Orakel
05-09-07, 22:51
Het islamonderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) werd vorig jaar bedolven onder de kritiek. Vandaag praat de Tweede Kamer over de inhoud. WRR-voorzitter Wim van de Donk staat nog steeds achter het rapport.
Prof. dr. Wim van de Donk is net terug van een congres over democratie en religie, waarbij ook aandacht was voor de islam, in Jeruzalem. Hoewel de historische stad als kruispunt van religies in allerlei opzichten een kruitvat is, viel hem op het congres vooral de wetenschappelijke benadering op van het onderwerp. „De scheiding tussen kerk en staat was al in de negende eeuw een onderwerp waarover diverse moslimgeleerden nadachten. Het is zeker niet een exclusief onderwerp van de Verlichting.”
Thuisgekomen viel hem het contrast met het politieke islamdebat in Nederland scherp op. Nadat PVV-leider Geert Wilders ooit had voorgesteld delen uit de Koran te willen scheuren, stelde hij begin vorige maand voor het boek als het ’Mein Kampf’ van de moslims helemaal te verbieden. Met gevoel voor understatement zegt Van de Donk: „Ik vind dit voorstel niet echt blijk geven van inzicht in de materie.”
Hij vindt het een kenmerkend voorbeeld van de onevenwichtige toon in het debat over de islam. „Tot nu toe werd het debat gedomineerd door incidenten en emoties. Daar is op zichzelf niets mis mee en die moeten ook een plaats hebben in het politieke debat. En er zijn ook veel zaken in en rond de islam die veel discussie behoeven en waar we bezorgd over kunnen zijn. Maar als dat de enige referentiepunten zijn en als die vervolgens ook nog eens opgeblazen worden door de media, dan verwordt het politieke debat tot iets waar we in de samenleving niets aan hebben. Het polariseert en brengt de samenleving niet vooruit.”
„Incidenten, zoals met de Deense spotprenten of rond de schrijver Salman Rushdie, blijven als negatieve iconen in ons geheugen hangen en vertroebelen daardoor het zicht op die andere werkelijkheid die er ook is. Dat is gevaarlijk, want dat betekent dat beleid en politieke opinies gebaseerd worden op incidenten en niet vanuit een visie op de werkelijkheid.”
„Ik zou graag wat meer nuchterheid en nuance in het debat willen, met respect voor elkaars standpunten, wetenschappelijk onderzoek en een minder scherpe toon. Probeer dieper te gaan dan het karikaturiseren van elkaars standpunten.”
Als ander voorbeeld noemt Van de Donk de kwestie rond het PvdA-raadslid Ehsan Jami, de moslim die afstand van zijn geloof heeft gedaan en de islam en de profeet Mohammed in soms schrille bewoordingen bekritiseert. „Het vroegere WRR-lid Entzinger heeft hier prachtige dingen over gezegd. Hij zegt dat discussies over religie in Nederland altijd gepaard gaan met het ontstaan van mooie romans over geloofsafval en emotioneel geweld. Daar sluit ik me graag bij aan.”
In april vorig jaar publiceerde de WRR het lijvige rapport ’Dynamiek in islamitisch activisme’. Daarin brak de raad een lans om ook naar positief te duiden ontwikkelingen in de politieke islam te kijken. Er waren wel degelijk aanknopingspunten om over democratisering en mensenrechten te praten, zo leerde het onderzoek. Weliswaar waren het ’fragiele aanknopingspunten’ maar „het zou onjuist zijn te veronderstellen dat ’de’ islam in algemene zin en a priori haaks staat op acceptatie van democratie en mensenrechten.”
Volgens de WRR manifesteren zich in de islam steeds meer denkers die democratie, godsdienstvrijheid en mensenrechten op islamitische gronden nastreven. Tal van islamitische groeperingen zouden hervormingen zoeken binnen bestaande politieke stelsels.
De WRR laakte in het rapport, dat aan het vorige kabinet-Balkenende werd aangeboden, het felle debat in Nederland. Er was sprake van een ’sfeer van wantrouwen en angst’ en de communicatie verliep nog slechts via heftige beelden en grote woorden, zoals een ’botsing tussen beschavingen’ of een ’onverenigbaarheid van de islam en mensenrechten’, kritiseerde de WRR.
Het waren opmerkelijke standpunten en deze vielen niet in goede aarde. De kritiek was hevig, ook in deze krant. De WRR was naïef, onwetenschappelijk, had oogkleppen op, had politieke bijbedoelingen en had broddelwerk afgeleverd. De toenmalige VVD-politica Ayaan Hirsi Ali noemde het rapport een links politiek pamflet. „De WRR is op de stoel van de politiek gaan zitten”, zei zij.
Van de Donk: „Ze had het rapport niet eens gelezen. Dat gold wel voor meer critici.” Maar hij voelt zich nu gesteund door de recente, genuanceerde kabinetsreactie op het rapport. „Daarmee voelen wij ons recht gedaan, alhoewel er natuurlijk altijd wat te wensen overblijft.”
Eén van de concrete kritiekpunten waarmee de raad zich op voorhand kwetsbaar maakte, was dat de WRR opperde gesprekken aan de knopen met Hamas, de radicale islamitische Palestijnse organisatie die vernietiging van de staat Israël nastreeft. Inmiddels is Hamas de baas in de Gazastrook.
Van de Donk: „Het is onvermijdelijk wat we op de lange termijn het gesprek met deze op religie geïnspireerde organisaties moeten aangaan. We kunnen ze niet meer uitsluiten zoals we in de jaren zestig en zeventig hebben gedaan. Toen werden uitsluitend contacten gelegd met geseculariseerde moslimregimes. Dat heeft alleen maar geleid tot een verdere radicalisering van grote bevolkingsgroepen en verwijdering van het Westen. Zie bijvoorbeeld wat er in de Gazastrook is gebeurd. We moeten juist hen betrekken bij gesprekken over democratisering en mensenrechten. Het zijn moeizame en langzame processen, maar wij denken toch dat daar kansen liggen. Kijk bijvoorbeeld maar eens wat er in Noord-Ierland is gebeurd.”
Het kabinet ziet dat anders. Met organisaties die geweld prediken, zoals Hamas, wordt niet gesproken en ze worden ook niet ondersteund.
Hoewel Van de Donk voor nuance en nuchterheid pleit, ziet hij de partij van Wilders in de peilingen blijven stijgen. „Blijkbaar maakt onbekend toch onbemind. En dat is gek, want ooit was Nederland met Nederlands-Indië het grootste moslimrijk ter wereld. Maar die kennis is verloren gegaan. Het is onmiskenbaar dat een nieuwe religie zich aan het vestigen is in Nederland en in Europa.
Helaas wordt er bijna alleen in karikaturen naar gekeken: islam is terrorisme is achterlijkheid. Als je dat maar blijft herhalen gaan mensen dat geloven. Ik zie wat dit betreft parallellen met de beeldvorming rond katholieken voor de oorlog. Zij waren verdacht omdat ze een buitenlands staatshoofd, de paus, meer leken te vertrouwen dan het eigen staatshoofd. Ze hadden meer kinderen en leefden met z’n allen in het zuiden.”
Hij noemt het een illusie te denken dat Nederland en Europa gesloten christelijke-geseculariseerde bolwerken blijven. „Het is onmiskenbaar dat Europa een christelijke traditie kent. Maar dat is geen gesloten geheel. Tradities veranderen door de tijd en invloed van ideeën van groepen en personen. Ik zie niet in dat het a priori niet mogelijk zou zijn dat elementen uit de islamitische traditie invloed uitoefenen op de Europese cultuur. Juist van een islam in Europa, die geconfronteerd wordt met de moderniteit, verwacht ik meer dan van de islam in de thuislanden die toch minder ontwikkeld is. Er zijn hoog ontwikkelde islamisten die daarover praten en nadenken. Je moet het alleen wel willen zien.”
Hij mist in het Nederlandse debat de inbreng van moslimintellectuelen, maar heeft er ook een verklaring voor. „Ze zijn kopschuw gemaakt door de voortdurende kritiek. Elke keer moeten ze zich verdedigen tegen de beschuldiging dat de islam een achterlijke cultuur zou zijn. Ik zie een deel van de hoog opgeleiden vertrekken. Ze zijn de polarisatie, de verdachtmakingen en het weinig inhoudelijke debat spuugzat. Uiteindelijk kun je dan een scenario voorstellen wat daar indirect het gevolg van is: een radicalisering van moslims die hier blijven.
Dat moeten we juist voorkomen. Een club rond de Leidse hoogleraar Afshin Ellian ziet het heil alleen komen van de radicale Verlichting, secularisatie. Maar ik denk dat dit toch veel ruimer ligt. Religie kan binnen de Europese moderniteit heel goed bestaan, dat bewijzen de vele joodse en christelijke organisaties al heel lang. Dat zal niet anders zijn voor islamitische organisaties. Maar daarvoor heb je wel tijd nodig en dus geduld. Wat dit betreft wordt er te weinig vertrouwd op de zegeningen van de factor tijd.”
http://www.trouw.nl/deverdieping/overigeartikelen/article789624.ece/Islamdebat_is_een_karikatuur
Prof. dr. Wim van de Donk is net terug van een congres over democratie en religie, waarbij ook aandacht was voor de islam, in Jeruzalem. Hoewel de historische stad als kruispunt van religies in allerlei opzichten een kruitvat is, viel hem op het congres vooral de wetenschappelijke benadering op van het onderwerp. „De scheiding tussen kerk en staat was al in de negende eeuw een onderwerp waarover diverse moslimgeleerden nadachten. Het is zeker niet een exclusief onderwerp van de Verlichting.”
Thuisgekomen viel hem het contrast met het politieke islamdebat in Nederland scherp op. Nadat PVV-leider Geert Wilders ooit had voorgesteld delen uit de Koran te willen scheuren, stelde hij begin vorige maand voor het boek als het ’Mein Kampf’ van de moslims helemaal te verbieden. Met gevoel voor understatement zegt Van de Donk: „Ik vind dit voorstel niet echt blijk geven van inzicht in de materie.”
Hij vindt het een kenmerkend voorbeeld van de onevenwichtige toon in het debat over de islam. „Tot nu toe werd het debat gedomineerd door incidenten en emoties. Daar is op zichzelf niets mis mee en die moeten ook een plaats hebben in het politieke debat. En er zijn ook veel zaken in en rond de islam die veel discussie behoeven en waar we bezorgd over kunnen zijn. Maar als dat de enige referentiepunten zijn en als die vervolgens ook nog eens opgeblazen worden door de media, dan verwordt het politieke debat tot iets waar we in de samenleving niets aan hebben. Het polariseert en brengt de samenleving niet vooruit.”
„Incidenten, zoals met de Deense spotprenten of rond de schrijver Salman Rushdie, blijven als negatieve iconen in ons geheugen hangen en vertroebelen daardoor het zicht op die andere werkelijkheid die er ook is. Dat is gevaarlijk, want dat betekent dat beleid en politieke opinies gebaseerd worden op incidenten en niet vanuit een visie op de werkelijkheid.”
„Ik zou graag wat meer nuchterheid en nuance in het debat willen, met respect voor elkaars standpunten, wetenschappelijk onderzoek en een minder scherpe toon. Probeer dieper te gaan dan het karikaturiseren van elkaars standpunten.”
Als ander voorbeeld noemt Van de Donk de kwestie rond het PvdA-raadslid Ehsan Jami, de moslim die afstand van zijn geloof heeft gedaan en de islam en de profeet Mohammed in soms schrille bewoordingen bekritiseert. „Het vroegere WRR-lid Entzinger heeft hier prachtige dingen over gezegd. Hij zegt dat discussies over religie in Nederland altijd gepaard gaan met het ontstaan van mooie romans over geloofsafval en emotioneel geweld. Daar sluit ik me graag bij aan.”
In april vorig jaar publiceerde de WRR het lijvige rapport ’Dynamiek in islamitisch activisme’. Daarin brak de raad een lans om ook naar positief te duiden ontwikkelingen in de politieke islam te kijken. Er waren wel degelijk aanknopingspunten om over democratisering en mensenrechten te praten, zo leerde het onderzoek. Weliswaar waren het ’fragiele aanknopingspunten’ maar „het zou onjuist zijn te veronderstellen dat ’de’ islam in algemene zin en a priori haaks staat op acceptatie van democratie en mensenrechten.”
Volgens de WRR manifesteren zich in de islam steeds meer denkers die democratie, godsdienstvrijheid en mensenrechten op islamitische gronden nastreven. Tal van islamitische groeperingen zouden hervormingen zoeken binnen bestaande politieke stelsels.
De WRR laakte in het rapport, dat aan het vorige kabinet-Balkenende werd aangeboden, het felle debat in Nederland. Er was sprake van een ’sfeer van wantrouwen en angst’ en de communicatie verliep nog slechts via heftige beelden en grote woorden, zoals een ’botsing tussen beschavingen’ of een ’onverenigbaarheid van de islam en mensenrechten’, kritiseerde de WRR.
Het waren opmerkelijke standpunten en deze vielen niet in goede aarde. De kritiek was hevig, ook in deze krant. De WRR was naïef, onwetenschappelijk, had oogkleppen op, had politieke bijbedoelingen en had broddelwerk afgeleverd. De toenmalige VVD-politica Ayaan Hirsi Ali noemde het rapport een links politiek pamflet. „De WRR is op de stoel van de politiek gaan zitten”, zei zij.
Van de Donk: „Ze had het rapport niet eens gelezen. Dat gold wel voor meer critici.” Maar hij voelt zich nu gesteund door de recente, genuanceerde kabinetsreactie op het rapport. „Daarmee voelen wij ons recht gedaan, alhoewel er natuurlijk altijd wat te wensen overblijft.”
Eén van de concrete kritiekpunten waarmee de raad zich op voorhand kwetsbaar maakte, was dat de WRR opperde gesprekken aan de knopen met Hamas, de radicale islamitische Palestijnse organisatie die vernietiging van de staat Israël nastreeft. Inmiddels is Hamas de baas in de Gazastrook.
Van de Donk: „Het is onvermijdelijk wat we op de lange termijn het gesprek met deze op religie geïnspireerde organisaties moeten aangaan. We kunnen ze niet meer uitsluiten zoals we in de jaren zestig en zeventig hebben gedaan. Toen werden uitsluitend contacten gelegd met geseculariseerde moslimregimes. Dat heeft alleen maar geleid tot een verdere radicalisering van grote bevolkingsgroepen en verwijdering van het Westen. Zie bijvoorbeeld wat er in de Gazastrook is gebeurd. We moeten juist hen betrekken bij gesprekken over democratisering en mensenrechten. Het zijn moeizame en langzame processen, maar wij denken toch dat daar kansen liggen. Kijk bijvoorbeeld maar eens wat er in Noord-Ierland is gebeurd.”
Het kabinet ziet dat anders. Met organisaties die geweld prediken, zoals Hamas, wordt niet gesproken en ze worden ook niet ondersteund.
Hoewel Van de Donk voor nuance en nuchterheid pleit, ziet hij de partij van Wilders in de peilingen blijven stijgen. „Blijkbaar maakt onbekend toch onbemind. En dat is gek, want ooit was Nederland met Nederlands-Indië het grootste moslimrijk ter wereld. Maar die kennis is verloren gegaan. Het is onmiskenbaar dat een nieuwe religie zich aan het vestigen is in Nederland en in Europa.
Helaas wordt er bijna alleen in karikaturen naar gekeken: islam is terrorisme is achterlijkheid. Als je dat maar blijft herhalen gaan mensen dat geloven. Ik zie wat dit betreft parallellen met de beeldvorming rond katholieken voor de oorlog. Zij waren verdacht omdat ze een buitenlands staatshoofd, de paus, meer leken te vertrouwen dan het eigen staatshoofd. Ze hadden meer kinderen en leefden met z’n allen in het zuiden.”
Hij noemt het een illusie te denken dat Nederland en Europa gesloten christelijke-geseculariseerde bolwerken blijven. „Het is onmiskenbaar dat Europa een christelijke traditie kent. Maar dat is geen gesloten geheel. Tradities veranderen door de tijd en invloed van ideeën van groepen en personen. Ik zie niet in dat het a priori niet mogelijk zou zijn dat elementen uit de islamitische traditie invloed uitoefenen op de Europese cultuur. Juist van een islam in Europa, die geconfronteerd wordt met de moderniteit, verwacht ik meer dan van de islam in de thuislanden die toch minder ontwikkeld is. Er zijn hoog ontwikkelde islamisten die daarover praten en nadenken. Je moet het alleen wel willen zien.”
Hij mist in het Nederlandse debat de inbreng van moslimintellectuelen, maar heeft er ook een verklaring voor. „Ze zijn kopschuw gemaakt door de voortdurende kritiek. Elke keer moeten ze zich verdedigen tegen de beschuldiging dat de islam een achterlijke cultuur zou zijn. Ik zie een deel van de hoog opgeleiden vertrekken. Ze zijn de polarisatie, de verdachtmakingen en het weinig inhoudelijke debat spuugzat. Uiteindelijk kun je dan een scenario voorstellen wat daar indirect het gevolg van is: een radicalisering van moslims die hier blijven.
Dat moeten we juist voorkomen. Een club rond de Leidse hoogleraar Afshin Ellian ziet het heil alleen komen van de radicale Verlichting, secularisatie. Maar ik denk dat dit toch veel ruimer ligt. Religie kan binnen de Europese moderniteit heel goed bestaan, dat bewijzen de vele joodse en christelijke organisaties al heel lang. Dat zal niet anders zijn voor islamitische organisaties. Maar daarvoor heb je wel tijd nodig en dus geduld. Wat dit betreft wordt er te weinig vertrouwd op de zegeningen van de factor tijd.”
http://www.trouw.nl/deverdieping/overigeartikelen/article789624.ece/Islamdebat_is_een_karikatuur