PDA

Bekijk Volledige Versie : Iraakse christenen moeten verhuizen



Slinger
09-07-07, 11:27
http://www.trouw.nl/multimedia/archive/00187/Iraakse_christenen_187771a.jpeg
Een Iraakse christen huilt buiten een kerkgebouw waar uit Dora gevluchte christenen hun toevlucht hebben gezocht. | © FOTO KARIM KADIM

Iraakse christenen moeten verhuizen

Judit Neurink

De kerk verdwijnt uit het Midden-Oosten. Veel christenen voelen zich minder thuis in islamiserende landen en emigreren. De paus roept christenen juist op de bakermat van het christendom niet te verlaten. Tweede deel van een serie: Iraakse christenen.

Twee mannen klopten op de deur van Aboe Salam, een van de laatste christenen in zijn wijk in Bagdad. „Vrede zij met je”, groetten ze hem. Hij beantwoordde de groet van het gladgeschoren paar, de een gezet, de andere klein.

„Je weet dat de buurt Moewallamin behoort aan de Islamitische Staat van Irak”, zei de dikke. „Je kunt onze belasting betalen, moslim worden, of je huis verlaten. Dan zullen we je helpen om je meubels mee te nemen.”

Uren later verliet Aboe Salam met zijn gezin de wijk waar ze vijftig jaar hadden gewoond. Het was het zoveelste christelijke gezin dat het christelijke district Dora ontvluchtte, aldus meldde vorige maand de Los Angeles Times.

De Iraakse vijftiger was het slachtoffer van een campagne van Al-Kaida om christenen te verjagen uit de wijken in de Iraakse hoofdstad die ze traditioneel bewoonden: Dora, Nieuw Bagdad en Masjtel. Een campagne die begin dit jaar onder de neus van het Amerikaanse en Iraakse leger is ingezet, zonder dat die daarop reageerden, ondanks smeekbedes van de bevolking. Volgens christelijke leiders hebben alleen in april en mei al 500 christelijke gezinnen Dora verlaten.

De ellende begon in oktober vorig jaar, toen een aantal aan Al-Kaida gelieerde soennitische groepen de ’Islamitische Staat van Irak’ uitriepen. Vanaf januari verschenen er in Dora proclamaties op de muren. Vrouwen moesten hoofddoeken dragen, satelliet-tv werd verboden, korte broeken werden taboe. In april begonnen de uitzettingen. Christelijke families kregen te horen dat ze djizja moesten betalen, de islamitische belasting die aan niet-moslims wordt opgelegd voor hun beveiliging, in het totaal zo’n 190 dollar. Deden ze dat niet, en bekeerden ze zich ook al niet tot de islam, dan moesten ze hun huis uit. Dat, en alles erin, zou dan aan de moskee vervallen.

De imam van de al-Noer moskee in Dora, sjeik Hatem al-Razaq die gelieerd is aan Al-Kaida, ging met die boodschap de christelijke gezinnen langs. Maar er waren ook nog verder gaande maatregelen. Sommige families werd gevraagd hun vrouwen of dochters naar de moskee te sturen voor een huwelijk met een moslim, waarmee de hele familie als islamitisch beschouwd zou worden en veilig was.

Wie Dora verliet moest een ’vertrekpremie’ betalen van 200 dollar per persoon en 400 per auto. Veel christenen konden dat niet opbrengen en zochten aanvankelijk hun toevlucht in de kerken. Maar in mei werd de St. George Assyrische Kerk in Dora in brand gestoken. In juni werd een tweede kerk aangevallen, de bewakers gedood, de kerk geplunderd en in gebruik genomen als moskee. Rond die tijd hadden de aanvallen op christenen zich als een olievlek uitgebreid naar wijken als Jarmoek, Kadisija en Mansoer, waar ook de djizja werd opgeëist, of vertrek.

Aboe Salam had de sleutel van zijn huis in bewaring gegeven bij soennitische buren, en hij was van plan om de volgende dag terug te gaan voor zijn meubels. Maar de nacht na zijn vertrek kreeg zijn schoonvader, die besloten had de djizja te betalen en te blijven, bezoek. Gewapende, gemaskerde mannen drongen het huis binnen, doorzochten het en eisten zijn goud op. Aboe Salam besloot niet meer terug te gaan, vooral toen hij hoorde dat de milities al nieuwe bewoners in zijn huis hadden gezet. „We hebben geen wapens, geen militie. Het is Gods wil dat we toekijken”, zegt hij.

Dat is het probleem waarmee christenen in Irak kampen. Soennieten en sjiieten hebben milities, die verantwoordelijk zijn voor het geweld, maar ook hun eigen groepen beschermen. Christenen hebben zich niet verenigd, en geen milities gevormd.

En dat terwijl ze voor beide geloofsgroepen een doelwit vormen, omdat radicale moslims hen als ongelovig en onrein beschouwen. Hoewel dat in strijd is met de letter van de Koran, die christenen en joden beschouwt als ’volkeren van het boek’ en niet als ongelovigen. En ze lopen ook gevaar omdat ze vaker redelijk Engels spreken en daarom voor de Amerikanen en Britten werken, wat radicale soennieten en sjiieten beschouwen als verraad.

Christenen maakten in 2003 met anderhalf miljoen zielen nog zo’n 1,5 procent van de Iraakse bevolking uit. Sindsdien heeft de helft van hen Irak verlaten, stelt het Assyrische Nationale Nieuwsagentschap (AINA) in het recente rapport ’Beginnende genocide: de etnische zuivering van de Assyriërs in Irak’. AINA meent dat christenen verhoudingsgewijs harder getroffen worden, en dat sprake is van een islamitische campagne om het land van hen te ’zuiveren’.

„De situatie is hetzelfde voor alle Irakezen, christenen en moslims, en die is tragisch”, werpt de Armeense aartsbisschop Avak Asadourian echter tegen op de website Christian Today. Hij leidt de raad die zeventien kerkelijke leiders in Bagdad hebben gevormd, waarin katholieken, orthoxen en protestanten samenwerken. Volgens hem zijn alle Irakezen op dezelfde manier doelwit van het geweld. Christenen worden niet aangevallen vanwege hun geloof, meent hij, „behalve sinds kort in bepaalde wijken van Bagdad waar christenen de opdracht hebben gekregen te vertrekken als ze niet dood willen. In een context van totale rechteloosheid doen boeven wat ze willen. Ze kunnen je bedreigen, ontvoeren of doden.”

AINA geeft enkele cijfers. Tussen 1995 en 2007 zijn 287 Iraakse christenen gedood. In de eerste jaren, tot 2002, waren dat er jaarlijks gemiddeld 2 a 3. Sindsdien is dat gemiddelde opgelopen naar 67 per jaar. Onder hen een kind van twee maanden dat ontvoerd en vermoord is, een veertienjarige jongen die is gekruisigd, en drie priesters. Maar in dezelfde periode vielen ook honderden doden onder soennieten en sjiieten in Irak.

Sinds juni 2004 zijn 33 kerken het doelwit van aanslagen geweest, waarvan 23 in Bagdad. En tenminste dertien christelijke meisjes zijn ontvoerd en verkracht, waarna een aantal van hen uit schaamte zelfmoord pleegde. Overigens overkomt moslimmeisjes precies datzelfde, waardoor veel vrouwen niet meer zonder eskorte de deur uit durven.

Feit is wel dat meer christelijke dan islamitische winkels aangevallen zijn en winkeliers bedreigd en gedood, maar dat heeft ook te maken met wat ze verkopen. Winkels die alcohol verkopen zijn altijd christelijk en zij moeten het al sinds 2003 ontgelden; 95 procent ervan is inmiddels dicht. Maar ook bioscopen en winkels die muziek-cd’s, radio, televisie en satellietschotel verkopen lopen gevaar. Of die winkels in handen zijn van christenen of moslims maakt niet uit: het gaat om de handel, die radicale moslims als haram, verboden bestempelen.

Desondanks ziet AINA een ’genocide in wording’ in Irak. De organisatie heeft berekend dat christenen relatief een grote groep vormen onder de Irakezen die het land verlieten. Van de 750.000 Iraakse vluchtelingen in Jordanië zijn er 150.000 christen, en van de 1,2 miljoen in Syrië tussen de 70.000 en de 500.000. De vraag blijft of die cijfers het bewijs zijn van een speciaal op christenen gerichte ’systematische vervolgingscampagne’.

In totaal zijn ruim vier miljoen Irakezen op de vlucht geslagen voor het geweld, van alle gezindten. Ook soennieten en sjiieten werden met de dood bedreigd als zij hun huizen niet verlaten. „Kogels discrimineren niet”, zoals de Armeense aartsbisschop Asadourian vaststelde. Bagdad is bezig van een gemengde stad te verworden tot een stad met wijken die óf sjiitisch, óf soennitisch zijn. Net als voor de andere islamitische groep, is daar voor christenen geen plaats meer.

Trouw, 9 juli 2007