PDA

Bekijk Volledige Versie : Luther vond kennisnemen van Koran noodzakelijk



Marsipulami
17-08-07, 23:27
Luther vond kennisnemen van Koran noodzakelijk


OXFORD (RKnieuws.net) - Ook in zijn tijd stonden de „Turken” meermalen voor de poorten van -christelijk- Europa. Met één doel, wist dr. Maarten Luther: om dit, met behulp van het zwaard, onder het gezag van de Koran te brengen. De dreiging die hiervan uitging, bracht de Duitse reformator ertoe zich grondig in leer en leven van de „mohammedanen” te gaan verdiepen.
Wat hun leven aangaat, daarvan raakte ook Luther soms diep onder de indruk. Hij kon er zelfs bewonderend over schrijven, zo blijkt uit het zojuist verschenen boek ”Martin Luther and Islam. A Study in Sixteenth-Century Polemics and Apologetics”, van de hand van de Amerikaanse theoloog Adam S. Fransisco. Het betreft deel 8 in de gezaghebbende reeks ”History of Christian-Muslim Relations” (uitg. Brill, Leiden; 260 blz, 119 euro). In uiterlijk opzicht stak de staat waarin het Europese christendom van zijn dagen verkeerde volgens Luther schril af tegenover „de religie van de Turken of Mohammed.”

Islamisering

Beheerst de (dreigende) islamisering van Europa het publieke debat anno 2007 in niet geringe mate, in de zestiende eeuw was dat niet anders. Daar was ook alle aanleiding toe. In 1529 wisten de „Turken” op te rukken tot voor de poorten van Wenen. Ruim tien jaar later bedreigden zij de grenzen van het Duitse rijk opnieuw. En hoewel Luther ervan overtuigd was dat er binnen niet al te lange tijd een einde zou komen aan de Ottomaanse expansiedrift -Christus’ wederkomst was naar zijn gevoelen aanstaande-, was hij er even zeker van dat hun aanvoerder, Süleyman, maar één ding voor ogen had: de dominantie over Europa. Duitsland was zijn volgende doelwit.

Uit Fransisco’s studie blijkt dat Luther zich geleidelijk aan steeds meer is gaan verdiepen in de islam. Wat hem namelijk verbaasde én stoorde, was dat vrijwel niet één van de zijnen zich de moeite had getroost om zich te verdiepen in wat deze religie nu eigenlijk inhield. „Men was er tevreden mee te weten dat Mohammed een vijand van het christelijk geloof was”, schreef hij. „Maar waarom en hoe, van punt tot punt, is nooit gepubliceerd; terwijl het wel nodig is dat te weten.”

Om de islam te begrijpen, moeten christenen, en vooral hun voorgangers, predikanten, zich erin verdiepen, meende Luther. Toen hij dan ook hoorde dat de stad Bazel zich afvroeg of ze een Latijnse editie van de Koran wel of niet moest laten publiceren (1543), schreef hij een brief dat daar zeker toestemming voor gegeven moest worden. „Als de heilige vaders niet vrijelijk hadden beschikt over de boeken van de ketters, hoe zouden zij het gif erin dan hebben opgemerkt en de kerk gewaarschuwd en beschermd kunnen hebben?”

Overigens is het niet zo dat de reformator de Koran in het Duits heeft vertaald, zoals wel wordt beweerd (in bijvoorbeeld de Amerikaanse editie van Luthers werken). Hij heeft hier wel over gedacht, aldus dr. Fransisco, maar daar is het bij gebleven - Luther beheerste het Arabisch ook niet. Wel verzorgde hij het voorwoord in een Latijnse vertaling van de Koran.

Antichrist

Luther heeft zich diepgaand met de islam beziggehouden, zo wordt duidelijk uit dr. Fransisco’s studie; een gegeven dat eigenlijk nauwelijks bekendheid geniet. Dat móést, vond hij, al achtte hij het gevaar vanuit Rome nog groter. In beide, het papisme en het mohammedanisme, zag hij echter de antichrist. „De Paus is de geest van de antichrist, en de Turk is het vlees van de antichrist. Zij helpen elkaar om ons te verstikken, de laatste met lichaam en zwaard, de eerste met leer en geest.”

In de opmars van de Turken zag de reformator Gods slaande hand over Europa, een werelddeel dat zó ver van God en de ware godsdienst was afgeweken, ook in moreel opzicht. Van rooms-katholieke zijde klonken trouwens vergelijkbare woorden: Lúther en zijn volgelingen waren er de oorzaak van dat de Turkse legers steeds weer glorieerden.

Aanvechtingen

Hoe kon het dat de mohammedanen zo succesvol waren? Was het dan misschien toch zo dat hun religie de ware is, in plaats van de christelijke?

Luther kende deze „aanvechting.” Hij kon er ook een beetje inkomen als christenen zich aangesproken zeiden te weten door de islam. Eén opmerkelijk citaat: eens verzuchtte hij - typisch Luther: „De abominabele Mohammed werd bijna mijn profeet.”

En toch, ondanks het vaak voorbeeldige leven van moslims, hun devotie, hun toewijding aan God (Het Arabische Allah is een verbastering van het Hebreeuwse Eloha, stelde Luther), ging het hier om een duivelse religie. Argumenten daarvoor gaf hij bijvoorbeeld in zijn ”Verlegung des Alcoran” (Weerlegging van de Koran), een vertaling van de ”Confutatio Alcorani” van Riccoldo da Monte di Croce.

De islam, aldus Luther grofweg, bracht chaos teweeg op de drie levensterreinen die hij onderscheidde: dat van de (ware) religie, dat van het politieke leven, en dat van huwelijk en gezin.

Gods Zoon

De Wittenberger reformator maakte zich zorgen om de aantrekkingskracht die er van de islam uitging. Zijn zorg werd nog groter toen hij vernam dat tijdens het beleg van Wenen (1529) duizenden Duitsers waren gevangengenomen. Hoe zouden zij christen kunnen blijven en tegelijk gezagsgetrouwe burgers van het Ottomaanse Rijk, een mohammedaans Rijk, geregeerd op basis van de Koran?

Hier reikt dr. Fransisco’s studie elementen aan die nog altijd het overwegen waard zijn. Zoals: slaven en gevangenen, moesten in Luthers ogen in elk geval niet proberen hun meester te ontvluchten. Juist zij konden door hun christelijke houding mogelijk anderen inwinnen voor het ware geloof - zie een Jozef, een Daniël ook.

Luther had nog een opmerkelijk advies. Hét grote, allesbeslissende, onderscheid tussen christendom en islam was volgens hem dat de laatste religie ten stelligste verwerpt dat God, Allah, een Zoon heeft. Soera 6:101 stelt dat God geen kinderen, geen zoon kan hebben, omdat hij geen gezellin heeft.

Maar, buiten Christus en Diens „vreemde gerechtigheid” ís er geen leven, wist Luther, en daarom ried hij zijn lezers aan om in elk geval de Twaalf Artikelen des Geloofs (en dan vooral het tweede artikel: „en in Jezus...”), de Tien Geboden en het Onze Vader uit het hoofd te leren. Als zij dan in handen van een Turkse meester zouden terechtkomen, dan zouden zij deze woorden steeds paraat hebben om eventuele aanvechtingen het hoofd te kunnen bieden.

En mochten zij dan toch nog onder de indruk raken van bijvoorbeeld de „heiligheid” die de Turken in hun omgeving vertoonden, dan zouden zij daardoor niet van slag hoeven te raken, maar moeten zeggen: „Zelfs al was je een engel, je bent Jezus Christus niet. Heere Jezus, in U geloof ik alleen, help me.”

Onkunde

Heel gerust was Luther er echter niet op. De onkunde waar het ging om de fundamenten van het christelijk geloof was groot, onder het gewone volk, maar niet minder onder hun leidslieden. „Hoewel de mensen verondersteld worden christen te zijn, gedoopt zijn en het heilig sacrament ontvangen, kennen zij het Gebed des Heeren, het Credo en de Tien Geboden niet”, constateerde hij. „Zij leven alsof zij varkens en irrationele beesten zijn.”

Maarten
18-08-07, 00:28
Geplaatst door Marsipulami
Luther: „Hoewel de mensen verondersteld worden christen te zijn, gedoopt zijn en het heilig sacrament ontvangen, kennen zij het Gebed des Heeren, het Credo en de Tien Geboden niet”, constateerde hij. „Zij leven alsof zij varkens en irrationele beesten zijn.”

Sinds El Moumni is weer iets duidelijker geworden wat voor beesten: Honden. :hihi: