Slinger
23-06-07, 09:22
'Daar lag Jos Leunissen, aan mijn voeten'
TARIN KOWT - ,,Hakken en zagen.'' Zo omschrijft kapitein Larry (38) de gevechtsacties in en rond Chora. ,,Met opbouwwerk had het weinig te maken.
Hij leidt een compagnie parachutisten van het regiment stoottroepen uit Assen, onderdeel van de Luchtmobiele Brigade. Eind april kwamen ze de gevaarlijke vallei binnen. De politiepost bij Kalakala was toen al veroverd door de taliban. ,,Wij hebben hem heroverd, samen met Afghaanse strijders. Dat was lastig, we moesten ons een weg omhoog vechten. Daarna is het onrustig gebleven. We werden vrijwel dagelijks beschoten.
Toen de taliban afgelopen zaterdagnacht een grote aanval inzetten, had de kapitein maar ιιn devies: ,,Wij hebben de stotersvlag op de white compound gehesen, en die blijft daar wapperen.
Wat volgde, was een bikkelharde strijd. Het drama-Srebrenica spookte door het hoofd van kapitein Larry. Maar hier hielden de Nederlandse militairen wel stand. Zijn eenheid rust nu uit op Kamp Holland en gaat binnenkort terug naar Chora. Er heerst geen jubelstemming. De dood van sergeant-majoor Jos Leunissen (44) heeft diepe indruk gemaakt.
,,De ochtend dat het gebeurde lag iedereen achter de wapens, vertelt Larry. ,,We waren teruggedrongen en omsingeld. Er stond een menigte Afghanen voor de poort van de white compound. Ze wilden meevechten en ik kon ze goed gebruiken. Ik heb een rol roodwit afzetlint gepakt en elke strijder een stuk ervan om zijn arm laten doen. Uiteindelijk heb ik de districtschef zo ver gekregen zijn wapenvoorraad aan te spreken. Ik heb hem even geholpen door mijn rechtervoet tegen de deur van de opslagplaats te zetten. Die lag helemaal vol.
En toen ging het mis.
,,Toen ik binnen was, hoorde ik een harde klap. Ik kreeg een stuk plafond op mijn hoofd. Oh nee, dacht ik, nu beschieten ze ons met mortieren. Ik liep naar buiten en daar lag Jos Leunissen, aan mijn voeten. Verderop lagen de drie gewonden. Dat was zwaar, dat was verschrikkelijk. Ik had Jos zelf gevraagd zich tijdelijk bij mijn eenheid te voegen als oudste onderofficier. Had ik dat maar nooit gedaan, denk ik nu. Ik bleef stoer. Ik had nog een hele club andere rakkers om me over te bekommeren. Pas dagen later, toen op de landingsstrip van Kamp Holland de kist langs mij kwam, stroomde het over mijn wangen. Ik liep terug langs mijn mannen die in het gelid stonden en ik zag dat ik niet de enige was. We missen hem.
Sergeant-1 Sander en soldaat-1 Jeroen van de Bravo-compagnie der Limburgse Jagers vertrokken op 8 juni voor een korte patrouille vanuit patrouillebasis Poentjak. Pas twee weken later, een dag voor ze hun relaas doen, keerden ze terug naar Kamp Holland. De huid van beide mannen is getaand en ze zien er vermoeid uit. Hun peloton werd naar het zuiden van Chora gedirigeerd toen de taliban-aanvallen toenamen.
,,Eerst werden we om de dag beschoten, vertelt Jeroen. ,,Daarna kwamen we meerdere keren per dag onder vuur. Het zwaarste vuurgevecht duurde vijf uur.
Hij bedient een 25-mm-kanon op een YPR-pantservoertuig en nam verschillende mortierstellingen onder vuur. ,,Het is wel even schrikken als de raketgranaten vijfentwintig meter voor je inslaan, aldus Jeroen. ,,Ik zag waarvandaan de schutter schoot, en vuurde maximaal terug. Maar hij ging maar door. Ik kreeg er zes om mijn oren, daarna stopte het.
Sergeant Sander is groepsleider en staat net als Jeroen bovenluiks. ,,Ik hoorde de kogels langs suizen, maar ik moest blijven waarnemen. Het gekke is dat je eraan gewend raakt. Hij zag de Afghaanse strijders met de roodwitte linten van kapitein Larry om hun arm oprukken waar de taliban het sterkst waren. ,,Die mannen hebben heel hard gevochten. Ik heb daar diep respect voor.
Met de term helden hebben ze niet veel op. Sergeant Sander: ,,We vechten niet voor Den Haag, we vechten voor elkaar. Het maakt niet uit bij welke eenheid je zit, iedereen moest knokken. Ook de genie vocht keihard mee.
,,En met geschiedenis maken zijn we niet bezig, zegt soldaat Jeroen. ,,We doen ons werk, al is het onder zware omstandigheden.
AD, 23 juni 2007
TARIN KOWT - ,,Hakken en zagen.'' Zo omschrijft kapitein Larry (38) de gevechtsacties in en rond Chora. ,,Met opbouwwerk had het weinig te maken.
Hij leidt een compagnie parachutisten van het regiment stoottroepen uit Assen, onderdeel van de Luchtmobiele Brigade. Eind april kwamen ze de gevaarlijke vallei binnen. De politiepost bij Kalakala was toen al veroverd door de taliban. ,,Wij hebben hem heroverd, samen met Afghaanse strijders. Dat was lastig, we moesten ons een weg omhoog vechten. Daarna is het onrustig gebleven. We werden vrijwel dagelijks beschoten.
Toen de taliban afgelopen zaterdagnacht een grote aanval inzetten, had de kapitein maar ιιn devies: ,,Wij hebben de stotersvlag op de white compound gehesen, en die blijft daar wapperen.
Wat volgde, was een bikkelharde strijd. Het drama-Srebrenica spookte door het hoofd van kapitein Larry. Maar hier hielden de Nederlandse militairen wel stand. Zijn eenheid rust nu uit op Kamp Holland en gaat binnenkort terug naar Chora. Er heerst geen jubelstemming. De dood van sergeant-majoor Jos Leunissen (44) heeft diepe indruk gemaakt.
,,De ochtend dat het gebeurde lag iedereen achter de wapens, vertelt Larry. ,,We waren teruggedrongen en omsingeld. Er stond een menigte Afghanen voor de poort van de white compound. Ze wilden meevechten en ik kon ze goed gebruiken. Ik heb een rol roodwit afzetlint gepakt en elke strijder een stuk ervan om zijn arm laten doen. Uiteindelijk heb ik de districtschef zo ver gekregen zijn wapenvoorraad aan te spreken. Ik heb hem even geholpen door mijn rechtervoet tegen de deur van de opslagplaats te zetten. Die lag helemaal vol.
En toen ging het mis.
,,Toen ik binnen was, hoorde ik een harde klap. Ik kreeg een stuk plafond op mijn hoofd. Oh nee, dacht ik, nu beschieten ze ons met mortieren. Ik liep naar buiten en daar lag Jos Leunissen, aan mijn voeten. Verderop lagen de drie gewonden. Dat was zwaar, dat was verschrikkelijk. Ik had Jos zelf gevraagd zich tijdelijk bij mijn eenheid te voegen als oudste onderofficier. Had ik dat maar nooit gedaan, denk ik nu. Ik bleef stoer. Ik had nog een hele club andere rakkers om me over te bekommeren. Pas dagen later, toen op de landingsstrip van Kamp Holland de kist langs mij kwam, stroomde het over mijn wangen. Ik liep terug langs mijn mannen die in het gelid stonden en ik zag dat ik niet de enige was. We missen hem.
Sergeant-1 Sander en soldaat-1 Jeroen van de Bravo-compagnie der Limburgse Jagers vertrokken op 8 juni voor een korte patrouille vanuit patrouillebasis Poentjak. Pas twee weken later, een dag voor ze hun relaas doen, keerden ze terug naar Kamp Holland. De huid van beide mannen is getaand en ze zien er vermoeid uit. Hun peloton werd naar het zuiden van Chora gedirigeerd toen de taliban-aanvallen toenamen.
,,Eerst werden we om de dag beschoten, vertelt Jeroen. ,,Daarna kwamen we meerdere keren per dag onder vuur. Het zwaarste vuurgevecht duurde vijf uur.
Hij bedient een 25-mm-kanon op een YPR-pantservoertuig en nam verschillende mortierstellingen onder vuur. ,,Het is wel even schrikken als de raketgranaten vijfentwintig meter voor je inslaan, aldus Jeroen. ,,Ik zag waarvandaan de schutter schoot, en vuurde maximaal terug. Maar hij ging maar door. Ik kreeg er zes om mijn oren, daarna stopte het.
Sergeant Sander is groepsleider en staat net als Jeroen bovenluiks. ,,Ik hoorde de kogels langs suizen, maar ik moest blijven waarnemen. Het gekke is dat je eraan gewend raakt. Hij zag de Afghaanse strijders met de roodwitte linten van kapitein Larry om hun arm oprukken waar de taliban het sterkst waren. ,,Die mannen hebben heel hard gevochten. Ik heb daar diep respect voor.
Met de term helden hebben ze niet veel op. Sergeant Sander: ,,We vechten niet voor Den Haag, we vechten voor elkaar. Het maakt niet uit bij welke eenheid je zit, iedereen moest knokken. Ook de genie vocht keihard mee.
,,En met geschiedenis maken zijn we niet bezig, zegt soldaat Jeroen. ,,We doen ons werk, al is het onder zware omstandigheden.
AD, 23 juni 2007