PDA

Bekijk Volledige Versie : Missionaris schrijft Open brief aan de paus



Marsipulami
02-09-07, 00:39
Missionaris schrijft Open brief aan de paus


UTRECHT (RKnieuws.net) - Na het bezoek van paus Benedictus XVI aan Latijns-Amerika schreef de Canadese priester-missionaris Claude Lacaille hem een hartstochtelijke open brief, die bovendien een interessante blik biedt op de kerk van Latijns-Amerika en haar recente geschiedenis. De brief werd vertaald door Ben Vocking, o.p.
Beste Benedictus, ik schrijf je deze brief omdat ik het nodig vind om met de pastor van de katholieke kerk contact te hebben. Er bestaat geen enkele mogelijkheid om rechtstreeks met je te praten. Ik richt me tot je als een broeder in het geloof en in het priesterschap. Beiden hebben we de opdracht gekregen om het evangelie van Jezus aan alle volkeren te verkondigen.

Ik ben al 45 jaar een priester-missionaris uit Quebec in Canada. Met groot enthousiasme heb ik me toegewijd aan de dienst van de Heer toen het Oecumenische Tweede Vaticaans Consilie begon. Ik ben altijd actief geweest in een werkveld heel dicht bij de armen: in de wijk Bolosse in Puerto Príncipe op Haiti in de tijd van François Duvalier; daarna heb ik gewerkt onder de ‘quichuas’ in Ecuador, en tenslotte in een arbeiderswijk in Santiago in Chili, tijdens de dictatuur van Pinochet.

Na het Evangelie van Jezus tijdens mijn middelbare schoolopleiding gelezen te hebben raakte ik zeer onder de indruk van de menigte armen en gebrekkigen, die Jezus omringden. En dat terwijl de vele priesters die ons op dat katholieke college begeleidden, ons enkel spraken over de seksuele moraal. Ik was toen vijftien jaar.

Is de bevrijdingstheologie een mengeling van geloof en politiek, die op een dwaling berust?

In het vliegtuig dat je naar Brazilië bracht, heb je nog eens een keer de bevrijdingstheologie als een vals soort verwachting en als een vermenging van kerk en politiek, berustend op een dwaling, veroordeeld. Ik ben daardoor diep geraakt en ik heb me door je woorden gekwetst gevoeld. Ik had voorheen al de twee instructies, die de oud-kardinaal Ratzinger over die theologie gepubliceerd had, gelezen en herlezen; daar beschrijf je deze theologie als een vogelverschrikker. Die beschrijving heeft niets van doen met mijn beleving en mijn overtuigingen. Ik heb het niet nodig gehad om Karl Marx te lezen om de keuze voor de armen te ontdekken. De bevrijdingstheologie is geen leer of een theorie; het is een wijze van het Evangelie leven, naast en solidair met de uitgesloten en verarmde mensen.

Het is onbehoorlijk om publiekelijk zo de gelovigen te veroordelen, die hun leven toegewijd hebben; – en wij zijn met tienduizenden leken, mannen en vrouwen, vrouwelijke en mannelijke religieuzen, en priesters overal vandaan, die diezelfde weg gevolgd hebben.

Leerling van Jezus zijn betekent hem navolgen, hem volgen, handelen zoals hij dat gedaan heeft.

Ik begrijp deze minachtende bejegening en deze vijandigheid niet ten aanzien van ons. Vlak vóór je reis naar Brazilië heb je pater Jon Sobrino het zwijgen opgelegd en hem het katholiek onderwijs ontzegd. Deze man is een geëngageerde en zichzelf opofferende theoloog. Hij was een medebroeder van de martelaren-jezuïeten uit El Salvador en van bisschop Romero. Deze 70-jarige man heeft moedig en bescheiden met zijn onderwijs de Kerk van Latijns Amerika gediend. Is het een ketterij om Jezus als een mens te presenteren en daar de gevolgen uit te trekken?

Ik heb de dictatuur van Pinochet in Chili meegemaakt in een Kerk, die door een buitengewone herder, Kardinaal Raül Silva Henríquez, op een zeer moedige wijze geleid werd. Onder zijn bewind hebben we een volk begeleid, dat bang en vol vrees geterroriseerd werd door fascistische en katholieke militairen. Deze militairen gaven al folterend, terwijl ze mensen ontvoerden, lieten verdwijnen en vermoordden, voor, dat zij de christelijke, westelijke beschaving wilden verdedigen. In die jaren woonde ik in de wijk ‘La Bandera’, een wijk die zeer te lijden had onder de onderdrukking. Ja, ik heb mensen verborgen; ja ik heb mensen geholpen uit het land weg te komen; ja, ik heb anderen geholpen hun huid te redden; ja, ik heb deelgenomen aan hongerstakingen. Ik heb me in die jaren ook toegelegd op het samen met mensen uit de volkswijken de Bijbel te lezen. Honderden mensen hebben aldus het Woord van God ontdekt, dat hen de mogelijkheid gaf om met geloof en moed de onderdrukking het hoofd te bieden. Ik was ervan overtuigd, dat God met hen meetrok. Ik organiseerde gaarkeukens en ik heb ook werkplaatsen voor handenarbeid opgezet om oude politieke gevangen de mogelijkheid te bieden weer een plek in de samenleving te vinden. Ik heb de lichamen van vermoorden uit het lijkenhuisje weggehaald om hen een waardige begrafenis te geven. Ik heb - onder groot risico voor mezelf - de rechten van de mens bevorderd. Ja, de meerderheid van de slachtoffers van de dictatuur was marxist en wij werden echte naasten voor elkaar, want die mensen waren onze naasten. En samen zongen we en hoopten we op het einde van die smaad.

Ook droomden wij samen van de vrijheid! Wat zou jij in mijn plaats gedaan hebben? Voor welk van deze zonden zou je me willen veroordelen, broeder Benedictus? Wat valt je nu zo slecht in deze handelwijze? Staat die nu zo ver af van wat Jezus in gelijksoortige omstandigheden gedaan zou hebben? Wat denk je hoe ik me voel wanneer ik jouw voortdurende veroordelingen hoor? Evenals jij kom ik aan het einde van mijn pastoraat. Ik hoopte met meer respect en genegenheid door een pastor behandeld te worden. Maar jij zegt me: ‘Je hebt van het Evangelie niets begrepen. Het is allemaal marxisme. Je bent een naïeveling.’ Zitten jouw woorden niet vol arrogantie?

Na vijfentwintig jaar ben ik naar Chili teruggekeerd om mijn vrienden van de wijk te zien; zeventig kwamen me in januari ophalen. Ze namen mij broederlijk op en ze zeiden daarbij: ‘Je hebt met ons geleefd als een van ons; je bent gedurende de slechtste jaren van onze geschiedenis met ons opgetrokken. Je was solidair met ons en je hebt achting voor ons gehad. Daarom hebben wij zoveel achting voor jou!’ En die zelfde mensen uit die arbeiderswijk voegden er aan toe: ‘Wij zijn door onze Kerk aan ons lot overgelaten. De priesters zijn naar hun kerken teruggekeerd; ze delen niet meer met ons; ze wonen niet meer onder ons.’

In Brazilië is hetzelfde gebeurd: vijfentwintig jaar lang is men bezig geweest met het vervangen van een episcopaat - dat zeer geëngageerd was t.a.v. de mensen-zonder-grond en betrokken op de armen van de ‘favelas’ van de grote steden - door conservatieve bisschoppen, die zich zwaar verzet hebben tegen duizenden basisgemeenschappen, waar het geloof heel dichtbij het concrete leven geleefd en beleefd werd. Zo hebben zij een ontzettende leegte veroorzaakt, die de evangelische en pentecostaalse Kerken onmiddellijk hebben opgevuld, ook door temidden van de mensen te gaan wonen. Honderdduizenden katholieken stappen naar deze gemeenschappen over.

Missionaris, beste Benedictus, ik vraag je: ga anders kijken. Je hebt niet het alleenrecht van de Goddelijke Geest; het is de hele kerkelijke gemeenschap die door de Geest van Jezus wordt bezield.

Ik vraag je: zet je veroordelingen in een hoek; spoedig zul je door de Ene geoordeeld worden, die gemachtigd is om ons aan zijn rechter- of linkerhand te plaatsen. En evenals ik weet je dat er oordeel gesproken zal worden over de liefde.