PDA

Bekijk Volledige Versie : Opiniestuk over bijbouwen gevangenissen in België



Marsipulami
04-11-07, 20:12
En toch zou ik geen gevangenissen bijbouwen



Minder is meer


De overbevolking in de Belgische gevangenissen neemt met de dag toe. Dat is geen echt nieuws meer, maar een realiteit die actueel en dagelijks is. De invoering van de strafuitvoeringsrechtbanken die beslissen over de voorwaardelijke vrijstelling van gedetineerden, verhoogde onlangs nog gevoelig de gevangenispopulatie.

Voor het eerst tekent zich de duidelijke politieke wil af om gevangenissen bij te bouwen. Maar is dit het juiste antwoord ? Riskeren we niet in een carcerale spiraal terecht te komen en in een soort samenleving waarbij vooral gevolg gegeven wordt aan het strenge discours omtrent criminaliteit dat al meer dan een decennium de publieke opinie beheerst ?

We kunnen ons dan ook de vraag stellen of goedgevulde gevangenissen het rechtstreekse gevolg zijn van een hoger criminaliteitscijfer dan wel van de angst om niet te voldoen aan de autoritaire eisen die de maatschappij lijkt te stellen aan de rechtspraak. In dat geval is het niet zinloos zich af te vragen vanwaar deze moderne gestrengheid komt en vooral of er geen zinvoller alternatief bestaat…



De wereld heeft gekozen voor een hard concurrentiemodel. Het heet de wet van de vrijheid maar het is de wet van de sterkste. We zitten gevangen in die wereldwijde greep, in de wedloop van naties en machtsblokken om het laken naar zich toe te halen, in de wetenschap dat de sterkste zal winnen – terwijl elk van zichzelf denkt dat hij het beste systeem heeft, dat hij de sterkste is. Zo’n sterke samenleving wordt slechts overeind gehouden door het systeem van ‘Law and order’ in de interne politiek en door oorlogsvoering in de externe politiek. De vraag is of we zomaar aan die wedloop moeten deelnemen en of een meer rechtvaardige samenleving ook niet van onder- en van binnenuit hermaakt kan worden. Dit is echter een minder populair idee, het zorgt niet voor sensatie en het is in dit soort samenleving dan ook bijna niet aan de orde.



De vrije – maar tevens gecommercialiseerde – pers gooit liever het gemakkelijke en sensationele misdaadnieuws met hopen bij de mensen binnen. Met overtuigende beelden en weinig genuanceerd. Op die manier geraken de gemoederen verhit, veelal zonder reden – want elke samenleving kent een bepaalde vorm en hoeveelheid van criminaliteit. Er zodanig op focussen als op dit moment het geval is, verlamt. Men kan inderdaad doen geloven dat de criminaliteit kan dalen door meer mensen langer op te sluiten, ook al zou dat op een meer humane wijze gebeuren. Waar de sterkere meer armslag krijgt, is het immers nodig de zwakkere met meer middelen in bedwang te houden, niet ?



Voorstanders verwijzen graag naar Amerika, waar de detentieratio tien keer hoger is dan in België en waar de cijfers een daling in de criminaliteit tonen. Men vergeet daarbij dat jonge mannen de recruteringsbasis zijn voor de gevangenissen én voor het leger en dat Amerika een staat in oorlog is. Men moet zich dus afvragen of die criminaliteitscijfers – voor zover op zichzelf betrouwbaar – niet door een andere werkelijkheid worden verklaard.



In België is op 12 januari 2005 een basiswet voor de behandeling van de gedetineerden gestemd, die voor het eerst de interne rechtspositie van gedetineerden wettelijk regelt. Op 17 mei 2006 volgde de wet betreffende de externe rechtspositie. Op 1 februari 2007 gingen de strafuitvoeringsrechtbanken aan de slag en kwamen enkele delen van de basiswet in uitvoering. Het waren moedige politieke beslissingen die het mogelijk moeten maken om een professioneler vrijstellingsbeleid te voeren en de detentie zelf humaner te maken. Ondertussen blijven de overheden werk maken van een strategisch plan voor hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en maakt de penitentiaire administratie werk van een moderner management.

Maar tezelfdertijd blijven gedetineerden langer in de cel en belemmert de overbevolking van de gevangenissen in de praktijk de uitwerking van al die initiatieven.



Een logische conclusie lijkt dan ook dat er gevangenissen moeten worden bijgebouwd. Ik pleit er echter voor om toch de oefening te maken of er geen alternatieve oplossingen zijn. Kunnen gevangenisstraffen niet ingekort worden? Kunnen de middelen die daardoor vrij komen niet ingezet worden om de eerder genoemde initiatieven de zuurstof te geven die ze verdienen? Een voorwaarde om deze denkpiste te bewandelen, is dat er weerstand geboden wordt aan de mediatieke stemmingmakerij en aan de verleiding tot vlug politiek gewin. Een aantal populaire dogma’s moeten daarbij in vraag gesteld durven worden.



Het is immers niet zo dat de rechtspraak alsmaar lakser wordt, bijvoorbeeld. De strengere aanpak is immers al twintig jaar bezig in de praktijk, zonder noemenswaardig resultaat op het vlak van criminaliteit. Dat men daar dan de conclusies uit trekt.

Het is niet zo dat alternatieve straffen resulteren in minder gedetineerden. Het invoeren van deze straffen zorgde er de laatste decennia net voor dat zoveel meer mensen onder justitiële controle vallen, dat meer opsluitingen het effectieve gevolg zijn.

Het is niet zo dat het systeem van werkstraffen uitgehold wordt omdat de vervangende gevangenisstraf niet wordt uitgevoerd. Wie een vervangende gevangenisstraf oploopt, zit even lang als wie een even lange effectieve gevangenisstraf opliep. Wel is het zo dat de werkstraffen zelf vlugger moeten worden uitgevoerd, maar dit veronderstelt dan weer maatschappelijk engagement.

Daarnaast worden steeds strengere voorwaarden gesteld aan een vervroegde vrijstelling, en nemen maatschappelijk voorzieningen bovendien steeds minder ex-gedetineerden op in vergelijking met vroeger.

En uiteindelijk is er geen aantoonbaar criminaliteitsprobleem in deze samenleving, in de zin dat zij er door zou worden ontwricht.



Als we de cijfers erbij nemen, blijkt dat de aard van de bestraffing de criminaliteitscijfers niet aantoonbaar beïnvloedt. Elke vrijgelatene kan hervallen, hoe lang en streng de bestraffing ook geweest is, en hoe nauw de opvolging nadien ook gebeurt. Wie in de sector werkt, kan getuigen hoe moeilijk het is voor iemand om op het rechte pad te blijven in een wereld waar concurrentie het haalt op solidariteit. Of een gedetineerde hervalt, wordt o.a. bepaald door de opvoedingssituatie, de beperkte mogelijkheden, verslavings- en psychische problematieken, en de omgeving, die vaak grotendeels dezelfde blijft. In elk geval dus niet zozeer door de strafmaat.

De droom van een samenleving, die gezuiverd is van elke potentiële crimineel, is dan ook een gevaarlijke droom. Er is geen zekerheid omtrent de resultaten van een gigantische investering in het penitentiaire systeem, zeker wanneer die enkel op kwantiteit en niet zozeer op kwaliteit is gericht. Met andere woorden, het is zinloos om elke crimineel jarenlang op te sluiten.



Wat wel zinvol kan zijn, is ervoor te zorgen dat de tijd die een gedetineerde moet doorbrengen in de gevangenis, zinvol besteed wordt. En dit kan inderdaad enkel door ervoor te zorgen dat de overbevolking in de gevangenissen aangepakt wordt. Een aantal mentaliteitswijzigingen zijn hiervoor een noodzakelijke voorwaarde.

De juiste politiek vaardigt op korte termijn een gratiemaatregel uit die de straffen vermindert die werden uitgesproken in de veronderstelling dat elke gedetineerde automatisch op één derde werd vrijgesteld. Want dit is ondertussen niet meer het geval.

De juiste politiek gebruikt vervolgens de middelen die men thans van plan is te investeren in de bouw van nieuwe gevangenissen, om de bestaande gebouwen te renoveren en om de wet uit te voeren : dit wil zeggen het overgrote deel van de artikelen van de basiswet voor de behandeling van de gedetineerden effectief in uitvoering brengen mét het nodige personeel en het strategisch plan voor hulp- en dienstverlening veralgemenen voor alle gevangenissen, met bijzondere aandacht en ondersteuning van initiatieven die de begeleiding van gedetineerden binnen de muren aanvatten en buiten de muren verder zetten.

De juiste politiek investeert daarnaast ook in de kwaliteit van het eerstelijnswerk in de gevangenissen. Want als er al enige positieve invloed uitgaat van de gevangenis op de gedetineerde, dan is het de invloed die uitgaat van de bewaarder op de gedetineerde. De menselijke kwaliteit van de penitentiair beambte is een sine qua non voor een degelijk detentieplan, dat vervolgens de enige manier is om een echt reclasseringsplan op poten te zetten, dat wil zeggen : een plan waarin de gedetineerde zelf gelooft.



Niets wijst er op dat lange(re) gevangenisstraffen het criminaliteitscijfer doen dalen. Detenties worden dan ook best korter, maar zinvoller. Kortere straffen maken het mogelijk om de detentie zinniger te maken, omdat op die manier middelen vrijgemaakt worden die in de kwaliteit kunnen gestopt worden van een detentie die op reclassering is gericht. De andere weg, maar men thans lijkt voor te kiezen, leidt inderdaad naar een carcerale samenleving : krachtig, masculien, gespierd, hardvochtig, ziekmakend én onrechtvaardig.

Het is aan de politiek om keuzes te maken.


Julien Borremans (Coördinator Centrum Basiseducatie Vlaamse Ardennen), Johan Veys (medewerker Centrum Basiseducatie Vlaamse Ardennen), Paul Pataer (bestuurder Liga voor Mensenrechten), Marc Tassier en Frederik Janssens (Leden van het Netwerk Samenleving & Detentie), Patrick Arnou (advocaat), Kris Vincke (advocaat), Raf Jespers (advocaat), Nathalie Buisseret (advocaat), Vincent Vereecke (advocaat).