PDA

Bekijk Volledige Versie : Staat medeplichtig aan Halabja



IbnRushd
10-05-07, 13:22
Staat medeplichtig aan Halabja

Geschreven door Alex van Veen
woensdag 09 mei 2007

Op de dag dat het Gerechtshof in Den Haag een handelaar in gifgassen tot 17 jaar cel veroordeelt wegens medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden in Irak, wordt bekend gemaakt dat de overheid in de jaren '80 oogluikend heeft toegestaan dat bedrijven gifgasgrondstoffen aan Irak konden leveren.
De zakenman Frans van Anraat is veroordeeld tot zeventien jaar cel omdat hij medeplichtig is aan oorlogsmisdaden in Irak. Tot een veroordeling wegens genocide, zoals het openbaar ministerie had gevraagd, kwam het niet. Het Gerechtshof in Den Haag neemt het Van Anraat zeer kwalijk dat hij stoffen voor gifgassen leverde aan Irak "uit grof winstbejag", terwijl hij wist wat het regime van Saddam ermee deed.

De 63-jarige zakenman werd in december 2005 al tot vijftien jaar veroordeeld, de maximale straf voor oorlogsmisdaden. De straf is nu hoger, omdat het misdrijf meerdere malen is gepleegd. Daardoor wordt de maximale straf verhoogd tot twintig jaar. Van Anraat leverde tussen 1984 en 1988 tonnen grondstof voor chemische wapens aan het regime van de voormalige Iraakse dictator Saddam Hoessein.

Deze werden onder meer gebruikt in de oorlog tegen Iran in de jaren '80 en bij een gifgasaanval op de Noord-Iraakse stad Halabja. Daarbij kwamen zo'n vijfduizend Koerden om het leven. Tienduizenden mensen raakten gewond. De rechtbank achtte niet bewezen dat Van Anraat wist dat de door hem geleverde chemische middelen voor volkerenmoord zouden worden gebruikt.

Beatrix

Op de dag van de uitspraak onthulde koningin Beatrix een monument voor de slachtoffers van chemische wapens. Aanleiding vormt de tiende verjaardag van de Chemische Wapens Conventie (CWC) en de Organisatie voor een Verbod op Chemische Wapens (OPCW) in Den Haag. De CWC streeft een wereld zonder chemische wapens na, de OPCW in Den Haag moet er op toezien dat iedereen zich aan de regels houdt.

Als koningin staat Beatrix aan het hoofd van de regering. Onder haar verantwoordelijk werden Nederlandse bedrijven, waaronder dat van Frans van Anraat, in staat gesteld onderdelen voor het Iraakse gifgasprogramma te exporteren. De Nederlandse overheid stond dit oogluikend toe, stelt de stichting Campagne tegen Wapenhandel in een vandaag verschenen rapport [PDF-bestand]. De koningin is in wezen medeplichtig aan de genocide in Halabja, en is dus de laatst aangewezen persoon om een monument ter ere van de slachtoffers te onthullen.

In het bijzonder het toenmalige KBS Holland en Melchemie zouden in de jaren '80 grote hoeveelheden chemicaliën aan Irak hebben geleverd, stelt Campagne tegen Wapenhandel (CtW). Ook na het instellen van exportbeperkingen zouden Nederlandse bedrijven gifgasgrondstoffen aan Irak hebben mogen leveren. 'De bedrijven wisten zich moreel gesteund door het ministerie van Economische Zaken, dat handelsbelangen vond prevaleren', aldus CtW.

Irak zette in de jaren '80 van de vorige eeuw veelvuldig chemische wapens in, zowel in de oorlog met Iran als tegen de eigen Koerdische bevolking. De grondstoffen voor deze wapens kocht het regime van Saddam Hoessein vooral van bedrijven in westerse landen. Ook Nederlandse bedrijven waren belangrijke leveranciers van dergelijke stoffen. Daarnaast speelde de zakenman Frans van Anraat een grote rol in de opbouw van het chemische wapenarsenaal van Irak.

Halabja

In september 1980 begon de langdurige oorlog tussen Irak en Iran. Volgens Iran gebruikte Irak in november 1980 voor het eerst chemische strijdmiddelen. Vanaf juli 1982 werden de berichten over het gebruik van chemische wapens door Irak frequenter. Later in het conflict richtte de inzet zich steeds vaker tegen burgers in zowel Iraans als Iraaks Koerdistan. Met name de aanval op Halabja, in maart 1988, riep veel internationale verontwaardiging op.

Het Nederlandse beleid in de jaren '80 ten aanzien van Irak geeft een ontluisterend beeld, constateert CtW. Ondanks de oorlog werd er alles aan gedaan zo goed mogelijke economische betrekkingen met het regime van Saddam Hoessein te onderhouden. Onder het motto van strikte neutraliteit werd daarbij een oogje dichtgeknepen voor de gruwelijkheden die door Irak, en overigens ook door Iran, in het conflict werden begaan.

Op het vlak van leveranties van grondstoffen voor chemische wapens, reageerde Nederland pas nadat het door de Amerikanen op grote Nederlandse orders aan Irak werd gewezen. Tot april 1984 werden zonder problemen grote hoeveelheden van zulke stoffen naar Irak uitgevoerd, terwijl toen al bekend was dat het land chemische wapens produceerde en ook inzette.

Nadat de regering door Amerikaanse collega's op Nederlandse toeleveranciers was gewezen, deed het ministerie van Economische Zaken er vervolgens alles aan om de lijst van stoffen waarvoor een export-vergunningplicht gold zo beperkt mogelijk te houden. Daardoor vielen enkele door het ministerie van Buitenlandse Zaken voorgestelde gifgasgrondstoffen alsnog af. Ook na april 1984 bleef het daarom mogelijk stoffen die geschikt zijn voor het produceren van chemische wapens, naar Irak te verschepen.

Oktober 1983 bezocht Frits Bolkestein, die zich toentertijd in het buitenland minister van Buitenlandse Handel mocht noemen, de Bagdad International Fair. Verder had hij ontmoetingen met de Iraakse vice-premier Ramadhan en met enkele andere ministers. Op dat moment is de regering al bekend met verhalen over gifgasgebruik door Irak. Bolkestein tekende tijdens dat bezoek een overeenkomst tussen Nederland en Irak die als doel had 'mogelijkheden voor economische en technische samenwerking te vergroten.'

Melchemie

Met name in de eerste jaren van de opbouw van het chemische wapenprogramma van Irak, kwamen vrijwel alle grondstoffen en apparatuur voor dit programma uit het buitenland, vooral uit het westen. Het geheime 'Full Final and Complete Disclosure' (FFCD) rapport van de Verenigde Naties is de verantwoording die Irak in 1992, met latere aanvullingen, aan UNSCOM heeft afgelegd over zijn chemische wapenprogramma. In het rapport is een lijst opgenomen van bedrijven (voor zover bekend) die aan Irak geleverd hebben.

Er zijn twee Nederlandse bedrijven waarvan vaststaat dat zij chemische stoffen aan Irak hebben geleverd en die zeer waarschijnlijk gebruikt zijn voor de productie van chemische wapens. Het gaat om Melchemie (Arnhem, nu Melspring genaamd) en KBS Holland (Terneuzen, inmiddels Bravenboer en Scheers). Verder fungeerde de nu veroordeelde zakenman Frans van Anraat jarenlang als (illegale) handelaar in chemische stoffen voor Irak's chemische wapenprogramma.

Melchemie-Holland heeft jarenlang chemische stoffen aan Irak geleverd, waaronder chemicaliën die als grondstof voor de productie van gifgas gelden. Volgens een brief van het Iraakse staatsbedrijf SEPP gaat het tot 1985 in ieder geval om de volgende stoffen: 1000 ton thionylchloride, 20 ton kaliumwaterstoffluoride, 60 ton fosforoxychloride, 5 ton waterstoffluoride, 100 ton fosfor, 150 ton isopropylalcohol, 15 ton pyridine en 30 ton ochlorobenzaldehyde.

Op één na – fosforoxychloride - vonden die transacties overigens plaats zonder dat daarvoor een export-vergunningplicht gold. Dat neemt niet weg dat Melchemie, in eigendom van zakenman Hans Melchers, destijds had moeten weten dat de stoffen voor de productie van chemische wapens kunnen dienen.

Inval

Wanneer in 1984 voor de uitvoer van fosforoxychloride, een grondstof voor mosterdgas, een vergunningplicht geldt, nam Melchemie, ondanks herhaaldelijke waarschuwingen van onder meer het ministerie van Buitenlandse Zaken, een order voor 60 ton van deze stof aan van SEPP. De fosforoxychloride werd via Italië naar Irak verscheept, maar de levering stokte na twee ladingen van 10 ton.

Na een tip van de CIA deed de Economische Controle Dienst (de huidige FIOD-ECD) in februari 1985 een inval bij Melchemie in Arnhem. Het kwam uiteindelijk tot een rechtszaak, waarbij het bedrijf veroordeeld werd tot een boete van 1000.000 gulden (45.000 euro) en een voorwaardelijke stillegging voor de duur van een jaar met een proeftijd van twee jaar.

Ook na de inval in 1985 en de veroordeling in 1986 is Melchemie doorgegaan met het leveren van chemische stoffen aan Irak. Het geheime FFCD-rapport noemt aan de hand van een lijst van leveranties het bedrijf expliciet als leverancier voor het Iraakse chemische wapenprogramma.

In 1983 leverde KBS Holland in Terneuzen 500 ton thiodiglycol (TDG) aan Irak. Nadien werd vooral vanwege de ongebruikelijke omvang van de order algemeen aangenomen dat het voor de productie van mosterdgas bestemd was. Op dat moment stond het nog niet op de lijst vergunningplichtige goederen. Ook werden andere goederen, die deels later op die lijst terecht kwamen, geleverd. Het FFCD-rapport noemt in de periode 1982-1984 leveranties van minimaal 550 ton TDG, 150 ton thionylchloride en 600 ton natriumcyanide; de eerste twee zijn grondstoffen voor bijvoorbeeld mosterdgas, de laatste voor blauwzuur.

Nadat in februari of maart 1984 weer een omvangrijke order voor TDG binnenkwam bij KBS, werd deze uiteindelijk afgeslagen op advies van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Andere handel van KBS met Irak ging wel gewoon door. Kamervragen in 2005 over de mogelijkheid van vervolging van KBS, leidden tot afwijzende antwoorden van minister Donner van Justitie. Dat is volgens CwT opmerkelijk, omdat op voorhand niet duidelijk is wat KBS destijds van het mogelijke eindgebruik heeft geweten. Het bestaan van die kennis speelde namelijk in het proces tegen Frans van Anraat een sleutelrol.

Van Anraat

De Nederlandse zakenman Frans van Anraat was jarenlang hofleverancier van het Iraakse chemische wapenprogramma. Hij sprong in het gat dat met de nieuwe exportregels vanaf 1984 ontstond. In 1989 werd hij in Milaan, op verzoek van de Amerikaanse (!) autoriteiten, gearresteerd. Hij wist te ontvluchten naar Bagdad, nadat hij tijdelijk in vrijheid werd gesteld.

Het zou dan nog bijna vijftien jaar duren voordat hij alsnog aangehouden werd. Een groot deel van die tussenliggende tijd leidde hij naar verluidt een comfortabel leven in Bagdad als beschermeling van het Iraakse regime. Volgens de Amerikaanse douane zou hij tijdens zijn verblijf in Bagdad doorgegaan zijn met zijn werkzaamheden en voor Irak grondstoffen voor mosterdgas en zenuwgassen hebben ingekocht in het buitenland. In 1997 werd hij nog ondervraagd door UNSCOM.

Met de Amerikaans-Britse aanval in 2003 werd het hem te heet onder de voeten. Hij kreeg een laissez-passer van de Nederlandse ambassade en ging in Amsterdam wonen. De Nederlandse overheid kan misschien moeilijk verweten worden dat zij niet tegen Van Anraat opgetreden heeft in de langdurige periode dat hij zich in Irak bevond, al was een veroordeling bij verstek misschien mogelijk geweest. Vreemd wordt het wanneer hem bij terugkeer naar Nederland geen strobreed in de weg werd gelegd. Niet alleen werd hij niet aangehouden, hij verbleef naar verluidt zelfs enige tijd in een safe house van de AIVD.

In eerste instantie leek het erop dat justitie het er inderdaad bij liet zitten. Van Anraat die zich, mede door de bescherming van de AIVD, veilig waande, gaf vervolgens in enkele interviews toe grondstoffen voor gifgassen aan Irak geleverd te hebben en op den duur ook wel te weten waarvoor deze gebruikt zouden worden. Het openbaar ministerie kwam vervolgens alsnog in actie: Van Anraat werd, vlak voordat hij Nederland wilde verlaten, gearresteerd en vervolgd. Het OM legde hem 36 leveranties, met een totaal van 2360 ton grondstoffen voor chemische wapens ten laste.

De Campagne tegen Wapenhandel vindt dat de zaak tegen Van Anraat moet leiden tot een grootschalig onafhankelijk onderzoek naar de betrokkenheid van overheid en bedrijfsleven bij de export van chemicaliën naar Irak in de jaren '80.

Bron: Ravagedigitaal (via Indymedia)
Door: Alex van Veen

mark61
10-05-07, 13:35
Nederland als braafste jongetje van de klas. Zondebok gevonden, de woestijn in die vent.

De hele wereld heeft boter op zijn hoofd.