PDA

Bekijk Volledige Versie : De Grondwet is geen liturgie



Orakel
04-11-07, 21:26
De Grondwet is geen liturgie
ESSAY

Door: Linus Hesselink & Leon Heuts

In de zoektocht naar de Nederlandse identiteit geldt de Grondwet als voorname kandidaat. Hij maakt immers van een losse verzameling individuen échte Nederlandse staatsburgers. Toch kan je die identiteit in de Grondwet niet vinden. Het document is geen programma, noch de heilige tekst van een seculiere religie. En dat moet vooral zo blijven.

Zou Maxima nog wel willen zoeken naar 'de' Nederlander, nu er zoveel boos op haar zijn? Zouden de krantenkolommen in Argentinië net zo vol staan, nu ze heeft gezegd dat ook 'de' Argentijn niet bestaat? Waarschijnlijk niet, maar Nederland is dan ook een beetje in de war. 'We' zijn wat onzeker geworden over onze identiteit, of over het gebrek eraan. Wat houdt ons nog bij elkaar?

Een van de kandidaten die de laatste jaren als 'verbindende factor' worden genoemd is de Grondwet. De manier waarop varieert van het verankeren van de 'joods-christelijke cultuur' als Leitkultur (Wilders) tot het zogenoemde 'grondwetspatriottisme', dat van alle burgers - juist ongeacht hun privéopvattingen en religieuze overtuigingen - vraagt loyaal te zijn tegenover de beginselen van de rechtsstaat, die immers neutraal het algemene belang funderen. Ieder individu heeft thuis alle ruimte voor individuele opvattingen en gewoonten, zegt de grondwetspatriottist, maar in het publieke domein ben je een burger onder burgers, een citoyen. En daar mag wel een scheut trots en decorum bij, zoals tijdens de nationale inburgeringsdagen.

Kan de Grondwet dat 'neutrale' grondgebied zijn? De Nederlandse Grondwet is allerminst een eenheid. Ja, er zijn normen die ieder weldenkend mens zou onderschrijven. Vrijheid van meningsuiting, gelijkheid, integriteit van het menselijk lichaam, vrijheid van onderwijs: wie zal ertegen zijn? Niemand natuurlijk. Het wordt pas interessant als de grenzen van die hoge normen in zicht komen. Vrijheid van meningsuiting - ja graag, maar geen discriminerend gescheld op homo's. Vrijheid van godsdienst - natuurlijk, maar de vrouw is gelijk aan de man, zelfs iedere vrouw aan iedere man! Eerbiediging van persoonlijke levenssfeer, maar kinderporno of seks met dieren - nou nee.

Aan de grenzen van de grondrechten staan andere grondrechten te duwen. In de voorbeelden van daarnet 'botst' meningsvrijheid en godsdienstvrijheid met gelijkheid, en privacy met integriteit van het lichaam. En zo gaat het vaak. Als er iets met een beroep op grondrechten wordt uitgevochten, stuit de uitoefening van het ene grondrecht nogal eens op de grenzen van het andere. Het ene argument lokt het andere uit. Zo noemde de Rotterdamse imam Khalil el Moumni homoseksualiteit een 'besmettelijke ziekte die schadelijk is voor Nederland; als de ziekte zich verspreidt, kan iedereen ermee besmet raken.' Is dit gebruikmaken van het hoge recht van godsdienstvrijheid, of is het beledigend, discriminerend foeteren, dus in strijd met gelijkheid? Of beide?

De Grondwet zelf geeft geen rangorde aan tussen de verschillende grondrechten. Dat gelijkheid als eerste wordt genoemd, zegt niets. En ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (het EVRM, van 1950), de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (van de VN, 1948) en het VN-verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (het BUPO, van 1966), die voor Nederland uiterst belangrijke grondrechten bevatten, geven geen prioriteiten. Als het er in een concreet geval op aankomt, moet de rechter de omstandigheden van het geval onderzoeken, en moet de meedenkende burger telkens een afweging maken. Met een beroep op één grondrecht is de discussie niet beslecht; meestal zijn er wel andere te vinden, die andere aspecten van de zaak benadrukken, en die andere grondrechten gelden even hard.

'Ons'

Daarnaast is de Nederlandse Grondwet allesbehalve het laatste woord. In het Kamerdebat over de laatste Miljoenennota voer premier Balkenende uit tegen het Kamerlid Wilders, die de islam betichtte van alles wat lelijk was. Balkenende bracht ertegen in dat de vrijheid van godsdienst en geweten tot onze kernwaarden behoort. Wie had het willen betwijfelen? Maar: wie is hier 'ons'? De grondrechten van onze Grondwet staan voor het overgrote deel ook elders geformuleerd, bijvoorbeeld in het genoemde EVRM en het BUPO. In de paradijselijke toestand waarin alle grondrechten van deze twee verdragen zouden zijn gerealiseerd, zouden we werkelijk geen enkele behoefte meer hebben aan de Grondwet, afgezien misschien van de regeling van de Nederlandse overheden, maar die interesseert alleen juristen.

Trouwens, de Nederlandse rechter mág de Grondwet helemaal niet gebruiken als criterium ter beoordeling van gewone wetten. Hij mag deze wetten niet buiten toepassing verklaren als die in strijd zijn met de Grondwet. Dit verbod staat in de Grondwet zelf, zoals daar ook staat dat internationale verdragen boven het Nederlandse recht gaan.

Art.7 Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting op een manier die op onderdelen afwijkt van art. 10 EVRM, maar ook die details interesseren alleen juristen. Als bovendien art. 7 Grondwet wérkelijk zou afwijken van het EVRM, zou het laatste het winnen. Nederland is gebonden aan verdragen als het EVRM en het BUPO, en zal binnenkort ook gebonden raken aan het Hervormingsverdrag van de EU, dat dan weliswaar geen 'Grondwet' meer mag heten maar dat - nu in een bijgevoegd protocol - niettemin een extra verzameling grondrechten bevat.

Dus wie is 'ons'? 'Onze kernwaarden' zijn Europees, en kijkend naar de VN-grondrechtencatalogi zijn ze zelfs universeel. In verschillende delen van de wereld worden in de politieke praktijk uiteenlopende grondrechten vooropgezet. Zelfs in Nederland nemen liberalen en sociaal-democraten een verschillende houding in tegenover de klassieke grondrechten en sociale grondrechten. De eerste vergen namelijk dat de overheid zich ergens niet mee bemoeit (bijvoorbeeld godsdienstvrijheid en persvrijheid); de tweede behelzen de wens dat de overheid zich ergens voor inzet (recht op onderwijs, armoedebestrijding). Er zijn verschillende interpretaties, maar het inroepen van de Grondwet maakt hoe dan ook niet duidelijk wat de Nederlandse kernwaarden zijn. Religieus en cultureel pluralisme, of onverschilligheid in dat opzicht - ja, dat kennen 'ze' in de Maghreb en het Midden-Oosten maar weinig. Maar zo gezien bevat de Grondwet nog altijd westerse kernwaarden, geen speciaal Nederlandse.

Wat hebben we dus aan de Grondwet? Een rechtsorde kan moeilijk zónder afspraken over de procedures van het politieke proces en over de verhoudingen tussen overheid, individu en groep. En die afspraken moeten ook niet bij elke verkiezingsoverwinning meteen weer ongedaan kunnen worden gemaakt. Maar: de grondrechten van het EVRM bieden meer bescherming dan die van de Grondwet, en politieke conflicten lossen we ook al niet met de Grondwet op.

Zou het wenselijk zijn om een Grondwet te hebben waarin alle spanningen zijn 'opgelost', bijvoorbeeld door het gelijkheidsbeginsel af te schaffen, zodat dit tenminste niet meer aan duwt tegen de vrijheid van meningsuiting, of andersom? Of een preambule die aan de Grondwet voorafgaat, waarin een identiteit wordt benoemd? In het boek Het verdwijnpunt van de wet (1997, Schoordijkinstituut) betoogt de Tilburgse rechtsfilosoof Bert van Roermund aan de hand van Wittgensteins inzichten dat aan regels geen logische rigiditeit valt toe te schrijven. Regels werken niet zoals een commando in een programmeertaal, die een computer desnoods tot in het oneindige herhaalt. Toch is er tegenwoordig een grote behoefte aan de rigiditeit van 'Regels zijn regels' - een opvatting die regelgeving bijkans onmogelijk maakt.

Zo is het argument 'Ik mag schelden, want in de Grondwet staat dat ik vrijheid van meningsuiting heb' juridisch en logisch niet onwaar, maar het getuigt van weinig tact als die norm wordt opgevat als aansporing om te beledigen of te kwetsen. Niet dat kwetsen per definitie 'niet mag', maar het is een kwestie van aanvoelen, een gepaste omgang met een gegeven situatie. Iedereen beschikt naast basale kennis van regels ook over praktische wijsheid, een 'weten hoe' naast een 'weten wat'. In het dagelijks leven gaat het vaak eerder om aanvoelen dan om beredeneren hoe we regels in specifieke situaties moeten gebruiken. We weten bijvoorbeeld dat een bordje met opschrift 'Verboden te rijden in het park' niet betekent dat er geen moeders met kinderwagens in het park mogen komen. Het bordje hangt er voor de veiligheid van voetgangers, niet om alles wat wielen heeft tegen te houden. Dat past er niet allemaal op, toch voelen we dat aan - regelfetisjisten uitgezonderd.

Normen zijn geen platoonse idealen, die ons van bovenaf platdrukken. Maar ze zijn ook niet betekenisloos, en we kunnen ze niet naar believen aanpassen. Een norm als vrijheid van meningsuiting krijgt waarde als die ons voortdurend kan blijven aansporen een afweging te maken in onze omgang met anderen. Iemand die zo'n norm eenzijdig opvat als recht om te beledigen, lijkt wel strijdbaar maar volgt juist slaafs een regel. Iemand die daarentegen alles wat kan kwetsen probeert uit te sluiten, lijdt aan morele smetvrees. In beide gevallen verliest de regel zijn waarde.

In de praktijk blijkt juist dat je soms voorbij de norm moet gaan ('ja, maar zo is die norm natuurlijk ook weer niet bedoeld') om diezelfde norm als richtinggevend in stand te houden. Als categorisch wordt uitgesloten dat er in het park mag worden gereden, wordt de regel onhoudbaar, al blijft het aantal uitzonderingen beperkt. Pointing beyond noemt Van Roermund dat, in navolging van Wittgenstein. Het komt erop aan niet blind een regel te volgen, maar zelfstandig een beslissing te nemen.

Pointing beyond

Deze zelfstandigheid is een kenmerk van cultuur. Een cultuur veronderstelt afbakening, maar is nooit helemaal gesloten. Anders verwordt ze tot een programma, zoals je van Noord-Korea te zien krijgt, waar iedereen altijd lijkt te weten wat er moet gebeuren. Daarom kan een cultuur ook niet exclusief in een grondwet worden vastgelegd. Een dergelijke Grondwet verliest zijn werking. Omdat zo de veranderlijke cultuur volledig wordt gefixeerd, verliest ze de mogelijkheid van pointing beyond.

Moeten we daarom juist als 'burgers' loyaal zijn aan een Grondwet die neutraal is, die regels geeft voor de ruimte waarin iederéén kan rondlopen, ongeacht culturele of religieuze achtergrond? Waar grondrechten wel enig houvast bieden maar weinig zeggen over hoe we in een concrete situatie moeten handelen? Misschien kunnen we de Grondwet zo opvatten dat de rechten erin naar diverse praktijken en situaties kunnen worden vertaald (wat iets anders is dan er 'je eigen ding' van maken). In de praktijk zijn we immers geen moslim, achter de voordeur, of burger, in de publieke ruimte. Geen christen of burger, vrouw of burger, atheïst of burger. We slepen wat ons tot 'ons' maakt altijd met ons mee, en mede afhankelijk van de situatie treedt het ene kenmerk meer op de voorgrond dan het andere. We zijn moslim én burger, christen én burger et cetera. De scheidslijn tussen privaat en publiek bevindt zich niet bij de voordeur, zoals ook de Groningse historicus en filosoof Frank Ankersmit betoogt; het individu zelf is al een mengelmoes. We zijn zowel privé- als publiekspersonen. Dat is moeilijk, maar biedt ook een kans.

Wie niet het 'eigene' bij voorbaat moet achterlaten teneinde een burger te kunnen zijn, is juist eerder bereid om iets op te geven als de situatie daarom vraagt. Dit is geen 'oud' multiculturalisme, want daarbij moest de exotische buitenlander vooral exotisch blijven. Het is een pleidooi om niet ongeacht, maar met achting voor dat 'eigene' betrokken te blijven bij de publieke zaak. Een goede grondwet biedt plaats aan veelheid, zodat we zorgvuldig kunnen afwegen wat prevaleert. Er moet natuurlijk altijd iets prevaleren, maar vooraf weten we niet wat. De Grondwet is geen liturgie, en de publieke ruimte geen kerk - ook niet van het 'secularisme'.

Het kan betekenen: niet kleinzerig omgaan met godsdienstvrijheid. Financiering uit de Verenigde Arabische Emiraten van moskeeën aan banden leggen, als de belangen van de geldschieter haaks staan op de belangen van de Nederlandse samenleving, en dus van Nederlandse moslims. Hun plek is immers hier. Maar ook: niet meteen roepen dat de scheiding tussen Kerk en Staat in het geding is als mede met overheidsgeld een islam wordt ontwikkeld die in Nederland 'past'. Of: we hoeven er niet meteen het gelijkheidsbeginsel bij te slepen als een christelijk ambtenaar weigert twee homoseksuelen te trouwen. Dat is praktisch op te lossen. Maar we moeten wel op onze strepen staan als de stroom antiterrorismemaatregelen langzamerhand het recht ondermijnt om met rust gelaten te worden en je eigen leven te leiden.

Helemaal niet erg dat de normen tegen elkaar aan duwen. Het gaat immers om beginselen, het spel begint hier pas. Bas Heijne schreef: 'Dit is een tijd van geloof en vaste overtuigingen. Identiteit wordt overal gezocht en ook gevonden.' (NRC Handelsblad, 23 september 2007) Van de Grondwet hoeven de zoekers niet meer én niet minder te verwachten dan de ruimte voor die zoektocht. Misschien is dat wel het mooiste wat er van onze Grondwet kan worden gezegd.

http://www.filosofie.nl/artikelDetail.lasso?ID=2971&-session=NTses:EACAF7D6C48F69FCE7651010CBB0CD48

Maarten
05-11-07, 01:56
Geplaatst door Orakel
Linus Hesselink

Maar we moeten wel op onze strepen staan als de stroom antiterrorismemaatregelen langzamerhand het recht ondermijnt
Verrek, ik heb nog met 'm gewerkt, een jaar of 3 of zo, rechtswinkelgedoe.. Moet um zijn.. Leuk!..

Maar ja.. waar gaat het over? Je hebt niet veel aan de Grondwet voor wat betreft de identiteit enzo..

Geinig dat ook hij de grondwet al uit de kast begint te rukken vanwege de anti-terrorismewetgeving..
Je moeten beveiligen tegen de regels, die je moeten beveiligen..