Marsipulami
03-07-07, 20:53
‘Het gaat over gewone mensen’
Vraag een gemiddelde katholiek naar Nederlandse martelaren uit de vorige eeuw en hij komt niet veel verder dan Titus Brandsma. Binnenkort verschijnt een dikke pil met de biografieën van maar liefst 221 Nederlandse bloedgetuigen. Ger Mesters schreef er 29.
Jan Peeters
Ger Mesters, priesterdocent van het seminarie Rolduc, is er vol van. In 2001 kreeg hij opdracht te onderzoeken wie de afgelopen eeuw in het bisdom Roermond omwille van zijn geloof zijn leven heeft verloren. De opdracht kwam van de Nederlandse bisschoppenconferentie die alsnog gehoor gaf aan de wens van Johannes Paulus II de bloedgetuigenissen uit de twintigste eeuw vast te leggen in een martelarenboek. Dat moet volgens planning eind dit jaar verschijnen. Ook de andere bisdommen deden onderzoek. Orden en congregaties werden aangeschreven hun ‘eigen martelaren’ aan te leveren, zoals de jezuïet Nico Kluiters of de martelaren van Congo.
Mesters kwam alleen al voor het bisdom Roermond 29 bloedgetuigen op het spoor, bekende en minder bekende. Onder hen 21 priesters en acht leken. Aanvankelijk had de 51-jarige docent geschiedenis weinig aanknopingspunten, maar na het nodige speurwerk en mond tot mondreclame kwam hij een heel eind. En door ‘toeval’.
Foto: KN / Jan Peeters
Ger Mesters: “Ik ben ook getroffen door de totaliteit van geloven. Die mensen geloofden met heel hun hart, met heel hun persoon.”
Aanknopingspunt
“Ik kreeg een boek van een priester die in Frankrijk had gewerkt. Daarin zaten knipsels over Martin Eurelings. Die naam kende ik, maar dat was ook alles. De familie dacht dat hij montfortaan was, maar die hadden geen gegevens. Uit de knipsels bleek dat hij daar wel novice is geweest, maar later in Frankrijk priester was geworden.”
“Je moet het doen met wat je hebt aan gegevens en getuigen. Ik heb via heemkundekringen en documentatiemappen veel mensen geïnterviewd. Die reageerden meestal enthousiast. ‘Eindelijk heeft de Kerk aandacht voor onze oom.’ De familie van dokter Van Berckel was zeer vereerd en dankbaar. Dat gaf mij ook steeds meer voldoening.
Wat mij raakte was dat nogal wat martelaren twintigers en dertigers waren die hun leven op het spel zetten alsof zij niks te verliezen hadden.”
Humanitaire hulp
Martelaar ben je niet zomaar, legt Ger Mesters uit. “Het moet duidelijk zijn dat iemands handelen religieus gemotiveerd is. Het gaat niet om leden van knokploegen, maar van mensen die bewust hun leven op het spel hebben gezet om anderen te helpen. Bijvoorbeeld voor onderduikers, joden of vluchtelingen. Priesters speelden daarin een voortrekkersrol. Dat ging op een heel natuurlijke manier. De pastoor van Grubbenvorst trof ontsnapte krijgsgevangenen aan in de crypte van zijn kerk. Wat doe je dan? En in 1943, toen tijdens de grote razzia’s talloze mannen wilden onderduiken, werden dezen voorzien van onderdak, werk en papieren.
Vaak was er verraad in het spel. De meesten zullen niet precies geweten hebben wat hun te wachten stond, maar ze waren zich bewust van de risico’s die zij namen. Zoals Constant Cornips (48) die zei: ‘Deze oorlog vraagt slachtoffers. Als ik er een van moet zijn, dan in Gods naam.’ Hij is op 6 september 1944 in Vught gefusilleerd, op dezelfde dag als Karel van Berckel, net als hij gehuwd en vader.”
Geen watjes
De priester-historicus vindt het goed dat mensen van nu de verhalen horen over mensen die dankzij hun geloof moed bleven houden. “Soms tot in het concentratiekamp. Zij bleven bidden om ondanks alles staande te mogen blijven. Het is goed je dat te realiseren. Zij waren elkaar en anderen tot steun.
‘Martelaren zijn mensen die tot de dood trouw blijven aan hun overtuiging’
Zoals Edith Stein in Westerbork. Die ontfermde zich met andere zusters over kinderen van moeders die dat zelf door de omstandigheden niet meer aankonden. Sommigen groeiden boven zichzelf uit door alles, al was het nog zo weinig, met anderen te delen.”
“Ik ben ook getroffen door de totaliteit van geloven. Die mensen geloofden met heel hun hart, met heel hun persoon.
Natuurlijk was de krachtige opstelling van de bisschoppen tegen de nazi’s van grote invloed. Maar dat valt weg als je in je eentje in je cel zit. Zelfs dan zie je mensen groeien in geloof. Jos Felix baron van Hövell van Wezeveld en Westerflier bad zes rozenhoedjes per dag. Hij ervoer een enorme rust in zijn cel. ‘Die dank ik aan Onze Lieve Vrouw’, schreef hij. ‘Ik weet dat ik hier zit voor een rechtvaardige zaak.’ Ik vind hem echt een voorbeeld van volgehouden geloof en van innerlijke beschaving.
En vergis je niet in de omstandigheden. Toen Jean Lemmens in het concentratiekamp aankwam, kreeg hij direct te horen: ‘U komt via de voordeur binnen, maar u gaat er via de schoorsteen weer uit.’
We hebben het wel over gezonde mannen, die soms na enkele maanden al stierven van uitputting en ontbering. En dan toch nog anderen kunnen bemoedigen en opbeuren!”
Voorbij aan zichzelf
“Ik moet denken aan Harry Rijnders uit Reuver, die gold als avonturier. ‘Als ik dan maar avonturier voor God ben’, zei hij zelf. Hij was in Frankrijk terechtgekomen en daar gewijd. Hij komt in de zomer van 1941 terug in Reuver en doet daar zijn eerste Mis. Groot feest. In zijn dankwoordje op het einde van die dag zegt hij: ‘Wij hebben slechts één Führer die alles ten goede keert en dat is Jezus Christus. Verlies dus de moed niet.’ Zes dagen later wordt hij gearresteerd. Hij was tevoren gewaarschuwd, maar weigerde te vluchten uit angst dat zijn vader en broer iets zou worden aangedaan. Hij komt in Dachau terecht waar hij heel veel heeft betekend voor de Franstaligen.
‘U komt via de voordeur binnen, maar u gaat er via de schoorsteen weer uit’
Ik had het over Martin Eurelings die priester was in Frankrijk. Hij hielp een Nederlandse student die naar onbezet gebied probeerde te komen. Hij gaf hem namen van personen die hem verder konden helpen en zei hem precies om zo en zo laat de grens over te steken. Wat doet die jongen? Die schrijft die namen op en gaat een uur eerder. Hij wordt gepakt en vervolgens iedereen die op het briefje stond, ook kapelaan Eurelings.
In de gevangenis ontmoeten zij elkaar, de nacht voor hij wordt gefusilleerd. De jongen is helemaal overstuur en voelt zich vreselijk schuldig. Hij biecht bij Eurelings, die hem weet te kalmeren.
Later wordt hij in een Duits tuchthuis geplaatst, waar hij uiteindelijk door ziekte en uitputting gestorven is. Hij zegt daarover: ‘Als God wil dat ik hier ben, dan is dit de plaats om mij te heiligen.’”
Inspiratie
“Zeg het maar eens onder die omstandigheden. Dat geeft aan uit welke krachtbron je leeft.
Neem Alfons Berger, de zoon van de in 1940 om principiële redenen afgetreden burgemeester van Venlo. Hij gaat op 17-jarige leeftijd het verzet in en zegt over de risico’s dat hij die beter kan nemen ‘dan een vader van een gezin’. Zou ik hem dat na kunnen zeggen?
Wij zeggen als het moeilijk wordt heel gemakkelijk ‘ik kan dat niet’. Maar dat waren ook maar heel gewone mensen. Zij bleven echter trouw op de plaats waar zij stonden. De term martelaar staat tegenwoordig ook ver van ons weg. Maar onze martelaren zijn mensen die trouw blijven aan hun overtuiging, ook al kost hun dat het leven.
Ik hoop van harte dat dit boek katholieken van nu hoop en moed kan geven trouw te blijven, hoe weinig zinvol dat soms ook kan lijken.”
Getuigen voor Christus. Het grote standaardwerk over de Nederlandse bloedgetuigen uit de twintigste eeuw. Gebonden, geïllustreerd, 700 pagina’s. Prijs: € 44,90. Bij voorintekening € 29,90 (tot 31 juli). Bestellen via: administratie Nationale Raad voor Liturgie, postbus 13049, 3507 LA Utrecht of tel. 030 – 232 69 09.
Vraag een gemiddelde katholiek naar Nederlandse martelaren uit de vorige eeuw en hij komt niet veel verder dan Titus Brandsma. Binnenkort verschijnt een dikke pil met de biografieën van maar liefst 221 Nederlandse bloedgetuigen. Ger Mesters schreef er 29.
Jan Peeters
Ger Mesters, priesterdocent van het seminarie Rolduc, is er vol van. In 2001 kreeg hij opdracht te onderzoeken wie de afgelopen eeuw in het bisdom Roermond omwille van zijn geloof zijn leven heeft verloren. De opdracht kwam van de Nederlandse bisschoppenconferentie die alsnog gehoor gaf aan de wens van Johannes Paulus II de bloedgetuigenissen uit de twintigste eeuw vast te leggen in een martelarenboek. Dat moet volgens planning eind dit jaar verschijnen. Ook de andere bisdommen deden onderzoek. Orden en congregaties werden aangeschreven hun ‘eigen martelaren’ aan te leveren, zoals de jezuïet Nico Kluiters of de martelaren van Congo.
Mesters kwam alleen al voor het bisdom Roermond 29 bloedgetuigen op het spoor, bekende en minder bekende. Onder hen 21 priesters en acht leken. Aanvankelijk had de 51-jarige docent geschiedenis weinig aanknopingspunten, maar na het nodige speurwerk en mond tot mondreclame kwam hij een heel eind. En door ‘toeval’.
Foto: KN / Jan Peeters
Ger Mesters: “Ik ben ook getroffen door de totaliteit van geloven. Die mensen geloofden met heel hun hart, met heel hun persoon.”
Aanknopingspunt
“Ik kreeg een boek van een priester die in Frankrijk had gewerkt. Daarin zaten knipsels over Martin Eurelings. Die naam kende ik, maar dat was ook alles. De familie dacht dat hij montfortaan was, maar die hadden geen gegevens. Uit de knipsels bleek dat hij daar wel novice is geweest, maar later in Frankrijk priester was geworden.”
“Je moet het doen met wat je hebt aan gegevens en getuigen. Ik heb via heemkundekringen en documentatiemappen veel mensen geïnterviewd. Die reageerden meestal enthousiast. ‘Eindelijk heeft de Kerk aandacht voor onze oom.’ De familie van dokter Van Berckel was zeer vereerd en dankbaar. Dat gaf mij ook steeds meer voldoening.
Wat mij raakte was dat nogal wat martelaren twintigers en dertigers waren die hun leven op het spel zetten alsof zij niks te verliezen hadden.”
Humanitaire hulp
Martelaar ben je niet zomaar, legt Ger Mesters uit. “Het moet duidelijk zijn dat iemands handelen religieus gemotiveerd is. Het gaat niet om leden van knokploegen, maar van mensen die bewust hun leven op het spel hebben gezet om anderen te helpen. Bijvoorbeeld voor onderduikers, joden of vluchtelingen. Priesters speelden daarin een voortrekkersrol. Dat ging op een heel natuurlijke manier. De pastoor van Grubbenvorst trof ontsnapte krijgsgevangenen aan in de crypte van zijn kerk. Wat doe je dan? En in 1943, toen tijdens de grote razzia’s talloze mannen wilden onderduiken, werden dezen voorzien van onderdak, werk en papieren.
Vaak was er verraad in het spel. De meesten zullen niet precies geweten hebben wat hun te wachten stond, maar ze waren zich bewust van de risico’s die zij namen. Zoals Constant Cornips (48) die zei: ‘Deze oorlog vraagt slachtoffers. Als ik er een van moet zijn, dan in Gods naam.’ Hij is op 6 september 1944 in Vught gefusilleerd, op dezelfde dag als Karel van Berckel, net als hij gehuwd en vader.”
Geen watjes
De priester-historicus vindt het goed dat mensen van nu de verhalen horen over mensen die dankzij hun geloof moed bleven houden. “Soms tot in het concentratiekamp. Zij bleven bidden om ondanks alles staande te mogen blijven. Het is goed je dat te realiseren. Zij waren elkaar en anderen tot steun.
‘Martelaren zijn mensen die tot de dood trouw blijven aan hun overtuiging’
Zoals Edith Stein in Westerbork. Die ontfermde zich met andere zusters over kinderen van moeders die dat zelf door de omstandigheden niet meer aankonden. Sommigen groeiden boven zichzelf uit door alles, al was het nog zo weinig, met anderen te delen.”
“Ik ben ook getroffen door de totaliteit van geloven. Die mensen geloofden met heel hun hart, met heel hun persoon.
Natuurlijk was de krachtige opstelling van de bisschoppen tegen de nazi’s van grote invloed. Maar dat valt weg als je in je eentje in je cel zit. Zelfs dan zie je mensen groeien in geloof. Jos Felix baron van Hövell van Wezeveld en Westerflier bad zes rozenhoedjes per dag. Hij ervoer een enorme rust in zijn cel. ‘Die dank ik aan Onze Lieve Vrouw’, schreef hij. ‘Ik weet dat ik hier zit voor een rechtvaardige zaak.’ Ik vind hem echt een voorbeeld van volgehouden geloof en van innerlijke beschaving.
En vergis je niet in de omstandigheden. Toen Jean Lemmens in het concentratiekamp aankwam, kreeg hij direct te horen: ‘U komt via de voordeur binnen, maar u gaat er via de schoorsteen weer uit.’
We hebben het wel over gezonde mannen, die soms na enkele maanden al stierven van uitputting en ontbering. En dan toch nog anderen kunnen bemoedigen en opbeuren!”
Voorbij aan zichzelf
“Ik moet denken aan Harry Rijnders uit Reuver, die gold als avonturier. ‘Als ik dan maar avonturier voor God ben’, zei hij zelf. Hij was in Frankrijk terechtgekomen en daar gewijd. Hij komt in de zomer van 1941 terug in Reuver en doet daar zijn eerste Mis. Groot feest. In zijn dankwoordje op het einde van die dag zegt hij: ‘Wij hebben slechts één Führer die alles ten goede keert en dat is Jezus Christus. Verlies dus de moed niet.’ Zes dagen later wordt hij gearresteerd. Hij was tevoren gewaarschuwd, maar weigerde te vluchten uit angst dat zijn vader en broer iets zou worden aangedaan. Hij komt in Dachau terecht waar hij heel veel heeft betekend voor de Franstaligen.
‘U komt via de voordeur binnen, maar u gaat er via de schoorsteen weer uit’
Ik had het over Martin Eurelings die priester was in Frankrijk. Hij hielp een Nederlandse student die naar onbezet gebied probeerde te komen. Hij gaf hem namen van personen die hem verder konden helpen en zei hem precies om zo en zo laat de grens over te steken. Wat doet die jongen? Die schrijft die namen op en gaat een uur eerder. Hij wordt gepakt en vervolgens iedereen die op het briefje stond, ook kapelaan Eurelings.
In de gevangenis ontmoeten zij elkaar, de nacht voor hij wordt gefusilleerd. De jongen is helemaal overstuur en voelt zich vreselijk schuldig. Hij biecht bij Eurelings, die hem weet te kalmeren.
Later wordt hij in een Duits tuchthuis geplaatst, waar hij uiteindelijk door ziekte en uitputting gestorven is. Hij zegt daarover: ‘Als God wil dat ik hier ben, dan is dit de plaats om mij te heiligen.’”
Inspiratie
“Zeg het maar eens onder die omstandigheden. Dat geeft aan uit welke krachtbron je leeft.
Neem Alfons Berger, de zoon van de in 1940 om principiële redenen afgetreden burgemeester van Venlo. Hij gaat op 17-jarige leeftijd het verzet in en zegt over de risico’s dat hij die beter kan nemen ‘dan een vader van een gezin’. Zou ik hem dat na kunnen zeggen?
Wij zeggen als het moeilijk wordt heel gemakkelijk ‘ik kan dat niet’. Maar dat waren ook maar heel gewone mensen. Zij bleven echter trouw op de plaats waar zij stonden. De term martelaar staat tegenwoordig ook ver van ons weg. Maar onze martelaren zijn mensen die trouw blijven aan hun overtuiging, ook al kost hun dat het leven.
Ik hoop van harte dat dit boek katholieken van nu hoop en moed kan geven trouw te blijven, hoe weinig zinvol dat soms ook kan lijken.”
Getuigen voor Christus. Het grote standaardwerk over de Nederlandse bloedgetuigen uit de twintigste eeuw. Gebonden, geïllustreerd, 700 pagina’s. Prijs: € 44,90. Bij voorintekening € 29,90 (tot 31 juli). Bestellen via: administratie Nationale Raad voor Liturgie, postbus 13049, 3507 LA Utrecht of tel. 030 – 232 69 09.