PDA

Bekijk Volledige Versie : Humanisme op religieuze basis vormt de oplossing



IbnRushd
07-10-07, 23:35
Humanisme op religieuze basis vormt de oplossing

Zingeving geen overheidstaak,
maar beoordeling uitingen van zingeving in publieke domein wel

Studenten in het hoger onderwijs moet geleerd worden met verschillende levensbeschouwelijke achtergronden om te gaan. Zo kan de groeiende kloof tussen groepen in de samenleving worden overbrugd, zegt dr. Gerrit Kronjee.

De levensbeschouwing kan de sociale cohesie versterken. Tegelijkertijd kan de sociale samenhang daardoor ook bedreigd worden. Dit probleem heeft ten eerste te maken met de levensbeschouwelijke diversiteit in Nederland en ten tweede met het feit dat er een categorie van de Nederlandse bevolking is die geen band heeft met een levensbeschouwing.

Er is onderzoek naar gedaan; een onderzoek over de levensbeschouwing van de Nederlander in 2006. Dit onderzoek is een vervolg van een onderzoek uit 2003, waarover is gerapporteerd door Martijn Lampert van Motivaction en mij in de bundel van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) met de titel ”Geloven in het publieke domein”.

Gevraagd is aan 2000 Nederlanders in 2006 of zij religieus waren of niet en tot welke levensbeschouwelijke groepering zij zich rekenden. Ongeveer de helft van de bevolking blijkt op de een of andere wijze religieus of spiritueel te zijn. We zien een samenleving waarin het christendom nog steeds aanhang heeft bij een groot deel van de bevolking. Er is een groeiende groep moslims, die valt onder de categorie overige gebonden religieuzen. Daarnaast zijn er kleine groepen joden, hindoes en boeddhisten die in de Nederlandse samenleving niet zo omvangrijk zijn en in de steekproef nauwelijks vertegenwoordigd zijn. Samen is een derde van de bevolking verbonden met een van de wereldgodsdiensten. Daarnaast ziet een groot deel zich als spiritueel, maar is die groep niet te verbinden met een organisatie of een kerk. Daarom heet deze groep ”ongebonden spiritueel”.

Daarnaast is de helft van de bevolking niet-religieus. In het onderzoek is binnen de niet-religieuze categorie een verdere onderverdeling te maken in mate van humanistische gezindheid op basis van een score op een schaal, waarin de volgende waarden aan de orde kwamen: gelijkwaardigheid, vrijheid, sociale rechtvaardigheid, ruimdenkendheid en verantwoordelijkheid. Niet iedereen scoort hetzelfde op deze waarden. Door de scores ontstond een humanistische groep, een gematigd humanistische groep en een niet-humanistische groep.

Verbonden
In het totale beeld valt op dat er een transformatie van de religie gaande is. Ik denk dat we met het leven in een andere tijd ook de definitie van religie moeten veranderen. Wanneer de humanisten, de ongebonden spirituelen en de gebonden gelovigen bij elkaar worden opgeteld, kom je op ruim 70 procent. Van dat totaal kun je zeggen dat die een of andere vorm van transcendentie gemeenschappelijk heeft. Hun moraliteit houdt niet op bij hun eigen voordeur en bij hun eigen dood. Zij voelen zich verbonden met een groter geheel van de schepping voor de gelovigen en van de mensheid voor de humanisten. Misschien mag je op basis van die redenering 70 procent van de bevolking religieus noemen, in de zin van verbonden met god of met de mensheid. Maar daar zal over getwist kunnen worden.

De zingeving heeft betekenis voor de leefstijl en voor de moraliteit. De moraliteit is mede het resultaat van een bepaalde manier van leven. Met de leefstijl is moreel gedrag verbonden. Het grote verhaal van de zingeving is ook een basis van moreel gedrag, het versterkt dat. Religie is niet per se noodzakelijk voor moraliteit, maar wel is een of andere vorm van zingeving belangrijk, vooral als die te maken heeft met de manier van leven. Moreel gedrag vloeit voort uit de manier van leven.

Een godsdienst is een groot verhaal. Een boek van Buijs en Paul gaat over de veerkracht van grote verhalen. Zij omschrijven een groot verhaal als iets wat te maken heeft met meer terreinen van het leven. Zo wil ik een groot verhaal ook zien. Het christendom is dan bijvoorbeeld een groot verhaal. Maar ook een seculiere vorm van zingeving als het humanisme kan daartoe gerekend worden.

Grote verhalen zijn als zodanig een persoonlijke keuze. Aan de andere kant manifesteren zij zich tegelijkertijd in het publieke domein. Zij maken verschil voor de leefstijl van mensen en voor hun morele opvattingen. Waar zij zich manifesteren kunnen zij zorgen voor sociale cohesie, maar zij kunnen ook problemen geven.

Leefstijl
De zingeving manifesteert zich in het publieke domein in de leefstijl. Die leefstijl valt onder andere af te leiden uit consumptiepatronen. Meer nog dan het verschil in sociale klassen is tegenwoordig de leefstijl bepalend voor sociaal gedrag. Het is tegenwoordig veel minder dan vroeger het geval dat het milieu van herkomst de toekomst van het individu bepaalt. Ook zitten mensen niet meer vast aan bepaalde organisaties. Je gaat niet meer je leven lang naar dezelfde baas en blijft niet altijd lid van dezelfde vereniging. Mensen vertonen wat dat betreft een nomadische manier van leven.

Ook in moraliteit manifesteert de zingeving zich in het publieke domein. Het gaat daarbij onder andere om bepaald gedrag, zoals liefdadigheid, en over tolerantie. Er is echter ook een gebrek aan zingeving. Een deel van de bevolking is niet verbonden met een meer omvattend verhaal van zingeving. Het resultaat daarvan is een negatieve houding ten opzichte van de maatschappij.

Groepen
Christenen onderscheiden zich duidelijk van de rest van de bevolking. Uiteraard in hun levensbeschouwing. Er is een effect op hun leefstijl en hun moraliteit. Het maakt verschil of je christen bent. Je hebt een andere manier van leven en andere morele opvattingen dan andere Nederlanders.

De categorie christenen kenmerkt zich door een levensbeschouwing die gericht is op transcendentie en naastenliefde. Hun leefstijl is degelijk en hun morele opvattingen zijn verbonden met solidariteit en gemeenschapszin en het leven naar geloofsregels.

Een volgende groep uit het onderzoek is een verzamelgroep van religieuzen die verbonden zijn met een georganiseerde geloofsgemeenschap, zoals moslims, joden, hindoes en boeddhisten. Het overgrote deel van de respondenten in deze categorie is moslim. Zij zetten hun stempel op de uitkomsten in het profiel. De levensbeschouwing van deze categorie kenmerkt zich door een nadruk op transcendentie, een groot belang van familie en het leven naar de geloofsregels van (vooral) de Koran.

Uit het onderzoek blijkt dat deze categorie in nog sterkere mate gericht is op het transcendente dan de christenen. Zij onderscheiden zich ook bij hun scores op verschillende morele waarden. Hierin komt vooral het verschil tussen de islam en het christendom tot uitdrukking. Bij de christenen is er een sterke gerichtheid op naastenliefde en bij de overige gebonden religieuzen (moslims) een sterkere gerichtheid op de familiereputatie en op het leven naar de geloofsregels.

Interessant is de verbinding die valt te leggen tussen de opvatting van de dood als moment om verantwoording af te leggen en de moraliteit. Men zou verwachten dat dit tot strenge morele opvattingen zou leiden. Dat is ook zo. Dit blijkt tegelijkertijd samen te gaan met het hebben van weinig vertrouwen in de Nederlandse politiek.

Een volgende categorie is die van de ongebonden spirituelen. Van de religieuzen is weer een kleine helft ongebonden spiritueel. Dit is een categorie die belangstelling heeft voor esoterische zaken, voor mystiek.

De kwestie komt op de vraag uit: wat rekenen we nog tot religie? Het woord religie heeft in zijn oorspronkelijke betekenis die van verbinding. Je zou dan kunnen spreken van religie als mensen uitgaan van een zingeving die hun eigen individuele bestaan overstijgt. Het is ook een soort verbinding als men meent dat het bestaan niet ophoudt bij de dood. Feit is dat deze ongebonden spirituelen zich betrokken voelen bij de maatschappij, dus bij het grotere geheel.

Over de toekomst van deze New Age-categorie zijn verschillende opvattingen. Er zijn auteurs die menen dat deze categorie verbonden is met een bepaalde generatie, die uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Zij zouden dan vanzelf uitsterven. Ik denk echter dat nadere bestudering van recent onderzoek leert dat ook veel jonge mensen tot deze categorie gerekend kunnen worden.

Humanisten
Uit het onderzoek volgt verder dat vrij veel personen in hun opvattingen als humanistisch gezien kunnen worden. Er zijn hierbij twee profielen van de humanisten, afhankelijk van de score op de waarden die ik u noemde van gelijkwaardigheid, vrijheid, sociale rechtvaardigheid, ruimdenkendheid en verantwoordelijkheid. Er is een humanistische en een gematigd humanistische categorie.

De humanistische categorie is tolerant, open minded ingesteld, gelooft in technologie en houdt van variëteit. Deze categorie heeft zich wel eens verdiept in esoterische zaken, maar deze spelen geen rol in het leven.

De gematigd humanistische categorie is gericht op de nabije ander en op plezier, sterk ambitieus ingesteld en weinig tolerant ten opzichte van godsdiensten. Ook heeft men opmerkelijk weinig vertrouwen in de politiek. Deze categorie komt qua profiel het dichtst bij het gemiddelde. Dat betekent dat de gemiddelde Nederlander vooral hierdoor getypeerd kan worden.

Interessant is de aanzienlijke minderheid onder de bevolking die als niet-humanistisch kan worden gezien en die niet religieus is. Deze categorie heeft weinig vertrouwen in anderen, is intolerant en heeft een sterk nihilistische oriëntatie. Het zijn mensen met eenvoudige banen, geen uitkeringstrekkers. Zij zijn dus economisch wel betrokken bij de samenleving, maar niet in moreel opzicht. Zij hebben een negatieve houding ten opzichte van de gemeenschap. Dat betekent dus ook dat een beleid dat zich beperkt tot economische participatie niet voldoende is om iedereen bij de samenleving te betrekken.

Interessant is de leefstijl van deze groep, die zich oriënteert op de media en entertainment. De socioloog Randall Collins zegt dat de bepalende factor voor de rituelen van ons dagelijks bestaan verschuift van religie en het politieke naar entertainment. Volgens hem is het nadeel hiervan dat entertainment niet kan voorzien in de moraal. Ik weet niet of dat juist is, in entertainment zit ook moraal, maar die is gebaseerd op de nabije ander, het is geen moraal voor een gehele samenleving. De media bieden veel verhalen met een dikke moraal voor het dagelijks leven, Maar het gaat niet meer om verhalen over de gemeenschap, over de mensheid, maar vooral over geboorte, huwelijk en sterven, over de emoties en de rituelen die daarbij horen.

De leden van deze categorie kunnen nog de nabije ander hebben, maar zijn negatief ten opzichte van de gemeenschap. Wat zal er gebeuren met deze groep zonder verhaal en zonder een meer omvattende gemeenschapsmoraal? Dit zijn buitenstaanders, het is een groep die zich afkeert van de samenleving. Dat is een probleem waardoor we de noodzaak onderkennen van een groot verhaal als basis van moraliteit. Zij zijn misschien wel in de toekomst ontvankelijk voor grote verhalen over de gemeenschap, alleen misschien niet de verhalen die wij prettig vinden. Vandaar dat je zou kunnen verwijzen naar de jaren dertig van de vorige eeuw en de oorsprong van populisme. Deze categorie verdient het ook te participeren in een groter gemeenschapsverhaal dat dit populisme kan voorkomen. De kwestie is: wie bindt de kat de bel aan? Wie reikt hun de hand om hen bij de gemeenschap te betrekken? is dan de vraag.

Twee problemen
Er zijn voor de toekomst twee belangrijke problemen voor de sociale cohesie, waarop het onderzoek ons brengt. Grote verhalen voor de zingeving zijn er nog wel, en zijn ook nodig. De moraal kan niet zonder een verhaal. Of, als we de seculiere humanisten erbuiten laten, kunnen we zeggen: geen gebod zonder god.

Wat betreft de noodzaak van zingeving voor moreel aanvaardbaar gedrag, zal er verschil van mening zijn. Sommigen menen dat een verstandig individu uit zichzelf en rationeel handelend tot een moreel aanvaardbaar gedrag kan komen. Dat individu zou geen groot verhaal nodig hebben. Die opvatting zal vooral in liberale kring heersen. Ik denk echter dat er wel een zingevende basis buiten het individu moet liggen voor de moraliteit. Ik vind ook dat de onderzoeksresultaten in die richting wijzen.

Als ons leven zich alleen achter de voordeur afspeelt, in een eigen beperkte kring, en als we denken dat onze verantwoordelijkheid voor anderen eindigt met de dood, dan is er geen basis voor ons moreel gedrag ten opzichte van anderen buiten onze eigen kring. Dan heeft men een moraal die ophoudt bij de eigen voordeur. Een groter verhaal is nodig om het individuele bestaan dat lijkt te eindigen met de dood en zich achter de voordeur afspeelt, te overstijgen.

We moeten voor deze categorie zoeken naar een gemeenschappelijke basis voor de moraliteit, samen met degenen die daarvoor een fundering hebben in het geloof of humanisme. Dat zoeken naar die basis moet ook om een andere reden, namelijk in verband met de pluriformiteit.

Uit de profielen blijkt ook dat er grote verschillen zijn tussen mensen op basis van hun zingeving. Christenen, moslims en humanisten verschillen onderling sterk en verschillen van degenen die noch gelovig, noch humanist zijn. Die verschillen zitten in de leefstijl en de morele opvattingen. Die diversiteit leidt tot conflicten, die kunnen we nu al zien. Dat is jammer, omdat het aan de andere kant goed is dat de manier van leven en de moraliteit versterkt worden door een zingeving die het individuele bestaan overstijgt.

De kracht van grote verhalen over zingeving is tegelijkertijd hun zwakte. Zij kunnen mensen van elkaar scheiden. Men kan verschil maken in de moraliteit ten opzichte van de eigen groep en anderen. Dan gaat men verschil maken in het gedrag ten opzichte van de groepsleden en het gedrag ten opzichte van de mensen die daar niet bij horen.

Een recent onderzoek van Robert Putnam over etnische diversiteit in de VS kan ons ook wat leren over religieuze diversiteit (Putnam, 2007). Uit dat onderzoek blijkt dat diversiteit als effect kan hebben dat het gemeenschapsgevoel verdwijnt. Putnam vond zelfs dat niet alleen het vertrouwen tussen leden van verschillende groepen kan verdwijnen, maar ook het vertrouwen binnen een groep. Om dat terug te krijgen moet er gewerkt worden aan behoud van dat gemeenschapsgevoel. Een sterke band binnen de groep maakt ook een overbrugging van tegenstellingen tussen groepen mogelijk, en omgekeerd. Het gaat dan om het zogenaamde ”bridging and bonding”. Putnam ziet daarbij een belangrijke rol voor religieuze gemeenschappen die etnische tegenstellingen kunnen overbruggen. Daaraan kun je toevoegen dat religieuze gemeenschappen als het verkeerd uitpakt de etnische tegenstellingen ook kunnen versterken. Althans, als verschillende religies verbonden blijven met verschillende etnische groepen.

Religie kan geen instrument zijn voor een overheid die de sociale cohesie zoekt. De overheid kan de religie waarderen vanwege de gevolgen voor het publieke domein als die religie een voeding vormt voor de moraliteit. Tegelijkertijd kan ditzelfde religieuze grote verhaal een leefstijl oproepen met uitingen in het publieke domein waartegen bezwaren kunnen zijn.

Judo
De volgende vraag is: wat moet er dan gebeuren? Een van de auteurs van de WRR-bundel ”Geloven in het publieke domein” is de politicoloog Alan Wolfe. Hij wees erop dat in een samenleving mensen heel verschillende zaken kunnen geloven. Dat is geen bezwaar als zij beseffen dat zij daarnaast ook iets gemeenschappelijks hebben. Dan kan hun verschillend geloof toch aan de basis staan van een gezamenlijke moraliteit. Het feit dat elke immigrant in de VS zich Amerikaan kan voelen, kan de tegenstellingen overbruggen.

Wolfe brengt een onderscheid aan tussen de religieuze leer en de religieuze praktijk. Als men onderzoekt wat mensen zeggen wel of niet te geloven, lijken er onoverbrugbare tegenstellingen te bestaan. Als men echter onderzoekt hoe mensen met verschillende religieuze achtergronden met elkaar omgaan, blijken te tegenstellingen veel minder groot te zijn. Wolfe legt hierbij een verband met de cultuur, met de dominantie van de Amerikaanse leefstijl, die de religie beïnvloedt en de tegenstellingen dempt. De gemeenschappelijke leefstijl wint het van de religie. Hij constateert een tendens naar convergentie voor alle Amerikaanse religies die zich steeds meer richten op het therapeutische en het persoonlijke, op het verbeteren van het individuele toekomstperspectief.

In feite berust het Amerikaan-zijn ook op een gemeenschappelijk verhaal naast het eigen grote verhaal. De Verenigde Staten hebben een gemeenschappelijke geschiedenis en leefstijl in de aanbieding die elke immigrant die toegelaten wordt, kan adopteren.

De transformatie van de religie, naar buiten de kerk en in het publieke domein, werpt een heel nieuw licht op de scheiding tussen kerk en staat. Het publieke domein is iets van de gemeenschap als geheel. De overheid is daarbinnen vooral scheidsrechter. Misschien meer een judoscheidsrechter dan een voetbalscheidsrechter. De judoscheidsrechter heeft een dubbele verantwoordelijkheid. Hij moet zien dat de wedstrijd eerlijk verloopt en dat de judoka’s elkaar niet in gevaar brengen. Maar hij moet er ook voor zorgen dat beide judoka’s goed meedoen. Hij kan waarschuwingen geven aan de judoka die niet aan het spel meedoet en zich negatief opstelt.

Zingeving is op zich geen overheidstaak, maar de overheid is wel scheidsrechter in de uiting van de zingeving in het publieke domein. Die overheid is naar mijn mening eerder een judoscheidsrechter dan een voetbalscheidsrechter.

Actieve overheidsrol
Misschien zijn activiteiten zoals het formuleren van een gemeenschappelijke historische canon nuttig. Maar een canon is misschien een beetje mager. De media, die voor een groot deel van de bevolking het venster op de wereld zijn, hebben naar mijn mening ook een eigen verantwoordelijkheid, een opdracht om iedereen bij de gemeenschap te betrekken.

Maar er is meer mogelijk, om de tegenstellingen in het publieke domein te dempen. Dat kan vooral bij de vorming van jonge mensen in het onderwijs. Een vorming die nu dikwijls ontbreekt, ook in het hoger onderwijs. Terwijl zij juist daar zo belangrijk is, omdat daar veel mensen vandaan komen die leidinggevende functies krijgen. Zij moeten om kunnen gaan met verschillende mensen met verschillende levensbeschouwingen. Een derde van de jonge generatie volgt nu hoger onderwijs.

Wat moet dan de basis voor die vorming zijn? Het zou kunnen dat de basis voor een dergelijke vorming in het onderwijs te vinden is in het humanisme. Ik denk dat een humanisme dat ook de eigen religieuze wortels erkent, zou kunnen zorgen voor een overbrugging tussen mensen met verschillende leefstijlen en verschillende grote verhalen. Maar, het humanisme heeft ook antireligieuze varianten die daarvoor, als samenbindende factor niet geschikt zijn.

Daarnaast hebben media ook een verantwoordelijkheid. Zij zijn voor een groot deel van de bevolking het venster op de wereld, juist ook voor de categorie die ik u noemde de niet-religieuze, de niet-humanisten, de mensen zonder groot verhaal over zingeving. Ik kan daar niet veel meer over zeggen. Het is moeilijk om die verantwoordelijkheid die men zelf in die wereld op zich moet nemen als een opdracht te formuleren.

Moraal
Mijn conclusies, de moraal van mijn verhaal. De zingeving geeft voeding aan onze opvattingen over de moraal. De gemeenschap vraagt om een gemeenschappelijk verhaal, een gemeenschapsverhaal. Dit als oplossing van twee problemen. Ten eerste het probleem van de pluriformiteit. De pluriformiteit in zingeving leidt tot verschillen in leefstijl en moraliteit. De combinatie hiervan in één samenleving kan leiden tot conflicten. Aan de andere kant kunnen wij niet zonder zingeving als basis voor ons gedrag. De groep in de bevolking zonder een groot verhaal over zingeving is een problematische categorie. Er zal gemeenschappelijk gezocht moeten worden naar een verhaal ook voor hen, een zingeving die we gezamenlijk kunnen delen en die in het publieke domein de tegenstellingen dempt. Het onderwijs en de media hebben daarin een verantwoordelijkheid.

De auteur is wetenschappelijk medewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en mederedacteur van de verkenning 2006 ”Geloven in het publieke domein”.

refdag.nl

Koala64
08-10-07, 00:10
Alweer refdag.nl

Oh als we de grefo's niet hadden.
:p

IbnRushd
08-10-07, 00:20
Geplaatst door Koala64
Alweer refdag.nl

Oh als we de grefo's niet hadden.
:p

Het gaat om de inhoud. :)

Ik wil overigens graag inhoudelijke reacties. Ik zeg 't maar even (geldt voor iedereen) voor het geval we over refdag.nl gaan hebben.

Alvast bedankt voor jullie begrip.

naam
08-10-07, 07:57
Geplaatst door IbnRushd
[B]Zingeving is op zich geen overheidstaak, maar de overheid is wel scheidsrechter in de uiting van de zingeving in het publieke domein. Die overheid is naar mijn mening eerder een judoscheidsrechter dan een voetbalscheidsrechter.


Wat een onzin. Het verschil graag.





Aan de andere kant kunnen wij niet zonder zingeving als basis voor ons gedrag. De groep in de bevolking zonder een groot verhaal over zingeving is een problematische categorie.

De auteur is wetenschappelijk medewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en mederedacteur van de verkenning 2006 ”Geloven in het publieke domein”.

refdag.nl


Ik heb geen groot verhaal, kennelijk ben ik een probleem.
Verhaal van ik ben moreel beter dan jij, omdat ik geloof.

Bah.

knuppeltje
08-10-07, 09:28
De zoveelst poging om het kapen van normen en waarden voor de religie.
Het humanisme gaat er van uit van gelijkheid in menselijke waarden voor iedereen en de wens voor iedereen om zich daarnaar te gedragen.
Bij de drie religieën van het boek is steeds weer het onderscheid aanwezig tussen de goeien en de kwaden, tussen zij die geloven en zij die niet geloven, de eerste zijn voor hun altijd de beteren, en zij alleen zullen het door hun uitgevonden koninkrijk gods binnen gaan, de anderen wacht voor eeuwig hel en verdoemenis.
De arrogantie die er uit spreekt is grenzeloos.
Het humanisme heeft in iedergeval geen last van een dergelijk bekrompen onderscheid denk.

mark61
08-10-07, 11:37
Geplaatst door IbnRushd
Ten eerste het probleem van de pluriformiteit.

Griezelige nazi. Muslims of the Netherlands: You will be assimilated! Resistance is futile.


De groep in de bevolking zonder een groot verhaal over zingeving is een problematische categorie.

Jah joh, ik ben een probleem dat die refo's wel even gaan oplossen. Weliswaar niet homo, maar het brainwashprogramma is ongetwijfeld multifunctioneel.

Soldim
08-10-07, 12:07
Geplaatst door IbnRushd
Christenen onderscheiden zich duidelijk van de rest van de bevolking. Uiteraard in hun levensbeschouwing. Er is een effect op hun leefstijl en hun moraliteit. Het maakt verschil of je christen bent. Je hebt een andere manier van leven en andere morele opvattingen dan andere Nederlanders.

Superioriteits denken van een enge refo :handbang:

mark61
08-10-07, 12:12
Geplaatst door Soldim
Superioriteits denken van een enge refo :handbang:

Die had ik nog niet eens gelezen :hihi: Waar halen ze de arrogantie vandaan?

Rourchid
08-10-07, 12:17
Geplaatst door IbnRushd
Gerrit Kronjee

Gerrit Kronjee voltooide in 1970 zijn studie westerse sociologie aan de Universiteit Leiden. Van 1968 tot 1975 deed hij onderzoek voor het NIMAWO (Nederlands Instituut voor Maatschappelijk Werk Onderzoek) en van 1975 tot 1979 voor het CBS (sociaal-culturele statistieken en leefsituatie-onderzoek). Sinds 1979 werkt hij bij de WRR. Hij heeft gepubliceerd over verschillende onderwerpen, in het bijzonder de gehandicaptenzorg en het ouderenbeleid. Hij promoveerde in 1991 op Veranderingen in levenscyclus, demografische veroudering en collectieve sociale uitgaven. Hij was o.a. coördinator van de projecten Generatiebewust beleid en Nederland als immigratiesamenleving. Momenteel houdt hij zich bezig met verkenningen over de jeugd en de religie.

Bron : http://www.wrr.nl/content.jsp?objectid=1673

Geplaatst door IbnRushd
Ik zeg 't maar even (geldt voor iedereen) voor het geval we over refdag.nl gaan hebben.


Ik vermoed dat niet iedereen op dit forum doorheeft dat gepubliceerd worden in refdag.nl automatisch inhoudt dat de publicist(e) eveneens gereformeerd is.

mark61
08-10-07, 12:20
Geplaatst door Rourchid
Ik vermoed dat niet iedereen op dit forum doorheeft dat gepubliceerd worden in ref.nl automatisch inhoudt dat de publicist(e) eveneens gereformeerd is.

Ik vermoed dat jij het tegengestelde bedoelt van wat je hier typt.

In any case reageert iedereen hier op de inhoud van het stuk, al was ome Gerrit van de Falun Gong.

naam
08-10-07, 12:52
Geplaatst door mark61
Griezelige nazi. Muslims of the Netherlands: You will be assimilated! Resistance is futile.



Jah joh, ik ben een probleem dat die refo's wel even gaan oplossen. Weliswaar niet homo, maar het brainwashprogramma is ongetwijfeld multifunctioneel.


Ben jij ook al een probleem? :confused:

mark61
08-10-07, 12:53
Geplaatst door naam
Ben jij ook al een probleem? :confused:

Zullen we een comité oprichten?

naam
08-10-07, 13:00
Geplaatst door mark61
Zullen we een comité oprichten?

:regie: Comité tegen het grote verhaal.

mark61
08-10-07, 14:59
Geplaatst door naam
:regie: Comité tegen het grote verhaal.

Ik aanbid the God of small things (http://en.wikipedia.org/wiki/The_God_of_Small_Things) .

knuppeltje
08-10-07, 15:44
Geplaatst door mark61
Ik aanbid the God of small things.

Ik aanbid niks, mag ik toch meedoen?

mark61
08-10-07, 16:48
Geplaatst door knuppeltje
Ik aanbid niks, mag ik toch meedoen?

Heb je ook al geen Groot Verhaal? Zielepoot :duivels:

Rourchid
09-10-07, 13:35
Geplaatst door mark61
Heb je ook al geen Groot Verhaal? Zielepoot :duivels:
DE MASSAMENS

Aan het einde van de jaren twintig van de vorige eeuw publiceert de
Spaanse cultuurfilosoof Ortega y Gasset een serie krantenartikelen die hij
in 1930 bundelt onder de titel La Rebelión de las Masas—De opstand der
horden. Zijn maatschappijanalyse is ingegeven door de verbazing en zorg
over wat hij beschouwt als de paradox van het democratische tijdperk. Het
is het tijdperk waarin de samenleving zich bevrijdt van het juk van de tiran
en kerk, aristocratie en feodale heerschappij.Technologische vooruitgang
biedt onder meer grotere bewegingsvrijheid, media verbreden de blik op
de wereld en het politiek bestuur wordt steeds democratischer. Europa
staat op de drempel van een vrije samenleving waarin grenzen kunnen
worden geslecht, de individuele vrijheid wordt gerespecteerd, eigen verantwoordelijkheid
geïmpliceerd en de geestelijke waarden van de Europese
beschaving gecultiveerd.

De paradox die Ortega y Gasset constateert, is dat juist deze historische
kans wordt afgewezen door een nieuw type mens dat snel aan invloed
wint in de maatschappij: de massamens. Zijn term verwijst niet naar een
kwantiteit maar naar een kwaliteit, naar een bepaald soort geestesgesteldheid
of beter: een gebrek aan geest. Bovendien manifesteert de massamens
zich onder alle standen, bij arm en rijk, geletterd en ongeletterd. De opkomst—
de opstand!—van de massamens is volgens Ortega y Gasset een
directe bedreiging van de waarden en idealen van de liberale democratie
en het Europese humanisme; tradities waarin de geestelijke ontwikkeling
van het vrije individu het fundament vormt van een vrije, open samenleving.
Maar de massamens is een geheel andere mens- en maatschappijvisie
toegedaan. De massamens wil niet geconfronteerd, laat staan belast worden
met geestelijke waarden. Er is geen maat, waarde of waarheid die boven
hem gesteld kan worden, die hem beperkingen zou kunnen opleggen.

Voor de massamens dient het leven altijd gemakkelijk en overvloedig te
zijn, de tragiek van het bestaan kent hij niet. Alles is geoorloofd, want beperkingen
zijn er niet. Geestelijke inspanningen zijn niet nodig. De massamens
is voldaan met zichzelf en gedraagt zich als een verwend kind.
Luisteren, zijn eigen mening kritisch toetsen, rekening houden met anderen,
zijn evenmin noodzakelijk. Dit alles versterkt zijn gevoel van macht, zijn
zucht tot heersen.Alleen hij en zijn soortgenoten tellen, de rest dient zich
aan te passen. De massamens heeft dan ook altijd gelijk en argumenten
hoeft hij niet te geven. Ongeoefend—en niet van zins zich te oefenen—
in de taal van de rede, kent hij slechts één taal, de taal van het lichaam:
geweld.Wat anders is, wat buiten hem staat, mag niet bestaan. Zelf verafschuwt
hij het om anders dan de massa te zijn. Hij past zich aan—met
de mode voor het uiterlijk en de massamedia voor zijn mening als geriefelijke
hulpmiddelen.Tegelijk kan en wil hij niet onderscheiden. De massamens
denkt niet.Vrij van alle geestelijke inspanning, maat of waarheid als richt-
snoer, waart hij doelloos door het leven. Om toch een houvast te hebben
als compensatie voor het gebrek aan geestelijk evenwicht, klampt hij zich
vast aan het gewicht van de massa], dat hem door het leven moet leiden.

Het twintigste-eeuwse fenomeen van massagedrag, hypes en (sport)hysterie,
is niet het gevolg van de veelheid, maar van een ingrijpende consequentie
van de psyche van deze hoogstmoderne, van de geest bevrijde mens.Angst
en begeerte regeren het gedrag van de massa. En wanneer deze massa gaat
regeren, wanneer de democratie massademocratie is geworden, dan zal de
democratie ophouden te bestaan.
Democratie als ‘the government of the people, by the people, for the
people’—gevleugelde woorden van Abraham Lincoln—is altijd het ideaal
geweest van een maatschappij waarin alle mensen vrij en gelijkwaardig
zijn, de tirannie en de barbarij gebannen; rede, redelijkheid en weldenkendheid
heersen. Het is de verwezenlijking van het hoogste beschavingsideaal.
De massademocratie daarentegen zal onvermijdelijk resulteren in het tegendeel
van democratie: despotisme, verval van waarden en uiteindelijk totalitarisme.
In de analyse die Ortega y Gasset eind jaren twintig maakt, is het
voor hem evident dat met de groeiende macht van de massamens de
totalitaire bewegingen van zijn tijd (fascisme, nazisme, bolsjewisme) weldra
de totale macht kunnen en zullen grijpen.Want dat is de voornaamste
karakteristiek van de massamens: uiteindelijk wil hij de vrijheid niet.

Ortega y Gasset was niet de enige die begreep dat een analyse van het
fenomeen massa en de opkomende totalitaire bewegingen urgent was.Op de
dag dat Hitler in Wenen door een uitzinnige mensenzee wordt verwelkomd
als de Leider, besluit Karl Popper zijn boek te schrijven over waarom de
democratie altijd kwetsbaar is en het totalitarisme een constant aanwezige verleiding.
Popper is dan al een voormalige inwoner van de stad die zo gelukkig
is met haar nieuwe Leider. Hij zag wat komen zou en is op tijd vertrokken.
In zijn The Open Society and Its Enemies (1945) zet Popper uiteen dat de
kwetsbaarheid van de democratie gelegen is in het feit dat mensen liever
de zekerheid en de onvrijheid van de gesloten samenleving hebben dan de
onzekerheid en vrijheid van de open samenleving. Die laatste belooft niet
het Grote Geluk, biedt geen zekerheden, sluit veranderingen niet uit,
mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun bestaan en mede verantwoordelijk
voor de cultivering van een beschavingsideaal. Deze samenleving
is niet volmaakt, pretendeert dat ook niet en weet dat ze nooit volmaakt
zal zijn. Maar liever de onvolmaaktheid én de vrijheid dan de vrijheid
offeren voor de utopie van de volmaakte maatschappij. En zo zal de vrije,
open samenleving altijd kwetsbaar zijn voor de verleidelijke idee dat het
leven zoveel gemakkelijker en aangenamer wordt als onzekerheden worden
gebannen, als er voor je wordt gedacht in plaats van dat je steeds weer een
keuze moet maken en de gevolgen daarvan aanvaarden, als je je niet meer
verantwoordelijk hoeft te weten. Schuilt er niet meer geluk in een bestaan
waarin de droom van het Grote Geluk nog wel wordt geboden, onbeantwoordbare
vragen niet bestaan en waarin we gewoon ons zelf, dat wil
zeggen: net als de rest mogen zijn? Nooit, aldus Popper, zal de open
samenleving gevrijwaard blijven van het verlangen naar een samenleving
die van alles belooft, maar de vrijheid rooft.

Ortega y Gasset en Popper zijn geen van beiden cultuuroptimist. Zij zien
geen reden optimistisch te zijn; zij geloven niet in een wet die de geschiedenis
regeert, en technologische vooruitgang gelijkstellen met ‘de vooruitgang’
achten zij een denkfout. Popper is bovendien met zijn analyse van
het gedachtegoed van Hegel en Marx tot de conclusie gekomen dat het
cultuuroptimisme een ideologie is met een sterk totalitaire component.
De zorg om de politiek-maatschappelijke ontwikkelingen in de jaren
twintig en dertig is bij beide denkers echter niet ingegeven door cultuurpessimisme.
Juist omdat zij ervan overtuigd zijn dat niet een wet de loop
van de geschiedenis bepaalt, dat mensen vrij en zo verantwoordelijk zijn
voor hun eigen lot, is er wat hun betreft geen rechtvaardiging voor fatalisme,
defaitisme of een verstokt wantrouwen ten aanzien van vernieuwingen en
veranderingen. Maar zij zien het wel als hun intellectuele plicht om kritisch
te zijn; veranderingen en ontwikkelingen op hun mogelijke gevolgen te
doordenken, en nooit la condition humaine uit het oog te verliezen. En beiden
nemen die paradox van het democratische tijdperk waar: vrijheid verwordt
tot willekeur, uit de willekeur groeit een angst voor de vrijheid, en de
vrijheid wordt een ballast die men kwijt wil.

Hoe behouden we de vrijheid?

Het antwoord van Ortega y Gasset is: oefening in geestelijke waarden,
het adelen van de geest.

Het antwoord van Karl Popper is: kritisch rationalisme. Geloof durven
hebben in de eigen verantwoordelijkheid van mensen, de macht van de rede,
de kracht van argumenten. Dit rationalisme onderkent de noodzaak van
kritiek en zelfkritiek, laat ruimte voor twijfel en onderzoek, vereist intellectuele
integriteit en het vermijden van dogmatisme: ‘I may be wrong and
you may be right, and by an effort we may get nearer to the truth.’ Het
irrationele wordt overigens niet uitgesloten en de verbeelding aangemoedigd.
Wel is er de overtuiging dat niet de passies en emoties, maar de rede
de maat moet zijn bij politieke en maatschappelijke beslissingen.”

Bron : De paradox van de democratie, Rob Riemen ( .pdf, 40 kB, 6 pagina’s ) (http://home.orange.nl/promoter/riemen.pdf).