naam
11-10-07, 08:05
De Standaard Online
Waarom Nederland zo worstelt met zijn identiteit
ANALYSE
'Hoe krijg je twintig Nederlanders in een 2PK? Door er een gulden in te gooien.' 'Hoe herken je op een terras een Nederlandse familie? Ze zit aan tafel met één cola en zes rietjes.' Met dit soort moppen kon je in de jaren zeventig als uitgever geld verdienen. Toen was het nog eenvoudig: de Nederlander, dat was iemand die zijn centen telde, een grote mond had en overal een mening over had. In Nederland zelf was men niet zo bezig met zijn identiteit. Er was ook geen reden voor, want het ging de Nederlanders voor de wind.
Hun economie groeide en hun werkloosheid daalde: het Poldermodel lag aan de basis van de sociale rust, die voor welvaart zorgde. Dat unieke consensusmodel, waarin overheid, werkgevers en werknemers over arbeid vergaderden, werd in vele buitenlandse universiteiten verplichte leerstof. Er werd ook gezegd dat het Nederlandse consensusmodel al in de middeleeuwen werkte. Toen moesten de edellieden, samen met de boeren en de overige burgers samen aan de dijken werken, wilden ze het land drooghouden.
Hun samenleving kon ook tegen een stootje: je kon hasjiesj op de Dam kopen, een pornovideootje aanschaffen op de walletjes en dan thee gaan drinken bij de krakers. Waar bij ons in België een staatszaak van werd gemaakt, daar werden in Nederland de schouders voor opgehaald.
En hun cultuur was tolerant. Dat hadden ze van de Rotterdammer Erasmus geleerd en ze werden er wekelijks op de buis aan herinnerd door Koot en Bie.
Kortom, Nederland was het gidsland. 'Wij hadden het goed voor elkaar, ons onderwijs was goed, de sociale voorzieningen waren goed en we voelden ons veilig. Het gevoel was: deed de rest van de wereld het maar net als wij. Dát was onze nationale identiteit', zei de historicus Han van der Horst eerder deze week.
Helaas belette de Nederlandse tevredenheid over die identiteit dat er aandacht werd besteed aan de problemen die 'kutmarokkaantjes' veroorzaakten. Blanke Rotterdammers die klaagden omdat ze in hun portieken Antilliaanse junkies vonden, werden van het kastje naar de muur gestuurd. Van Pim Fortuyn dacht niemand dat hij op veel aanhang zou kunnen rekenen.
De toenmalige hoofdredacteur van het NRC, Folkert Jensma, zei over die periode dat de krant gewoonweg geen oor had voor de klachten van de burgers, die kopje-onder gingen in de multiculturele samenleving.
Een van de eersten die het waagden om het deken van de tolerantie op te heffen en te beschrijven wat hij daaronder vond, was de PvdA'er en publicist Paul Scheffer. In zijn essay 'Het multiculturele drama' maakte hij in 2000 een striemende analyse van de problemen in Nederland. Een land dat volgens hem gelaten reageerde op de vorming van een etnische onderklasse, dat er geen graten in zag dat migranten mislukten en dat er bleef op vertrouwen dat alles wel in orde zou komen.
Maar het duurde nog tot het - totaal onverwachte - succes van Pim Fortuyn, de moord op Theo Van Gogh en de doodsbedreigingen aan Ayaan Hirsi Ali voor de Nederlanders wakker schoten en beseften dat de veilige identiteit van vroeger verdwenen was.
En dat moet je de Nederlanders nageven: als ze een probleem hebben, dan praten ze erover. Want ook dat maakt deel uit van hun nationale identiteit: alles is bespreekbaar. Vergaderen en praten zijn immers kenmerken die buitenlanders ook vaak aan Nederlanders toeschrijven. Nederland is een koopmansnatie die goed is in het huishouden, vindt men.
Zo kwam er de Nederlandse canon: een lijst van vijftig onderwerpen die de Nederlandse geschiedenis samenvat en die verplichte leerstof wordt voor leerlingen tussen de acht en veertien jaar. De Stijl, Max Havelaar en de gasbel zijn drie van de vijftig iconen van de Nederlandse identiteit.
Er zijn de interactieve toetsen op het internet, waarin aan een inburgeraar wordt gevraagd wanneer Nederland het Europees kampioenschap voetbal heeft gewonnen en wat 'vlaggetjesdag' betekent.
En de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft het rapport 'Identificatie met Nederland' geschreven, dat geen uitspraken doet over de Nederlandse identiteit maar de overheid aanmaant om aandacht te besteden aan de manieren waarop een buitenstaander zich met Nederland identificeert.
Nu ook nog de Nederlandse prinses van Argentijnse afkomst Maxima een duit in het zakje heeft gedaan, door te zeggen dat ze zeven jaar lang tevergeefs naar de Nederlandse identiteit heeft gezocht, is het hek helemaal van de dam.
Dat er geen identiteit is, hadden vele Nederlanders, en niet de minsten, niet verwacht. Nederland moet toch een identiteit hebben! Het kan toch niet dat het ooit zo geachte gidsland nu een stuurloos schip is geworden, zonder enige nationale waarden en normen.
Wij, Belgen, kijken een beetje verbaasd naar de zoektocht naar de Nederlandse identiteit. Zoals wel vaker praten wij niet over zulke heikele thema's. Toegegeven, wij hebben ook minder traumatische ervaringen met ontspoorde moslimjongeren of Antilliaanse rotjochies. Maar wij zijn ook nooit zo prat gegaan op onze Belgische identiteit. Behoren frieten met mayonaise, de Stomme van Portici en de Leeuw van Waterloo onlosmakelijk tot onze identiteit? Misschien zijn de meesten van ons wel onbedaarlijke loodgieters die niet veel heisa maken rond een lek, maar met lijm en spuug de buizen weer aan elkaar kleven.
Waarom Nederland zo worstelt met zijn identiteit
ANALYSE
'Hoe krijg je twintig Nederlanders in een 2PK? Door er een gulden in te gooien.' 'Hoe herken je op een terras een Nederlandse familie? Ze zit aan tafel met één cola en zes rietjes.' Met dit soort moppen kon je in de jaren zeventig als uitgever geld verdienen. Toen was het nog eenvoudig: de Nederlander, dat was iemand die zijn centen telde, een grote mond had en overal een mening over had. In Nederland zelf was men niet zo bezig met zijn identiteit. Er was ook geen reden voor, want het ging de Nederlanders voor de wind.
Hun economie groeide en hun werkloosheid daalde: het Poldermodel lag aan de basis van de sociale rust, die voor welvaart zorgde. Dat unieke consensusmodel, waarin overheid, werkgevers en werknemers over arbeid vergaderden, werd in vele buitenlandse universiteiten verplichte leerstof. Er werd ook gezegd dat het Nederlandse consensusmodel al in de middeleeuwen werkte. Toen moesten de edellieden, samen met de boeren en de overige burgers samen aan de dijken werken, wilden ze het land drooghouden.
Hun samenleving kon ook tegen een stootje: je kon hasjiesj op de Dam kopen, een pornovideootje aanschaffen op de walletjes en dan thee gaan drinken bij de krakers. Waar bij ons in België een staatszaak van werd gemaakt, daar werden in Nederland de schouders voor opgehaald.
En hun cultuur was tolerant. Dat hadden ze van de Rotterdammer Erasmus geleerd en ze werden er wekelijks op de buis aan herinnerd door Koot en Bie.
Kortom, Nederland was het gidsland. 'Wij hadden het goed voor elkaar, ons onderwijs was goed, de sociale voorzieningen waren goed en we voelden ons veilig. Het gevoel was: deed de rest van de wereld het maar net als wij. Dát was onze nationale identiteit', zei de historicus Han van der Horst eerder deze week.
Helaas belette de Nederlandse tevredenheid over die identiteit dat er aandacht werd besteed aan de problemen die 'kutmarokkaantjes' veroorzaakten. Blanke Rotterdammers die klaagden omdat ze in hun portieken Antilliaanse junkies vonden, werden van het kastje naar de muur gestuurd. Van Pim Fortuyn dacht niemand dat hij op veel aanhang zou kunnen rekenen.
De toenmalige hoofdredacteur van het NRC, Folkert Jensma, zei over die periode dat de krant gewoonweg geen oor had voor de klachten van de burgers, die kopje-onder gingen in de multiculturele samenleving.
Een van de eersten die het waagden om het deken van de tolerantie op te heffen en te beschrijven wat hij daaronder vond, was de PvdA'er en publicist Paul Scheffer. In zijn essay 'Het multiculturele drama' maakte hij in 2000 een striemende analyse van de problemen in Nederland. Een land dat volgens hem gelaten reageerde op de vorming van een etnische onderklasse, dat er geen graten in zag dat migranten mislukten en dat er bleef op vertrouwen dat alles wel in orde zou komen.
Maar het duurde nog tot het - totaal onverwachte - succes van Pim Fortuyn, de moord op Theo Van Gogh en de doodsbedreigingen aan Ayaan Hirsi Ali voor de Nederlanders wakker schoten en beseften dat de veilige identiteit van vroeger verdwenen was.
En dat moet je de Nederlanders nageven: als ze een probleem hebben, dan praten ze erover. Want ook dat maakt deel uit van hun nationale identiteit: alles is bespreekbaar. Vergaderen en praten zijn immers kenmerken die buitenlanders ook vaak aan Nederlanders toeschrijven. Nederland is een koopmansnatie die goed is in het huishouden, vindt men.
Zo kwam er de Nederlandse canon: een lijst van vijftig onderwerpen die de Nederlandse geschiedenis samenvat en die verplichte leerstof wordt voor leerlingen tussen de acht en veertien jaar. De Stijl, Max Havelaar en de gasbel zijn drie van de vijftig iconen van de Nederlandse identiteit.
Er zijn de interactieve toetsen op het internet, waarin aan een inburgeraar wordt gevraagd wanneer Nederland het Europees kampioenschap voetbal heeft gewonnen en wat 'vlaggetjesdag' betekent.
En de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft het rapport 'Identificatie met Nederland' geschreven, dat geen uitspraken doet over de Nederlandse identiteit maar de overheid aanmaant om aandacht te besteden aan de manieren waarop een buitenstaander zich met Nederland identificeert.
Nu ook nog de Nederlandse prinses van Argentijnse afkomst Maxima een duit in het zakje heeft gedaan, door te zeggen dat ze zeven jaar lang tevergeefs naar de Nederlandse identiteit heeft gezocht, is het hek helemaal van de dam.
Dat er geen identiteit is, hadden vele Nederlanders, en niet de minsten, niet verwacht. Nederland moet toch een identiteit hebben! Het kan toch niet dat het ooit zo geachte gidsland nu een stuurloos schip is geworden, zonder enige nationale waarden en normen.
Wij, Belgen, kijken een beetje verbaasd naar de zoektocht naar de Nederlandse identiteit. Zoals wel vaker praten wij niet over zulke heikele thema's. Toegegeven, wij hebben ook minder traumatische ervaringen met ontspoorde moslimjongeren of Antilliaanse rotjochies. Maar wij zijn ook nooit zo prat gegaan op onze Belgische identiteit. Behoren frieten met mayonaise, de Stomme van Portici en de Leeuw van Waterloo onlosmakelijk tot onze identiteit? Misschien zijn de meesten van ons wel onbedaarlijke loodgieters die niet veel heisa maken rond een lek, maar met lijm en spuug de buizen weer aan elkaar kleven.