PDA

Bekijk Volledige Versie : 'De tijd maakt van ieder van ons een leugenaar'.



Man_Ray
31-03-07, 13:15
Is de multiculturele samenleving wel zo nieuw als wij denken? En zijn de huidige problemen met de integratie van nieuwkomers van een andere orde dan die in het verleden? Een gesprek met de historici Leo Lucassen en Wim Willems.

De sociale, economische en culturele integratie van migranten uit Marokko en Turkije is mislukt. Ze vormen een bedreiging voor onze democratische samenleving. Willen we vermijden dat we afstevenen op de door Samuel Huntington voorspelde 'botsing van beschavingen', dan moeten we dringend maatregelen nemen. Dat is de grondtoon van het debat dat de voorbije jaren is gevoerd over de multiculturele samenleving. In dat debat zorgen de historici Leo Lucassen en Wim Willems, die gezamenlijk de leerstoel sociale geschiedenis bezetten aan de Universiteit van Leiden, voor een verfrissende dissonant. Lucassen en Willems verdiepten zich in de geschiedenis van de migratie door de eeuwen heen. In hun boek Gelijkheid en onbehagen komen ze tot de conclusie dat de westerse samenleving altijd al met grote aantallen nieuwkomers is geconfronteerd en dat migratie ook in het verleden gepaard ging met ongelijkheid en sociale onrust - alleen lag niemand daar wakker van. 'Het probleem', zeggen ze, 'is dat mensen geneigd zijn pessimistisch te zijn over het heden en optimistisch over het verleden.'

Lijden we als het over migratie gaat aan collectief geheugenverlies?

LEO LUCASSEN: De Verenigde Staten hebben van zichzelf het beeld dat ze een land van migranten zijn. In West-Europese landen is dat een tamelijk recente ontdekking. Met geheugenverlies heeft dat niet veel te maken. Historici zijn hier pas sinds kort met het bestuderen van het migratieprobleem begonnen. Hun vak is ook ooit geboren als een legitimatie van de natiestaat in de 19e eeuw. Die ging uit van een stabiele bevolking, met een min of meer homogene etniciteit. We weten in Nederland natuurlijk dat er in 1914, bij het begin van de Eerste Wereldoorlog, veel Belgen de grens over kwamen. En dat er vroeger in het verleden migratie was van Hugenoten en van Zuid-Nederlanders na de val van Antwerpen in 1585. Maar dat waren uitzonderingen, de regel was stabiliteit. Historici geven er zich pas sinds kort rekenschap van dat migraties een structureel element van onze geschiedenis vormen.

Toch gaan mensen ervan uit dat het nog nooit zo erg is geweest als nu?

LUCASSEN: Zeker. Maar Nederlandse steden zagen in de 17e en 18e eeuw soms grotere aantallen mensen toestromen. Dat leverde toen vergelijkbare maatschappelijke debatten op, en vergelijkbare zorgen. Dat is alleen nauwelijks bekend.

WIM WILLEMS: Eind 19e, begin 20e eeuw begint in West-Europa de grote trek van het platteland naar de grote steden. Dat gaat gepaard met angst voor ontworteling, voor vervreemding. Angst dat die mensen zich niet aan het stadsleven zullen kunnen aanpassen. Angst voor kleine criminaliteit die daar het gevolg zal van zijn, voor asociaal gedrag.

De angst van de burgerij voor de onderklasse?

WILLEMS: Die lijn loopt door de hele geschiedenis heen. In Engeland schreef Charles Dickens in de 19e eeuw beroemde romans over 'the poor in the slums'. In Frankrijk ging het in het werk van onder meer Victor Hugo over 'les classes dangereuses'. Denk aan Les Misérables. Bij ons werd Ciske de Rat een prototype. Maar de angst voor een onderklasse verdwijnt snel als er een nieuwe onderklasse opkomt.

Volgen die golven elkaar zo snel op?

WILLEMS: Nederland is daar een goed voorbeeld van. Na de Tweede Wereldoorlog en de onafhankelijkheid van Indonesië landden er zo'n 300.000 Indische Nederlanders - velen van een gemengde Europees-Aziatische afkomst. Dat waren dan wel Nederlanders, maar ze zagen er gekleurd en oosters uit en dat waren we niet gewend. En we waren na de oprichting van de Volksrepubliek China al bang van mensen met een Aziatische achtergrond. Het gele gevaar! Men ging ervan uit dat de Indische Nederlanders zich niet zouden kunnen aanpassen, dat ze alleen maar gebruik zouden maken van de nieuwe sociale uitkeringen die in de jaren vijftig werden ingevoerd. Daar zijn duizenden rapporten over geschreven. Die migratie duurde zo'n 25 jaar, tot 1968, en leidde dan op het vlak van werk, zorg en onderwijs toch tot een vorm van integratie.

En toen kwamen de Surinamers.

WILLEMS: En daarmee een nieuwe angst voor een nieuwe groep die de vorige deed vergeten. De angst voor creolen, zwarte Surinamers, was een tijdlang een enorm issue. Het zouden allemaal pooiers zijn, drugsdealers die van Schiphol rechtstreeks naar de loketten van de sociale dienst in Amsterdam trokken om er een uitkering op te halen. Dat beeld leefde bij de politie, bij bestuurders, bij politici. De media speelden daarop in. Je zou dan denken: erger kan het niet worden. Maar ondertussen verschoof de aandacht naar de gastarbeiders uit Turkije en Marokko, die met het systeem van gezinshereniging voor een soort van kettingmigratie zorgen. En dan zie je alle elementen van die eerdere discussies terugkeren. Alleen is er een nieuwe groep in de plaats gekomen.

Moet de conclusie dan niet zijn dat het allemaal een kwestie van tijd en geduld is en dat alles op den duur vanzelf op zijn pootjes terechtkomt?

LUCASSEN: Het ligt eraan wat u daarmee bedoelt. Je kunt er niet omheen dat bij de migranten vandaag en bij hun kinderen wel wat zorgwekkende ontwikkelingen zijn. Beleidsmakers moeten goed nadenken wat ze daarmee doen. Als je naar de situatie in de Franse banlieues kijkt, kun je wel zeggen: het komt allemaal goed want over honderd jaar weet niemand nog dat ze van Algerijnse afkomst zijn. Maar ondertussen zijn ze wel een deel van de onderklasse geworden. Mijn conclusie uit de studie van het migratieproces in West-Europa in de voorbije honderd jaar is dat je gematigd optimistisch kunt zijn. Maar je moet ook goed nadenken.

Paniek is een slechte raadgever?

WILLEMS: Groepen krijgen niet vanzelf een stigma opgekleefd. Daar is een aantal zaken voor nodig. Als gezaghebbende instanties in een samenleving - politici, media, politie - niet corrigerend optreden tegenover vijandbeelden die bestaan, kan dat voor die groepen catastrofale gevolgen hebben. Denk daarbij aan het lot van de Joden voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar dezelfde soort diepgewortelde sentimenten leeft ook over moslims en over zwarte mensen. Als partijen zoals de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders in Nederland of het Vlaams Belang in Vlaanderen daar politieke munt uit slaan, leidt dat vandaag meer dan in de jaren dertig tot een tegenbeweging in de moslimgemeenschap. Een deel van de tweede generatie is geëmancipeerd en heeft goede woordvoerders. Het is verontrustend dat mensen tot op het niveau van minister dat vuur verder aanwakkeren.

U bedoelt voormalig Nederlands minister voor Vreemdelingenzaken Rita Verdonk?

WILLEMS: Ze vroeg niet alleen dat mensen afstand zouden doen van hun dubbele paspoort, maar ook van hun dubbele culturele paspoort. En dat doen mensen niet. Dat doen ze alleen vrijwillig, na verloop van generaties en op hun eigen voorwaarden. Er staat nu een hogedrukpan van verwachtingen op het vuur, dat mensen in anderhalve generatie aangepast moeten zijn. En die druk komt niet alleen van rechts, maar ook van links.

De gelijkheidsgedachte is ook een exponent van de verlichting en de Franse Revolutie.

LUCASSEN: Als je mensen naar de ideologische wortels van vreemdelingenhaat en racisme vraagt, komt je gauw bij rechts uit. Ik ben ook op zoek gegaan naar de linkse wortels van het onbehagen met migranten. Dan kom je uit bij het ideaalbeeld dat linkse bewegingen, socialisten, najagen - en dat ik onderschrijf. Maar er kan een pervers kantje aan zitten. Linkse bewegingen konden moeilijk met ongelijkheid overweg. Een goed voorbeeld daarvan was de bemoeienis van socialisten met de eugenetische beweging in Amerika, maar ook in Europa. Wat ze ook deden, ze konden een deel van het lompenproletariaat niet bereiken. Als in een sociaaldemocratisch land zoals Zweden de spanning groeide tussen het ideaal van de gelijke samenleving en de frustratie dat het niet lukte, kwam een deel van de linkse beweging tot de conclusie dat het toch een kwestie van genetica moest zijn. En dan werd er naar drastische oplossingen gegrepen, zoals sterilisatie en castratie.

WILLEMS: Wij hebben onderzoek gedaan naar rondtrekkende groepen zigeuners. Juist eind 18e eeuw leefde de idee dat ze in het lichaam van onze staat moesten worden opgenomen. Dat gaf dezelfde discussie als vandaag. Ze moesten de taal spreken, hun kinderen naar school sturen, hun levenswijze opgeven en christelijk worden. Er werd aan voorbijgegaan dat die groepen ook een wezenlijke functie hadden in de samenleving. Ze waren handelaar of ketellapper. Maar de geëmancipeerde burgerij wilde hen burgerlijke normen en waarden laten overnemen. En van twee één: of ze wilden niet of ze konden niet. Als ze niet wilden, moesten ze worden gedrild. Als ze niet konden, had het wellicht toch met etniciteit - dus met ras - te maken.

De schuld werd, met andere woorden, gelegd bij diegenen die maar niet gelijk wilden worden?

LUCASSEN: Ik beschrijf de poging in de 19e eeuw om de arbeiders te verheffen als een eerste sociale kwestie. Ik denk dat het allochtonenvraagstuk vandaag een tweede sociale kwestie is. Opnieuw zie je dat een deel van de linkse beweging geïrriteerd raakt. De rebellen van de jaren zestig en zeventig, die destijds de wereld van hun ouders op zijn grondvesten deden trillen en het recht op een eigen jongerencultuur opeisten, zijn nu de eersten om te waarschuwen voor de vijfde colonne die de moslimmigranten in hun ogen vormen. De publicist Paul Scheffer is daar een exponent van. Want, kijk eens: we hadden het nu eindelijk zo mooi voor elkaar. De vrouwenemancipatie, de homorechten. En dan komt er weer zo'n club achterlijke mensen binnen.

Paul Scheffer beschreef in 'Het multiculturele drama' een doemscenario. Jullie delen zijn analyse niet.

LUCASSEN: Vooral wat hij later schreef, hing van beunhazerij aan elkaar. Hij ging tot de kruistochten in de geschiedenis terug om zijn historische gelijk over de islam te halen. Hij gebruikte alleen literatuur die waarschuwt voor het ondemocratische karakter van de islam. Waarmee hij wilde aantonen dat het met die moslims nooit wat wordt. Dat ze de aansluiting met de moderne tijd missen. Maar in religie zit een diep element van identiteit. Als mensen daaraan vasthouden, kun je dat bijna niet ombuigen.

Intussen heeft de gedachte wel breed ingang gevonden dat de islam tot obscurantisme leidt en het christendom tot democratie.

LUCASSEN: De Franse islamdeskundige Olivier Roy beschreef ooit mooi hoe groot de overeenkomsten tussen fundamentalistische christenen en orthodoxe moslims zijn. Als het, bijvoorbeeld, over homoseksualiteit of over het huwelijk gaat. Het probleem met de islam is typisch een Europese kwestie, die te maken heeft met de ontkerkelijking. In Amerika is dat nauwelijks een punt, zelfs niet na de aanslagen van 11 september 2001. Als je in Amerika met de vlag zwaait, mag je geloven wat je wilt. Omdat religie in Europa geen rol meer speelt in de publieke arena ligt de nadruk op democratie en moderniteit.

Is het een probleem dat migranten via schotelantennes en satelliettelevisie toch vooral op de eigen cultuur gericht blijven?

WILLEMS: Schotelantennes brengen het vertrouwde van thuis. De taal, de cultuur, de televisieseries. Tegelijk laten ze ook zien dat de moderniteit daar in de grote steden ook allang heeft toegeslagen. In Istanbul zie je niet zoveel meisjes met hoofddoeken. Daar is geen bedreiging, daar is de tegenbeweging veel minder nodig. De tweede en de derde generatie kunnen die informatie gebruiken in hun botsing met de eerste generatie, die er bij migraties altijd is.

LUCASSEN: Transnationalisme is ook helemaal niet nieuw. Wij realiseren ons te weinig hoe groot de retourmigratie honderd jaar geleden tussen Amerika en Europa was. Daar was geen schotelantenne of internet voor nodig. Een snel stoomschip was genoeg. Veel mensen zien in satelliettelevisie vandaag een verklaring voor de radicalisering van de tweede en de derde generatie. Maar dat proces werkt helemaal niet via satelliettelevisie en ook niet via de moskee. Een kleine minderheid grabbelt zijn eigen islam op het internet bij elkaar. En voor een deel van hen is dat ook weer een manier om te leven met de spagaat waarin ze zich bevinden.

Het moskeebezoek bij de tweede generatie loopt ook terug.

LUCASSEN: Zeker. Kijk naar de Algerijnen in Frankrijk. De rellen in de banlieues hadden al bij al weinig met de islam te maken. Mensen die al decennialang worden gediscrimineerd, vroegen om een gelijke behandeling. Als meisjes in Frankrijk voor het dragen van de sluier op straat komen, dragen ze rood-wit-blauwe hoofddoeken. Ze hebben de symbolen van de republiek allang overgenomen. Dat blijkt ook uit het toenemende aantal gemengde huwelijken. Ruim de helft van de migranten van de tweede en de derde generatie trouwt met autochtone Fransen.

Heeft men niet de neiging om de migratie uit moslimlanden en die uit Oost-Europa op één hoop te gooien?

LUCASSEN: Het zijn allemaal 'die buitenlanders'.

WILLEMS: Het is altijd weer hetzelfde liedje: we zijn bang dat ze onze banen inpikken. Die klacht hoorde je in de jaren dertig al over de Italiaanse ijsverkopers hier in Nederland. Intussen laten we Poolse zwartwerkers bij ons thuis de klusjes opknappen, en hoor je werkgevers klagen dat ze niet genoeg Poolse bouwvakkers kunnen krijgen. Polen is natuurlijk lid van de Europese Unie en je kunt nog wel steggelen over de vraag of Polen hier een arbeidsvergunning moeten krijgen, maar dat is niet meer dan een achterhoedegevecht. Die mensen komen tóch. De realiteit is: als het niet door de voordeur gaat, dan gaat het door de achterdeur. Als het niet via de kelder gaat, dan via de schoorsteen.

Zijn de culturele verschillen met moslims toch niet groter dan met katholieke Polen?

WILLEMS: Waarom? Wat ik een even interessante als curieuze ontwikkeling vind, is dat iedereen tegenwoordig de nadruk legt op 'de joods-christelijke traditie' van het Westen. Vóór de Tweede Wereldoorlog zou de combinatie van die twee begrippen volstrekt absurd hebben geklonken. Men zag het christendom en het jodendom als twee verschillende religieuze tradities. Nu ziet men ineens de gemeenschappelijke wortels. Maar de islam en het christendom zijn natuurlijk ook twee loten van dezelfde stam - het is pas na Christus dat we met Mohammed een nieuwe vertakking krijgen.

Spreken we dan binnen vijftig jaar over de 'christelijk-islamitische beschaving'?

WILLEMS: Als hier straks bij wijze van spreken miljoenen Chinezen neerstrijken en er een nieuw vijandbeeld ontstaat, moet je dat inderdaad niet uitsluiten. Dan zou het heel functioneel kunnen blijken om moslims die hier al sinds generaties wonen een onderdeel te laten zijn van een gemeenschappelijke traditie.

LUCASSEN: Ook hier kun je weer een paar historische parallellen trekken. In landen als Engeland of de Verenigde Staten heeft de komst van honderdduizenden katholieke Ierse migranten, in de tweede helft van de 19e eeuw, tot enorme botsingen geleid. De stigmatisering van katholieken heeft heel lang aangehouden: iemand als George Orwell zag de rooms-katholieke ideologie ook nog altijd als een groot gevaar voor de door hem gekoesterde vrijheid van denken. De wederzijdse verkettering van protestanten en katholieken in de 19e eeuw doet sterk denken aan de anti-islamsfeer van vandaag. Vervang de priester of jezuïet door een imam, de paus door Khomeiny of Ahmadinejad, en katholieke Ieren door islamitische Turken of Marokkanen, en de beelden vallen naadloos samen. Moet je dan concluderen dat er in de 19e eeuw sprake was van een botsing van beschavingen? We zijn vergeten wat er toen gebeurd is, niet uit kwade wil, maar omdat historisch besef nu eenmaal niet onze sterkste kant is.

Zijn we geneigd het verleden te romantiseren?

LUCASSEN: Ons geheugen werkt als een zeef. Er valt onwillekeurig een sfeer van nostalgie over wat er in het verleden is gebeurd. Hoe erg het in die tijd ook was, we lezen Charles Dickens en Victor Hugo tegenwoordig voor ons plezier.

Van Les Misérables is zelfs een musical gemaakt.

LUCASSEN: Het was een andere tijd. Er komt een soort patina over te liggen, zoals dat ook met oude gebouwen het geval is. Je ziet dat ook in de Amerikaanse historiografie, die zich selectief dingen herinnert en geneigd is om positief te zijn. Ze realiseren zich niet meer hoe slecht de mensen het vroeger echt hadden.

WILLEMS: De tijd maakt van ieder van ons een leugenaar. Onze herinneringen verliezen hun scherpte. Voor de Haagsche Courant heb ik recentelijk een serie gemaakt, Plekken van herinnering. Lezers werden daarin uitgenodigd over hun leven te schrijven. Ik denk niet dat het veel verschil zou uitmaken als je hetzelfde experiment zou uitvoeren in Antwerpen of Gent, maar wat mij op den duur begon te irriteren, was dat iedereen zich uitputte om te beschrijven hoe fantastisch het vroeger allemaal wel niet was. Er zat zelden een dissonant in. Ook als het over arbeiderswijken ging - probleemwijken of achterstandswijken zouden we vandaag zeggen - overheerst het beeld van één grote close harmony-achtige gemeenschap. Maar als je gaat dóórvragen en andere bronnen raadpleegt, zoals overheidsrapporten of kranten uit die tijd, kom je heel andere dingen op het spoor: geweld, messentrekkers, kleine criminaliteit, openbare dronkenschap, verstikkende sociale controle.

Dus het heimwee naar de jaren vijftig, toen iedereen nog dezelfde 'normen en waarden' deelde, slaat eigenlijk nergens op?

LUCASSEN: Nationale culturen zijn nooit homogeen geweest. Er waren niet alleen grote regionale verschillen, maar ook belangrijke religieuze en maatschappelijke tegenstellingen. In het Limburgse dorp waar ik vandaan kom, was iedereen katholiek en sprak iedereen hetzelfde dialect, maar toch had je er een grote sociale en culturele diversiteit. Mensen uit verschillende milieus gingen nauwelijks met elkaar om. Tot diep in de twintigste eeuw bezag de middenklasse de arbeiders rondom haar zoals een antropoloog een exotische volksstam bekijkt. En mijn vader, die een eenvoudige dorpsonderwijzer was, werd door de dokter en de notaris met de nek aangekeken. Wie zich echt verdiept in de geschiedenis zal merken dat de multiculturele samenleving altijd al heeft bestaan.

LEO LUCASSEN EN WIM WILLEMS, 'GELIJKHEID EN ONBEHAGEN', UITGEVERIJ BERT BAKKER, AMSTERDAM, 144 BLZ., euro 14,95

LEO LUCASSEN EN WIM WILLEMS (RED), 'DE KRACHTIGE STAD, EEN EEUW OMGANG EN ONTWIJKING', UITGEVERIJ BERT BAKKER, AMSTERDAM, 304 BLZ., euro 19,95

DOOR PIET PIRYNS EN HUBERT VAN HUMBEECK

Knack - 14-03-2007

tr_imparator
31-03-07, 15:04
+1