Marsipulami
06-07-07, 13:04
IND stuurt pater terug naar Indonesië
Hilversum (GPD/Van onze redactie) 4 juli 2007 - Pater Jeroen (82) wil zich na 54 jaar missie- en ontwikkelingswerk in Indonesië weer in Nederland vestigen, om uiteindelijk in zijn geboortegrond begraven te worden. Maar het is hem niet gegund. Van de vreemdelingendienst IND moet hij na zijn vakantie terug naar Indonesië.
Van Schoorl naar Kalimantan
Pater Jeroen werd geboren in Schoorl. Daar stond hij in het bevolkingsregister ingeschreven als Kees Stoop. Pater Jeroen is zijn kloosternaam. Vanaf 1953 verbleef hij op Kalimantan, het vroegere Borneo. De passionisten hebben daar hun missiegebied. "Het is voor vijftig procent ontwikkelingswerk. We hebben ons ingezet om de jeugd onderwijs te geven. Anders hadden ze dat gewoonweg niet gekregen."
Vanaf 1982 Indonesiër
Pater Jeroen is vanaf 1982 Indonesiër. In dat jaar veranderde hij op verzoek van de Indonesische bisschoppen van nationaliteit. Hij zou dan niet worden uitgewezen en kreeg de zekerheid dat hij zijn werk voor de plaatselijke bevolking kon voortzetten. Nu wil hij zijn Indonesisch paspoort het liefst onmiddellijk omruilen voor een Nederlands exemplaar. "Afgelopen januari ben ik gestopt met mijn werk als overste van een studentenhuis. In de loop der jaren zijn al mijn functies door Indonesiërs overgenomen. Dat is het mooiste wat een missionaris kan bereiken. Ik ben in Indonesië niet meer nodig en dreig er te vereenzamen."
Familie en passionistengemeenschap
Pater Jeroen heeft een ziekteverzekering die alleen in Nederland geldt. Hier heeft hij bovendien pensioen opgebouwd. "Mijn benen zijn zwak en ik ben vlug moe. Als ik terug moet naar Indonesië ben ik bang dat ik daarna nooit meer naar Nederland kan terugkeren. Hier heb ik nog veel familie en de passionistengemeenschap, waar ik bij hoor. Over sterven heb je niets te zeggen, maar als ik in Haastrecht overlijd, word ik hier begraven."
Minimaal een jaar
Voor een missionaris van 82 is een Nederlandse pas echter niet zo maar beschikbaar. Van de Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft hij begrepen dat het nog maar de vraag is of hij zijn Nederlandse pas kan terugkrijgen. Bij een positieve beschikking duurt het bovendien zeker een jaar voordat hij zich weer officieel Nederlander mag noemen.
Vreemdeling
De pater is na zovele jaren geschrokken van het gewijzigde klimaat in Nederland. "Ik word als een vreemdeling behandeld. En Nederland is de laatste jaren geweldig huiverig voor vreemdelingen geworden."
Wilhelmus zingen
Pater Jeroen kreeg met veel moeite een toeristenvisum voor negentig dagen en hoopt op een verlenging met drie maanden. Daarna móet hij terug naar Indonesië. "Het kan zijn dat ik om aan een pas te komen een taaltest moet doen", verzucht hij. "Misschien moet ik daarvoor ook het Wilhelmus nog eens zingen. Maar hoe moet dat als ik voor december naar Indonesië dien te vertrekken?"
Onafhankelijkheid Indonesië
In 1952 is Jeroen tot priester gewijd. Een jaar later vertrok hij naar zijn missiepost op Kalimantan. Na de politionele acties had Nederland zich neergelegd bij de onafhankelijkheid van Indonesië. "De koloniale tijd heb ik gelukkig niet meer meegemaakt. Wij werden heel goed ontvangen door de Indonesiërs", herinnert hij zich.
Tien jaar lang geen verlof
Maar halverwege de jaren vijftig waren nog niet alle problemen tussen Nederland en Indonesië uit de lucht. Het conflict over Nieuw-Guinea sluimerde en zou begin jaren zestig tot uitbarsting komen. Voor pater Jeroen betekende het dat hij tien jaar lang niet met verlof kon, terwijl missionarissen gewend waren eens in de drie jaar naar Nederland terug te keren. "Het betekende ook dat er geen Nederlandse paters meer bijkwamen. Later gebeurde dat nog wel een keer, maar het ging toen om een klein aantal."
Terugkeer naar geboortegrond
Het is precies 25 jaar geleden dat Jeroen de Indonesische nationaliteit aannam. Leek het op dat moment een juist besluit, nu zit de pater met de brokken. "Uiteindelijk is het er niet van gekomen, maar het hing toen in de lucht dat de regering-Soeharto ons uit zou wijzen. Hoe moest het dan verder met ons werk? Ik ben er eigenlijk altijd vanuit gegaan dat ik aan het eind van mijn leven gewoon kon terugkeren naar mijn geboortegrond."
Hilversum (GPD/Van onze redactie) 4 juli 2007 - Pater Jeroen (82) wil zich na 54 jaar missie- en ontwikkelingswerk in Indonesië weer in Nederland vestigen, om uiteindelijk in zijn geboortegrond begraven te worden. Maar het is hem niet gegund. Van de vreemdelingendienst IND moet hij na zijn vakantie terug naar Indonesië.
Van Schoorl naar Kalimantan
Pater Jeroen werd geboren in Schoorl. Daar stond hij in het bevolkingsregister ingeschreven als Kees Stoop. Pater Jeroen is zijn kloosternaam. Vanaf 1953 verbleef hij op Kalimantan, het vroegere Borneo. De passionisten hebben daar hun missiegebied. "Het is voor vijftig procent ontwikkelingswerk. We hebben ons ingezet om de jeugd onderwijs te geven. Anders hadden ze dat gewoonweg niet gekregen."
Vanaf 1982 Indonesiër
Pater Jeroen is vanaf 1982 Indonesiër. In dat jaar veranderde hij op verzoek van de Indonesische bisschoppen van nationaliteit. Hij zou dan niet worden uitgewezen en kreeg de zekerheid dat hij zijn werk voor de plaatselijke bevolking kon voortzetten. Nu wil hij zijn Indonesisch paspoort het liefst onmiddellijk omruilen voor een Nederlands exemplaar. "Afgelopen januari ben ik gestopt met mijn werk als overste van een studentenhuis. In de loop der jaren zijn al mijn functies door Indonesiërs overgenomen. Dat is het mooiste wat een missionaris kan bereiken. Ik ben in Indonesië niet meer nodig en dreig er te vereenzamen."
Familie en passionistengemeenschap
Pater Jeroen heeft een ziekteverzekering die alleen in Nederland geldt. Hier heeft hij bovendien pensioen opgebouwd. "Mijn benen zijn zwak en ik ben vlug moe. Als ik terug moet naar Indonesië ben ik bang dat ik daarna nooit meer naar Nederland kan terugkeren. Hier heb ik nog veel familie en de passionistengemeenschap, waar ik bij hoor. Over sterven heb je niets te zeggen, maar als ik in Haastrecht overlijd, word ik hier begraven."
Minimaal een jaar
Voor een missionaris van 82 is een Nederlandse pas echter niet zo maar beschikbaar. Van de Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft hij begrepen dat het nog maar de vraag is of hij zijn Nederlandse pas kan terugkrijgen. Bij een positieve beschikking duurt het bovendien zeker een jaar voordat hij zich weer officieel Nederlander mag noemen.
Vreemdeling
De pater is na zovele jaren geschrokken van het gewijzigde klimaat in Nederland. "Ik word als een vreemdeling behandeld. En Nederland is de laatste jaren geweldig huiverig voor vreemdelingen geworden."
Wilhelmus zingen
Pater Jeroen kreeg met veel moeite een toeristenvisum voor negentig dagen en hoopt op een verlenging met drie maanden. Daarna móet hij terug naar Indonesië. "Het kan zijn dat ik om aan een pas te komen een taaltest moet doen", verzucht hij. "Misschien moet ik daarvoor ook het Wilhelmus nog eens zingen. Maar hoe moet dat als ik voor december naar Indonesië dien te vertrekken?"
Onafhankelijkheid Indonesië
In 1952 is Jeroen tot priester gewijd. Een jaar later vertrok hij naar zijn missiepost op Kalimantan. Na de politionele acties had Nederland zich neergelegd bij de onafhankelijkheid van Indonesië. "De koloniale tijd heb ik gelukkig niet meer meegemaakt. Wij werden heel goed ontvangen door de Indonesiërs", herinnert hij zich.
Tien jaar lang geen verlof
Maar halverwege de jaren vijftig waren nog niet alle problemen tussen Nederland en Indonesië uit de lucht. Het conflict over Nieuw-Guinea sluimerde en zou begin jaren zestig tot uitbarsting komen. Voor pater Jeroen betekende het dat hij tien jaar lang niet met verlof kon, terwijl missionarissen gewend waren eens in de drie jaar naar Nederland terug te keren. "Het betekende ook dat er geen Nederlandse paters meer bijkwamen. Later gebeurde dat nog wel een keer, maar het ging toen om een klein aantal."
Terugkeer naar geboortegrond
Het is precies 25 jaar geleden dat Jeroen de Indonesische nationaliteit aannam. Leek het op dat moment een juist besluit, nu zit de pater met de brokken. "Uiteindelijk is het er niet van gekomen, maar het hing toen in de lucht dat de regering-Soeharto ons uit zou wijzen. Hoe moest het dan verder met ons werk? Ik ben er eigenlijk altijd vanuit gegaan dat ik aan het eind van mijn leven gewoon kon terugkeren naar mijn geboortegrond."