PDA

Bekijk Volledige Versie : Werken bij NATO en trouwen met Tunesische man geeft problemen onderzoek veiligheidsdi



Qaiys
04-05-07, 02:09
Werken bij NATO en trouwen met Tunesische man geeft problemen onderzoek veiligheidsdiensten
Van een onzer redacteuren © Het Juridisch Dagblad

woensdag, 2 mei 2007

Alternatieve onderzoek via MIVD en Franse Inlichtingendienst mogelijk?

Uitspraak over intrekking Personnel Security Clearance of NATO SECRET niveau omdat op basis van de uitkomsten van het veiligheidsonderzoek door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) onvoldoende waarborgen aanwezig zijn om de PSC te handhaven. Wettelijk kader AC/35-D/2000-REV2 (Richtlijn) en artikel 13 van de Wvo.

Verzoekster is sedert 28 maart 1988 op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam voor de NAVO-organisatie. Zij is thans werkzaam als Travel Assistant, Fiscal & Accounting Branch bij NATO Airborne Early Warning and Control Force in Duitsland.

De geldigheidsduur van haar PSC op het laagste clearance-niveau, te weten NATO SECRET expireerde op 1 maart 2006. Deze PSC is twee maal verlengd, laatstelijk tot 1 maart 2007.

Bij brief van 6 januari 2006 heeft de werkgever van verzoekster aan de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de NAVO verzocht hem te adviseren of verzoeksters PSC, gelet op verzoeksters voorgenomen huwelijk met haar uit Tunesië afkomstige partner, kan worden gehandhaafd gedurende de periode waarvoor deze PSC is afgegeven.

Het kan ook anders meent mevrouw

Verzoekster stelt dat door de plaatsvervangend Commandant een onderzoek is ingesteld naar alternatieve onderzoeksmogelijkheden via de MIVD en de Franse Inlichtingendienst, hetgeen is gemeld aan de AIVD. De AIVD heeft evenwel aangegeven dat daaraan geen behoefte bestond omdat men voldoende contact had met de Franse civiele zusterorganisatie, die de informatie bij de zusterorganisatie in Tunesië kon opvragen. Hieraan is geen gevolg gegeven.

Ook bestaat volgens verzoekster de mogelijkheid om onderzoek te (laten) doen door de directie Veiligheidsdienst Buitenland (DVB) via de directie Consulaire Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Verzoekster wijst er op dat mevrouw [A.] via de Nederlandse ambassade in Tunis heeft vernomen dat de aldaar werkzame dames gehuwd zijn met Tunesische mannen.

Aan hen is de benodigde clearance gegeven. Verzoekster verwijst in dit kader voorts naar het Hoofd Veiligheidsonderzoeken van de AIVD. Die medewerkster is eveneens gehuwd met een man van Tunesische afkomst. Uitgaande van het feit dat voor die medewerkster de allerhoogste screening geldt, dient verweerder bekend te zijn met de wijze waarop de informatie uit Tunesië verkregen kan worden.

Verweerder heeft aan de intrekking ten grondslag gelegd dat informatie-uitwisseling met de autoriteiten van het land van herkomst van verzoeksters partner (Tunesië) nog niet tot de mogelijkheden behoort.

Oordeel van de rechter

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening ter zake van het besluit van 26 februari 2007 toe, in dier voege dat de voorlopige voorziening wordt getroffen dat de beslissing op bezwaar van 9 maart 2007 uiterlijk wordt genomen binnen de in artikel 7:10 van de Awb bepaalde beslistermijn.

In de bezwaarprocedure zal verweerder dienen te onderzoeken of er werkelijk geen alternatieven bestaan die tot bruikbare informatie kunnen leiden. Daarbij zal verweerder tevens in beschouwing moeten nemen de vraag van verzoekster hoe het mogelijk is dat Nederlandse medewerksters van de Nederlandse ambassade in Tunis wel een clearance hebben gekregen, terwijl ook zij met Tunesische mannen zijn gehuwd. Voorts zal verweerder aandacht dienen te besteden aan de vraag of in bedoelde gevallen via andere mogelijkheden bruikbare inlichtingen zijn ingewonnen.

LJN: BA4087, Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 07/2178 WIVD


http://juridischdagblad.nl/content/view/4998/53/