewaken en de leden van de bendes zelfrespect en ‘levensvaardigheden’ bij te brengen. Het akkoord, uit 1992, houdt nog steeds stand en het is een voorbeeld geworden voor andere steden. Maar voor Sherrills is dit nog maar het begin: ‘Ik verwacht dat de volgende grote vredesbeweging uit deze wijken zal ontstaan.’
De slobbertrui die Sherrills deze ochtend draagt, kan de spierbundels niet verhullen die hij ooit nodig had om zichzelf staande te houden. Vandaag hoeft hij niet te vechten, maar de ogen blijven waakzaam. Sherrills vecht niet meer met anderen en ook niet met zichzelf. Hij vecht vooral tegen diep ingesleten patronen en vooroordelen: armoede, racisme en gevoelens van minderwaardigheid. Die zitten zo diep, dat niet veel mensen ze zien en nog minder mensen ze durven te benoemen. ‘Zwarten haten zichzelf’, stelt Sherrills onomwonden. ‘Ze zijn geconditioneerd om zichzelf minderwaardig te vinden. Blanken zijn geconditioneerd om zichzelf als superieur te zien. Het zit zo diep en het is zo subtiel, dat we het meestal niet zien. Maar het ís er en we moeten het onder ogen zien.’ De problemen van geweld en spanningen tussen rassen zijn niet voorbehouden aan Amerikaanse getto’s, ze zijn overal. En als er iemand is die deze problemen kan duiden en een antwoord heeft gevonden, is het wel Sherrills.

Watts is één van de armste wijken in het zuiden van Los Angeles als Aqeela Sherrills er wordt geboren, 35 jaar geleden. De wijk wordt in twee delen gespleten door een spoorlijn. De ene kant is het territorium van de Bloods, de andere kant is het gebied van de Crips. Conflicten over territorium en drugs worden op straat uitgevochten met de modernste wapens. Executies en drive-by shootings komen dagelijks voor. En het wordt erger. In het begin van de jaren tachtig escaleert het bendegeweld in Amerikaanse getto’s.

Tegen dit gruwelijke decor van geweld groeit Sherrills op als de jongste van tien kinderen. Maar kinderen in Watts blijven nooit lang jong; op zijn veertiende krijgt Sherrills zijn eerste zoon... Sherrills weet zich als kind lang afzijdig te houden van geweld en bendes. Toch ontkomt ook hij er niet aan als zijn beste vriendje op zijn veertiende wordt doodgeschoten. Sherrills blikt terug: ‘Ik werd helemaal gek. Met mijn vrienden gingen we op strooptocht. Vechten. Schieten. Roven. Wraak nemen.’ Op zijn zestiende zijn dertien van Sherrills’ vrienden gesneuveld in de kogelregens tussen de Bloods en de Crips.

De subcultuur van het bendeleven is er één van geweld en drugs. Maar niet alleen dat. Hier zijn ook fantastische muziek-, dans- en kledingsstijlen ontstaan die van grote invloed zouden worden op de Amerikaanse en Europese popcultuur. Je hoeft maar een half uur naar muziekzender MTV te kijken of het is duidelijk dat de gangstercultuur hip is geworden. Sherrills moet er een beetje om lachen. ‘Het is nu cool om te roepen dat je uit het getto komt. Toen ik jong was, was dat minder cool; de meesten van ons wilden zo snel mogelijk weg.’

Sherrills hield zich staande dankzij fantasie: ‘Met mijn broers en zussen fantaseerden we veel over een betere wereld. Mijn ouders waren weinig thuis en dan vertelden we elkaar verhalen die nooit ophielden. Meestal begon het met een Chinese meester die ons bovennatuurlijke vermogens gaf. Met die superkrachten maakten wij de wereld mooier. Die verhalen gaven mij al jong het vertrouwen dat een andere wereld mogelijk is en dat ik daar zelf iets aan kan doen. Ik wist dat ik voorbestemd was iets groots te doen. Ik wist alleen nog niet wat.’

Sherrills’ oudste zus is de eerste die uit de buurt weet te ontsnappen. Ze kan gaan studeren aan de California State University en verhuist naar de campus. Deze zus is altijd een grote inspiratie voor Sherrills geweest – al was het maar, omdat zíj altijd de mooiste verhalen wist te vertellen. Met haar hulp wordt Sherrills later, op zijn achttiende, eveneens aan de universiteit toegelaten om elektrotechniek te gaan studeren. Zo lijkt hij te ontsnappen aan het geweld van de buurt.

Aanvankelijk wil Sherrills niet meer terug naar huis, zelfs niet in de weekeinden. Hoewel hij weinig interesse toont in zijn studie hangt hij maar wat rond op de campus. Zijn eerste jaar bestaat vooral uit feesten, rottigheid uithalen en meisjesharten breken. Maar in de zomer gebeurt er iets dat Sherrills’ leven op z’n kop zal zetten. Hij leest een boek The Evidence of Things Not Seen van de afro-Amerikaanse auteur James Baldwin. Hierin wordt gesproken van een complot tegen zwarte mensen en één van de tactieken zou zijn om arme wijken – lees: zwarte wijken – van drugs en wapens te voorzien. Sherrills: ‘De gedachte was, schreef Baldwin: laat die zwarten elkaar maar uitmoorden. Ik was razend en wilde mijn broeders daarvoor behoeden.’

Sherrills sluit zich aan bij de Nation of Islam, de Amerikaanse spiritueel-politieke afscheidingsbeweging van zwarten. Als hij zich na de zomer weer tussen zijn medestudenten begeeft, is hij voor sommigen onherkenbaar: vijftien kilo afgevallen en gestopt met drank, drugs, sigaretten en seks. Zoals een devoot moslim het betaamt, bidt hij vijf keer per dag. Ondertussen speelt hij een soort moderne Robin Hood: hij berooft drugsdealers van hun geld om dat terug te geven aan de armen in de wijk.

Het ‘grote werk’ waarvoor Sherrills bestemd zou zijn, begint zich nu af te tekenen. Zijn aandacht ligt nog steeds niet bij zijn studie; hij wil terug naar de hood, hij wil zijn broeders helpen om de vicieuze cirkel van drugs en geweld te doorbreken. Sherrills organiseert bijeenkomsten voor medestudenten om voor de rechten van zwarten op te komen. Zwarte medestudenten wijst hij op hun wortels – ‘Er zijn mensen gestorven zodat jij naar de universiteit kon!’ – maar hij krijgt weinig studenten zover dat ze teruggaan naar het getto waar ze vandaan komen. Zij willen simpelweg niet worden geassocieerd met hun oude buurt, leert Sherrills en hij raakt langzaamaan verbitterd.

Vanwege zijn gewelddadige jeugd blijft Sherrills in aanraking komen met justitie en belandt zelfs een keer in de gevangenis wegens fysiek verzet tegen politiegeweld. Ook op de universiteit hangt hem meermalen een schorsing boven het hoofd. Terugkijkend op Sherrills’ ontwikkeling tot vredesactivist, is het echter geen arrestatie, schorsing, boek of opstand die hem diepgaand verandert, maar de liefde van een vrouw. Sherrills: ‘Vóór mijn celibataire avontuur had ik een vriendin, Lisa. Ik was stapelgek op haar, maar erg onzeker over mijzelf. Ik vond mezelf lelijk en kon niet geloven dat ze mij echt wilde. Ik kon haar liefde niet aan en ging vreemd – om het kapot te maken, om te bewijzen dat ik gelijk had. Maar ik kreeg er zoveel spijt van, dat ik voor het eerst van mijn leven iets nobels ging doen: ik biechtte alles op.’

De biecht heeft een miraculeuze uitwerking: hij kijkt opeens met andere ogen naar de wereld. ‘Voordien vertrouwde ik niemand’, weet Sherrills. ‘Als het niet goed met mij ging, was er altijd wel iemand die ik daarvan de schuld kon geven. Nu keek ik voor het eerst van mijn leven naar mijzelf. Het was alsof spirit in mij kwam, alsof ik een nieuw mens was geworden.’

De wedergeboorte geeft Sherrills de vleugels en de moed om met enkele vrienden de wijk in te gaan met als doel vrede te stichten. Hij praat, discussieert en luistert op iedere hoek van de straat met leden van de Crips en Bloods. Niet lang daarna – het is inmiddels 1989 – krijgt Sherrills hulp van een Amerikaanse football-legende: Jim Brown. Deze stelt zijn huis in de heuvels van Hollywood ter beschikking als neutraal terrein waar leden van de verschillende bendes elkaar kunnen ontmoeten. Sherrills over die begindagen: ‘We hadden zes ontmoetingen waarbij honderden cats van verschillende buurten betrokken waren. We konden geen staakt-het-vuren bewerkstelligen, maar de relaties werden wel steeds beter.’

Brown is zo goed om maandelijks geld ter beschikking te stellen, zodat Sherrills en zijn makkers een winkelpand kunnen huren om hun activiteiten groter op te zetten. Uit de samenwerking met Brown ontstaat het Amer-I-Can-project, dat een programma voor ‘levensvaardigheden’ aanbiedt. Sherrills: ‘Jim gaf dit programma al langer aan gedetineerden. Het leert je zelfrespect te ontwikkelen, conflicten op te lossen, een levensvisie te creëren, beslissingen te nemen – dat soort dingen.’ Sherrills volgt het programma en begint de lessen zelf te geven, iets wat hij de komende elf jaar zou doen.

De faam van Brown in combinatie met de street credibility van Sherrills blijken een gouden formule om het unieke vredesproces in gang te zetten. Het blijft echter een huzarenstuk, want hoe krijg je jonge mannen die de woorden ‘vergeving’ en ‘vergelding’ stelselmatig verwisselen, zover, dat ze achter een onderhandelingstafel plaatsnemen? Sherrills: ‘Daar is niets magisch aan. Het is een stap-voor-stap-proces. Waar het om gaat, is communicatie. Ik doe een beroep op hun diepste gevoelens. Ik probeer het hart te raken, zodat ieder zijn menselijkheid weer kan vinden. Dit proces is gebaseerd op relaties en kan door niets anders worden gemotiveerd dan door liefde. We praten gewoon over de dingen waar het in het leven om gaat: wat maakt mensen gelukkig of verdrietig, waar zijn we bang voor, wat kunnen we beter doen? Dat soort dingen. Steeds blijkt dat we uiteindelijk allemaal hetzelfde voorstaan.’

In 1992 heeft Sherrills het voor elkaar: de Crips en de Bloods tekenen een historisch verdrag. Sherrills over die mooi dag: ‘Iedereen was gelukkig, grootmoeders huilden, iedereen belde elkaar, vaders konden voor het eerst hun kinderen opzoeken aan de andere kant van de spoorweg... Iedereen was zo opgewonden. Het veranderde de kwaliteit van ons leven totaal.’

Na het succes van Watts is het hek van de dam. Wat als een lokaal initiatief begint, groeit uit tot een internationale organisatie die in vijftien steden actief is. Op het hoogtepunt van zijn vredesactiviteiten in de probleemwijken heeft Sherrills’ Community Self-Determination Institute tachtig mensen in dienst en gaat er een slordige drie miljoen dollar aan overheidsgeld in om. Sherrills is één van de eersten die naar andere steden afreist om hetzelfde te bewerkstelligen als in Watts. Drieënhalf jaar lang leeft hij als een stadsnomade die van brandhaard naar brandhaard reist om vredesonderhandelingen in gang te zetten en een staakt het vuren af te dwingen. Het succes van Sherrills’ aanpak is mede te danken aan het feit dat hij meer doet dan symptomen bestrijden. Hij wil het probleem bij de wortel aanpakken. ‘Het geweld op straat is een symptoom van een dieper liggend probleem’, analyseert hij. ‘Zolang er nog armoede bestaat, zullen we nooit vrede hebben. Armoede vernietigt gezinnen, buurten, landen.’

Sherrills wil het probleem niet beperken tot gangsterwijken: ‘In wezen is er geen verschil tussen wat er in Watts gebeurt of in Beverly Hills. De emotionele pijn die mensen ervaren, uit zich in Watts in moord en in Beverly Hills in zelfmoord.’ Dan komt Sherrills met een verbluffende statistiek: ‘Verleden jaar zijn er in de regio Los Angeles meer zelfmoorden gepleegd dan moorden.’

Sherrills’ aanpak werkt, onder meer omdat hij de taal van de straat spreekt. Sherrills: ‘Ik houd oprecht van mijn buurt en mijn brothers. Er is hier zoveel moois, zoveel talent. Soms vind je de mooiste dingen juist in de grootste ellende. Los van het geweld zijn er weinig plaatsen in Californië waar je zoveel gemeenschapszin vindt. Dat bendegevoel hoort daarbij; het is er altijd al geweest, ook voordat het geweld escaleerde. Je moet een bende zien als een soort surrogaat-gezin. Gevechten zijn voor jonge mannen een manier om zichzelf te initiëren. Je kunt een bende niet opheffen zonder er iets voor in de plaats te zetten. Je moet ze in stand houden en de leden helpen om naar nieuwe waarden te gaan leven.’

Het probleem waar Sherrills keer op keer tegenaan loopt, is marginalisering en criminalisering van bendeleden: ‘Het woord “bendelid” is een manier om iemand te ontmenselijken. Als iemand wordt vermoord, zeggen mensen: “Ach ja, het was een bendelid.” Maar dat bendelid was wél iemands zoon, vriend of geliefde. Er wordt gedacht dat mensen in deze wijken gehard zijn tegen dit verdriet. Dat is niet waar. Ze zijn diep verwond en geven daaraan op deze manier uiting.’

Vrijwel iedereen in Watts lijdt volgens Sherrills aan een vorm van posttraumatische stress. ‘Mensen begrijpen dat niet en niemand vertelt ze er iets over. Als iemand wordt vermoord, doen we net alsof er niets is gebeurd. Ik wil het probleem bespreekbaar maken en het uit de taboesfeer halen. We moeten onze eigen ziekten onder ogen zien. Hoe? Je moet een stap achteruit doen en de zaak vanuit een meer oorspronkelijk perspectief bekijken. Om dat te kunnen, moet je hart open zijn. Dat is vreselijk moeilijk, want in onze maatschappij doen we er alles aan om te voorkomen dat onze harten openbreken. Maar als het gebeurt, kan er zoveel schoonheid omhoog komen. Je ziet dingen van jezelf die je nog nooit hebt gezien.’

De slang van de straat wisselt Sherrills moeiteloos af met helder geformuleerde spirituele en politieke uitspraken. Zijn charismatische uitstraling is zowel tough als liefdevol. Je kunt je hem even gemakkelijk voorstellen op de hoek van een straat in een arme buurt, als aan de onderhandelingstafel met regeringsfunctionarissen.

En dan komt de test. Zijn oudste zoon wordt doodgeschoten. Het is 10 januari 2004 als de 18-jarige Terrell Sherrills tijdens zijn vakantie langskomt bij zijn vader in Watts en met een vriendje naar een feest gaat. Om een uur of twaalf komen plotseling enkele bendeleden binnen. Terrell wordt op straat in de rug geschoten en zal even later in het ziekenhuis overlijden.

‘Terrell leidde een vredig leven’, zegt Sherrills. ‘Met bendegeweld had hij niets te maken. Hij studeerde aan de universiteit en was erg populair – en niet alleen bij de meisjes. Hij ging ook wel eens met mij mee als ik dit werk deed. De klap was enorm.’
Hij valt even stil en laat zien dat niemand zich ooit kan wapenen tegen deze pijn. Niemand went aan moord. Sherrills: ‘Het was alsof spirit mij die nacht testte: wat ga je nu doen?’ Weer valt hij stil. Dan: ‘Het punt is, dat spirit mij al zolang draagt. Dit was niet het moment om haar in de steek te laten.’

Sherrill kiest wederom voor de liefde en stelt alles in het werk om wraakacties te voorkomen: ‘Ik zei: “Terrell is het laatste lam.” Ik zei: “Is Terrell vermoord, of heeft hij zijn leven gegeven voor iets veel groters?” Het gaat er niet om wíe hem heeft vermoord, maar wát hem heeft vermoord: een cultuur zonder eerbied voor leven. Ik offer zijn leven niet op aan de dood, maar claim het voor het leven, om het leven nieuwe betekenis te geven.’

De man die Terrell heeft vermoord, is nog niet opgepakt. Als dat gebeurt, wil Sherrills met hem en zijn ouders praten. ‘Ik wil ze vragen welke pijn de jongen tot deze daad heeft gedreven. Wanneer is hij gedesillusioneerd geraakt? Waar ging het mis? Natuurlijk verdient de moordenaar van mijn zoon straf, maar ik wil hem vooral in leven houden. Ik wil in hem investeren voor een betere toekomst voor ons allemaal. Mijn droom is nog steeds dat kinderen veilig en zonder angst kunnen opgroeien in Watts.’

Het kernprobleem waarmee de Verenigde Staten worstelen, is volgens Sherrills dat het land is gebouwd op geweld. ‘We kunnen wel boos zijn op George Bush, maar hij doet niets anders dan wat zijn voorgangers deden. We moeten binnen onze cultuur wakker worden. Wij hebben miljoenen inheemse mensen vermoord. Ons buitenlandse beleid betekent nog steeds de dood van miljoenen over de hele wereld. We kunnen wel roepen dat Bush slecht is, maar wíj zijn slecht. We zitten gevangen in een cultuur die is gebaseerd op vergelding.’

Dat merkt Sherrills ook aan Watts, waar het verdrag nog steeds bestaat, maar niet zonder problemen en tegenslagen. Sherrills: ‘Wanneer twee brothers problemen met elkaar hebben, schiet iedereen weer in het gelid om wraak te nemen. Het verdrag is voorbij!, roepen ze dan. Maar ik zeg: “Wacht even: een bepaald persoon heeft een probleem met een ander. Dat is hún probleem, niet dat van ons allemaal.” Ik geloof dat conflicten gezond zijn, maar je moet leren er op een constructieve manier mee om te gaan.’

Sherrills heeft een belangrijke les geleerd: ‘Vrede is een proces, niet een bestemming. Vrede is niet een utopisch bloemenveldje waar je met z’n allen doorheen flaneert. Het is hard werken. Soms verliezen de vredesstichters hun leven. Waar het om gaat, is dat we steeds weer terugkeren naar de vredesbesprekingen en de problemen oplossen. En we komen steeds een stapje dichterbij.’

Het vredeswerk in verschillende Amerikaanse steden hebben van Sherrills een autoriteit gemaakt. Niet alleen bij de Amerikaanse overheid en vredesorganisaties, maar ook bij bendeleden. Het wordt steeds gemakkelijker om probleemwijken binnen te gaan en vredesonderhandelingen te beginnen. Sherrills: ‘We hebben een soort vrijbrief gekregen om de buurten in te gaan. Binnen enkele dagen hebben we zicht op wie welke rol speelt binnen de gemeenschap en wat er aan de hand is. Dan maken we contact met de sleutelfiguren om tot een staakt-het-vuren te komen.’

Toen het vredesverdrag in Watts tien jaar stand had gehouden, lanceerde Sherrills een tienjarenplan om het bendegeweld volledig te stoppen: The Passage to Peace. Sherrills: ‘We hebben sleutelfiguren in buurten aangesteld om de vrede in hun gemeenschap te bewaren. We maken mensen verantwoordelijk voor hun eigen buurt, voor hun eigen problemen. Ik zeg: “Ik wil helemaal niet naar een betere buurt verhuizen. Dit ís een betere buurt.” In plaats van het als een getto te zien, moeten we de schoonheid en de mogelijkheden zien. We moeten de handen ineen slaan, dan hebben we een kans.’

Diezelfde boodschap verkondigt Sherrills ook op de conferenties en seminars waarvoor hij wordt uitgenodigd. ‘Of het nu milieubewegingen, vredesbewegingen of cultureel-creatieve bewegingen zijn, ze willen allemaal hetzelfde: eerbied voor leven. Mijn voorstel zou zijn om de handen ineen te slaan en het tot één grote beweging die ik Reverence Movement zou noemen. Tenslotte is het geweld dat wij onszelf en elkaar in deze cultuur aandoen, hetzelfde geweld waarmee we de aarde vernietigen. Als iedere beweging tegen symptomen blijft strijden, schieten we niets op. We verspillen alleen maar tijd en energie.’

‘We moeten een cultuur creëren waar authentieke emoties naar buiten mogen komen. Dat zou tot werkelijke ontspanning leiden. Als het hoofd van de politie in Los Angeles haar excuses zou aanbieden voor het onrecht dat ons is aangedaan onder het mom van gerechtigdheid, betekent dat een aardverschuiving. Als George Bush zich zou verontschuldigen voor de slavernij in dit land, zou dat zoveel ontspanning geven. Je kunt haat nu eenmaal alleen met liefde overwinnen.’

De lobby van het hotel is volgestroomd met deelnemers van de conferentie waar Sherrills deel van uitmaakt. Om de paar minuten wordt hij in iemands armen gesloten. De conferentie gaat beginnen. We zijn maar één ochtend samen geweest, maar het lijken wel een paar dagen. Niet alleen omdat Sherrills zoveel over zichzelf heeft verteld, maar ook omdat we zo intens waren verbonden. Dit was geen interview, maar een ontmoeting. Voor Sherrills is die intense verbondenheid een manier van leven geworden. Hij heeft geleerd dat iedere ontmoeting de laatste kan zijn en dat iedere hartsverbinding tussen mensen iets groots in gang kan zetten. De ontmoetingen die hij heeft, zijn zelden vrijblijvend. Meestal staat er veel op het spel. De intensiteit van zijn aanwezigheid kan het verschil betekenen tussen vergeving en vergelding, tussen oorlog en vrede.

Buiten zwemmen de zeehondjes nog vrolijk rond. De mistslierten boven de stad zijn verdreven. De imposante Golden Gate-brug schittert in de zon, als tastbare bewijs van de grootsheid van dit land. Hier stichtten de pioniers een cultuur die een voorbeeld werd voor de wereld – een voorbeeld van vrijheid, democratie en ongekende mogelijkheden. Aqeela Sherrills staat in de traditie van deze pioniers. Ook hij is bezig een nieuwe cultuur te vestigen – een cultuur van eerbied voor het leven. Als Amerika zijn ondergeschoven zonen en dochters kan erkennen en met liefde in het hart sluit, is de kans groot dat een nieuwe vredesbeweging zal ontspruiten uit Watts.

Meer informatie: Community Self-Determination Institute, 9101 South Hooper Avenue, Los Angeles, CA 90002, USA, telefoon +1 323 586 8791, www.wattsrecords.com, e-mail: [email protected].