super ick
30-04-07, 19:03
"Waar zijn die moslims mee bezig?"
'Waar zijn die moslims in godsnaam mee bezig?'' De vertwijfelde vraag komt van een deken van de Assyrisch-katholieke kerk in Bagdad. ,,Willen ze ons, christenen, eruit schoppen?'' Het antwoord luidt bevestigend. Er lijkt in Irak geen plaats meer voor een van de oudste christelijke gemeenschappen in het Midden-Oosten, ja, ter wereld.
Sinds de val van Saddam Hoessein, vorig jaar maart, is een reeks christelijke kerken, scholen en kloosters het doelwit geweest van al dan niet gelukte terreur. Dieptepunt waren de gelijktijdige bomaanslagen, zondag 1 augustus jongstleden, op vijf kerken in Bagdad. Na afloop telde men elf doden en 55 gewonden. Als gebruikelijk was dit het werk van extremistische moslims. Die hebben de laatste tijd ook christelijke drank- en modezaken overvallen en bedreigen christenvrouwen die geen hoofddoek dragen of met make-up op over straat lopen.
De gevolgen zijn duidelijk merkbaar. Alleen al in de weken na 1 augustus ontvluchtten 40000 christenen het land, de meesten naar Syrië en Jordanië. Een deel van hen is inmiddels teruggekeerd; ze kregen geen visa om door te reizen naar westerse landen. Overigens is de uittocht al veel langer aan de gang, maar toen was hij minder zichtbaar. Telde Irak in 1987 nog 1,4 miljoen christenen, sindsdien heeft ruim veertig procent van hen zijn heil elders gezocht.
De zwijgende volksverhuizing deed en doet zich zeker niet alleen in Irak voor. In heel het Midden-Oosten neemt het aantal christenen af. Oorzaken: terreur en pesterijen door moslimextremisten, druk van een steeds islamitischer wordende omgeving en teruglopende geboortecijfers in eigen kring.
Moslimfundamentalisten vinden dat christenen zich tot de islam dienen te bekeren of anders naar elders moeten vertrekken. En dat terwijl het christendom in het Midden-Oosten een veel ouder geboorterecht heeft dan de islam. De klassieke opvatting, door de profeet Mohammed gepredikt, dat christenen een gekoesterde minderheid zijn, gaat in extremistische ogen niet op.
De snelheid waarmee in de diverse Arabische landen en in Turkije het aantal christenen afneemt, verschilt. In Turkije, dat in 1920 nog ruim twee miljoen christenen telde, zijn er nog maar een paar duizend over. In Syrië bestond aan het begin van de vorige eeuw een derde van de bevolking uit christenen, nu is dit gezakt naar een kleine tien procent. En in 1932 was meer dan de helft van alle Libanezen van christelijken huize. Tegenwoordig ligt dat percentage onder de dertig.
Ook Egypte -nog steeds het islamitische land met de meeste christenen- heeft een ware uittocht, voornamelijk van kopten, te zien gegeven: twee miljoen in twintig jaar. Dat geldt ook voor de Palestijnse gebieden. Bethlehem en Nazareth waren enkele decennia geleden nog in meerderheid christelijke steden; nu niet meer.
Het meest frappant is de ontwikkeling in Jeruzalem. In die stad leefde in 1922 een (kleine) christelijke meerderheid. Nu maken christenen er nog slechts twee procent van de bevolking uit. De christelijke exodus lijkt op de Joodse van enkele decennia eerder. De laatste heeft ertoe geleid dat van het miljoen Joden dat in 1948 in de Arabische landen leefde, er maar zo'n zestigduizend zijn overgebleven.
Als het aantal christenen in hetzelfde tempo als nu blijft teruglopen, zullen de krap veertien miljoen christenen die het Midden-Oosten thans nog telt, over twintig jaar zijn geslonken tot een paar miljoen mensen, zonder culturele vitaliteit of politieke betekenis.
De veelkleurigheid die het Midden-Oosten eeuwenlang kenmerkte en het boeiendst is beschreven in Lawrence Durrell's Alexandria Quartet (1975-1960), dreigt te worden teruggebracht tot de platte monotonie van een enkele godsdienst en een paar toegestane talen. Dat is niet alleen treurig voor de betrokken christenen, maar voor de hele regio.
(uit De Trouw)
'Waar zijn die moslims in godsnaam mee bezig?'' De vertwijfelde vraag komt van een deken van de Assyrisch-katholieke kerk in Bagdad. ,,Willen ze ons, christenen, eruit schoppen?'' Het antwoord luidt bevestigend. Er lijkt in Irak geen plaats meer voor een van de oudste christelijke gemeenschappen in het Midden-Oosten, ja, ter wereld.
Sinds de val van Saddam Hoessein, vorig jaar maart, is een reeks christelijke kerken, scholen en kloosters het doelwit geweest van al dan niet gelukte terreur. Dieptepunt waren de gelijktijdige bomaanslagen, zondag 1 augustus jongstleden, op vijf kerken in Bagdad. Na afloop telde men elf doden en 55 gewonden. Als gebruikelijk was dit het werk van extremistische moslims. Die hebben de laatste tijd ook christelijke drank- en modezaken overvallen en bedreigen christenvrouwen die geen hoofddoek dragen of met make-up op over straat lopen.
De gevolgen zijn duidelijk merkbaar. Alleen al in de weken na 1 augustus ontvluchtten 40000 christenen het land, de meesten naar Syrië en Jordanië. Een deel van hen is inmiddels teruggekeerd; ze kregen geen visa om door te reizen naar westerse landen. Overigens is de uittocht al veel langer aan de gang, maar toen was hij minder zichtbaar. Telde Irak in 1987 nog 1,4 miljoen christenen, sindsdien heeft ruim veertig procent van hen zijn heil elders gezocht.
De zwijgende volksverhuizing deed en doet zich zeker niet alleen in Irak voor. In heel het Midden-Oosten neemt het aantal christenen af. Oorzaken: terreur en pesterijen door moslimextremisten, druk van een steeds islamitischer wordende omgeving en teruglopende geboortecijfers in eigen kring.
Moslimfundamentalisten vinden dat christenen zich tot de islam dienen te bekeren of anders naar elders moeten vertrekken. En dat terwijl het christendom in het Midden-Oosten een veel ouder geboorterecht heeft dan de islam. De klassieke opvatting, door de profeet Mohammed gepredikt, dat christenen een gekoesterde minderheid zijn, gaat in extremistische ogen niet op.
De snelheid waarmee in de diverse Arabische landen en in Turkije het aantal christenen afneemt, verschilt. In Turkije, dat in 1920 nog ruim twee miljoen christenen telde, zijn er nog maar een paar duizend over. In Syrië bestond aan het begin van de vorige eeuw een derde van de bevolking uit christenen, nu is dit gezakt naar een kleine tien procent. En in 1932 was meer dan de helft van alle Libanezen van christelijken huize. Tegenwoordig ligt dat percentage onder de dertig.
Ook Egypte -nog steeds het islamitische land met de meeste christenen- heeft een ware uittocht, voornamelijk van kopten, te zien gegeven: twee miljoen in twintig jaar. Dat geldt ook voor de Palestijnse gebieden. Bethlehem en Nazareth waren enkele decennia geleden nog in meerderheid christelijke steden; nu niet meer.
Het meest frappant is de ontwikkeling in Jeruzalem. In die stad leefde in 1922 een (kleine) christelijke meerderheid. Nu maken christenen er nog slechts twee procent van de bevolking uit. De christelijke exodus lijkt op de Joodse van enkele decennia eerder. De laatste heeft ertoe geleid dat van het miljoen Joden dat in 1948 in de Arabische landen leefde, er maar zo'n zestigduizend zijn overgebleven.
Als het aantal christenen in hetzelfde tempo als nu blijft teruglopen, zullen de krap veertien miljoen christenen die het Midden-Oosten thans nog telt, over twintig jaar zijn geslonken tot een paar miljoen mensen, zonder culturele vitaliteit of politieke betekenis.
De veelkleurigheid die het Midden-Oosten eeuwenlang kenmerkte en het boeiendst is beschreven in Lawrence Durrell's Alexandria Quartet (1975-1960), dreigt te worden teruggebracht tot de platte monotonie van een enkele godsdienst en een paar toegestane talen. Dat is niet alleen treurig voor de betrokken christenen, maar voor de hele regio.
(uit De Trouw)